This is where the magic happens Monique van der Steen Studentnummer: 0519330 Docenten Bartel Standaar-Dorhoudt Freddy Veltman-van Vugt Uitdagend Onderwijs Ontwerpen Inhoudsopgave Visies op onderwijs ........................... 3 Behaviorisme ................................... 3 behavioristische leerprincipes in de aanpak voor instructie....................... 4 Instructieproces van Skinner ............. 5 Instructielijnen van Skinner ............... 6 Een terugblik .................................... 7 Cognitivisme .................................... 8 Richtlijnen voor het cognitivistisch ontwerpen van instructie ................... 9 Constructivisme ..............................10 Constructivistische opvatting over leren .......................................................11 Piaget..............................................12 Vygotsky .........................................12 Bruner.............................................13 Constructivistische opvattingen over leren ...............................................14 Holisme ..........................................15 Conclusie ........................................16 Inleiding De afgelopen tijd heb ik gereisd tussen de diverse visies op onderwijs, kennisgenomen van het curriculum of het gebrek daaraan en ben ik in de nieuwe wereld van Instructional Design Modellen beland. Tijdens mijn reis heb ik aantekeningen gemaakt in mijn schetsboek, zodat ik het later nog eens allemaal opnieuw zou kunnen beleven. Deze reis is als een groeiproces…graag neem ik jullie mee op reis. Monique van der Steen 2 Visies op onderwijs In het onderwijs kennen we een aantal visies die een grote rol spelen in de dagelijkse onderwijspraktijk. De eerste visie waar ik doorheen zal reizen is het Behaviorisme, ik denk dat ik het daar niet zo naar mijn zin zal hebben omdat ik meer voel voor het einddoel van dit deel van de trip namelijk het constructivisme. Maar we gaan het zien. Behaviorisme Behaviorisme wordt in de psychologie kortweg gedefinieerd als de wetenschappelijke studie van het gedrag. Well done! Voor het behaviorisme waren daar de voorlopers. Zij werkten vanuit de associatieleer. Hierin wordt een verbinding gelegd tussen twee of meer begrippen die op een of andere manier met elkaar te maken hebben. Zoals ‘zwart’ en ‘wit. Deze techniek wordt nog steeds veel gebruikt bij het leren van vreemde talen. Herman Ebbinghaus (1850-1909) gaat verder op deze associatieleer en daar kom ik tot mijn verassing zaken tegen die ik herken. Ik adviseer leerlingen vaak om liever regelmatig kort te leren en veel te herhalen, en het is belangrijk voor ze dat het begrip iets voor ze betekend anders wordt het moeilijk om deze te onthouden. En dan Herbart, weer een gevoel van herkenning, hierin zie ik zelfs de manier waarop ik mijn lessen indeel terug. Vooraf vertel ik ze wat er in een periode op de agenda staat, en geef aan wat ze gaan leren en waarvoor dit wel eens handig zou kunnen zijn. Ik leg een link naar voorgaande onderwerpen en laat ze regelmatig oefenen met de 3 nieuwe leerinhoud. Ik geloof zowaar dat ik me hier wel thuis voel. Zou ik dan een behavioristische visie op onderwijs hebben? Na anderhalve eeuw kom je dit Herbartiaanse model dus nog overal tegen. Maar dan kom ik de naam John Dewey tegen, hij ziet leren als het oplossen van problemen. Dit staat haaks op Herbart en komt vooral terug in het constructivisme. Dat is mijn gedroomde visie. Ook de wetenschap heeft zich bezig gehouden met het behaviorisme. Denk aan Pavlov en de klassieke conditionering. Thorndike leg de nadruk op herhaling. Informatie wordt echter pas kennis als het eerst betekenisvol is aangeboden, wordt de informatie begrepen dan kan je voortdurend gaan herhalen (indrillen). Indrillen heeft geen zin als de leerling niet begrijpt waar de informatie voor dient, hij zal dit dan snel vergeten. behavioristische leerprincipes in de aanpak voor instructie Skinner vertaald vervolgens de behavioristische leerprincipes naar een aanpak voor instructie. Leren volgens Skinner is het ontstaan