work in progress

advertisement
This is where the
magic happens
Monique van der Steen
Studentnummer: 0519330
Docenten
Bartel Standaar-Dorhoudt
Freddy Veltman-van Vugt
Uitdagend
Onderwijs
Ontwerpen
Inhoudsopgave
Visies op onderwijs ........................... 3
Behaviorisme ................................... 3
behavioristische leerprincipes in de
aanpak voor instructie....................... 4
Instructieproces van Skinner ............. 5
Instructielijnen van Skinner ............... 6
Een terugblik .................................... 7
Cognitivisme .................................... 8
Richtlijnen voor het cognitivistisch
ontwerpen van instructie ................... 9
Constructivisme ..............................10
Constructivistische opvatting over leren
.......................................................11
Piaget..............................................12
Vygotsky .........................................12
Bruner.............................................13
Constructivistische opvattingen over
leren ...............................................14
Holisme ..........................................15
Conclusie ........................................16
Inleiding
De afgelopen tijd heb ik gereisd tussen de diverse
visies op onderwijs, kennisgenomen van het
curriculum of het gebrek daaraan en ben ik in de
nieuwe wereld van Instructional Design Modellen
beland.
Tijdens mijn reis heb ik aantekeningen gemaakt in
mijn schetsboek, zodat ik het later nog eens
allemaal opnieuw zou kunnen beleven.
Deze reis is als een groeiproces…graag neem ik
jullie mee op reis.
Monique van der Steen
2
Visies op onderwijs
In het onderwijs kennen we een aantal visies die
een grote rol spelen in de dagelijkse
onderwijspraktijk.
De eerste visie waar ik
doorheen zal reizen is het Behaviorisme, ik denk
dat ik het daar niet zo naar mijn zin zal hebben
omdat ik meer voel voor het einddoel van dit deel
van de trip namelijk het constructivisme. Maar we
gaan het zien.
Behaviorisme
Behaviorisme wordt in de
psychologie kortweg gedefinieerd
als de wetenschappelijke studie
van het gedrag.
Well done!
Voor het behaviorisme waren daar de voorlopers.
Zij werkten vanuit de associatieleer. Hierin wordt
een verbinding gelegd tussen twee of meer
begrippen die op een of andere manier met elkaar
te maken hebben. Zoals ‘zwart’ en ‘wit. Deze
techniek wordt nog steeds veel gebruikt bij het
leren van vreemde talen.
Herman Ebbinghaus (1850-1909) gaat verder op
deze associatieleer en daar kom ik tot mijn
verassing zaken tegen die ik herken. Ik adviseer
leerlingen vaak om liever regelmatig kort te leren
en veel te herhalen, en het is belangrijk voor ze dat
het begrip iets voor ze betekend anders wordt het
moeilijk om deze te onthouden.
En dan Herbart, weer een gevoel van herkenning,
hierin zie ik zelfs de manier waarop ik mijn lessen
indeel terug. Vooraf vertel ik ze wat er in een
periode op de agenda staat, en geef aan wat ze
gaan leren en waarvoor dit wel eens handig zou
kunnen zijn. Ik leg een link naar voorgaande
onderwerpen en laat ze regelmatig oefenen met de
3
nieuwe leerinhoud. Ik geloof zowaar dat ik me hier
wel thuis voel. Zou ik dan een behavioristische
visie op onderwijs hebben?
Na anderhalve eeuw kom je dit Herbartiaanse
model dus nog overal tegen. Maar dan kom ik de
naam John Dewey tegen, hij ziet leren als het
oplossen van problemen. Dit staat haaks op
Herbart en komt vooral terug
in het
constructivisme. Dat is mijn gedroomde visie.
