Begroting: raming van de ontvangsten en de uitgaven in functie van haar economisch en sociaal beleid van het volgende jaar. De begrotingswet machtigt de overheid tot het heffen van belastingen, innen van ontvangsten, uitschrijven van leningen en vastleggen van uitgaven. Taak van de overheid - het voorzien in de behoeften van de gemeenschap - huisvesting en herverdeling van het nationaal inkomen door uitkeren van pensioenen, studiebeurzen, kredieturen , … (= sociaal vlak) - aandacht besteden aan de koopkracht van de burgers door het scheppen van werkgelegenheid en aansturen op een stabiel prijspeil (= economisch vlak) de federale overheid heeft voor de ontvangen belastingen de volgende bestemming: - gewesten en gemeenschappen Vlaamse, franse, Duitse gemeenschap behoren tot de desbetreffende taalgebied De gemeenschappen zijn bevoegd voor cultuur, onderwijs en persoonsgebonden aangelegenheden zoals welzijnszorg en gezondheidsbeleid Vlaams , Waals en Brussels gewest - intresten op de overheidsschuld - sociale uitgaven - federale overheid - economische uitgaven - Europese unie Fiscale ontvangsten bestaan uit : - directe belastingen - douane en accijnzen - registratie 4 belastingstelsel a) directe belastingen of inkomstenbelasting (op het inkomen) worden rechtstreeks geheven op het jaarlijks verworven inkomen van natuurlijke personen en rechtspersonen personenbelasting PB = jaarlijkse belasting geheven op het totaalinkomen van de inwoners vennootschapsbelasting VenB = worden berekend op het totaalinkomen van vennootschappen, inrichtingen of instellingen als ze : rechtspersoonlijkheid bezitten hun maatschappelijke zetel in België hebben zich bezighouden met de exploitatie of verrichtingen van winstaangegevende aard de directe belastingen worden door de overheid geïnd door: voorheffingen : deze doen dienst als verplichte voorschotten voorafbetaling : door niet-loontrekkende om hogere belasting te vermijden door inkohiering b) taksen die gelijkgesteld staan aan de directe belasting: verkeersbelasting op autovoertuigen belasting op spelen en weddenschappen belasting op automatische ontspanningstoestellen eurovignet voor zware vrachtwagens c) de provinciale gemeentebelastingen deze belastingen worden geheven onder vorm van opcentiemen, dit is 1 cent bij 1 euro of 1 euro bij 100 euro d) indirecte belastingen (op de uitgaven) deze beduiden op de voorbijgaande feiten of juridische handelingen verbruiksbelastingen = de administratie van Douane en Accijnzen is belast met het innen van: invoerrechten douanerechte en accijnsrechten vb taks op tabak en sigaretten openingsbelasting op het slijten van sterke dranken belastingen op de juridische omloop van goederen = de administratie van de btw, het kadaster, de registratie en domeinen int: de verschuldigde btw de met het zegel gelijkgestelde rechten taks op beursverrichtingen taks op verzekeringscontracten taks op de jacht taks voor aanplakking jaarlijkse taks op de beursgenoteerde titels de registratierechten en zegelrechten op akten van notarissen de schenking- en successierechten vb. 125 euro (kosten aan de wg) -25 euro (wg rsz) 100 euro (brutoloon) -13,07 euro (wn rsz) 86,93 euro (belastbaar inkomen) - 36,93 euro (bedrijfsvoorheffing = dit is afhankelijk van verschillende factoren) 50 euro DE DIRECTE BELASTINGEN a) personenbelasting het is een inkomstenbelasting die : wordt geheven tegen een progressief aanslagtarief door alle rijksinwoners jaarlijks verschuldigd is wordt geheven op het totale netto-inkomen, verminderd met de aftrekbare bestedingen rekening houdt met : i. de samenlevingsvorm ii. de belastingsvrije som iii. de personen ten lasten een progressief klimmend aanslagbiljet (= getrapte progressie) een persoon met een hoog inkomen zal vanzelfsprekend meer belasting betalen dan een persoon met een laag inkomen het inkomen