4E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE Inleverdatum 6 oktober 2015, uiterlijk 11:15 uur • Je moet de hele uitwerking opschrijven en niet alleen het antwoord geven. Je mag de theorie gebruiken die op het college of in het boek is behandeld. • Je moet het huiswerk op het college inleveren. Handgeschreven (mits goed leesbaar) en getypt mag alletwee. √ • Geef exacte antwoorden, geen decimalen (bijvoorbeeld 4/3 en geen 1, 333, 2 en geen 1, 414). • Zet je naam en studentnummer op het huiswerk. Opgave 1. De functie f is gegeven door f (x) = cos x f (0) = 2; f (x) = 1 − x f (x) = 1 + ln x (x < 0); (0 < x ≤ 1); (x > 1). Ga na of f links-continu, rechts-continu of continu is in x = 0 en x = 1. Als er in x = 0 of x = 1 een discontinuı̈teit is, ga na of die ophefbaar is. Opgave 2. De functie f is gegeven door f (x) = 2x3 + k f (1) = 1; f (x) = k 2 ln ex (x < 1); (x > 1). a) Bepaal de waarde(n) van k waarvoor lim f (x) bestaat. x→1 b) Bepaal de waarde(n) van k waarvoor f (x) continu is in x = 1. Opgave 3. Bepaal de afgeleiden van de volgende functies: √ x2 + 1 3 2 ; b) 7 x3 + 1; c) xx ; d) sin(ex ). a) 3 x −1 cos x . Opgave 4. De functie f is gegeven door f (x) = 1 + x2 Bepaal de vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van f in ( 12 π, f ( 12 π)). 1 2 VOORBEELDEN 1. De functie f is gegeven door f (x) = 2x f (0) = 1; f (x) = x + 1 f (1) = 3; f (x) = 2x2 (x < 0); (0 < x < 1); (x > 1). Ga na of f links-continu, rechts-continu of continu is in x = 0 en x = 1. Als er in x = 0 of x = 1 een discontinuı̈teit is, ga na of die ophefbaar is. Oplossing. We gebruiken het volgende. f heeft een ophefbare discontinuı̈teit in x = a als limx→a f (x) = L bestaat en als f (a) 6= L. Dan kunnen we f continu maken in x = a door te definiëren f (a) := L. Dus als limx→a f (x) niet bestaat, dan heeft f zeker geen ophefbare discontinuı̈teit in x = a. • Er geldt f (0) = 1, lim f (x) = lim 2x = 0 6= f (0). Dus f is niet links-continu in x = 0. x↑0 x↑0 • Verder geldt lim f (x) = lim x + 1 = 1 = f (0). Dus f is wel rechts-continu in x = 0. x↓0 x↓0 • f is niet links-continu in x = 0 dus ook niet continu in x = 0. • lim f (x) bestaat niet omdat de linker- en rechterlimiet verschillend zijn. Dus f heeft in x→0 x = 0 geen ophefbare discontinuı̈teit. • Er geldt f (1) = 3 en lim f (x) = lim x + 1 = 2 6= f (1). Dus f is niet links-continu in x↑1 x↑1 x = 1. • Verder geldt lim f (x) = lim 2x2 = 2 6= f (1). Dus f is ook niet rechts-continu in x = 1. x↓1 x↓1 • f is niet links-continu en niet rechts-continu in x = 1 dus ook niet continu in x = 1. • Er geldt lim f (x) = 2 (linker- en rechterlimiet zijn beide 2). We kunnen nu f continu x→1 maken in x = 1 door te definiëren f (1) := 2. Dus f heeft in x = 1 een ophefbare discontinuı̈teit. 2. De functie f is gegeven door f (x) = k sin(x + π/6) f (x) = k + 2x (x < 0); (x ≥ 0). Bepaal de waarde(n) van k waarvoor f continu is in x = 0. Oplossing. We gebruiken f continu in x = a ⇐⇒ f links-continu en rechts-continu in x = a ⇐⇒ lim f (x) = lim f (x) = f (a). x↑a x↓a 3 In de opgave geldt lim f (x) = lim k sin(x + π/6) = k sin π/6 = 12 k, lim f (x) = lim k + 2x = k + 1, x↑0 x↑0 x↓0 x↓0 f (0) = k + 20 = k + 1. Dus f is continu in x = 0 ⇐⇒ limx↑0 f (x) = limx↓0 f (x) = f (0) ⇐⇒ 12 k = k + 1 = k + 1 ⇐⇒ 12 k = −1 ⇐⇒ k = −2. 3. a) Bepaal de afgeleide van f (x) = xx voor x > 0. b) Bepaal de vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van f in (2, f (2)). Oplossing. a) We kunnen in het algemeen de afgeleide van f (x)g(x) bepalen door dit te schrijven als eg(x) ln f (x) . Bijvoorbeeld ax kan worden geschreven als ex ln a en volgens de kettingregel heeft deze functie als afgeleide ex ln a ln a = ax ln a. We schrijven dus xx als ex ln x . De afgeleide van deze functie is ex ln x (x ln x)0 = ex ln x (x(ln x)0 + x0 ln x) = ex ln x (x · (1/x) + ln x) = xx (1 + ln x). b) In het algemeen wordt de vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van f in (a, f (a)) gegeven door y = f (a) + f 0 (a) · (x − a). Als we dit toepassen met f (x) = xx , a = 2 krijgen we de vergelijking y = f (2) + f 0 (2)(x − 2) = 4 + 4(1 + ln 2)(x − 2).