Ook de wetenschap heeft zich bezig gehouden
met het behaviorisme. Denk aan Pavlov en de
klassieke conditionering. Thorndike leg de nadruk
op herhaling. Informatie wordt echter pas kennis
als het eerst betekenisvol is aangeboden, wordt de
informatie begrepen dan kan je voortdurend gaan
herhalen (indrillen). Indrillen heeft geen zin als de
leerling niet begrijpt waar de informatie voor dient,
hij zal dit dan snel vergeten.
behavioristische leerprincipes in
de aanpak voor instructie
Skinner vertaald vervolgens de behavioristische
leerprincipes naar een aanpak voor instructie.
Leren volgens Skinner is het ontstaan van
zichtbare gedragsveranderingen. Hij betrekt geen
interne leer- en denkprocessen bij zijn studie want
deze zijn niet te observeren.
Skinner gaat uit van operant leren, er wordt
geleerd via straf en beloning. Leerlingen zullen niet
uit zichzelf het gewenste gedrag vertonen. Dit zal
dus door de docent moeten worden uitgelokt.
Valcke (2010) geeft het voorbeeld van het
opsteken van de hand wanneer de leerlingen een
antwoord wil geven of aandacht van de docent
nodig heeft.
Medestudent Sylvia Lodder heeft over het
opsteken van vingers tijdens de les een mooi
artikel uit Trouw op haar blog geplaatst. De
essentie van het Engelse onderzoek waar de krant
over schrijft is dat door een vinger op te steken
alleen de betere leerlingen bij de les worden
betrokken. In het onderzoek moesten alle
leerlingen het door hen bedachte antwoord op een
bordje schrijven en aan de docent tonen. Op deze
manier moet iedereen meedoen. Het resultaat was
dat er sneller vooruitgang werd geboekt en dat
leerlingen zich veel meer bezig houden met hun
eigen leerproces.
4
Bij deze trek ik dan in twijfel of Skinner wel gelijk
had met deze strakke conditionering, of ging het
hem niet om de kwaliteit van het leren maar om
puur het observeerbare gedrag?
Ook in Skinner herken ik zaken van mijn eigen
manier van werken. Ik waardeer positief gedrag en
leerprestaties, spreek regelmatig waardering uit
wanneer leerlingen goed presteren en adviseer
mijn leerlingen vooral eerst datgene te doen waar
ze niet goed in zijn of wat ze vervelende vinden om
vervolgens af te sluiten met iets wat ze leuk vinden
of waar ze goed in zijn.
Instructieproces van Skinner
Skinner beschrijft prompting, chaining en shaping
Hierin loop ik wellicht iets op de zaken vooruit
maar tijdens mijn voorbereiding op deze reis heb ik
me ook verdiept in het 4C-ID model voor
constructivistisch onderwijs van Van Merrienboer.
Hierin herken ik op dit punt toch ook wel een en
ander. Nu is het natuurlijk nog te vroeg om daar al
een uitspraak over te doen maar ik wil dit toch voor
mezelf even opgetekend hebben.
Prompting is het voordoen, hierbij wordt ook het
gewenste gedrag aan de leerlingen kenbaar
gemaakt. Hints mogen gegeven worden als de
leerling het antwoord niet direct weet. Vygotsky
heeft dit later in het constructivisme benoemd als
scaffolding.
Chaining, informatie die geleerd moet worden is in
duidelijke en eenvoudige stappen opgedeeld. Het
maakt de leerlingen duidelijk wat er van hen
verwacht wordt. De ondersteuning wordt steeds
minder.
Hierin herken ik een onderdeel van het
constructivistische Instructiemodel 4C-ID van
Merriënboer.
Van Merriënboer spreekt over Backward Chaining
With Snowball effect als de meest optimale manier
om complexe vaardigheden eigen te maken. Hierin
wordt aan het begin de oplossing tot het probleem
gegeven en moet de leerling een eenvoudige taak
oplossen, waarbij het gegeven als voorbeeld dient.
Merriënboer spreekt hierbij van taakklassen. In
elke taakklasse wordt bij voorkeur de hele
complexe taak aangeboden. Zelfs in de eerste
taak zitten alle elementen van de gehele taak. In
elke stap die de leerling uitvoert wordt het geheel
5
complexer en neemt de begeleiding (hints) af
(fading).
