VISIEGIDS SLO TNA voor Cursisten 1 Inhoudstafel Inleiding: ......................................................................................... 3 1 Basiscompetenties opleidingsprofiel leraar SO.................................... 4 2 Visie SLO leren en onderwijs ........................................................... 8 3 Visie SLO Vakdidactiek .................................................................. 12 4 Visie SLO Competentiegericht onderwijs ......................................... 16 5 visie SLO reflectie – professionele identiteit en onderzoek ................. 21 2 Inleiding: TNA SLO wil u graag informeren over de visies die ontwikkeld werden met betrekking tot leren en onderwijs, vakdidactiek, competentiegericht onderwijs en reflectie – professionele identiteit en onderzoek. Daartoe hebben we deze bundel opgesteld. Op deze manier kan u op beknopte wijze kennis nemen van deze verschillende visies. Om volledig te zijn werden ook de basiscompetenties voor het opleidingsprofiel SO toegevoegd. De bundel werd op volgende wijze gestructureerd: 1 de basiscompetenties opleidingsprofiel SO 2 visie SLO leren en onderwijs 3 visie SLO vakdidactiek 4 visie SLO competentiegericht onderwijs 5 visie SLO reflectie – professionele identiteit en onderzoek 3 GRM X X X Didactische leerlijn 10 Didactische competentie stage BEG 9 Didactische competentie oefenlessen COO 8 Didactische competentie praktijkinitiatie LEV 7 Didactische competentie algemeen 6 Psycho-pedagogische competentie 5 Groepsmanagement 4 Begeleiding OMA 3 Communicatie en overleg 2 Leerkracht en verantwoordelijkheden BASISCOMPETENTIES OMSCHREVEN IN OPLEIDINGSPROFIEL VOOR DE LERAAR SO 1 Onderwijs en maatschappij CODERING OPLEIDINGSPROFIEL VERANTWOORDELIJKHEIDSDOMEINEN Omkaderende leerlijn Ondersteunende leerlijn 1 Basiscompetenties opleidingsprofiel leraar SO PPC DCA DCP DCO DCS X X X X X X X X X X X X X X X 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leerlingengroep achterhalen. 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren. 1.3 De leerinhouden selecteren/leerervaringen selecteren. 1.4 De leerinhouden/leerervaringen structureren en vertalen in opdrachten. 1.5 Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen. X X X X Integratie t.a.v. de lerende 1 DE LERAAR ALS BEGELEIDER VAN LEER- EN ONTWIKKELINGSPROCESSEN 4 In teamverband leermiddelen kiezen en aanpassen. 1.7 Een adequate leeromgeving realiseren. 1.8 Observatie/evaluatie voorbereiden. X OMA 1.9 Proces en product evalueren. 1.10 In overleg met collega’s deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school. 1.11 Leer- en ontwikkelingsprocessen adequaat begeleiden in Standaardnederlands. 1.12 Omgaan met de diversiteit van de leergroep. 1.13 Leer- en ontwikkelingsprocessen vanuit vakoverschrijdende invalshoek opzetten. LEV COO X BEG X X GRM X X X X X X X X X X X DCA DCP DCO X X X X X X X X PPC X DCS X X X X X Integratie 1.6 X Samen met het schoolteam een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. X X 2.2 De emancipatie van de leerlingen bevorderen. X X 2.3 Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. X X X 2.4 Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. X X 2.5 Adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden. X 2.6 Het fysieke en geestelijke welzijn van de leerlingen bevorderen. X 2.7 Strategieën inzetten om te communiceren met anderstalige leerlingen. X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X Integratie 2.1 X 3.1 Domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, verbreden en verdiepen. 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheid aanwenden. 3.3 Het eigen onderwijsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod. X X X X Integraie 3 DE LERAAR ALS INHOUDELIJK EXPERT 4 DE LERAAR ALS ORGANISATOR 4.1 Een gestructureerd werkklimaat bevorderen. X X X X X 4.2 Een soepel en efficiënt les- en/of dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning. X X X X X 4.3 Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren X X X X X Integrati e t.a.v. de lerende 2 DE LERAAR ALS OPVOEDER 5 4.4 Een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. X X X X X X X COO BEG GRM X X X X X X X X X X X X DCA DCP DCO DCS X X X x 5 DE LERAAR ALS INNOVATOR/ONDERZOEKER 5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen. X OMA 5.2 Kennisnemen van resultaten van onderwijsonderzoek relevant voor de eigen praktijk. X 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. X X LEV X X PPC X X 6 DE LERAAR ALS PARTNER VAN OUDERS/VERZORGERS 6.1 Zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. 