bent voor de dag van de verlossing. 31 Laat alle wrok en drift en boosheid varen, alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid. 32 Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft. Orde van dienst voor zondag 25 augustus 2013 Thema: De kerk, een gemeenschap die zorgt Lied voor de dienst: Gezang 381 Welkom door een lid van de kerkenraad Intochtslied: Psalm 107: 1, 2, 4 Stil gebed Bemoediging en groet Klein Gloria Leefregel: Efeziërs 4: 25-32 Gebed van verootmoediging Zingen: Heer ik prijs uw grote Naam (piano) Gesprek met de kinderen Gebed om verlichting met de Heilige Geest Schriftlezing(en): 2 Samuël 6: 6-10, Mat. 21: 14; Johannes 5: 1-9 Zingen: Gezang 62 Verkondiging Zingen: Gezang 409: 1, 3, 4, 5 Pastorale mededelingen Dankgebed en voorbeden Collecten Slotlied: Gezang 308 Zegen (het ‘Amen’ wordt door de gemeente gezongen) Efeziërs 4 25 Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid tegen elkaar, want wij zijn elkaars ledematen. 26 Als u boos wordt, zondig dan niet: laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, 27 geef de duivel geen kans. 28 Laat wie steelt niet meer stelen, maar eerlijk de kost verdienen door zelf hard te werken om iets weg te kunnen geven aan wie het nodig heeft. 29 Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goeddoen aan wie ze hoort. 30 Maak Gods heilige Geest niet bedroefd, want hij is het stempel waarmee u gemerkt Heer ik prijs Uw grote naam. Heel mijn hart wil ik U geven. Want U bent de weg gegaan die mij redding bracht en leven. U daalde neer van Uw troon om mens te zijn. Van de stal naar het kruis droeg U mijn pijn. Van het kruis naar het graf. Uit het graf weer opgestaan. Heer ik prijs Uw grote naam. 2 Samuël 5: 6-10 6 De koning trok met zijn mannen naar Jeruzalem op, tegen de Jebusieten, die in die landstreek woonden. Dezen zeiden tot David: Gij komt hier niet binnen; blinden en lammen zullen u terugdrijven! Zij bedoelden: David komt hier nooit binnen. 7 Maar David veroverde de burcht Sion, dat is de stad Davids. 8 David had toen gezegd: Wie de Jebusieten wil verslaan, moet door de watergang binnendringen; van lammen en blinden heeft David een hartgrondige afkeer. Daarom zegt men: Blinden en lammen mogen niet binnenkomen. 9 En David ging in de burcht wonen en noemde die: Stad Davids. Hij bouwde versterkingen rondom, van de Millo af binnenwaarts. 10 En David nam steeds toe in grootheid, en de HERE, de God der heerscharen, was met hem. Mat. 21 14 Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar hem toe, en hij genas hen. Johannes 5 1 Daarna was er een feest der Joden en Jezus ging op naar Jeruzalem. 2 Nu is er te Jeruzalem bij de Schaapspoort een bad, dat in het Hebreeuws de bijnaam Betesda draagt, met vijf zuilengangen. 3 Daarin lag een menigte zieken, blinden, verlamden en verschrompelden, [die wachtten op de beweging van het water. 4 Want van tijd tot tijd daalde een engel des Heren neder in het bad; dan bewoog het water; wie er dan het eerst in kwam na de beweging van het water, werd gezond, wat voor ziekte hij ook had.] 5 En daar was een man, die reeds achtendertig jaar lang ziek geweest was. 6 Hem zag Jezus liggen en daar Hij wist, dat hij daar reeds lange tijd was, zeide Hij tot hem: Wilt gij gezond worden? 7 De zieke antwoordde Hem: Here, ik heb geen mens om mij, zodra er beweging komt in het water, in het bad te werpen; en terwijl ik onderweg ben, daalt een ander vóór mij af. 8 Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw matras op en wandel. 9 En terstond werd de man gezond en nam zijn matras op en ging zijns weegs. Lourdes