Nelleke Bakker, Jan Noordman, Marjoke Rietveld -van Wingerden (2006) V ijf eeuwen opvoeden in Nederland idee & praktijk 1500-2000, van Gorcum Assen blz 525 De eeuw van de onderwijsvernieuwing Herleving van ‘traditionele vernieuwingsscholen (…) stimuleert de Nederlandse Daltonvereniging de didactiek en pedagogiek van Vygotsky. Op basis van diens idee van de ‘zone van naaste ontwikkeling’ probeert dit onderwijs niet achter de ontwikkeling van het kind aan te lopen, maar die ontwikkeling als het ware net steeds een stapje voor te zijn en zo het kind uit te dagen nieuwe stappen te zetten. Soms vormt de geringe omvang van de school een reden om de Daltonmethode toe te passen. Tom Kroon & Bas Levering (2008) Grote pedagogen in klein bestek, SWP, Amsterdam Grondleggers en practici Helen Parkhurst (1887 – 1973) Ontwerper van het daltononderwijs Lev Semjonovitsj Vygotsky (1896 1966) Wegbereider van de zone van de naaste ontwikkeling T ijd vooruit, pas in jaren 70 bekend, vraagstukken: relatie tussen individu en cul tuur en de rol van communicatieprocessen in opvoeding en onderwijs. Bekendste boek is Denken en Spreken. Onderzocht hoe cognitieve processen veranderde na alfabetisering. Ideeen paste niet in communisme dus in de ban. Vergeleken met Piaget. Beide ontwikkelingsdenkers. Kennis van de mens begint bij ontwikkelingsbenadering. Door onderzoek van ontwikkeling van een kind begrip krijgen op psygologie van de mens. Piaget benadrukte de eigen bijdrage van een kins aan den ontwikkeling van zijn kennis. Bijdrage van opvoeding en onderwijs volgens Piaget beperkt. Vygotsky vond opvoeding en onderwijs juist wel een grote bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kennis. Ontwikkeling betekend volgens hem dat kinderen zich de cultuut eigen maken, bijgestaan door meer ervarenen. Onderwijs en opvoeding moeten daarom volgens vygotsky meer vooruitlopen op de ontwikkeling van het kind. Vygotsy stelt zich voor dat de manier waarop opvoeders het gedrag van het kind sturen geleidelijk door het kind wordt overgenomen. Zo worden k inderen steeds minder afhankelijk van de hulp van volwassenen. Vygotsky’s wet van de culturele ontwikkeling van het kind stelt dat kinderen leren zich zelf aan te sturen nadat ze eerst door een volwassen zijn aangestuurd. Vygotsky zet zich af tegen het testen van kinderen op wat ze kunnen. Hij ziet een overgangsgebied tussen kunnen en niet kunnen en vind het veel belangrijker om te kijken wat kinderen kunnen samen met de hulp van volwassenen. Deze zone laat namelijk het ontwikkelingspotentieel van een kind zien. Vygotsky ziet taal als een intermediair tussen wat we zien, de sociale omgeving, en wat we ervan denken, de menselijke beleving. Vygotsky maakt onderscheid tussen hoge en lage psychische functies waarbij de lage functies beschreven kunnen worden al s dat wat een kind kan dat niet kan praten. Deze functies zijn ook te herkennen bij dieren en kunnen wel ontwikkeld worden. De taal zorgt ervoor dat de mens ook hogere psychische functies heeft. Andere bronnen: Cultuur en ontwikkeling, Ren’e van der Veer, Boom Amsterdan (1996) Kolar.org/vygotsky Webpages.charter.net/schmolze1/vygotsky Massey.ac.nz/~alock/virtual/project2.htm Vygotsky.afraid.org Faculty.cmsu.edu/drobbins Rene van der Veer, Cultuur en cognitie, Wolter-Noordhoff (1985) L.S. Vygotsky, Mind in Society, Harvard University press Cambridge 1978