De organisatie van het huidige Klassikaal

advertisement
De organisatie van het huidige Klassikaal-Methodisch onderwijs kent eigenlijk
nauwelijks wetenschappelijke onderbouwing. De leertheorie achter het KlassikaalMethodisch onderwijs is hoofdzakelijk het behaviorisme en het cognitivisme. Het
behaviorisme en ook het cognitivisme zijn binnen de wetenschap achterhaalde
leertheorieën . De invloed van de leertheorie het sociaal constructivisme wordt
sterker merkbaar binnen het onderwijs. Concepten als 'adaptief onderwijs' zijn mede
ontwikkeld op deze leertheorie. Het sociaal contructivisme is de belangrijkste
wetenschappelijke reden, waarom Natuurlijk Leren nu een opmars maakt. Overigens
wordt het sociaal constructivisme zelf weer beinvloed door de neurowetenschap.
Neurowetenschap is een relatief jong vakgebied binnen de exacte wetenschappen.
Uit hersenonderzoek blijkt dat het brein in staat is zich steeds opnieuw aan te passen
aan zich wijzigende omstandigheden. Dit betekent dat een brein steeds opnieuw kan
leren en dus intelligenter kan worden. Geloof in de mogelijkheden van leerlingen is
daarom een voorwaarde van goed leraarschap. Te veel docenten zien intelligentie als
een stabiel kenmerk van een leerling. Je bent slim of je bent het niet. Oftewel vanuit
behavioristisch oogpunt: je 'opslag-capaciteit' ligt vast. Neurowetenschap toont aan
dat hersenen kennis niet zozeer 'opslaan', maar als het ware 'construeren'. Lees
verder..
Naast het sociaal constructivisme en neurowetenschap bestaat veel meer
wetenschappelijke onderbouwing voor Natuurlijk Leren. Hun huidige invloed op de
onderwijspraktijk is tot op dit moment beperkt. Lees verder over wetenschappelijke
onderbouwing...
In het onderwijs wordt het (sociaal) constructivisme gebruik als een moderne
leertheorie. Ook als onderwijsstroming gaat het Constructivisme ervan uit dat
mensen zelf betekenis verlenen aan hun omgeving en dat sociale processen hierbij
een prominente rol spelen. Kennis wordt door ieder mens op een eigen wijze
geconstrueerd, waarbij men sterk wordt beïnvloed door de reacties en opvattingen in
de sociale omgeving. Het constructivisme vindt zijn wortels in het werk van Piaget,
de Gestalt-psychologen Bartlett en Bruner, en in de onderwijsfilosofie van John
Dewey. Er is geen eenduidige constructivistische leertheorie. Sommige
constructivisten leggen vooral nadruk op de sociale constructie van kennis, het
sociaal constructivisme, andere vinden het sociale aspect minder belangrijk.
Een van de belangrijkste namen die hoort bij het sociaal constructivisme is Lev
Semyonovich Vygotsky (1896 - 1934). Vygotsky was een Russische
ontwikkelingspsycholoog, die pas in de jaren 60 in de Westerse wereld ontdekt werd.
Pas in de 80er jaren werd Vygotsky's werk wijdverbreidt bekend onder andere door
open gaan van de Sovjetunie door glasnost. Vygotsky zelf werd beïnvloed door de
vroege werken van Piaget.
Kennis wordt niet alleen individueel geconstrueerd, maar wordt ook steeds weer
gespiegeld aan de opvattingen van anderen. Kennis komt tot stand door interpretatie
van informatie. Omdat interpretatie afhankelijk is van de voorkennis en associaties
van lerenden, is deze per definitie subjectief van aard. Door eigen kennis te
spiegelen aan de kennis van anderen, wordt deze niet alleen verrijkt, maar bereikt
deze een hogere mate van intersubjectiviteit. Een binnen een praktijkgemeenschap
gedeelde opvatting, kan dan als objectieve waarheid worden ervaren.
Belangrijke argumenten om leerlingen zoveel mogelijk hun eigen leren te laten
vormgeven komen voort uit de constructivistische leertheorieën.