van zichtbare gedragsveranderingen. Hij betrekt geen interne leer- en denkprocessen bij zijn studie want deze zijn niet te observeren. Skinner gaat uit van operant leren, er wordt geleerd via straf en beloning. Leerlingen zullen niet uit zichzelf het gewenste gedrag vertonen. Dit zal dus door de docent moeten worden uitgelokt. Valcke (2010) geeft het voorbeeld van het opsteken van de hand wanneer de leerlingen een antwoord wil geven of aandacht van de docent nodig heeft. Medestudent Sylvia Lodder heeft over het opsteken van vingers tijdens de les een mooi artikel uit Trouw op haar blog geplaatst. De essentie van het Engelse onderzoek waar de krant over schrijft is dat door een vinger op te steken alleen de betere leerlingen bij de les worden betrokken. In het onderzoek moesten alle leerlingen het door hen bedachte antwoord op een bordje schrijven en aan de docent tonen. Op deze manier moet iedereen meedoen. Het resultaat was dat er sneller vooruitgang werd geboekt en dat leerlingen zich veel meer bezig houden met hun eigen leerproces. 4 Bij deze trek ik dan in twijfel of Skinner wel gelijk had met deze strakke conditionering, of ging het hem niet om de kwaliteit van het leren maar om puur het observeerbare gedrag? Ook in Skinner herken ik zaken van mijn eigen manier van werken. Ik waardeer positief gedrag en leerprestaties, spreek regelmatig waardering uit wanneer leerlingen goed presteren en adviseer mijn leerlingen vooral eerst datgene te doen waar ze niet goed in zijn of wat ze vervelende vinden om vervolgens af te sluiten met iets wat ze leuk vinden of waar ze goed in zijn. Instructieproces van Skinner Skinner beschrijft prompting, chaining en shaping Hierin loop ik wellicht iets op de zaken vooruit maar tijdens mijn voorbereiding op deze reis heb ik me ook verdiept in het 4C-ID model voor constructivistisch onderwijs van Van Merrienboer. Hierin herken ik op dit punt toch ook wel een en ander. Nu is het natuurlijk nog te vroeg om daar al een uitspraak over te doen maar ik wil dit toch voor mezelf even opgetekend hebben. Prompting is het voordoen, hierbij wordt ook het gewenste gedrag aan de leerlingen kenbaar gemaakt. Hints mogen gegeven worden als de leerling het antwoord niet direct weet. Vygotsky heeft dit later in het constructivisme benoemd als scaffolding. Chaining, informatie die geleerd moet worden is in duidelijke en eenvoudige stappen opgedeeld. Het maakt de leerlingen duidelijk wat er van hen verwacht wordt. De ondersteuning wordt steeds minder. Hierin herken ik een onderdeel van het constructivistische Instructiemodel 4C-ID van Merriënboer. Van Merriënboer spreekt over Backward Chaining With Snowball effect als de meest optimale manier om complexe vaardigheden eigen te maken. Hierin wordt aan het begin de oplossing tot het probleem gegeven en moet de leerling een eenvoudige taak oplossen, waarbij het gegeven als voorbeeld dient. Merriënboer spreekt hierbij van taakklassen. In elke taakklasse wordt bij voorkeur de hele complexe taak aangeboden. Zelfs in de eerste taak zitten alle elementen van de gehele taak. In elke stap die de leerling uitvoert wordt het geheel 5 complexer en neemt de begeleiding (hints) af (fading). Shaping gedrag dat in de goede richting gaat wordt direct beloond. Men stelt wel steeds hogere eisen aan het gedrag, zo wordt complex gedrag stap voor stap opgebouwd. Hierin wederom een overlap met het 4C-ID model waarin de complexiteit met elke taak toeneemt. De student moet een aantal taaklassen uitvoeren die steeds complexer gedrag vereisen wat uiteindelijk leidt tot het uitvoeren van het correcte gedrag. De stappen moeten klein zijn zodat de student in elke stap succes kan ervaren, geleidelijk aan liggen de eisen hoger en neemt de begeleiding af. Place Furstenberg, 1980, David Hockney Hockney deelt in dit werk de werkelijkheid op in kleinere delen om deze vervolgens weer samen te voegen tot de een geheel. Dit leidt echter tot een vreemd beeld van deze werkelijkheid. Ik kan me zo voorstellen dat het opdelen van een complexe taak in kleine delen en deze stap voor stap aanbieden hetzelfde beeld oplevert. Omdat de informatie niet in z’n geheel wordt aangeboden kan het er in het hoofd van de leerling net zo verknipt uit gaan zien als in de werken van Hockney. Een goed onderwijsprogramma splitst, volgens de behavioristen, de te verwerven kennis op in kleine delen. Een beloningsschema wordt opgesteld zodat de lerende bevestiging krijgt, telkens wanneer een onderdeel met succes is afgerond. Instructielijnen van Skinner 1. Maak duidelijk wat er geleerd moet worden; zowel voor de docent als voor de leerling. 