Beginsituatie Nederlands vmbo

advertisement
Beginsituatie Vmbo-leerlingen vak Nederlands
Basisberoepsgericht
Kaderberoepsgericht
Gemengd Theoretisch
BB
KB
GT
Over het algemeen wordt ervan uitgaan dat gt-leerlingen in vergelijking tot kb-leerlingen
méér stof in minder tijd aankunnen; hun werk beter organiseren; een ruimere woordenschat
hebben en moeilijker teksten aankunnen. Het zelfde geldt voor de verhouding kb-bb.
De leerlingen op BB en KB komen in de meeste gevallen binnen met een leerachterstand
van minimaal 1,5 jaar. Het is daardoor erg lastig voor een BB leerling een beginsituatie te
schetsen, dit geldt eigenlijk ook voor de KB leerling. Vandaar dat we de BB leerling open
hebben gelaten.
Lezen
kb-leerling:
 kan zelfstandig een zakelijke tekst (bijvoorbeeld een krantenartikel) lezen en kan
daarbij de volgende informatie uit de context halen:
- het onderwerp van de tekst
 kan eenvoudige inhoudelijke vragen over een tekst beantwoorden
 is bekend met tekstkenmerken als: titel en alinea
gt- leerling:
 kan zelfstandig een zakelijke tekst (bijvoorbeeld een krantenartikel) lezen en kan
daarbij de volgende informatie uit de context halen:
- het onderwerp van de tekst
 kan inhoudelijke vragen over een tekst beantwoorden
 is bekend met tekstkenmerken als: titel, alinea en bron
bb-leerling:
Schrijven
kb-leerling :
 is bekend met de regels van de hoofdletters en punten en past deze goed toe
 kan eigen teksten controleren en verbeteren
 kan andermans teksten controleren en verbeteren
gt-leerling:
 is bekend met de regels van de hoofdletters en punten en past deze goed toe
 kan eigen teksten controleren en verbeteren
 kan andermans teksten controleren en verbeteren
bb-leerling:
Spreken & luisteren
kb-leerling :
 kan voor de klas spreken, waarbij de volgende zaken belangrijk zijn:
- is verstaanbaar
- kijkt klasgenoten aan tijdens het spreken
gt-leerling:
 kan voor de klas spreken, waarbij de volgende zaken belangrijk zijn:
- is verstaanbaar
- kijkt klasgenoten aan tijdens het spreken
 kan een ander beoordelen: aangeven wat er goed ging én op een positieve manier
aangeven wat er minder goed ging (tips voor de volgende keer) aan de hand van een
formulier.
bb-leerling:
Informatie
kb-leerling :
 kan goed omgaan met informatiebronnen (krant, tijdschrift en internet).
 kan informatie verwerken met behulp van gestructureerde vragen:
- kan hoofd- en bijzaken onderscheiden
 weet welke informatiebronnen er zijn (krant, tijdschrift, internet, personen)
 kan met deze informatiebronnen werken
gt-leerling:
 kan goed omgaan met informatiebronnen (krant, tijdschrift en internet).
 kan informatie verwerken met behulp van gestructureerde vragen:
- kan in eigen woorden aangeven wat in een bron staat
- kan hoofd- en bijzaken onderscheiden
 weet welke informatiebronnen er zijn (krant, tijdschrift, internet, encyclopedie,
personen)
 kan met deze informatiebronnen werken
bb-leerling:
Taal
kb-leerling:
 heeft een voldoende actieve en passieve woordenschat
 kan de betekenis van woorden uit de context van een tekst halen
gt-leerling:
 heeft een voldoende actieve en passieve woordenschat
 kan de betekenis van woorden uit de context van een tekst halen
 heeft kennis van spreekwoorden en gezegdes
bb-leerling:
Spelling
kb-leerling
 kan meervouden van zelfstandige naamwoorden schrijven (meervoud op –en , -s, ‘s,
-ën)
 kent bij de werkwoordsspelling de termen:
- stam (= hele werkwoord – en)
- ’t kofschip
 kan de persoonsvorm vinden in een zin door de zin in een andere tijd te zetten
 kan de pv tt en vt en het voltooid deelwoord invullen in een zin
gt-leerling:
 kan meervouden van zelfstandige naamwoorden schrijven (meervoud op –en , -s, ‘s,
-ën)
 kent bij de werkwoordsspelling de termen:
- stam (= hele werkwoord – en)
- ’t kofschip
 kan de persoonsvorm vinden in een zin door de zin in een andere tijd te zetten
 kan de pv tt en vt en het voltooid deelwoord foutloos invullen in een zin
bb-leerling:
Grammatica
kb-leerling
 kan de volgende woordsoorten benoemen:
- werkwoord
- lidwoord
- zelfstandig naamwoord
- bijvoeglijk naamwoord
 kan de zin in de juiste volgorde ontleden:
- persoonsvorm zoeken (liefst door de zin van tijd te veranderen)
- kan het gezegde zoeken (pv + alle ww in de zin)
- onderwerp zoeken (wie/wat + pv?)
gt-leerling:
 kan de volgende woordsoorten benoemen:
- werkwoord
- lidwoord
- zelfstandig naamwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- voorzetsel
 kan de zin in de juiste volgorde ontleden:
- persoonsvorm zoeken (liefst door de zin van tijd te veranderen)
- zinsdelen aangeven (alles voor de pv is een zinsdeel, woordvolgorde in zin
veranderen om zinsdelen te vinden)
- onderwerp zoeken (wie/wat + pv?)
- gezegde zoeken (alle werkwoorden in de zin, inclusief pv)
bb-leerling:
Fictie
kb-leerling:
 kan een redelijk niveau boeken lezen
gt-leerling:
 kan een redelijk niveau boeken (b-niveau) lezen
bb-leerling:
Download