Vanaf het begin van de mensheid hebben mensen zich sociaal en in
gemeenschappen georganiseerd. In zogenaamde primitieve samenlevingen ziet men
ook nu nog dat kinderen in hun gemeenschap leren door het observeren en imiteren
van hun ouders en stamgenoten. Over wat zij doen, wordt met hen door middel van
taal gecommuniceerd. Wat kennis is en dus als waarheid wordt ervaren, is
afhankelijk van de normen, waarden en inzichten binnen die gemeenschap. Het is
dus mogelijk dat kennis buiten een bepaalde praktijkgemeenschap geen waarde
heeft. Het belang van een actieve rol wordt bevestigd vanuit de neurobiologie.
* Sociaal constructivisme
Natuurlijk leren is voornamelijk gebaseerd op (sociaal) constructivisme. Sociaal
constructivisme is een leertheorie die aangeeft hoe leren plaatsvindt. Leren is het
resultaat van denkactiviteiten van de leerlingen zelf: we leren door nieuwe informatie
te verbinden aan wat we al weten. Zo vind 'kennisconstructie' plaats. Hetzelfde geldt
niet alleen voor kennis maar ook voor vaardigheden. Bij vaardigheden spreken we
eerder van 'ervaringsleren'. Voor het leggen van deze verbinding is het dus nodig om
aansluiting te vinden met wat iemand al weet/ervaren heeft. Van nature leggen
mensen zelf die verbinding zodra ze uit zichzelf geïnteresseerd zijn: intrinsieke
motivatie.
Natuurlijk Leren is leren vanuit intrinsieke motivatie. Met intrinsieke motivatie wordt
bedoeld dat de motivatie ontstaat vanuit een behoefte tot zelfontplooiing. Je zou ook
kunnen zeggen dat intrinsiek gemotiveerde activiteiten, activiteiten zijn die in
zichzelf plezier geven. Deze activiteiten worden echter wel beïnvloed door externe
prikkels (een krachtige leeromgeving). Daarom is intrinsieke motivatie een subtiel
begrip, welke onduidelijk kan zijn. De gevolgen van leren vanuit intrinsieke motivatie
zijn wel helder: het leerrendement is hoog en gaat gepaard met veel plezier dan wel
voldoening.
* Intrinsieke motivatie
Om optimaal te kunnen ontplooiing is een veilige en krachtige leeromgeving nodig.
Met 'veilig' bedoelen we dat leerlingen zowel fysiek als emotioneel veiligheid ervaren
en zich geborgen en gewaardeerd voelen. Een krachtige leeromgeving is een
omgeving:
* waarin veel interacties mogelijk zijn (het sociale aspect van leren).
* die zo écht mogelijk is (leren in de context)
* waarin leerlingen kunnen beschikken over de 'kennisrijkdom' die in de huidige
maatschappij aanwezig is
* waar docenten erop gericht zijn leren te faciliteren zonder druk uit te oefenen
tot leerprestaties
Bij een krachtige leeromgeving hoeven we ons niet te beperken tot school-situaties.
De krachtigste leeromgeving is de maatschappij zelf, bijvoorbeeld werksituaties.
* Krachtige leeromgeving
Door in een krachtige leeromgeving (de maatschappij) bezig te zijn, ontstaat er een
match tussen wat relevant is (zinvol voor de maatschappij) en interessant is
(betekenisvol voor de leerling). Kennisconstructie en ervaringleren verlopen dan zeer
effectief. Op een stageplek doen studenten werkervaring op. Door buiten spelen,
ontdekken kinderen hoe de wereld in elkaar zit. Binnen elke uitdagende werksituaties
wordt heel veel geleerd. Het gaat alleen niet altijd bewust.
Een laatste aspect van Natuurlijk Leren, is dat leerlingen zelf verantwoordelijk zijn
voor hun leertraject.
http://www.natuurlijkleren.net/constructivisme.php
Maslow
Maslow was een wetenschapper die keek naar 'de gezonde mens'. Dit was nieuw ten
opzichte van vroegere psychologen als Freud, die juist de 'ziektebeelden'
bestudeerden. Als voorbeeld droeg hij aan: "Je gaat niet naar kreupele mensen
kijken om te leren hoe je het beste kunt rennen; wereldkampioenen in hardlopen
zijn daarvoor veel geschikter. Op basis van observaties van mensen die 'hoge
prestaties' neerzetten, stelde Maslow zijn theorie op. Deze theorie gaf aan dat
mensen eerst een bepaalde behoefte vervuld moest hebben alvorens behoefte te
krijgen naar de volgende. Dus als je werkelijk honger hebt, dan riskeer je
onveiligheid als oorlog om toch aan eten te komen. De behoefte, hieronder in een
figuur afgebeeld, volgen elkaar op.