2. Onderwijs wat eerst komt (geef geen complexe opdracht als de basisvaardigheden nog niet verworven zijn) In Behaviorisme liep ik toevallig tegen een werk van Hockney aan. 6 3. Leerlingen moeten studeren in hun eigen tempo. 4. Programmeer de leerstof . Een terugblik Terugdenkend aan reis door het behaviorisme laat me zien dat mijn lesgeven toch wel het een en ander aan behavioristische trekjes heeft. Nu denk ik niet dat dit altijd verkeerd is. Het is voor een leerling fijn als hij positieve feedback krijgt en niet constant afgestraft wordt voor datgene wat hij fout doet. Het opdelen van informatie in kleine stappen die voor de leerling te overzien zijn vindt ik ook niet meer dan logisch, maar dan toch wel op de manier zoals ik die wel al van het constructivistische manier die ik van het C4-ID model ken, backward chaining with snowballeffect. De hele taak aanbieden en stapsgewijs werken aan de kleinere deeltaken, en niet zoals in het behaviorisme, alles opdelen in kleine taken die langzaam opbouwen naar een einddoel zonder dat dit een element is waarmee de leerling vanaf het begin af aan werkt. Hij krijgt deze informatie wel mee maar het maakt geen deel uit van zijn leerproces. Zelf gebruik ik geen methode, wel heb ik er een ingezien voordat ik ervoor koos om geen methode te gebruiken. Deze zag er uit als een Direct Instruction model. Voor mij als docent, was elke stap uitgewerkt met links naar betekenisvolle informatie, aangegeven in welke volgorde ik de informatie zou moeten gebruiken. Aan werkelijk alles is gedacht, beklemmend bijna, deze manier van werken leidt ertoe dat er weinig ruimte overblijft. Dus heb ik geen methode en werk ik op zo’n manier dat er veel ruimte is voor de inbreng van leerlingen of zaken die ik in de actualiteit tegenkom. 7 Mijn trektocht door het Behaviorisme zit erop. Ik vervolg mijn reis door een ander gebied van de visies op onderwijs. Cognitivisme Zo op het eerste gezicht biedt het cognitivisme al een andere aanblik dan het behaviorisme. Waar in het behaviorisme alleen het observeerbare gedrag belangrijk was met betrekking tot leren, kijkt men hier ook naar het mentale gedrag. In het cognitivisme kijkt men bijvoorbeeld naar de mentale processen door de leerling hardop te laten denken tijdens het verwerken van informatie. Binnen het cognitivisme heeft men kennis verdeelt in drie gebieden. De declaratieve kennis, bijvoorbeeld definities, wetten en formules. Dit is kennis die je snel tot je neemt maar ook weer makkelijk vergeet als je het niet regelmatig gebruikt. Dan het gebied van de procedurele kennis, dit is kennis die te maken heeft met het vereenvoudigen van een formule of het oplossen van een probleem. Het duurt wat langer voordat we dit soort kennis verworven hebben. Daarnaast de metacognitieve kennis, deze kennis heeft betrekking op het monitoren van de activiteit. Er wordt ook gesproken van conditionele kennis en operationele kennis. De verschillende soorten kennis kunnen onderscheiden worden maar niet echt gescheiden. Ze zijn na opdeling nog steeds met elkaar verbonden. In het cognitivisme maakt men gebruik van een informatie verwerkend model. In de informatieve werkende benadering kijkt men naar het verwerken, opslaan en het ophalen van informatie. Wandelend langs een galerie zag ik door het raam dit werk van de Poolse illustrator Michal Dziekan, hierin sturen de hersen alle systemen aan. Het werkgeheugen en de kans op overbelasting van dit deel van de hersenen is iets wat terugkomt in het cognitivisme. 