6.2 Met ouders/verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega’s/externen X 6.3 In overleg met het team, communiceren met ouders/verzorgers over het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders. 6.4 Met ouders/verzorgers een gesprek voeren over opvoeding en onderwijs. X 6.5 In Standaardnederlands adequaat in interactie treden met ouders/verzorgers. X 6.6 De leerkracht kan strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders. X X X X X X X Integratie X X X 7 DE LERAAR ALS PARTNER VAN EEN SCHOOLTEAM Overleggen en samenwerken in schoolteam. 7.2 Binnen het team over een taakverdeling overleggen en afspraken naleven. X X X 7.3 De eigen pedagogisch-didactische opdracht en aanpak in teamverband bespreekbaar maken. X 7.4 Zich documenteren over de rechtszekerheid van de leraar en de leerlingen. 7.5 In Standaarnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. X X X X X X X X X X X X X X X X Integratie 7.1 8 DE LERAAR ALS PARTNER VAN EXTERNEN Met hulp van collega’s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe diensten die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 8.2 Met hulp van collega’s de nodige relaties met organisaties initiëren, uitbouwen en onderzoeken. 8.3 Met het oog op gelijke onderwijskansen en in overleg met collega’s, contacten leggen, communiceren en samenwerken met de brede sociaalculturele sector. X X X X X X Integratie 8.1 6 8.4 In Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven en van stage- of tewerkstellingsplaatsen. X OMA LEV X X COO BEG GRM PPC DCA DCP X X X DCO DCS X X 9.1 Deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema’s. X X X 9.2 Dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. X X X X X X X X X X X X X X X X X Integratie 9 DE LERAAR ALS LID VAN DE ONDERWIJSGEMEENSCHAP Attitudes 10.1 A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 A8 Actuele thema’s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen rond X de volgende domeinen: - sociaal politiek - sociaal-economisch - levensbeschouwelijk - cultureel-wetenschappelijk Beslissingsvermogen Relationele gerichtheid Kritische ingesteldheid Leergierigheid Organisatievermogen Zin voor samenwerking Verantwoordelijkheidszin Flexibiliteit X X X Integratie t.a.v. de maatschappij 10 DE LERAAR ALS CULTUURPARTICIPANT 7 2 Visie SLO leren en onderwijs Missie en visie De SLO vormt leraren die een optimale leeromgeving kunnen creëren waarin leerlingen actief en constructief kunnen leren. Op die manier kunnen lectoren de ontwikkeling van de totale persoon van de cursist stimuleren op het gebied van kennis van een bepaald domein. Dit gebeurt door het aanleren van cognitieve en metacognitieve strategieën en sociaal-affectieve vaardigheden. Om dit soort leerkracht te worden, geloven wij er als team in dat in de eerste plaats de passie voor het eigen vak én voor het lesgeven van belang zijn. Deze passie, die wij ook als lerarenteam van de SLO delen, willen wij graag doorgeven aan onze cursisten. We zijn sterk gemotiveerd en vanuit ons hart met de essentie van ons beroep bezig. Het is die passie die ons en onze opleiding sterk maakt. Het beroep van leerkracht is nu eenmaal geen ‘rol’ die je speelt; het is wie je bent. We willen ‘echt’ zijn in wat we doen, we willen het op onze manier kunnen doen, want wie authentiek met zijn job kan bezig zijn, ervaart een grote werktevredenheid. Naast passie vinden we waarden als authenticiteit, respect, empathie, effectiviteit, en ten slotte maar zeker niet minder belangrijk, humor onontbeerlijk. “TNA-SLO, waar lesgeven passie wordt” Visie op onderwijs en leren Vanuit de slogan van TNA “TNA verzilvert je talent” willen wij op een agogisch verantwoorde wijze kwalitatief hoogstaand onderwijs bieden aan toekomstige leraren. Deze moeten de kans krijgen om al hun talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen. 8 Om dit te realiseren focussen wij op: competentiegericht onderwijs om zo in te spelen op de verwachtingen