wordt opgesplitst in schijven en voor een hogere inkomensschijf zal een hogere aanslagvoet toegepast worden aanslagvoet = percentage belasting dat op de inkomsten uit die schijf worden gegeven door alle rijksinwoners jaarlijks verschuldigd iedereen die in België woont betaalt belastingen iedereen heeft een belastingsvrije som van 5660 EUR op het totaal netto-inkomen netto = kosten die moeten worden gemaakt om het inkomen te verwerven mogen ervan worden afgetrokken (geen belasting op betalen) het totaal netto-inkomen het bestaat uit : onroerende inkomsten of inkomsten uit onroerende goederen gelegen in België of in het buitenland roerende inkomsten of inkomsten uit roerende goederen en kapitalen beroepsinkomsten of inkomsten verworven door het uitoefenen van een beroep diverse inkomsten of inkomsten die niet behoren tot een van de vorige samenlevingsvorm wettelijk samenwonenden: de samenlevingsvorm van 2 personen die een verklaring hebben afgelegd voorwaarden: - niet verbonden zijn door huwelijk of andere wettelijke samenwoning - bekwaam zijn om contracten te sluiten elk deel van het inkomen wordt afzonderlijk belast als de vrouw niet werkt wordt de huwelijksquotiënt toegepast = een stukje van het inkomen van de man wordt aan de vrouw toegekend de belastingvrije som deze is voor iedereen hetzelfde , niemand moet belastingen betalen op de eerst 5660 EUR marginale aanslagvoet : de aanslag voet die wordt toegepast op de hoogste inkomensschijf personen ten laste de belastingvrije som verhoogt als het gezin personen ten laste heeft personen ten laste van een gezin wie is persoon ten laste ? a) de kinderen, de kleinkinderen en de achterkleinkinderen die ten laste zijn, en andere kinderen voor wie men uitsluitend of hoofdzakelijk zorgt. een kind met een handicap van ten minste 66% wordt als 2 kinderen ten laste aanschouwd de vrijstelling wordt met 450 euro verhoogd per kind jonger dan 3 jaar deze vrijstelling worden berekend op de persoon die het meest verdient b) andere personen ten laste vrijstelling van 1200 euro als hij een van volgende ten laste heeft : zijn ouders of grootouders of deze van de echtgenoot zijn broers of zusters of deze van de echtgenoot de personen die voor hem als kind hebben gezorgd personen een handicap van ten minste 66% dan wordt de vrijstelling verdubbeld c) bijkomende vrijstellingen I. 1200 euro vrijstelling voor volgende personen als zij 1 of meer kinderen ten laste hebben : de niet-hertrouwde weduwnaar of weduwe de ongehuwde vader of moeder de gescheiden niet hertrouwde man of vrouw die ten minste een kind ten laste heeft dat na de scheiding werd verwerkt II. 1200 euro vrijstelling als de belastingplichtige of echtgenoot gehandicapt is III. 1200 euro vrijstelling voor het jaar van het huwelijk van de belastingplichtige op voorwaarde dat het netto-inkomen van de echtgenoot in de loop van dat jaar niet meer dan 2490 euro bedroeg personen ten laste van alleenstaande ook belastingsvrije som 5660 euro, zelfde regels voor de kinderen ten laste. Ze genieten een vrijstelling van 1200 euro als zij 1 of meer kinderen ten laste hebben. de niet-hertrouwde weduwnaar of weduwe de ongehuwde vader of moeder niet hertrouwde gescheiden man of vrouw die ten minste een kind ten laste hoe moet je het aangifteformulier indien? 