De hoogste behoefte is dus zelfontplooiing. Dit geeft aan dat mensen zich willen
ontwikkelen, als ze daar aan toekomen. Maslow ontdekte dat mensen die met deze
behoefte bezig waren aan een aantal kenmerken voldeed, waaronder het veelvuldig
beleven van plezier en volledig op kunnen gaan in een bezigheid. Een interessant
detail is dat hij dit ook consequent waarnam bij kinderen. Hij vroeg zich af, hoe het
kwam dat dit op latere leeftijd verdween.
http://www.natuurlijkleren.net/maslow.php
Het bovenstaande komt uit onderzoek uit de jaren zestig. Toch blijft het KlassikaalMethodisch onderwijs bol staan van direct transfer van één docent naar een groep
leerlingen. Dit komt omdat veranderingen binnen het Klassikaal-Methodisch
onderwijs binnen het huidige denkkader plaatsvonden.
www.natuurlijkleren.net/leerrendement.php
David Ausubel
David Ausubel is hierbij een belangrijke denker binnen het cognitivisme. David
Ausubel is een psycholoog die cognitive leertheorieën bestudeerde en ontwerper was
van de advance organizer leertheorie. David Ausubel is geboren in 1918 in Brooklyn
New York. David Ausubel volgde een opleiding tot psycholoog aan de universiteit van
Pennsylvania.
Ideeën van Ausubel
Ausubel heeft een term die bijna bij iedereen wel bekent is binnen het onderwijs:
"betekenisvol leren". Volgens David Ausubel wordt betekenisvol leren alleen mogelijk
wanneer nieuwe kennis gekoppeld wordt aan eerder geleerde kennis. De eerder
geleerde kennis worden ankerpunten genoemd. Voor leerlingen kan nieuwe kennis
gekoppeld worden aan ankerpunten. als leerlingen niet meer ober ankerpunten
beschikken moet dit aangeleerd worden, dit kan doormiddel van 'voorschot
organisatoren'. Dit zijn algemene begrippen die als kapstok kunnen dienen
(opgeslagen kennis is dan gemakkelijk terug te vinden voor leerlingen).
Een ander idee van David Ausubel is het betrekken van leerlingen bij het leerproces.
David Ausubel onderscheidt hier het ontvangend leren en het ontdekken leren. Bij
deze theorie wordt het ontvangend leren omgezet in persoonlijke kennis.
voorbeelden bij deze theorie:


Laat de leerlingen een wiskunde formule eerst zelf oplossen (ontdekkend
leren).
Bij aardrijkskunde moeten leerlingen het plaatsje Harderwijk leren. Koppel
het plaatsje aan het dolfinarium (lerende kennis wordt persoonlijke kennis).
David Ausubel was erg geïnspireerd door Jean Piaget.
Ausubel tegengesproken?
De ideeën van David Ausubel zijn over het algemeen niet veel tegen gesproken.
Allen uit onderzoek (in 1980) blijkt volgens Simons, dat de 'voorschot organisatoren'
niet zo goed werkte dan gedacht. De muur waar tegen aangelopen werd met de
voorschot organisatoren was dat de algemene begrippen te moeilijk waren om te
leren voor leerlingen.
Er is nog veel van de theorieën van David Ausubel te zien. De ideeën van David
Ausubel zijn op moderne wijze terug te vinden in het onderwijs. Een moderne
opvolger van David Ausubel is Mayer.
Cognitivisme in het onderwijs
In het onderwijs van nu vind je geregeld het cognitivisme terug. In het onderwijs is
een uur volop lesgeven er niet meer bij. Er wordt tegenwoordig veel in groepjes
gewerkt en geleerd (actief leren).