Shaping gedrag dat in de goede richting gaat
wordt direct beloond. Men stelt wel steeds hogere
eisen aan het gedrag, zo wordt complex gedrag
stap voor stap opgebouwd. Hierin wederom een
overlap met het 4C-ID model waarin de
complexiteit met elke taak toeneemt. De student
moet een aantal taaklassen uitvoeren die steeds
complexer gedrag vereisen wat uiteindelijk leidt tot
het uitvoeren van het correcte gedrag. De stappen
moeten klein zijn zodat de student in elke stap
succes kan ervaren, geleidelijk aan liggen de eisen
hoger en neemt de begeleiding af.
Place Furstenberg, 1980, David Hockney
Hockney deelt in dit werk de werkelijkheid op in
kleinere delen om deze vervolgens weer samen te
voegen tot de een geheel. Dit leidt echter tot een
vreemd beeld van deze werkelijkheid.
Ik kan me zo voorstellen dat het opdelen van een
complexe taak in kleine delen en deze stap voor
stap aanbieden hetzelfde beeld oplevert. Omdat
de informatie niet in z’n geheel wordt aangeboden
kan het er in het hoofd van de leerling net zo
verknipt uit gaan zien als in de werken van
Hockney.
Een goed onderwijsprogramma splitst, volgens de
behavioristen, de te verwerven kennis op in kleine
delen. Een beloningsschema wordt opgesteld
zodat de lerende bevestiging krijgt, telkens
wanneer een onderdeel met succes is afgerond.
Instructielijnen van Skinner
1. Maak duidelijk wat er geleerd moet
worden; zowel voor de docent als voor de
leerling.
2. Onderwijs wat eerst komt (geef geen
complexe
opdracht
als
de
basisvaardigheden nog niet verworven
zijn)
In Behaviorisme liep ik toevallig tegen een werk
van Hockney aan.
6
3. Leerlingen moeten studeren in hun eigen
tempo.
4. Programmeer de leerstof .
Een terugblik
Terugdenkend aan reis door het behaviorisme laat
me zien dat mijn lesgeven toch wel het een en
ander aan behavioristische trekjes heeft. Nu denk
ik niet dat dit altijd verkeerd is. Het is voor een
leerling fijn als hij positieve feedback krijgt en niet
constant afgestraft wordt voor datgene wat hij fout
doet.
Het opdelen van informatie in kleine stappen die
voor de leerling te overzien zijn vindt ik ook niet
meer dan logisch, maar dan toch wel op de manier
zoals ik die wel al van het constructivistische
manier die ik van het C4-ID model ken, backward
chaining with snowballeffect. De hele taak
aanbieden en stapsgewijs werken aan de kleinere
deeltaken, en niet zoals in het behaviorisme, alles
opdelen in kleine taken die langzaam opbouwen
naar een einddoel zonder dat dit een element is
waarmee de leerling vanaf het begin af aan werkt.
Hij krijgt deze informatie wel mee maar het maakt
geen deel uit van zijn leerproces.
Zelf gebruik ik geen methode, wel heb ik er een
ingezien voordat ik ervoor koos om geen methode
te gebruiken. Deze zag er uit als een Direct
Instruction model.
Voor mij als docent, was elke stap uitgewerkt met
links naar betekenisvolle informatie, aangegeven
in welke volgorde ik de informatie zou moeten
gebruiken. Aan werkelijk alles is gedacht,
beklemmend bijna, deze manier van werken leidt
ertoe dat er weinig ruimte overblijft. Dus heb ik
geen methode en werk ik op zo’n manier dat er
veel ruimte is voor de inbreng van leerlingen of
zaken die ik in de actualiteit tegenkom.
7
Mijn trektocht door het Behaviorisme zit erop. Ik
vervolg mijn reis door een ander gebied van de
visies op onderwijs.