1. elektronisch 2. via papieren het systeem van belastingheffing het totaal netto-inkomen van elke echtgenoot of wettelijk samenwonende partner: beroepsinkomsten na toepassing van het meewerkinkomen en het huwelijksquotiënt de eigen diverse inkomsten de eigen onroerende en roerende inkomsten als ze eigen zijn, op basis van het huwelijkvermogenrecht (scheiding der goederen) de helft van alle onroerende, roerende en diverse inkomsten als ze gemeenschappelijk op basis van het vermogensrecht (wettelijk gemeenschap) soorten inkomsten en voorheffingen inkomsten uit onroerende goederen vb. huizen, gronden A. belastbaar inkomen 1) bij wie ? A B Bij gehuwden: alleenstaanden en feitelijk samenwonenden (elk hun eigen inkomsten geen huwelijkscontract = wettelijk stelsel aangeven) dwz dat iedere echtgenoot 50% van de onroerende inkomsten moet aangeven, rest van de inkomsten = samen onder stelsel “scheiding van goederen: ieder geeft zijn eigen inkomsten aan 2) basisbedrag het inkomen uit onroerende goederen bestaat uit het kadastraal inkomen. kadastraal inkomen : een fictief inkomen dat overeenstemt met het gemiddelde netto)inkomen dat van een onroerend goed kan worden bekomen. Dit wordt elk jaar geïndexeerd. Bij verhuring van een onroerend goed aan een rechtspersoon of aan een natuurlijk persoon die het gebruikt voor de uitoefening van een beroep is in principe 60% van de ontvangen huur belastbaar 3) Verhoging het kadastraal inkomen van woningen die door particulieren verhuurd worden of tot tweede verblijf dienen, wordt verhoogd om de verschuldigde belasting te berekenen de verhoging van het geïndexeerd kadastraal inkomen van woningen die als tweede verblijf dienen of verhuurd worden voor prive-doelen bedraagt 40% 4) verminderingen als men in zijn eigen woning woont 5) intresten van schulden bij lening voor een aankoop van een onroerend goed (= hypothecaire lening). Dan kan je daar de intrest en een deel van de aflossing in mindering brengen B. Onroerende voorheffing (OV) het is een gewestelijke betaling: gewesten bepalen zelf de aanslag% = grondbelasting : wordt geheven op het geïndexeerd kadastraal inkomen opcentiem is 1 centiem op 1 euro => dwz voor elke 100 euro belasting die de staat heft op het kadastraal inkomen er 1 euro van het bedrag van de belasting wordt bijgeteld. Verminderingen: voor bescheiden woning - vermindering van 25% op onroerend voorheffing - als KI van de onroerende goederen kleiner is dan 745 euro voor kinderen en gehandicapte kinderen ten laste - geld alleen voor de woning waar de kinderen wonen op 1 januari voor andere gehandicapte personen ten laste - per gehandicapte persoon vermindering zoals voor 2 kinderen ten laste - grootoorlogsverminkten (WO1) : vermindering van 20% op de onroerende goederen inkomsten uit roerende goederen spaarrekening altijd beschikbaar risicoloos opbrengst deels belastingvrij overheidsobligatie : deeltje van de openbare overheidsschuld risicoloos altijd roerende voorheffing wachten tot vervaldag (niet altijd beschikbaar) aandeel: deeltje van het eigen vermogen van de onderneming risicovol kan een dividend opleveren: deel van de winst als de onderneming beslist om de winst uit te keren belastbaar inkomen a) roerende inkomsten waarvan de aangifte niet verplicht is o Bij inning van dividenden o Geld uit deposito’s o Inkomsten uit kasbons o Obligaties o Andere vastrentende effecten b) roerende inkomsten waarvan de aangifte niet verplicht is - inkomsten van buitenlandse oorsprong - inkomsten uit gewone spaarboekjes die per belastingplichtige 1520 euro overtreffen c) niet-belastbare inkomsten - de eerste schijf van 1520 euro per belastingplichtige van de inkomsten uit gewonen spaarboekjes roerende voorheffing bedraagt 25% voor - dividenden van naamloze vennootschappen bedraagt 15% voor - kasbon’s en obligaties Soorten inkomsten en voorheffingen 1. loon- en weddetrekkenden Beroepsinkomsten: inkomsten die rechtstreeks (als ze werken) of onrechtstreeks (als ze vroeger werkten) voortkomen uit een beroepswerkzaamheid. Bij vergelijking van de lonen wordt gekeken naar het nettoloon. De bedrijfsvoorheffing kan verschillen. Brutoloon of salaris - RSZ-bijdrage van de werknemer Belastbaar loon of salaris - bedrijfsvoorheffing (voorschot op de uiteindelijk te betalen belasting) - bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid Nettoloon of salaris 2. Andere