8 4. Divergent denken, het op een inventieve manier opbouwen van declaratieve kennis, of op een creatieve manier verworven kennis om problemen op te lossen en op convergent denken, het verwerven van logisch, correcte onderliggende declaratieve en procedurele kennis. (pagina 183) Richtlijnen voor het cognitivistisch ontwerpen van instructie 1. Een probleem moet zodanig gepresenteerd en voor gestructureerd worden dat de essentiële kenmerken door de lerende kunnen waargenomen worden. Het organiseren van de kennis is een hoofdzorg van de instructieverantwoordelijke, zodat de opbouw van de kennis niet gaat van simpele triviale en vrij betekenisloze subaspecten naar betekenisvolle gehelen, maar wel vanuit vereenvoudigde gehelen naar complexe gehelen. 2. Leren is cultuurgebonden. Zowel de eigen cultuur als de omringende cultuur beïnvloed het leren. 3. Leren is doelgericht. Falen en/of succes bij het leren beïnvloeden deze doelgerichtheid. Om eerlijk te zijn voelde ik me niet zo thuis in het cognitivisme, al die schema’s en soorten geheugen. Ik moet dan ook eerlijk bekennen dat ik er nog niet zo lang ben geweest, ik wilde door, mijn reis vervolgen naar het constructivisme. Toch heeft deze korte reis ook weer wat opgeleverd. 9 Zo aangekomen in het constructivisme, het land van melk en honing? Het is tijd om dit uit te zoeken. Het accent ligt natuurlijk op het cognitieve leren, het leren samenwerken en de vele andere competenties die momenteel door het bedrijfsleven verlangt worden komen niet of nauwelijks aan bod. Men vergeet dat iedereen van nature geneigd is om te leren. Leren gebeurt in allerlei situaties, op de skatebaan en samen als er weer een nieuw spel of een bruikbare app. is uitgebracht die men wil leren kennen. De leerprocessen binnen het cognitivisme zijn strak vormgegeven. En dan is het tijd om voor nu afscheid te nemen van het cognitivisme. Ik weet dat ik nog een keer terug moet naar het cognitivisme. Ik kan er namelijk pas echt een uitspraak over doen als ik weet waar ik het over heb. Maar nu eerst het constructivisme. Constructivisme Laten we vooropstellen dat het constructivisme een filosofische verklaring over de natuur van het leren is. Het is de laatste 20 jaar populair in het onderwijs maar het is moeilijk wetenschappelijk te onderbouwen. Niet lang nadat ik het constructivisme ben gaan ontdekken kom ik erachter dat constructivisten vaak een eclectische visie op het onderwijs hebben. Zij gebruiken die onderdelen uit de verschillende die hen aanspreken en verwerken deze in een nieuwe samenhangende visie. Vandaar dat ik zaken uit het behaviorisme toepas, dit zijn de onderdelen die ik daarin waardeer. Een constructivist zoekt, zoals een kind de juiste blokjes bij elkaar zoekt om zijn droomhuis te bouwen, naar de elementen die zijn ideaal van lesgeven ondersteunen. 10 Het past ook binnen de visie van het constructivisme dat de docent leert van de kennis die de leerling in de situatie inbrengt. Jonassen (2005) noemt acht concrete kenmerken van het constructivisme, dit zijn: Actief leren; complex leren; samenwerkend leren; doelgericht leren; construerend leren; gecontextualiseerd leren; reflectief leren; leren in conversatie met anderen. Deze acht kenmerken staan niet los van elkaar maar zijn met elkaar verweven. Constructivistische opvatting over leren Kennis is niet een product maar een proces waarbij elke lerende betekenis probeert te geven aan zijn werkelijkheid en ervaringen. Informatie wordt op een persoonlijke manier verwerkt tot kennis, de taal helpt vervolgens om mijn kennis te delen met jouw kennis over een onderwerp, verbindingen te leggen en zo weer van elkaar te kunnen leren. Interactie is belangrijk in het leren, dit is niet alleen de interactie tussen mensen maar ook de niet menselijke interactie als interactie met tools, informatie, de leeromgeving en andere zaken waar we ons mee omringen en die belangrijk zijn voor het leren. Het constructivisme is in twee gebieden verdeeld, het sociaal constructivisme waar het werk van Vygotsky mee samenhangt en het cognitieve constructivisme waar Piaget een belangrijke rol speelt. De verschillen tussen beide vormen vond ik in mijn basisreisgids en ik zal deze hierna kort proberen uit te werken. 