Taaltoets 7 Oefening 1: Schrijf de eigennamen op. Denk aan de hoofdletters!!! 1. Oma truus woont in enschede. …………………………………………………………………………….. 2. Gisteren viste peter in de rijn. …………………………………………………………………………….. 3. Ik woon liever in twente dan in amsterdam. …………………………………………………………………………….. 4. De familie jansen gaat op vakantie in friesland. …………………………………………………………………………….. 5. In duitsland spreken de mensen duits. …………………………………………………………………………….. Oefening 2: Onderstreep het bijwoord in elke zin. 1. De kinderen zaten heerlijk buiten. 2. Je maakt de sommen vlug. 3. Hij schrijft slordig vandaag. 4. Ze zet er een dikke streep door. 5. Hij heeft de toets slecht gemaakt. 6. De muziek uit de radio klinkt mooi. 7. Dit is een heerlijk ijsje. 8. Het verhaal loopt goed af. 9. Ik vond het boek geweldig. 10 Ik neem voorzichtig een hapje. Oefening 3: Schrijf van iedere zin het werkwoord op. Zet de vorm er achter. 1. Wij fietsen naar school. Werkwoord: ……………………. Vorm: …………………….. 2. Hij pakt het schift op. Werkwoord: ……………………. Vorm: …………………….. 3. Jullie vragen te veel cadeaus. Werkwoord: ……………………. Vorm: …………………….. 4. Ik grijp het stuur goed vast. Werkwoord: ……………………. Vorm: …………………….. 5. Zij draagt de tas met één hand. Werkwoord: ……………………. Vorm: …………………….. 6. Zij vallen van de fiets af. Werkwoord: ……………………. Vorm: …………………….. 7. Ik bouw een gebouw met blokken. Werkwoord: ……………………. Vorm: …………………….. 8. We knallen op de voorganger. Werkwoord: ……………………. Vorm: …………………….. 9. De politieagent zit op zijn motor. Werkwoord: ……………………. Vorm: …………………….. 10 De koningin heeft een mooie kroon. Werkwoord: ……………………. Vorm: …………………….. Oefening 4: Vul de goede vorm in van hebben of zijn in de tegenwoordige tijd. 1. Madelief ……………..een mooie nieuwe fiets. 2. Hij………………….de beste voetballer van FC Twente. 3. Ik ………………..niet zo goed in rekenen. 4. We …………………….op vakantie in Italië geweest. 5. Peter……………….een beetje hoofdpijn. 6. Ik………………….de mooiste jas van de klas. 7. Wij…………………..deze keer drinken bij het eten. 8. ………………..jij het rode verkeerslicht niet gezien?