HONGERIGE MONDEN WORDEN GEVOED - advents- en avondmaalspreek over Lucas 1:53 – Aanwijzingen voor de liturgie Orde van Dienst B, morgendienst Votum en vrede-/zegengroet Zingen: Gezang 47:1 en 2 (Gereformeerd Kerkboek) Lezing van de wet Zingen: Gezang 47:3 (Gereformeerd Kerkboek) Gebed Lezen: Lucas 1:39-56 Tekst: Lucas 1:53 Preek Zingen: Gezang 47:5 (Gereformeerd Kerkboek) Dankgebed en voorbede Collecte Zingen: Psalm 23:1 en 3 Viering Heilig Avondmaal Avondmaalscollecte Zingen: Psalm 111:2 en 3 Zegen HONGERIGE MONDEN WORDEN GEVOED - advents- en avondmaalspreek over Lucas 1:53 – Gemeente van onze Here Jezus Christus! Je kunt aan álles merken, dat Maria een gelukkig mens is geweest. Diep dankbaar was ze, dat de HERE háár had uitgekozen – om de moeder van onze Here Jezus Christus te worden. En daar kun je je natuurlijk, ook álles bij voorstellen. Want wees eerlijk: het is niet niks, als de HERE. Uit alle vrouwen, die op dat moment in Israël wonen. Uitgerekend jóu uitkiest, om dat te doen. Dan ben je, om het met de woorden van Gabriël te zeggen – echt ‘begenadigd’. Maar als je Maria’s lofzang goed op je in laat werken. Kom je erachter, dat Maria nog een extra reden heeft – om de HERE te danken, voor het wonder van zijn genade. Want in haar lofzang, noemt ze zichzelf ‘Gods minste dienares’. En dat maakt duidelijk, dat ze niet ‘groot’ van zichzelf heeft gedacht. Geen trotse vrouw is geweest. En dan toch, als ‘meisje uit Nazareth’. Uit alle vrouwen in Israël uitgekozen worden, om God en mensen te dienen. Nogmaals: dat is heel bijzonder, als de HERE je dat vergunt. Maar het opvallende aan Maria’s lofzang is, dat ze lijkt te zeggen. Dat dat bij de HERE eerder ‘regel’, dan ‘uitzondering’ is. En Hij het altijd opneemt – voor het zwakke, het onaanzienlijke, het verdrukte. ‘Hij drijft uiteen wie zich verheven wanen’ – klinkt het immers. ‘Heersers stoot Hij van hun troon, / en wie gering is geeft hij aanzien.’ Oftewel, de HERE – Hij zet de wereld op zijn kop. Maar gemeente, is dat ook werkelijk zo? En als het zo is, wat betekent dat dan – voor het Heilig Avondmaal, dat we zo dadelijk hopen te gaan vieren? Want Maria, ze zegt óók nog: ‘wie honger heeft overlaadt Hij met gaven, / maar rijken stuurt hij weg met lege handen.’ Maar betekent dat dan soms, dat er straks. Als we het Heilig Avondmaal gaan vieren. Dan om zo te zeggen, alleen maar plaats zal zijn. Voor arme mensen, die een lege maag hebben? Als je Maria’s lofzang leest, zou je dat bijna gaan geloven. Maar is dat, ook werkelijk zo? En als het zo is, hoe vervult de HERE aan de avondmaalstafel dan precies het vervolg van de tekst? Dat Hij ‘wie honger heeft’, ‘met gaven overlaadt.’ Want je kunt nóg zo’n honger hebben, of: nóg zo’n dorst. Maar door dat kleine stukje avondmaalsbrood, en: dat kleine slokje avondmaalswijn. Wordt je maag toch echt niet gevuld, en: je honger ook niet gestild. Maar gemeente, daarom moeten we deze dingen ook ánders verstaan. En: uitleggen. Want waar gáát het nu om, als we avondmaal vieren? Om dat kleine stukje brood, en: dat kleine slokje wijn? Dat we bij de HERE aan tafel ontvangen? Of toch veel meer, om de grote dingen – waar die tekenen ons naar verwijzen? En zo: om de Here Jezus Christus Zelf? Die gekomen is, om zijn lichaam voor ons te geven? En zijn bloed, voor ons te vergieten? Nu, het láátste – heel duidelijk, en: zonder enige twijfel. Maar dat betekent dan ook, dat Maria. In haar lofzang. Het niet zozeer heeft, over wie hongert naar brood. Maar, veel meer: over wie hongert, naar Christus. Concreet: als je avondmaal viert, omdat je Christus nodig hebt. Zal de HERE, bij Hem aan tafel. Je ook met zijn gaven overladen. In geloof, ontvang je daar dan alles. Wat Hij voor jou verdiend heeft, aan het kruis op Golgotha. Maar dan geldt ook, het omgekéérde. Want als je avondmaal viert, zonder Christus nodig te hebben. Omdat je denkt en meent, bijvoorbeeld – heel best jezélf wel te kunnen redden. Dan ben je al ‘rijk’ genoeg, in jezelf. En stuurt de HERE, met de woorden van Maria. Je weg ‘met lege handen’. En, daarom: bij de HERE aan tafel, luistert het nauw! En is er alleen plaats, voor wie hongert naar Christus. Maar bent u, ook zó’n avondmaalsganger? Amen.