van de cursist om competenties te verwerven die bruikbaar zijn in de verschillende levensdomeinen de meest efficiënte en flexibele leerweg, daarbij rekening houdend met de reeds verworven kennis van de cursist, de behoeften, het leertempo en mogelijkheden inzake tijd, ritme, ruimte en mobiliteit grote zorg voor traject- en taalbegeleiding: taal-, studie- en ICT-begeleiding zijn geen loze woorden. Het centrum begeleidt cursisten bij het afleggen van hun individuele leerweg, van inschrijving tot certificatie. Het biedt daartoe ook verscheidene trajecten op maat en individuele begeleidingen aan. aangepast en eigentijds agogisch-didactisch handelen een deskundig, vakbekwaam en geëngageerd team van medewerkers, zodat er in het centrum een open en motiverend leerklimaat heerst. Motivatie, permanente professionalisering, ervaring, samenwerking en engagement zijn hierbij prioritair. een interculturele aanpak. Het centrum heeft oog voor de verschillen tussen mensen en houdt hier ook rekening mee in de lespraktijk. Situaties van gelijkheid en ongelijkheid leren cursisten en personeel begrijpen en detecteren. De diversiteit van alle cursisten wordt ook volledig benut via onderlinge interactie. samen werken met andere partners (op lokaal, regionaal en internationaal vlak). Het centrum streeft een hecht netwerk van 9 constructieve samenwerkingsverbanden na met organisaties gelinkt aan tewerkstelling, professionalisering en missie van het centrum. Interne en externe kwaliteit met betrekking tot onder meer organisatie, beheer, begeleiding, dienstverlening, cursisten, personeel... De permanente evaluatie en actualisatie van cursussen en actief meewerken aan het evalueren van de bestaande opleidingsstructuren en het aanpassen ervan. zin voor vernieuwing aan de dag te leggen en in te spelen op onderwijsontwikkelingen. grenzen verleggen en aandacht te hebben voor internationale ontwikkelingen. Didactisch principes Deze visie maken we concreet door gebruik te maken van het volgende didactische principes: Van kennismaken met theoretische begrippenkaders naar meer competentiegericht vaardigheidsonderwijs Van vooral Opleidingspraktijk (praktijk binnen het opleidingsinstituut) naar meer opdrachten Preservice Praktijk (in de context van een reële secundair school) Van zuiver contactonderwijs naar gedeeltelijk gecombineerd onderwijs Van studiegebied overschrijdende naar meer studiegebied specifieke leerdoelen Van groepsaanpak naar een meer individuele aanpak 10 Van meer door de opleiding gestuurde naar meer cursist gestuurde leerprocessen en reflecties. 11 3 Visie SLO Vakdidactiek Gezien de heterogeniteit onder de SLO-cursisten is het een ware uitdaging om tot een visie te komen rond vakdidactiek die daadwerkelijk implementeerbaar is in de opleiding en positieve leereffecten kan scheppen voor elke cursist, onafgezien van zijn specifieke vakachtergrond(en). Toch durven wij als SLO-team te stellen dat we tot een vakdidactische visie zijn gekomen die de nodige resultaten zal boeken. We hebben ons voor het ontwikkelen van die visie gebaseerd op het vak3dactisch model van dr. Johan Ardui. Binnen deze visie is Vakdidactiek de discipline die (toekomstige) leraren in staat moet stellen om de inhoud van een vak in een bepaalde context te openen voor leerlingen. Een goede leerkracht beschikt over kennis van het vak zelf (vakexpertise of Content Knowledge), over de kennis van de didactiek (pedagogischdidactische inzichten of Pedagogical Knowledge) maar bovenal over de Pedagogical Content Knowledge: de kennis waarin de vakinhoudelijke en de pedagogisch-didactische elementen elkaar ontmoeten en die de leraar in staat moet stellen om de vakinhoud zinvol en relevant te openen voor leerlingen. Volgens de visie van het vak3dactisch model is vakdidactiek met andere woorden de verzameling van vakkennis, didactiek en praktijk. Alle drie de componenten of deelverzamelingen zijn onmisbaar en vormen gezamenlijk een manier om de specifieke inhouden van een vak op zinvolle wijze aan de leerlingen bij te brengen. 