Cognitivisme
Zo op het eerste gezicht biedt het cognitivisme al
een andere aanblik dan het behaviorisme. Waar in
het behaviorisme alleen het observeerbare gedrag
belangrijk was met betrekking tot leren, kijkt men
hier ook naar het mentale gedrag.
In het
cognitivisme kijkt men bijvoorbeeld naar de
mentale processen door de leerling hardop te laten
denken tijdens het verwerken van informatie.
Binnen het cognitivisme heeft men kennis verdeelt
in drie gebieden. De declaratieve kennis,
bijvoorbeeld definities, wetten en formules. Dit is
kennis die je snel tot je neemt maar ook weer
makkelijk vergeet als je het niet regelmatig
gebruikt. Dan het gebied van de procedurele
kennis, dit is kennis die te maken heeft met het
vereenvoudigen van een formule of het oplossen
van een probleem. Het duurt wat langer voordat
we dit soort kennis verworven hebben. Daarnaast
de metacognitieve kennis, deze kennis heeft
betrekking op het monitoren van de activiteit. Er
wordt ook gesproken van conditionele kennis en
operationele kennis.
De
verschillende
soorten
kennis
kunnen
onderscheiden worden maar niet echt gescheiden.
Ze zijn na opdeling nog steeds met elkaar
verbonden.
In het cognitivisme maakt men gebruik van een
informatie verwerkend model. In de informatieve
werkende benadering kijkt men naar het
verwerken, opslaan en het ophalen van informatie.
Wandelend langs een galerie
zag ik door het raam dit werk
van de Poolse illustrator
Michal Dziekan, hierin sturen
de hersen alle systemen aan.
Het werkgeheugen en de kans op overbelasting
van dit deel van de hersenen is iets wat terugkomt
in het cognitivisme.
8
4. Divergent denken, het op een inventieve
manier opbouwen van declaratieve kennis,
of op een creatieve manier verworven
kennis om problemen op te lossen en op
convergent denken, het verwerven van
logisch,
correcte
onderliggende
declaratieve en procedurele kennis.
(pagina 183)
Richtlijnen voor het
cognitivistisch ontwerpen van
instructie
1. Een
probleem
moet
zodanig
gepresenteerd en voor gestructureerd
worden dat de essentiële kenmerken door
de lerende kunnen waargenomen worden.
Het organiseren van de kennis is een
hoofdzorg
van
de
instructieverantwoordelijke,
zodat
de
opbouw van de kennis niet gaat van
simpele triviale en vrij betekenisloze subaspecten naar betekenisvolle gehelen,
maar wel vanuit vereenvoudigde gehelen
naar complexe gehelen.
2. Leren is cultuurgebonden. Zowel de eigen
cultuur als de omringende cultuur
beïnvloed het leren.
3. Leren is doelgericht. Falen en/of succes bij
het
leren
beïnvloeden
deze
doelgerichtheid.
Om eerlijk te zijn voelde ik me niet zo thuis in het
cognitivisme, al die schema’s en soorten
geheugen. Ik moet dan ook eerlijk bekennen dat ik
er nog niet zo lang ben geweest, ik wilde door, mijn
reis vervolgen naar het constructivisme. Toch heeft
deze korte reis ook weer wat opgeleverd.
9
Zo aangekomen in het constructivisme, het land
van melk en honing? Het is tijd om dit uit te
zoeken.
Het accent ligt natuurlijk op het cognitieve leren,
het leren samenwerken en de vele andere
competenties die momenteel door het bedrijfsleven
verlangt worden komen niet of nauwelijks aan bod.
Men vergeet dat iedereen van nature geneigd is
om te leren. Leren gebeurt in allerlei situaties, op
de skatebaan en samen als er weer een nieuw
spel of een bruikbare app. is uitgebracht die men
wil leren kennen. De leerprocessen binnen het
cognitivisme zijn strak vormgegeven.