Buiten dit voorbeeld is het cognitivisme ook terug te vinden in het instructie
materiaal of bij de opening van een les. Voorbeelden:
- Instructiemateriaal: Nieuwe leerstof wordt gekoppeld aan kennis die al bekend is
bij leerlingen.
- Opening van de les: Terugblik op de vorige les (wat heb je gemaakt/geleerd).
http://groepjepaars.wikispaces.com/David+Ausubel
Het constructivisme
Aanhanger van het constructivisme geloven dat kennis tot stand komt wanneer
mensen hun eigen betekenis
construeren vanuit hun ervaringen, achtergrond en houdingen. Constructivisten
menen dat door een inbedding
van het leren in echte en authentieke situaties het leren relevanter wordt. Binnen
deze situaties leren de
lerenden om problemen op te lossen, kritischer nadenken etc. De nadruk ligt op het
leerproces en niet op de uitkomsten.
Het constructivisme benadrukt de actieve rol van de lerende bij het verwerken van
informatie en het verwerven van kennis.
Dus de lerende registreert en costrueeert zelf, de kennis wordt niet aangereikt in
hapklare brokken.
Kennis wordt door ieder mens op een eigen wijze geconstrueerd, waarbij men sterk
wordt beinvloed door de reacties en opvattingen van anderen. In het onderwijs
wordt constructivisme gebruikt als een leertheorie. Constructivisme gaat er dus
vanuit dat mensen zelf betekenis verlenen hun omgeving en dat sociale processen
hierbij een rol spelen.
Het constructivisme vindt zich in het werk van Piaget, de Gestalt-psychologen
Bartlett en Bruner, en in de onderwijsfilosofie van John Dewey. Er is geen een
specifieke constructivistische leertheorie. Sommige constructivisten leggen vooral
nadruk op de sociale constructie van kennis, het sociaal constructivisme, andere
vinden het sociale aspect minder belangrijk.
Volgens de constructivisten komt kennis tot stand door interpretatie van informatie.
Omdat interpretatie afhankelijk is van de voorkennis en associaties van lerenden, is
deze per definitie subjectief van aard.
Belangrijke argumenten om leerlingen zoveel mogelijk hun eigen leren te laten
vormgeven komen voort uit de constructivistische leertheorieën.
Vanaf het begin van de mensheid hebben mensen zich sociaal en in
gemeenschappen georganiseerd. In zogenaamde primitieve samenlevingen ziet men
ook nu nog dat kinderen in hun gemeenschap leren door het observeren en imiteren
van hun ouders en stamgenoten. Over wat zij doen, wordt met hen door middel van
taal gecommuniceerd. Wat kennis is en dus als waarheid wordt ervaren, is
afhankelijk van de normen, waarden en inzichten binnen die gemeenschap.
Piagett
Stadiamodel
Piaget formuleerde vier verschillende stadia in de ontwikkeling van het kind.
Hieronder een kort overzicht van de fases. Een 'normale' ontwikkeling bestaat niet.
De leeftijden geven dan ook slechts een indicatie van wanneer bepaalde
ontwikkelingen plaatsvinden.
Sensomotorische fase, 0-2 jaar:



Ontwikkeling van het functioneren op lichaamsniveau, tasten, voelen,
proeven.
Ontwikkelen van het geheugen
Objectpermanentie is nog niet ontwikkeld. Voor het kind bestaan
objecten niet die zich niet in zijn gezichtveld bevinden.
Preoperationele fase, 2-6 jaar:




Ontwikkeling van het spreken, het strottenhoofd daalt.
Verfijning van de motoriek.
Ontwikkeling van het ik, egocentrisme. Het kind leert dat een eigen
persoon is.
Animanisme. Levenloze objecten wordt een ziel toegekend.
Concreet operationele fase, 6-11 jaar:



Ontwikkeling tot het kunnen vergelijken van lengte en hoeveelheid
Ontwikkeling tot het kunnen ordenen, tellen en rekenen.
Ontwikkeling van het figuratieve denken
Formeel operationele fase, 11 jaar en ouder:



Ontwikkeling van het ruimtelijk denken
Ontwikkeling van het abstract denken
Leren logisch te denken en consequenties te trekken
Download