11 dat er in de omgeving en werkelijkheid ook anderen zijn die het kennisverwervingsproces op een bepaalde manier beïnvloeden. basisreisgids Valcke Om te kunnen leren moet de context net wat moeilijker zijn dan wat de leerling al beheerst. Met wat inspanning kan hij de nieuwe kennis verwerven. Vygotsky vertrouwt erop dat de leerling de verschillen herkent tussen zijn visie op het probleem en die van de anderen om hem heen. Dit kunnen medeleerlingen zijn maar ook docenten. Piaget Piaget heeft zijn theorie, dat kinderen verschillende ontwikkelingsstadia doorlopen, niet uitgewerkt in een instructieschema. Kinderen kunnen volgens hem niet sneller door deze ontwikkelingsstadia heen door hen leerervaringen aan te bieden. Vygotsky Bij Vygotsky staat de sociale en culturele context centraal. Het is de leerling zelf die de kennis construeert door een directe interactie met de omgeving en de werkelijkheid. Vygotsky benadrukt Deze zone van naaste ontwikkeling krijgt voor door hints en cues die de docent geeft, de vragen die gesteld worden in een peer tutoring situatie en bijvoorbeeld de ondersteuning die leerlingen krijgen in een computer omgeving. De hints en cues ben ik al eerder tegen gekomen, dat was in het behaviorisme waar Skinner aangaf dat een hint alleen gegeven mag worden als de leerling wel al zelf het antwoord heeft getracht te formuleren. 12 Waar Piaget aangeeft dat er een bepaalde biologische rijpheid een voorwaarde is voor het zetten van de volgende stap in leren, is Vygotsky ervan overtuigd dat instructie de ontwikkeling ‘leidt’ en deze dus ook kan versnellen. Vygotsky ziet het belang van onderwijs in een ‘authentieke context’. Kennis is gebaseerd op de persoonlijke ervaringen , deze ervaringen zijn de basis voor wetenschappelijke kennis die opgebouwd en ondersteund wordt door taal. Het is belangrijk dat de leerling zelf betekenis aan de situatie geeft. Hij streeft ernaar dat men voortbouwt op de kennis van alledag . Dit resulteert in de uitspraak dat de zones van naaste ontwikkeling niet te veel opgesplitst moeten worden. Deze moeten altijd de connectie met de werkelijkheid behouden. Vanuit de complexiteit van de werkelijkheid kan dan steeds naar een oplossing worden gezocht zonder dat het probleem door te veel opdelen abstract wordt. Bruner Bruner is een groot voorstander van zelfontdekkend leren. Instructie moet dit proces uitlokken, wel moet je er als docent zeker van zijn dat de voorkennis die deze ontdekkingstocht vereist aanwezig is, anders zal de jonge reiziger stranden en misschien bij de pakken neer gaan zitten. Het zelfontdekkend leren is de basis van Discovery learning. Kennis wordt verworven in een zorgvuldig opgezette situatie waarin de leerling gebruik kan maken van zijn voorkennis. Het zelf ontrafelen van informatie die vervolgens omgezet wordt naar kennis heeft als voordeel dat het de intellectuele krachten vergroot, de beloning is intrinsiek, de leerling leert zelf kennis ontdekken en de nieuwe kennis kan makkelijker worden opgeslagen in het geheugen omdat het aanhaakt bij de voorkennis en de verbindingen zijn door de leerling zelf gemaakt. Mij spreekt ook het Spiral Curriculum van Bruner aan. Hierbij wordt min of meer dezelfde leerinhoud met regelmaat aangeboden maar wordt deze elke keer dat het voorbij komt moeilijker. Het 4C-ID model heeft dit verwerkt in de verschillende leertaken. Deze leertaken gaan steeds over 13 hetzelfde onderwerp maar de mate waarin de student het probleem moet oplossen wordt steeds ingewikkelder. Zo krijgt hij de kans om de stof op een steeds dieper niveau te beheersen totdat hij de gehele complexe taak zelfstandig kan uitvoeren. In het werk Two Spirals, kun je keer op keer door de spiraal lopen. Elke keer ervaar je de wandeling weer anders. Net als bij het Spiral Curriculum van Bruner. elkaar en met hun coach moeten bespreken. Het is belangrijk dat