12 Fig. 1 Vak3dactisch model De concrete toepassing van dit model zal voor iedere vakdiscipline een uniek resultaat opleveren. Zo komt men voor het vak wiskunde tot een unieke vakdidactiek in vergelijking met andere vakdidactieken zoals Frans, Engels, Nederlands, elektriciteit, PAV, L.O, … We bieden binnen TNA SLO al jarenlang een globale didactische vorming aan die leerzaam is voor elke cursist, onafgezien van zijn/haar voorgeschiedenis en opgedane ervaring, diploma’s, vakgebied(en). Die vorming wordt voornamelijk aangeboden tijdens de lessen van de te volgen modules en dan uiteraard voornamelijk binnen de didactische leerlijn. Deze algemene didactiek legt de basis. Algemene concepten worden aangebracht in verband met doelstellingen, werkvormen, evaluatie, reflectie, visies op onderwijs. Vanuit deze algemene basis kan gedifferentieerd worden naar het specifiek vakdidactische, waarbij het vak3dactisch model als leidraad dient. Rekening houdende met de heterogeniteit van onze cursisten, hebben wij ervoor gekozen om via het portfoliowerk dat onze cursisten binnen elke module doen, en dus ook binnen de context van het gecombineerd onderwijs, de focus op het vakdidactische te versterken, zodat elke afzonderlijke cursist naast de globale didactische vorming een individueel 13 vakdidactisch leertraject aflegt. Dit specifieke vakdidactische traject loopt als een rode draad doorheen de vier semesters en elke module, onafgezien of het gaat om een vak uit de didactische leerlijn dan wel uit de ondersteunende of omkaderende leerlijn. Het maakt het portfoliowerk bovendien heel wat uitdagender en persoonlijker en bereidt concreter en doeltreffender voor op de uiteindelijke module stage. Natuurlijk hebben de cursisten hier recht op de nodige ondersteuning. Daartoe hebben we ons ten doel gesteld om op het elektronisch leerplatform een vakdidactische bibliotheek op te richten, die jaar na jaar zal worden uitgebreid, met materiaal dat we zelf samenstellen alsook met de bijdragen van de sprekers die we uitnodigen op de vakdidactische toolshops, een pijler waarmee de toolshopweek werd uitgebreid (zo krijgen we binnen de toolshopweek nu vier pijlers: stem, maatschappij, ICT en vakdidactiek). Ondertussen kunnen de cursisten voor het raadplegen van vakdidactische bronnen terecht bij OBED, de bibliotheken van de Antwerpse Hogescholen en Universiteiten. Daarnaast wisselt het SLO-team onderling ook vakdidactische expertise uit. Dit is mogelijk dankzij de bijdragen van collega’s die naast hun opdracht binnen de SLO ook lesgeven in het secundair onderwijs, en door het volgen van nascholingen op dit domein. Uiteraard leveren ook de vakleerkrachten, die onze stagiairs tijdens de module stage binnen de stageschool begeleiden, ook een vakdidactische bijdrage. Om hen doelmatig te informeren werd de handleiding voor mentoren herwerkt. Deze wordt in een mapje overhandigd aan elke vakleerkracht bij wie een cursist doestage loopt. Deze handleiding geeft heel wat informatie over de te behalen doelstellingen, de wijze van evalueren en schetst ook een duidelijk profiel van de SLO-cursist, met name over zijn/haar competenties. Dit wordt verder aangevuld met de conclusies uit de sterkte-zwakte analyses waarin cursisten de individuele graad van beheersing van de functionele gehelen hebben onderzocht en die de cursisten maakten doorheen de didactische leerlijn). 14 Daarnaast dient elke cursist die op doestage gaat een aantal uren te gaan observeren voor de eigenlijke doestage. Binnen de context van deze observaties dient de cursist een oriënterend gesprek te voeren met de vakleerkracht over de specifieke vakdidactische aspecten van het vak waarin de cursist doestage loopt. Hierin dient de cursist/stagiair een grondige analyse te maken van enerzijds de vakspecifieke middelen en werkvormen met betrekking tot de inhoud van het vak, anderzijds van de specifieke manier van begeleiden van de leerlingen: het juiste moment, de juiste plaats, de juiste voorbereiding en instructie, alsook mogelijke valkuilen. Op lange termijn (te beginnen het schooljaar 2015-2016) willen we in samenwerking met de hogeschool Thomas More een onderzoek op poten zetten naar de ethiek van de leraar. De belangrijkste vraag wordt hier: ‘Welke leerkracht is het meest succesvol in het scheppen van een krachtige leeromgeving en waarom?’ De resultaten van dit onderzoek willen we aanwenden om het nastreven van de basiscompetenties verder te ondersteunen. We durven stellen dat de cursist op deze manier de nodige ondersteuning krijgt om op succesvolle wijze een individueel vakdidactisch leertraject te doorlopen en dat naast een globale didactische vorming, ook een specifiek vakdidactische vorming wordt gegarandeerd. 15 4 Visie SLO Competentiegericht onderwijs Competenties worden beschouwd als een integratie van kennis, vaardigheden en attitudes (Miller, 1990). Begripsverklaring http://www.oabdekkers.nl/competentiegericht-leren Bij een competentie gerichte onderwijsvisie gaat het er om hoe een centrum denkt zijn cursisten het beste die competenties te kunnen aanleren waarvan wordt verwacht dat de cursist deze beheerst wanneer de hij het centrum verlaat. Dus het centrum wil de cursist zo effectief mogelijk door de opleiding loodsen en hierbij meteen klaarstomen voor de werksituatie. 16 Competentiegericht leren wijkt in verschillende vormen af van de traditionele wijze van leren. Waar de traditionele wijze van onderwijs zich voornamelijk beperkt tot het geven van een complete uitleg met instructie, is het competentiegericht leren voornamelijk gericht op het vergroten van de persoonlijke vermogens. Daarom wordt er uitgegaan van de vermogens waar iemand al over beschikt. Uitgangspunten van competentiegericht leren o Er is een sterke relatie met de beroepspraktijk o De persoonlijke ontwikkeling en competentiegroei van de cursist staan centraal (maatwerk, denk daarbij ook aan rekening houden met verschillende leerstijlen) o Er is een krachtige leeromgeving Waarde van het competentiegericht denken voor de onderwijsinstelling De grote meerwaarde van competentiegericht leren is dat lectoren cursisten uitnodigen om kritisch naar hun functioneren te kijken (reflecteren) en dat lectoren zichzelf de vraag te blijven stellen "wat past het best bij deze cursist?" Onze ervaringen met leerlingen zijn dat ze zich meer gekend en geaccepteerd voelen door docenten en andere onderwijsmedewerkers in het competentiegerichte onderwijs. Docenten geven vaak aan dat leerlingen sneller beroepsgericht handelen en beter zijn toegerust op het werkveld. Dit is ook in toenemende mate te danken aan verbeterde studieloopbaanbegeleiding (Van Beirendonck, L., 2003). Competentiegericht onderwijs in de SLO van CVO TNA De SLO-opleiding wil in de toekomst competentiegericht onderwijs op de volgende manier implementeren 17 1. Hoeksteen van competentiegericht onderwijs is de koppeling van de opleiding aan opvattingen in het werkveld. Daarom legt een opleiding in samenspraak met het werkveld vast wat studenten zoal moeten kunnen wanneer ze afstuderen. 2. Om dat zo volledig mogelijk in kaart te brengen, neemt de opleiding als uitgangspunt dat leraren verschillende rollen hebben. 3. Om nu bij elke rol aan te geven wat studenten precies moeten kunnen, kiest de opleiding ervoor om dit te beschrijven in termen van ‘competenties’. Dit betekent dat ze kennis, vaardigheden en attitudes niet apart opsomt, maar die als een geïntegreerd geheel beschouwt. Een voorbeeld: wie de theorie kent, maar niet vaardig is of geen goede beroepshouding heeft, vinden we niet competent. En ook wie vaardig is en een goede mentaliteit heeft, maar niet kan uitleggen waarom hij die dingen doet op die manier, is voor ons niet competent. 4. Sommige competenties zijn zeer algemeen: studenten moeten bijvoorbeeld kritisch kunnen reflecteren of in team kunnen werken. Maar er zijn ook een beperkt aantal ‘beroepsspecifieke competenties’. Een voorbeeld van zulke beroepsspecifieke competenties uit de lerarenopleiding: een leraar moet leerprocessen kunnen ontwikkelen op maat van elke leerling, ook als die leerling extra aandacht nodig heeft bij rekenen of lezen of taal. 5. De opleiding heeft haar competenties netjes opgelijst in een ‘competentieprofiel’, dat in de onderwijsgids te vinden is. Zo’n competentieprofiel mag je beschouwen als het visitekaartje van de opleiding, maar ook als het visitekaartje van elke student. 18 Een student mag er immers zeker van zijn dat hij bij het afstuderen al die competenties in ruime mate heeft ontwikkeld. Ook het werkveld weet dat en … verwacht dat! 6. Alle lectoren verbinden zich ertoe om elk vanuit hun eigen opleidingsonderdeel mee te werken aan de ontwikkeling (en evaluatie) van die competenties. Ook dat is terug te vinden in de programmagids: bij ieder opleidingsonderdeel staat een verwijzing naar de competenties die daarin worden ontwikkeld (en geëvalueerd). 