En dan is het tijd om voor nu afscheid te nemen
van het cognitivisme. Ik weet dat ik nog een keer
terug moet naar het cognitivisme. Ik kan er
namelijk pas echt een uitspraak over doen als ik
weet waar ik het over heb.
Maar nu eerst het constructivisme.
Constructivisme
Laten we vooropstellen dat het constructivisme
een filosofische verklaring over de natuur van het
leren is. Het is de laatste 20 jaar populair in het
onderwijs maar het is moeilijk wetenschappelijk te
onderbouwen.
Niet lang nadat ik het constructivisme ben gaan
ontdekken kom ik erachter dat constructivisten
vaak een eclectische visie op het onderwijs
hebben. Zij gebruiken die onderdelen uit de
verschillende die hen aanspreken en verwerken
deze in een nieuwe samenhangende visie.
Vandaar dat ik zaken uit het behaviorisme toepas,
dit zijn de onderdelen die ik daarin waardeer.
Een constructivist zoekt,
zoals een kind de juiste
blokjes bij elkaar zoekt om
zijn droomhuis te bouwen,
naar de elementen die zijn
ideaal
van
lesgeven
ondersteunen.
10
Het past ook binnen de visie van het
constructivisme dat de docent leert van de kennis
die de leerling in de situatie inbrengt.
Jonassen (2005) noemt acht concrete kenmerken
van het constructivisme, dit zijn:
Actief leren; complex leren; samenwerkend leren;
doelgericht
leren;
construerend
leren;
gecontextualiseerd leren; reflectief leren; leren in
conversatie met anderen.
Deze acht kenmerken staan niet los van elkaar
maar zijn met elkaar verweven.
Constructivistische opvatting
over leren
Kennis is niet een product maar een proces
waarbij elke lerende betekenis probeert te geven
aan zijn werkelijkheid en ervaringen. Informatie
wordt op een persoonlijke manier verwerkt tot
kennis, de taal helpt vervolgens om mijn kennis te
delen met jouw kennis over een onderwerp,
verbindingen te leggen en zo weer van elkaar te
kunnen leren.
Interactie is belangrijk in het leren, dit is niet alleen
de interactie tussen mensen maar ook de niet
menselijke interactie als interactie met tools,
informatie, de leeromgeving en andere zaken waar
we ons mee omringen en die belangrijk zijn voor
het leren.
Het constructivisme is in twee gebieden verdeeld,
het sociaal constructivisme waar het werk van
Vygotsky mee samenhangt en het cognitieve
constructivisme waar Piaget een belangrijke rol
speelt.
De verschillen tussen beide vormen vond ik in mijn
basisreisgids en ik zal deze hierna kort proberen
uit te werken.
11
dat er in de omgeving en werkelijkheid ook
anderen zijn die het kennisverwervingsproces op
een bepaalde manier beïnvloeden.
basisreisgids Valcke
Om te kunnen leren moet de context net wat
moeilijker zijn dan wat de leerling al beheerst. Met
wat inspanning kan hij de nieuwe kennis
verwerven. Vygotsky vertrouwt erop dat de leerling
de verschillen herkent tussen zijn visie op het
probleem en die van de anderen om hem heen. Dit
kunnen medeleerlingen zijn maar ook docenten.
Piaget
Piaget heeft zijn theorie, dat kinderen verschillende
ontwikkelingsstadia doorlopen, niet uitgewerkt in
een instructieschema. Kinderen kunnen volgens
hem niet sneller door deze ontwikkelingsstadia
heen door hen leerervaringen aan te bieden.
Vygotsky
Bij Vygotsky staat de sociale en culturele context
centraal. Het is de leerling zelf die de kennis
construeert door een directe interactie met de
omgeving en de werkelijkheid. Vygotsky benadrukt
Deze zone van naaste ontwikkeling krijgt voor door
hints en cues die de docent geeft, de vragen die
gesteld worden in een peer tutoring situatie en
bijvoorbeeld de ondersteuning die leerlingen
krijgen in een computer omgeving.