beroepsinkomsten - inkomsten van vrije beroepen als artsen, architecten, advocaten… - de bezoldigingen van bedrijfsleiders - de nijverheid-, handels- en landbouwwinsten, als ze worden behaald door een natuurlijke persoon - vervangingsinkomsten: pensioen, brugpensioen, werkloosheidsuitkering, ziekte- en invaliditeitsuitkering Op de inkomsten van vrije beroepen, handelaars, industriëlen en landbouwers worden geen voorheffingen ingehouden. Dit zou dus een voordeel zijn voor hen omdat zij de belasting slechts een jaar later moeten betalen. Om iedereen gelijk te stellen, heeft de wetgever voorzien dat deze belastingplichtigen eveneens voorafbetalingen op hun belasting kunnen doen. Vaststelling van het nettobelastbaar beroepsinkomen Aan te geven beroepsinkomen loon en weddetrekkenden moeten het belastbare loon aangeven o zij moeten ook hun voordelen in nature aangeven de bestuurders van vennootschappen op aandelen o moeten hun delen van de winst aangeven industriëlen, handelaars, ambachtslieden en landbouwers o saldo van hun resultatenrekening aangeven Elementen aftrekbaar van het belastbare beroepsinkomen - terugbetaling van woon-werkverkeer - de fietsvergoeding - andere: o forfaitaire beroepskosten Beroepskosten: zijn uitgaven of lasten die de werknemer tijdens het belastbaar tijdperk gedaan of gedragen heeft om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. de meeste loontrekkende keizen voor de forfaitaire aftrek o werkelijke beroepskost 1. kosten van restaurants zijn aftrekbaar voor 62,5% 2. kosten van kleding = enkel specifieke beroepskleding 3. autokosten: woon-werkverkeer: 0.15 euro/km Andere: volledig aftrekbaar Diverse inkomsten = zaken die je gedaan hebt maar niet tot het normale inkomen behoren . = alle inkomsten die noch onroerend, noch roerend zijn en evenmin voortkomen van de uitoefening van een beroepsactiviteit vb. inkomsten van bewezen dienste uitkering tot onderhoud (alimentatie) prijzen en subsidies toegekend aan geleerd Aftrekbare bestedingen onroer. Inkomen - kosten netto onr. Ink belastb. beroepsink. - kosten nettoberoepsink. roer. inkomen - kosten netto roer. Ink. diverse inkomsten - kosten netto diverse ink. totaal belastbaar netto-inkomen - aftrekken belastingsbasis (= gezamenlijk belastbaar inkomen) sommige worden evenredig verdeeld over de inkomens van man en vrouw = evenredige aftrekken andere worden bij voorrang afgetrokken van het inkomen waarop zij betrekking hebben : directe aftrekken 1. evenredige aftrekken = deze aftrekken worden in verhouding tot het totale belastbaar netto-inkomen verdeeld over beide echtgenoten kosten voor kinderopvang: opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar wordt volledig afgetrokken Voorwaarden: het kind moet jonger dan 3 jaar zijn de belastingplichtige moet een beroepsinkomen hebben of een vervangingsinkomen de uitgaven moeten worden betaald aan instellingen die door de wet erkend zijn de uitgave moet met documenten worden bewezen. aftrekbare giften 2. directe aftrekken = deze bedragen worden bij voorrang afgetrokken van het inkomen waarop ze betrekking hebben. Algemeen principe Wet de ene als kost in mindering mag brengen zal bij de andere worden belast. soorten inkomsten en voorheffingen berekening van de belasting na toepassing van de evenredige en directe aftrekken op het totaal belastbaar netto-inkomen wordt: de grootste belastingbasis verminderd met: - de belastingvrije soms - de vrijstellingen voor personen ten laste - bij voorrang in mindering van de grootste belastingbasis de kleinste belastingbasis verminder met - de belastingvrije som gemeentebelasting: deze kan geheven worden maar moet niet aanrekening van de voorheffingen = het geen teveel betaald wordt terugbetaald. Fiscaal voluntariaat = bonificatie = elke loontrekken krijgt een vermindering van de belasting zelfstandigen krijgen