7. Lectoren die vanuit verschillende opleidingsonderdelen aan eenzelfde competentie werken, zorgen ervoor dat ze met elkaar goede afspraken maken. Op die manier ontwikkelen ze de competenties bij studenten zo efficiënt mogelijk. 8. Aan competenties werken studenten vanaf het eerste jaar. Het is evenwel duidelijk dat competenties meer aan bod komen in de Dmodules. 9. Bij het opstellen van evaluatiedocumenten voor stageopdrachten, practica, nemen de docenten in toenemende mate de competenties als uitgangspunt. 10. Omdat competenties vrij algemene omschrijvingen zijn, werkt de opleiding die vaak verder uit in ‘gedragsindicatoren’: nauwkeurige beschrijvingen van gedrag dat de opleiding verwacht van de uitstromende student als antwoord op zorgvuldig geselecteerde, relevante problemen. Op die manier zorgt de opleiding ervoor dat de evaluatie transparant is voor alle betrokkenen. 19 Competentiegericht onderwijs - of het nu gaat om algemene competenties als communicatievaardigheden of specifieke beroepsgerichte competenties - staat bij TNA borg voor een opleiding met nadien een toekomst op de arbeidsmarkt. 20 5 visie SLO reflectie – professionele identiteit en onderzoek 1. Reflectief ervaringsleren Inleiding De praktijkcomponent is voor de toekomstige leraren in de SLO zeer belangrijk. Zij beschouwen het leren in authentieke situaties als een meerwaarde in vergelijking met het loutere schoolse leren. Leren vanuit ervaringen krijgt maar betekenis wanneer deze een plaats krijgt binnen theoretische kaders en wanneer leraren in wording deze kaders op hun beurt toetsen aan de praktijk. Dit vereist een sterke band tussen theorie en praktijk, maar ook het vermogen om te reflecteren over deze brede persoonlijke ervaringen. De reflectieve en onderzoekende houding van een leraar in wording draagt bij tot zijn verdere professionele ontwikkeling. In een snel evoluerende maatschappij is het leerkrachtenberoep zeer complex geworden. Het beroep van een leraar van vandaag zal niet meer hetzelfde zijn als dat van morgen. Binnen het kader van levenslang leren zijn reflectievaardigheden dan ook een noodzaak (Korthagen , 2001, Wante, 2013). Om te vermijden dat reflectie-opdrachten als ballast worden ervaren en tot allergie leiden engageert de opleiding zich ertoe om reflectieopdrachten doordacht in te zetten als middel om te werken aan reflectievaardigheden. 21 Begripsomschrijving reflectievaardigheid Reflectievaardigheid verwijst naar het menselijk vermogen om expliciet terug te blikken op en na te denken over het eigen handelen als leerkracht. Het gaat om een gave om intentioneel en expliciet na te denken over hun eigen handelen, evenals de context waarin dit handelen plaatsvindt of heeft plaats gevonden (Kelchtermans, 2001). Het vermogen om systematisch te reflecteren is essentieel om zoveel mogelijk te kunnen leren van ervaringen en hieraan betekenis te geven vanuit de brug theorie en praktijk. De zelfsturing kan maar op gang komen als toekomstige leraren kunnen reflecteren over hun ervaringen. Zelfsturing en reflectie zijn zeer belangrijk in de vorming van een toekomstige leraar maar niet iedereen beschikt over deze vaardigheden. Deze vaardigheden moeten verder ontwikkeld worden en dit vraagt de nodige begeleiding. Om tot diepgaande reflectie (zie verder ook: niveaus van reflectie) te komen zijn authentieke ervaringen nodig. Ervaringen die gevoelens van opwinding, frustratie, verwarring of ’onevenwicht’ teweeg brengen en die ruimte scheppen voor het creëren van nieuwe betekenissen. Uiteraard doen studenten deze ervaringen op tijdens praktijkoefenmomenten en stage, maar deze hoeven niet altijd zelf beleefd te zijn en kunnen bijvoorbeeld ook opgeroepen worden door een sterk verhaal, een getuigenis, … De lerarenopleiding neemt in haar reflectieconcept haar centraal gestelde competentiematrix mee. 22 Reflectiecyclus Korthagen Om toekomstige leraren te helpen in hun professionele ontwikkeling wordt gekozen voor de onderstaande reflectiecyclus van Korthagen. In dit veel geciteerde model van ideaal typisch reflecteren onderscheiden we vijf fasen, die spiraalsgewijs voortdurend worden herhaald (Kelchtermans, 2001). Figuur: Voorstelling van reflectiecirkel van Korthagen (Kelchtermans, 2001). Verschillende niveaus van reflecteren We willen aan kernreflectie de begrippen single loop, double loop en triple loop leren koppelen en baseren ons hiervoor op het werk van Stroobants, H. et al (2007). In onderstaande figuur wordt een visuele voorstelling van single, double en triple loop leren gegeven. Single loop leren bestaat uit het bijsturen van het handelen door een probleem te analyseren en het proberen op te lossen. 