De hints en cues ben ik al eerder tegen gekomen,
dat was in het behaviorisme waar Skinner aangaf
dat een hint alleen gegeven mag worden als de
leerling wel al zelf het antwoord heeft getracht te
formuleren.
12
Waar Piaget aangeeft dat er een bepaalde
biologische rijpheid een voorwaarde is voor het
zetten van de volgende stap in leren, is Vygotsky
ervan overtuigd dat instructie de ontwikkeling ‘leidt’
en deze dus ook kan versnellen.
Vygotsky ziet het belang van onderwijs in een
‘authentieke context’. Kennis is gebaseerd op de
persoonlijke ervaringen , deze ervaringen zijn de
basis
voor
wetenschappelijke kennis
die
opgebouwd en ondersteund wordt door taal. Het is
belangrijk dat de leerling zelf betekenis aan de
situatie geeft.
Hij streeft ernaar dat men
voortbouwt op de kennis van alledag . Dit
resulteert in de uitspraak dat de zones van naaste
ontwikkeling niet te veel opgesplitst moeten
worden. Deze moeten altijd de connectie met de
werkelijkheid behouden.
Vanuit de complexiteit van de werkelijkheid kan
dan steeds naar een oplossing worden gezocht
zonder dat het probleem door te veel opdelen
abstract wordt.
Bruner
Bruner
is
een
groot
voorstander
van
zelfontdekkend leren. Instructie moet dit proces
uitlokken, wel moet je er als docent zeker van zijn
dat de voorkennis die deze ontdekkingstocht
vereist aanwezig is, anders zal de jonge reiziger
stranden en misschien bij de pakken neer gaan
zitten.
Het zelfontdekkend leren is de basis van Discovery
learning. Kennis wordt verworven in een zorgvuldig
opgezette situatie waarin de leerling gebruik kan
maken van zijn voorkennis. Het zelf ontrafelen van
informatie die vervolgens omgezet wordt naar
kennis heeft als voordeel dat het de intellectuele
krachten vergroot, de beloning is intrinsiek, de
leerling leert zelf kennis ontdekken en de nieuwe
kennis kan makkelijker worden opgeslagen in het
geheugen omdat het aanhaakt bij de voorkennis
en de verbindingen zijn door de leerling zelf
gemaakt.
Mij spreekt ook het Spiral Curriculum van Bruner
aan. Hierbij wordt min of meer dezelfde leerinhoud
met regelmaat aangeboden maar wordt deze elke
keer dat het voorbij komt moeilijker. Het 4C-ID
model heeft dit verwerkt in de verschillende
leertaken. Deze leertaken gaan steeds over
13
hetzelfde onderwerp maar de mate waarin de
student het probleem moet oplossen wordt steeds
ingewikkelder. Zo krijgt hij de kans om de stof op
een steeds dieper niveau te beheersen totdat hij
de gehele complexe taak zelfstandig kan
uitvoeren.
In het werk Two Spirals, kun je keer op
keer door de spiraal lopen. Elke keer
ervaar je de wandeling weer anders. Net
als bij het Spiral Curriculum van Bruner.
elkaar en met hun coach moeten bespreken. Het is
belangrijk dat de leerling uitgedaagd wordt om
probleemoplossend te leren denken. Toetsing is
iets wat doorlopend plaatsvind, de leerling zal
fouten maken in zijn proces, dit is een ideale bron
voor toetsing want de leerling zal zelf degene
moeten zijn die de fouten eruit haalt zodat hij
verder kan. De leerling zet voor een deel zijn
eigen leerdoelen uit, zorg er dan als docent voor
dat je de toetsing aanpast aan deze doelen.
Two Spirals, 2008, Laura Wilson
Constructivistische opvattingen
over leren
De constructivistische visie zorgt er in de instructie
voor dat deze indirect wordt. Hiermee veranderd
ook de rol van de docent. Deze wordt meer
coachend, hij zet de steigers uit waarlangs geleerd
wordt.