de leerling uitgedaagd wordt om probleemoplossend te leren denken. Toetsing is iets wat doorlopend plaatsvind, de leerling zal fouten maken in zijn proces, dit is een ideale bron voor toetsing want de leerling zal zelf degene moeten zijn die de fouten eruit haalt zodat hij verder kan. De leerling zet voor een deel zijn eigen leerdoelen uit, zorg er dan als docent voor dat je de toetsing aanpast aan deze doelen. Two Spirals, 2008, Laura Wilson Constructivistische opvattingen over leren De constructivistische visie zorgt er in de instructie voor dat deze indirect wordt. Hiermee veranderd ook de rol van de docent. Deze wordt meer coachend, hij zet de steigers uit waarlangs geleerd wordt. De instructie zal gebaseerd moeten zijn op concrete ervaringen dit is de basis voor kennisconstructie. Leerlingen zullen hun verschillende opvattingen op het probleem met Dit was een mooi stukje van de reis, ik merk dat ik me hier thuis voel. Het werken met de leerling en voor mijzelf ook de mogelijkheid om van de leerling te leren. Hoe vanzelfsprekend is het niet dat informatie veel beter land als je over de juiste voorkennis beschikt. Hoeveel heb ik de afgelopen maanden op de opleiding MLI al niet geleerd en hoeveel makkelijker beweeg ik me nu door de 14 verschillende visies. Het maakt ook duidelijk dat er ondanks de verschillen samenhang is die zichtbaar wordt in het constructivisme. We zetten de leerling en zijn leerproces centraal maar gebruiken ook ondertussen delen uit het behaviorisme en cognitivisme omdat deze niet slecht zijn. Mijn visie? Een constructivistische waar een aantal elementen van het behaviorisme niet ontbreken. werkte hij aan theologische, pedagogische en filosofische werken. De visie van waaruit Comenius werkt kun je omschrijven als holistisch. Leren kan volgens Comenius niet los gezien worden van spirituele en emotionele ontwikkeling van de persoon. Hij was ervan overtuigd dat opvoeding een continue proces is dat zich over het hele leven uitstrekt. Ook een leven lang leren hoort hier bij. Het wordt tijd om deze kennis om te zetten naar een analyse van het curriculum. Renate de Vries, de rector, van het Montaigne Lyceum geeft aan dat zij denkt dat de visie van het de school een holistische is…deze zal ik nog even op moeten zoeken. In de kennismaatschappij van tegenwoordig is het belangrijk dat mensen een leven lang leren. Voor de één een lust en voor de ander een last. Het is daarom belangrijk dat leren aantrekkelijk is. Holisme De holistische visie zet het kind en zijn talenten centraal, de rechten van het kind worden gerespecteerd en het kind wordt respectvol behandeld als een volwaardige medespeler om te kunnen groeien in gelijkwaardigheid. Jan Amos Comenius (1592-1670), geboren in Tsjechië, woonde vanaf 1665 in Amsterdam. Hier Joseph Kessels zegt hierover ‘ de prijs die we nu betalen voor een onderwijspiramide van excellentie, geslaagden en voldoendes aan de top, bestaat aan haar brede basis uit herkansingen, misgelopen waardering, voortijdige 15 schoolverlaters, opstappers, gekwetst zelfrespect en een verstoord geloof in eigen kunnen.’ Conclusie Nu ik een behoorlijke reis door de visies op leren en instructie heb afgelegd ben ik toch tot de conclusie gekomen dat mijn visie op onderwijs een constructivistische is. Hier voel ik me het meest in thuis. Je neemt de leerling als het ware mee op reis door al het moois en interessants dat de wereld om ons heen te bieden heeft. Elke keer dat je op reis gaat wordt het ietsje moeilijker maar gelukkig heb je elkaar, en ben je er voor elkaar om te helpen als het niet helemaal goed gaat. Dit geldt voor de leerlingen onderling maar ook in combinatie met jou als docent. Iedereen kan van elkaar leren. Kennis ontstaat na verwerking van informatie, we praten met elkaar om deze informatie te spiegelen aan hoe anderen die informatie zien. Door deze interactie en het werken aan taken die betekenisvol en levensecht zijn leren we. Dit is het einde van mijn reis door de visies op onderwijs. De volgende trip staat gepland naar het Curriculum. 16 17