23 Dit kan door bijvoorbeeld te reflecteren over stage-ervaringen en op basis van gevonden alternatieven het handelen bij te sturen (verbeteren van het handelen). Double loop leren stelt niet enkel het eigen handelen in vraag, maar neemt ook onderliggende structuren, motieven, denkstrategieën en overtuigingen mee. Double loop leren graaft dieper in het denken dan single loop leren. Kan ik anders denken? Het denken wordt via reflectie een stuk herkaderd. Triple loop leren stelt een aantal waarden waaraan we gehecht zijn in vraag. Vaak ontstaat dit door een botsing tussen waarden waarmee we geconfronteerd worden en waarden waaraan we gehecht zijn. Bij triple loop leren worden onze diepste waarden en gedachten in vraag gesteld. Deze waarden worden dan via dieper denken getransformeerd of bijgestuurd. Single loop Double loop Triple loop Figuur: single, double, triple loop leren, (Argyris, 1999). 24 Hieronder schetsen we concreter de 3 niveaus van reflectie en de soorten vragen die men zich kan stellen. Bij single loop reflectie o Zoeken naar redenen op basis van persoonlijk oordeel o Bekommernissen over zichzelf en de lesactiviteit o Schetsen van een probleem, situatie beschrijven, rapporteren o Beschrijven met weinig nieuwsgierigheid of weinig zoeken naar redenen o Weinig probleem-(h)erkenning o Bekritiseren van anderen, anderen in vraag stellen o Probleem willen oplossen zonder verder te zoeken naar aard van het probleem en mogelijke wetmatigheden o … Bij double loop o Herkaderen, nadenken vanuit verschillende kaders en perspectieven o Zoeken naar onderliggende redenen en alternatieven exploreren o Verschillende perspectieven en benaderingen onderzoeken o Synthetiseren van verschillende ideeën o Ontwikkelen van nieuwe inzichten vanuit een ‘helikopterperspectief’ Bij triple loop o Bekijken van mogelijke gevolgen gebaseerd op de diepere betekenis m.b.t. morele, ethische en politieke dimensie van het onderwijs o Rekening houden met socio-politieke context waarin gebeurtenissen plaats hebben o In vraag stellen van fundamentele aannames en vooronderstellingen 25 o Herkaderen van perspectieven wat leidt tot fundamentele veranderingen in de praktijk o Bekommernis om ruimere impact, om grotere, algemene lange termijn- doelen Hoe brengen we leraren in wording tot reflectie? Stagebegeleiders, supervisors, mentoren, … die een reflectieproces helpen sturen en ondersteunen bij (toekomstige) leraren moeten over een aantal vaardigheden, houdingen en kennis beschikken: Houdingen van respect voor ieders inbreng, bescherming van de eigenheid van de persoon, open mind, deontologische code bewaken, empathie, echtheid liggen aan de basis van het scheppen van een veilig leerklimaat welke een voorwaarde is om tot reflectie te kunnen komen. Kennis hebben van reflectiekaders, van conceptuele kaders over groeps-en interactieprocessen en over de invloed van affectieve factoren zoals weerstand en eigenwaarde (Stroobants e.a., 2007, p 204) deskundig over het werkveld , de werkplek, onderwijsvisie van de opleiding kennen , vakspecifieke en didactische kennis … Vaardigheden bezitten zoals gericht kunnen doorvragen, gerichte vragen kunnen stellen, samenvatten, heldere analyses kunnen maken, ondersteunen en stimuleren om oplossingsgericht te denken, leerstijlen van de (individuele) studenten kennen en er op kunnen inspelen. … 26 2. Reflectie en professionele identiteit Inleiding Binnen ‘samen opleiden’ staat het leren in authentieke leersituaties in trialoog centraal. Toekomstige leraren kunnen heel wat competenties verwerven in een professionele omgeving. Het gevaar van een competentiegerichte opleiding bestaat in een te analytische benadering van deze competenties. De totale persoon van de toekomstige leraar die gedragingen stelt in de praktijk