Taalverhaal blok 2 groep 7 De toets bestaat uit twee onderdelen. Woordenschat en woord- en zinsbouw. Onderdeel 1 Woordenschat: 15 woorden uit dit blok worden getoetst, maar de kinderen weten natuurlijk niet welke. Alle woordjes (ook de extra) moeten dus goed geoefend worden. In hun groene mapje komen de woorden van dit blok. Ook komen de woorden op de website te staan. Onderdeel 2 Woord- en zinsbouw: 15 vragen worden gesteld over de volgende onderdelen: 1. Werkwoorden. Een werkwoord kan verschillende vormen aannemen: ik zing jij zingt jullie zingen ik zong wij zongen zij heeft gezongen De kinderen moeten de volgende 3 vormen kennen persoonsvorm, deelwoord, hele werkwoord. a. Persoonsvorm. Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden. De eerste is het makkelijkst en meest gebruikte manier. Deze poster hangt in de klas: b. Deelwoord. In de klas komt de volgende poster te hangen: c. Hele werkwoord. Het hele werkwoord is gewoon het infinitief. Bijvoorbeeld: achter ik kan........ kun je alleen maar zingen invullen (geen zongen bijvoorbeeld). Zingen noemen we het hele werkwoord. Zet het werkwoord in de zin: IK KAN ... Dan hoor je wat het hele werkwoord is. Dit is ook een leuke oefening thuis. U noemt een werkwoord en laat dat door uw kind vervoegen in verschillende vormen. 2. Het gezegde. Deze poster komt in de klas te hangen: Een goede oefening is om thuis een zin te noemen/voor te lezen/aan te wijzen en dan te vragen naar het gezegde. 3. Het onderwerp. Deze poster hangt in de klas en kunt u ook thuis gebruiken bij het oefenen van het vinden van het onderwerp in allerlei zinnetjes. Online zijn veel gratis oefeningen te vinden voor deze onderdelen. Google op: oefeningen persoonsvorm, oefeningen onderwerp, oefeningen gezegde etc. Succes!