De instructie zal gebaseerd moeten zijn op
concrete ervaringen dit is de basis voor
kennisconstructie.
Leerlingen zullen hun
verschillende opvattingen op het probleem met
Dit was een mooi stukje van de reis, ik merk dat ik
me hier thuis voel. Het werken met de leerling en
voor mijzelf ook de mogelijkheid om van de leerling
te leren. Hoe vanzelfsprekend is het niet dat
informatie veel beter land als je over de juiste
voorkennis beschikt. Hoeveel heb ik de afgelopen
maanden op de opleiding MLI al niet geleerd en
hoeveel makkelijker beweeg ik me nu door de
14
verschillende visies. Het maakt ook duidelijk dat er
ondanks de verschillen samenhang is die zichtbaar
wordt in het constructivisme. We zetten de leerling
en zijn leerproces centraal maar gebruiken ook
ondertussen delen uit het behaviorisme en
cognitivisme omdat deze niet slecht zijn.
Mijn visie? Een constructivistische waar een aantal
elementen van het behaviorisme niet ontbreken.
werkte hij aan theologische, pedagogische en
filosofische werken. De visie van waaruit
Comenius werkt kun je omschrijven als holistisch.
Leren kan volgens Comenius niet los gezien
worden van spirituele en emotionele ontwikkeling
van de persoon. Hij was ervan overtuigd dat
opvoeding een continue proces is dat zich over het
hele leven uitstrekt. Ook een leven lang leren hoort
hier bij.
Het wordt tijd om deze kennis om te zetten naar
een analyse van het curriculum.
Renate de Vries, de rector, van het Montaigne
Lyceum geeft aan dat zij denkt dat de visie van het
de school een holistische is…deze zal ik nog even
op moeten zoeken.
In de kennismaatschappij van tegenwoordig is het
belangrijk dat mensen een leven lang leren. Voor
de één een lust en voor
de ander een last. Het is
daarom belangrijk dat
leren aantrekkelijk is.
Holisme
De holistische visie zet het kind en zijn talenten
centraal, de rechten van het kind worden
gerespecteerd en het kind wordt respectvol
behandeld als een volwaardige medespeler om te
kunnen groeien in gelijkwaardigheid.
Jan Amos Comenius (1592-1670), geboren in
Tsjechië, woonde vanaf 1665 in Amsterdam. Hier
Joseph
Kessels
zegt
hierover ‘ de prijs die we
nu betalen voor een
onderwijspiramide
van
excellentie, geslaagden en voldoendes aan de top,
bestaat aan haar brede basis uit herkansingen,
misgelopen
waardering,
voortijdige
15
schoolverlaters, opstappers, gekwetst zelfrespect
en een verstoord geloof in eigen kunnen.’
Conclusie
Nu ik een behoorlijke reis door de visies op leren
en instructie heb afgelegd ben ik toch tot de
conclusie gekomen dat mijn visie op onderwijs een
constructivistische is. Hier voel ik me het meest in
thuis.
Je neemt de leerling als het ware mee op reis door
al het moois en interessants dat de wereld om ons
heen te bieden heeft. Elke keer dat je op reis gaat
wordt het ietsje moeilijker maar gelukkig heb je
elkaar, en ben je er voor elkaar om te helpen als
het niet helemaal goed gaat. Dit geldt voor de
leerlingen onderling maar ook in combinatie met
jou als docent.
Iedereen kan van elkaar
leren. Kennis ontstaat na
verwerking van informatie,
we praten met elkaar om
deze
informatie
te
spiegelen
aan
hoe
anderen die
informatie
zien. Door
deze
interactie en het werken aan taken
die betekenisvol en levensecht zijn
leren we.
Dit is het einde van mijn reis door
de visies op onderwijs. De volgende
trip staat gepland naar het
Curriculum.
16
17
Download