Kennisvragen vwo Hoofdstuk 4 1 Wat zijn kenmerken van de tijd van

advertisement
Kennisvragen vwo
Hoofdstuk 4
1 Wat zijn kenmerken van de tijd van regenten en vorsten?
I. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel
opzicht van de Nederlandse Republiek.
II. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse
staat.
III. Rationeel denken en een ‘verlicht denken’ dat wordt toegepast op alle terreinen van
de samenleving.
IV. Het streven van vorsten naar absolute macht.
V. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme, en het begin van een
wereldeconomie.
A I, II en III
B I, III en V
C I, IV en V
D II, III en IV
2 Wat hield de intrekking van het Edict van Nantes in?
A De rechten van protestanten in Frankrijk werden niet langer erkend.
B Het Franse koningshuis gaf zijn aanspraak op de Spaanse troon op.
C Franse edelen verloren het recht om een eigen leger op de been te brengen.
D Het Franse parlement werd buitenspel gezet, Lodewijk XIV kreeg absolute macht.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats "De Republiek in een tijd van vorsten" / vwo / kennistoets / hoofdstuk 4
1
3 Wat is een voorbeeld van mercantilisme?
A Hollandse kooplieden slaan goederen op in pakhuizen om de prijs op te drijven.
B Engelse kooplieden krijgen het monopolie op handel in katoen.
C De Franse overheid schaft alle invoerrechten en uitvoerrechten af.
D De Engelse overheid verbiedt de invoer van goederen die door een ander dan het
producerende land worden vervoerd.
4 Wat is de juiste volgorde van onderstaande gebeurtenissen?
I. Koning Karel I wordt onthoofd.
II. De ‘Restauratie’.
III. Legeraanvoerder Cromwell wordt een soort dictator.
IV. Radicale militairen eisen afschaffing van de standenmaatschappij.
V. Koning Karel II zweert samen met de Franse koning Lodewijk XIV.
A I, III, V, IV, II
B III, I, IV, V, II
C I, IV, III, II, V
D IV, I, III, I, V
5 Lodewijk XIV en Karel II sloten in 1670 een geheim verdrag om de Republiek aan te
vallen. Wat was GEEN motief voor dat verdrag en die aanval?
A Lodewijk XIV wilde Frankrijk natuurlijke grenzen geven aan de Rijn en de Maas.
B Karel II en Lodewijk XIV waren fanatieke katholieken en wilden het calvinisme
bestrijden.
C Lodewijk XIV wilde wraak voor zijn gedwongen terugtocht uit de (Spaanse) Zuidelijke
Nederlanden.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats "De Republiek in een tijd van vorsten" / vwo / kennistoets / hoofdstuk 4
2
D Karel II kreeg jaarlijks een enorm geldbedrag van Lodewijk XIV, die beloofde ook het
leger en de vloot van de Britten te betalen.
6 Welke bewering over het Eerste Stadhouderloze tijdperk is juist?
A Het Eerste Stadhouderlijke Tijdperk duurde van 1651 tot 1672.
B In een ‘Grote Vergadering’ in 1651 besloten vijf van de zeven gewesten geen nieuwe
stadhouder aan te stellen.
C In het Eerste Stadhouderloze Tijdperk was Johan de Witt raadpensionaris van de
Staten-Generaal.
D De Staten-Generaal besloten dat ze Willem III pas tot stadhouder zouden benoemen
op diens 21e verjaardag (in 1672).
7 Waarover verschilden prinsgezinden en staatsgezinden in de Republiek NIET van
mening?
A Over de mate van soevereiniteit van de afzonderlijke gewesten.
B Over de noodzaak van een sterke leider in de persoon van een stadhouder.
C Over het principe dat bij de invulling van ambten kwaliteit belangrijker was dan
erfopvolging.
D Dat het calvinisme het belangrijkste geloof was en katholieken zich op de achtergrond
moesten houden.
8 Wat was kenmerkend voor de buitenlandse politiek van Johan de Witt tijdens het
Eerste Stadhouderloze Tijdperk?
I. Een sterke vloot was belangrijk voor de bescherming van de kustprovincies en de
internationale handel.
II. De belangen van Holland kregen vaak voorrang boven andere belangen.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats "De Republiek in een tijd van vorsten" / vwo / kennistoets / hoofdstuk 4
3
III. Engeland werd zoveel mogelijk te vriend gehouden, Frankrijk werd gezien als
grootste vijand en bedreiging.
A Kenmerkend zijn I en II.
B Kenmerkend zijn I, II en III.
C Kenmerkend zijn I en III.
D Kenmerkend zijn II en III.
9 Welke uitspraak over het Rampjaar 1672 is juist?
A Na de moord op de zittende raadspensionaris Johan de Witt werd Willem III tot
stadhouder uitgeroepen.
B Stadhouder Willem III liet de polders onder water zetten en (Hollandse Waterlinie)
redde zo Holland van de Franse opmars.
C De Republiek vond bondgenoten die zich ook door Frankrijk bedreigd voelden:
Engeland, Denemarken en Pruisen.
D De Nederlandse vloot hield stand, het landleger werd onder de voet gelopen.
10 Wat was kenmerkend voor de buitenlandse politiek van stadhouder Willem III?
A Hij voerde vrijwel onafgebroken oorlog, omdat een agressieve politiek gunstig was
voor de handel (en voor zijn eigen machtspositie).
B Hij ging tot het uiterste om oorlog te voorkomen, omdat dit de handel zou schaden; hij
was zelfs bereid van zijn vrouw te scheiden om met de Engelse troonopvolgster te
kunnen trouwen.
C Hij voerde verschillende oorlogen om te voorkomen dat Frankrijk te machtig zou
worden, want dat land zag hij als de grootste dreiging voor de toekomst van de
Republiek.
D Hij voerde verschillende coalitieoorlogen om de Engelse heerschappij op zee te
breken, en toen dat mislukte besloot hij Engeland binnen te vallen.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats "De Republiek in een tijd van vorsten" / vwo / kennistoets / hoofdstuk 4
4
11 Hieronder staan drie uitspraken over de economische toestand van de Republiek na
1672. Welke uitspraken zijn juist?
I. De economie van de Republiek had veel last van de mercantilistische maatregelen die
in heel Europa genomen werden.
II. De economie van de Republiek kon de lasten van het voortdurend voeren van
oorlogen niet meer dragen.
III. De regentenfamilies die het bestuur domineerden verdienden aan de schulden van
de Republiek en deden weinig om dat probleem op te lossen.
A I en II zijn juist.
B II en III zijn juist.
C I en III zijn juist.
D I, II en III zijn juist.
12 Waaruit bleek dat de Republiek niet langer een ‘grootmacht’ was in de internationale
politiek?
A In 1714 waren de schulden zo hoog opgelopen dat de te betalen rente hoger was dan
de inkomsten uit belastingen.
B De Republiek werd na 1715 niet meer aangevallen door andere landen, het land was
te arm om nog een interessante oorlogsbuit te zijn.
C Uit het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747), want zonder stadhouder kon de
Republiek geen rol spelen op het ‘wereldtoneel’.
D De Republiek koos voor neutraliteit omdat ze te arm was voor een sterk leger, wat ook
bleek bij de Franse inval in 1747, de Engelse zeeoorlog uit 1780, en de Franse inval in
1795.
© Noordhoff Uitgevers B.V.
Geschiedeniswerkplaats "De Republiek in een tijd van vorsten" / vwo / kennistoets / hoofdstuk 4
5
Download