Autisme, een biochemisch probleem? Autisme is een afwijking in het gedrag. Mensen met een autistische stoornis zijn in zichzelf gekeerd en hebben zowel lichamelijke als psychische problemen. Er is sprake van een genetisch defect, dat een rol speelt in het immuunsysteem. Bij autisme is sprake van een afwijking in de hersenen. Er vindt geen pruning ofwel snoeien van de hersencellen plaats. Bepaalde cellen sterven niet af en er treedt vertraging op in de informatieverwerking, waarschijnlijk door een tekort aan myeline. Deze stof zorgt ervoor dat zenuwimpulsen sneller worden doorgestuurd in de hersenen. Bepaalde prikkels worden te weinig ervaren, andere prikkels komen te veel binnen. Neurotransmitters worden overbelast, waardoor geluiden uit de omgeving even hard binnenkomen en het moeilijk wordt om zich te concentreren. Daarom trekken mensen met autisme zich vaak terug om tot rust te komen. Sociale gevolgen Mensen met een autistische stoornis hebben een egocentrisch gedrag en kunnen daardoor moeilijk een vriendschap aangaan. Zij hebben dan ook weinig vrienden of geen relatie. Eenzaamheid speelt een grote rol in hun leven. Zij willen wel contact maken maar weten niet hoe zij dit moeten doen. Daardoor ontstaan er vaak problemen op het werk en op school. Het autistische gedrag heeft een negatieve invloed op hun leer- en werkprestaties. Vaak werken zij onder hun kunnen of hebben geen werk, als gevolg van de beperkingen die deze stoornis met zich meebrengt. Tijdens een gesprek is er vaak geen dialoog maar een monoloog. Je kunt spreken van eenrichtingsverkeer. Door vragen te stellen over het onderwerp waar zij geïnteresseerd in zijn, kun je beter contact met hen maken. Sommige mensen met autisme hebben een plaagziek gedrag. Door te pesten proberen zij op die manier duidelijk te maken wat zij willen of juist niet willen. Ook kunnen zij zich bemoeien met een ander, vanuit een bepaalde controledwang. Mogelijke oorzaken autisme Praktijkervaring heeft geleerd dat voeding bepalend kan zijn bij het ontstaan van autistisch gedrag. Onderzoek heeft uitgewezen dat er een relatie bestaat tussen glutenen caseïne-intolerantie en autisme. Gluten is het eiwit in tarwe, haver, gerst, spelt, couscous en kamut. Caseïne is het eiwit in de melkproducten. Een autistische stoornis treedt soms al op tijdens de zwangerschap. Het kind heeft dan bij de geboorte al een verstoord afweersysteem. Er kan dan al sprake zijn van een intolerantie voor gluten, caseïne en biogene aminen, waartoe histamine, tyramine en serotonine behoren. Uit onderzoek blijkt dat granen, suikers, melkproducten en biogene aminen een negatieve invloed hebben op de darmen. Mensen met een autistische stoornis herhalen vaak woorden en handelingen. De reden van dit gedrag kan liggen bij een verhoogd histaminegehalte. Histamine behoort tot de biogene aminen. Hierdoor wordt steeds adrenaline aangemaakt. Bij een overproductie van adrenaline wordt de stof cortisol aan de bijnieren onttrokken. Als er een tekort is aan cortisol, kunnen mensen zich niet meer goed beheersen en kan dwangmatig gedrag ontstaan. Serotonine speelt een grote rol bij autisme. Antihistamine-medicijnen kunnen klachten bij autisme verminderen. Een dieet, zonder complexe eiwitten en arm aan biogene aminen, kan hetzelfde resultaat geven. Fruit en groenten maken serotonine aan en verlagen het histaminegehalte. Schadelijke stoffen Bij mensen met een autistisch gedrag is het kopergehalte hoog en het zinkgehalte laag. Als er te veel lood in het lichaam is, kan hyperactief gedrag ontstaan. Een ander zwaar metaal is kwik. Dit komt bijvoorbeeld voor in vis, maar ook in de amalgaamvullingen van het gebit. Behandeling reguliere geneeskunde Psychiaters, specialisten en huisartsen schrijven vaak antidepressiva voor. Deze medicijnen hebben invloed op de serotoninehuishouding. Psychologen passen gedragstherapie toe, maar de oorzaak of bron van de aandoening blijft aanwezig. Helaas gaat de reguliere geneeskunde eraan voorbij dat er een relatie kan zijn tussen voeding en gedrag of psyche. Voedingstherapie en natuurgeneeskunde Praktijkervaring heeft geleerd dat mensen met een autistische stoornis baat kunnen hebben bij plantaardige en biologische voeding, vrij van gluten en caseine, arm aan biogene aminen, zonder schadelijke toevoegingen. Geraffineerde suikers kunnen beter vermeden worden. Bij autisme zou het raadzaam zijn om voedselintoleranties op te sporen, bijvoorbeeld met behulp van bioresonantie of door middel van een eliminatiedieet. Na het stellen van de diagnose kan het voedingspatroon aangepast worden. Daarbij is het goed om ieder jaar een bloedonderzoek te laten doen bij de huisarts, om te kijken of er een tekort is aan vitaminen en mineralen zoals B6 en magnesium. Het is van groot belang om lichamelijke klachten van mensen met een autistische stoornis serieus te nemen. Natuurgeneeskundigen en voedingstherapeuten pleiten voor onderzoek naar autoimmuunziekten en voedselintolerantie in relatie met autisme. Informatie NVA Voor meer informatie en tips over autisme verwijs ik u door naar de website van de Nederlandse Vereniging voor Autisme: www.autisme.nl. Bovenstaand artikel is gepubliceerd in het blad De Natuur Uw Arts nr. 200, blz. 13 en 14, maart/april 2009 en op www.levendvoedsel.nl. Didy www.levendvoedsel.nl 2