een boete als ze niets vooraf betalen men kan beter bij betalen, als men teveel betaald zal het geld geen intrest opleveren dan als het bij een bankinstelling staat. Uitgaven die recht geven op belastingvermindering De vermindering is van tweevoudige aard: de gewonen vermindering of verminder voor het lange termijn sparen. De vermenigvuldiging van de uitgave met de verbeterde gemiddelde aanslagvoet geeft de belastingbesparing weer. De verhoogde vermindering of vermindering voor het bouwsparen. De belastingbesparing is afhankelijk van het marginale aanslagtarief. Dit in het aanslagtarief dat van toepassing is op de hoogste schijf van je inkomsten. 1. premies van individuele levensverzekeringscontracten = lenen voor de aankoop van of bouwen van een woning en de premies van een schuld saldoverzekering zijn fiscaal voordelig 2. kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen aangegaan voor het verwerven of bouwen van een in België gelegen woning 3. betalingen voor pensioensparen = maximum bedrag dat een persoon mag sparen per jaar = 780 euro 3 pijlersystemen van pensioenen: wettelijk pensioen (via de overheid) WN pensioenen Ambtenaren pensioenen Zelfstandigen (minder pensioen omdat ze minder moeten afgeven tijdens hun loopbaan) bedrijfspensioen (via de Werkgever) groepsverzekering individuele pensioenplannen (via de WG) pensioensparen 4. dienstencheques = hiermee kunnen particulieren een erkende onderneming betalen voor hulp in het huishouden zoals poetsen van de woning, wassen en strijken van huishoudlinnen, … 5. plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen = PWA’s = als je voor de uitvoering van huishoudelijke klussen een beroep doet op een PWA, dan komt het bedrag 2200 euro dat je daar voor betaalde in aanmerking voor belastingverminderingen. Wie kan gebruik maken van een PWA en voor welke activiteiten: o natuurlijke personen, voor huishoudelijk werk, bewaking van zieken of kinderen en voor klein tuinonderhoud o lokale overheden, voor activiteiten waarvoor geen beroep kan gedaan worden op commerciële mensen o niet-commerciële verenigingen of onderwijsinstellingen, voor activiteiten die gedaan worde door vrijwilligers o de land-en tuinbouwsector, voor seizoenactiviteiten 6. energiebesparende uitgaven vb dubbele beglazing terugbetaling van het remgeld = om de overconsumptie tegen te gaan = het is het verschil tussen het bedrag dat je aan tariefartsen betaalt en het bedrag dat je ontvangt van het ziekenfonds; aangifte van een zelfstandige een zelfstandige kan belast worden als: - natuurlijk persoon op zijn werkelijk inkomen (personenbelasting) - natuurlijk persoon op een forfaitair inkomen. Vb bakkers, slagers, landbouwers zijn brutowinst bestaat uit: totaal van de verkopen in 2004 + de voorafnemingen voor privé-gebruik in 2004 + de eindvoorraad op 31 december 2004 - het totaal van de aankopen - de beginvoorraad de beroepskosten een zelfstandige moet zijn beroepskosten kunnen bewijzen. (forfaitaire kosten bestaan niet) de beroepskosten zijn alleen aftrekbaar op voorwaarde dat de uitgaven: verband houden met de beroepsactiviteit nodig waren om de belastbare inkomsten te verwerven gemaakt zijn in de belastbare periode bewezen kunnen worden voorafbetalingen loon- weddetrekkenden betalen het grootste deel van hun belastingen tijdens het inkomstenjaar via de ingehouden bedrijfsvoorheffing. Zelfstandigen hebben geen bedrijfsvoorheffing en betalen hun belasting het jaar na het inkomsten jaar. Steunmaatregelen voor beginnende zelfstandige - Ondernemingloketten: zorgen ervoor dat je bij de verschillende instanties aangeslagen wordt. Ze zorgen voor het administratieve luik van de opstart. - KBO: kruispuntbank voor ondernemingen = databank waar info over alle bedrijven inzit. Wijziging van de aangifte na controle 1. wijziging de controleur kan bijkomende