vanuit zijn capaciteit, vaardigheden, waarden, overtuigingen en identiteit wordt over het hoofd gezien. In een meer personalistische benadering waar men de verbinding legt tussen de persoon en zijn professionele omgeving komen competenties wel tot hun recht. ‘Leraar zijn’ kan je bovendien niet herleiden tot het tonen van (vak)didactische en pedagogische bekwaamheden en vaardigheden. De persoonlijkheid van de toekomstige leraar die deze taken vormt een fundamentele basis. Professionele identiteit Het volstaat niet om enkel te kijken naar wat een leerkracht doet en hoe hij dat doet. Door vragen te stellen naar waarom hij dat doet en wie hij wil zijn komen we tot de kern. Als leraar ben je heel sterk betrokken als persoon. De betekenis die men aan de ervaringen in de praktijk geeft gebeuren vanuit een persoonlijk interpretatiekader. Elke (toekomstige) leraar heeft een bril waarmee men de (onderwijs)omgeving waarneemt en er betekenis aangeeft. In de literatuur maakt men binnen dit kader een onderscheid in enerzijds het professioneel zelfverstaan en anderzijds de subjectieve onderwijstheorie die mekaar onderling beïnvloeden. Het professioneel zelfverstaan omvat het zelfbeeld (wie ben ik als toekomstige leraar?), het zelfwaardegevoel (hoe voel ik mij als (toekomstige) leraar?), de 27 beroepsmotivatie (waarom wil ik leraar worden?), de taakopvatting (welke taken moet voor mij een leraar uitvoeren? en het toekomstperspectief (hoe zie ik een ideale leraar?). Een leraar (in wording) heeft vanuit zijn voorgeschiedenis, kennis, opvattingen, waarden, overtuigingen en zijn identiteit een bepaalde visie op wat leren en onderwijzen is. Ieder heeft zijn eigen subjectieve onderwijstheorie die door de opleiding en ervaringen steeds verder wordt bijgestuurd. De twee aspecten van het persoonlijk interpretatiekader beïnvloeden mekaar. Het kader is steeds in ontwikkeling door verdere afstemming op de concrete beroepswerkelijkheid (Kelchtermans, 2001). Reflectie en professionele identiteit Belangrijk is dat de leraar (in wording) zich steeds bewust is van zijn persoonlijk interpretatiekader (professioneel zelfverstaan en subjectieve onderwijstheorie). Nadenken over je eigen onderwijspraktijk is ook altijd nadenken over ‘jezelf’ als persoon. Dit is nodig om zijn eigen handelen te begrijpen: waarom doe ik wat ik doe? Door het systematisch reflecteren over zijn persoonlijk interpretatiekader (professioneel zelfverstaan en subjectieve onderwijstheorie) stuurt hij zichzelf bij in zijn leraar zijn en ontwikkelt hij een onderzoekshouding. Hierdoor verbetert zowel de kwaliteit van zijn handelen als de kwaliteit van het denken over zijn leraar zijn. Professionele ontwikkeling is een proces van levenslang leren. 28 3. Reflectie en onderzoek Inleiding In de opleiding wordt de onderzoekende houding van de leraar (in wording) in het geheel van zijn takenpakket naar voor geschoven. Door een onderzoekende houding aan te nemen dragen zij bij tot het verbeteren van de klaspraktijk. We kunnen reflectie, onderzoekshouding en onderzoeksvaardigheden niet los zien van van elkaar. Verankering reflectiecyclus via onderzoek We streven er naar om toekomstige leraren vanuit hun vakgebied en hun reflectie een onderzoekscompetentie te laten aanpakken en op die manier de transformatie naar onderzoek te maken. Door middel van deze onderzoekende houding verbeteren zij hun eigen handelen in de praktijk. Concreet betekent dit dat de cursisten vanuit stap 4 van de reflectiecyclus van Korthagen ‘Alternatieven ontwikkelen en een keuze maken” de volgende onderzoeksvaardigheden stellen: • formuleren van onderzoeksvragen, • uitdenken van onderzoeksplan, • verzamelen en genereren van informatie, • doordacht gebruik van gegevens, • analyseren van gegevens • trekken van conclusies De conclusies worden vertaald naar stap 5: uitproberen in de praktijk. 29 4. Reflecteren in de SLO van CVO TNA Single loop reflectie: reflecties op taken in ondersteunde en omkaderende leerlijnen, reflecties op het einde van portfolioopdrachten, sterkte-zwakte- analyse binnen DCA, DCP, DCO. Double loop reflectie: individuele supervisie, groepssupervisie, zelfstudiepakket Korthagen in DCO, globale zelfreflectie op het einde van het LIO-traject. Triple loop: actieonderzoek in de toekomst 30