inlichtingen vragen of de aangeven naar zijn kantoor roepen hij kan ook een bericht van wijziging van de aangifte sturen dit bericht moet de reden van de wijziging verantwoorden, en aangetekend worden teruggestuurd binnen de maand na het bericht van wijziging moet de aangever reageren 2. aanslag van ambtsweg de controleur kan zelf een aanslag opliggen m.a.w hij bepaalt zelf het gezamenlijk belastbaar netto-inkomen: de aangifte werd niet of laattijdig ingediend of een essentieel element ontbreekt de aangever reageerde niet op een bericht van wijziging of op een vraag om inlichtingen de aangever reageerde niet op een onvolledige aangifte die werd teruggestuurd de aangever weigert inzage van de bewijsmiddelen die de fiscus vraagt om de aangifte te controleren 2. bezwaarschrift 3. bewijsmiddelen de bewijsmiddelen waarover de administratie beschikt: a) bewijsmiddelen uit het burgerlijk recht met uitzondering van de eed de bijgehouden boekhouding en geschriften zijn de belangrijkste bewijsmiddelen b) bewijsmiddelen uit het fiscaal recht tekenen en indiciën = is voor zelfstandigen: zij die een lag inkomen hebben maar duur leven buiten de werkuren. Deze tekenen leiden ertoe dat er meer inkomen is dan aangegeven vergelijking met soortgelijken de vennootschapbelasting wie ze ? ze moeten rechtspersoonlijkheid hebben ze moeten hun maatschappelijke zetel in België hebben ze moeten zich bezig houden met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard belastbaar bedrag: de vennootschapsbelasting wordt geheven op het totaal van: de gereserveerde winsten de verworpen uitgaven de uitgekeerde winst of dividenden aan de aandeelhouders de vennootschapsbelasting wordt geheven op de opbrengsten verminderd met de kosten, evenwel rekening houdend met de fiscale richtlijnen voor de fiscaal aftrekbare kosten wat je in de boekhouding als kost boekt is niet noodzakelijk ook aftrekbaar de indirecte belastingen 1. invoerrechten aankoop: aankaap tussen partijen in eenzelfde land intracommunautaire verwering: aankoop tussen partijen in verschillende landen vanbinnen de EU invoer: aankoop tussen partijen in verschillende landen waarvan 1 niet tot de EU behoort 2. belastingen op de juridische omloop van goederen a) met het zegel gelijksgestelde taksen vb. de taks op de beursverrichtingen, jaarlijkse taks op verzekeringscontracten, taks op jacht en voor affichering. b) registratie- en met zegelrechten = betalen bij het aankopen van een onroerend goed = schrijfgeld: Deze worden geheven op de akten verleend door notarissen c) successierechten = erfenisrechten die geheven worden op de waarde van de goederen, verminderd met de schulden, die er zijn op de dag van het overlijden van een persoon. = afhankelijk van de relatie tussen de overledene en de erfgename = afhankelijk van de omvang van de erfenis BTW = Belasting over de Toegevoegde Waarde = 21% basis of 6% op vb voedingswaren De gewone belastingplichtige: btw aanrekenen aan zijn klanten administratieve verplichtingen naleven btw afrekenen aan de staat de maatstaf van heffing BTW wordt berekend op de maatstaf van heffing (MvH) Het omvat: de prijs van de goederen of diensten alle kosten van vervoer en verzekering de kosten van verpakking, behalve als die door de leverancier wordt teruggenomen. De kortingen zijn niet in de MvH begrepen. Voor de berekening van de BTW moet de korting dus afgetrokken worden van de verkoopprijs. Zowel voor: het geval voor de handelskortingen (voor grote bestellingen) financiële kortingen (kortingen voor contante betaling) aftrekbaarheid van de btw = terugvorderbaarheid = alle btw die aan de belastingplichtige aangerekend werd, mag hij aftrekken van de btw die hijzelf aangerekend heeft aan zijn klanten. Vb. 1000 euro BTW ontvangen. 600 euro BTW betaald van leveranciers. 400 euro doorstorten aan de stuit. oefeningen