Introductie op Esther. Est.2:7 En Mordechai was het die Hadassa, dat is Esther, de dochter van zijn oom, opvoedde, want zij had geen vader of moeder. Het meisje nu was mooi van gestalte en knap om te zien. En toen haar vader en moeder gestorven waren, had Mordechai haar als dochter aangenomen. Chronologisch tijdschema in het boek Ezra. 538 v.Chr: het edict van koning Cyrus over de terugkeer van de Joden (1:1-4). 538 v.Chr: eerste terugkeer van 49.897 personen o.l.v. Zerubbabel en Jesua (2:1-2). 538 v.Chr: het herstel van het altaar op zijn oude fundamenten (3:2-3). 538 v.Chr: de viering van het Loofhuttenfeest in de zevende maand (3:4). 537 v.Chr: het herstel van het fundament van de tempel (3:8-13). 537 v.Chr: het werk aan de tempel stilgelegd door tegenstanders (4:1-5, 24). 520 v.Chr: hervatting van het werk door aansporing van Haggai en Zacharia (5:1-5). 516 v.Chr: de voltooiing van de herbouw van de tempel in Jeruzalem (6:15). 479 v.Chr: de Jodin Hadassa (Esther) door Xerxes als koningin uitgekozen. 458 v.Chr: de tweede terugkeer van meer dan 1500 Joden o.l.v. Ezra (7:1-6). 458 v.Chr: aankomst van de tweede groep ballingen in Jeruzalem (7:8, 8:32). Perzische koningen in de tijd na de ballingschap. 1 - Cyrus = Cyrus II, de Grote: 559-530 v.Chr, in 2Kron.36:22-23, Ezra 1:1-4, 1:7-8, 5:13-17, 6:3, Jes.44-45, Dan.1:21, 5:30, 6:28, 10:1, 11:1. 2 - Cambyses II: 530-521 v.Chr, in Dan.11:2a. 3 - Darius = Darius I, de Grote: 521-486 v.Chr, in Ezra 4:5+24, 5:6-7, 6:1, Neh.12:22, Dan.11:2, Hag.1:1, Zach.1:1. 4 - Xerxes (Ahasveros): 486-465 v.Chr, in Ezra 4:6, boek Esther, Dan.11:2b. 5 - Artaxerxes I (Longimanus): 465-424 v.Chr, Ezra 4:7-23, 7:1-28, Neh.2:1-8, 5:14, 13:8 6 - Darius II (Nothus): 424-404 v.Chr, geen teksten in de Bijbel. De Jodin Hadassa. De naam Esther betekent “ster” en is de Perzische naam voor de Jodin Hadassa, een Hebreeuwse naam die “mirt” betekent. Zij was de dochter van een Jood met de naam Abichaïl, maar zij werd verzorgd door haar oom Mordechai (2:15); ze stamden af van de stam Benjamin (2:5). De mirt (hadac) is een bloem die dicht bij het water groeit, altijd groene bladeren heeft, en witte of roze bloemen, en een heerlijke geur. De mirtetak dient als versiering, en de mirtekrans als een bruidssieraad. Esther kwam in 479 v.Chr. in het paleis, en werd uitgeroepen tot de nieuwe koningin; dit was een jaar na de nederlaag van Xerxes en de Perzen tegen de Grieken bij Salamis in het jaar 480 v.Chr. Het boek Esther behoort tot de Joodse Chetoebim (geschriften), net als de boeken Ezra en Nehemia. Ezra keerde in 458 v.Chr. naar Jeruzalem terug, toen Artaxerxes – de stiefzoon van Esther – al zeven jaar aan de macht was. Nehemia keerde pas in 445 v.Chr. naar Jeruzalem terug. Esther had mogelijk een aandeel in de aanstelling van Nehemia als schenker van koning Artaxerxes, waardoor Nehemia een pleidooi kon houden voor de herbouw van de stad Jeruzalem. Ezra was al eerder door deze koning naar Jeruzalem teruggestuurd met de opdracht de eredienst in de tempel te herstellen en het volk onderwijs te geven in de wet van God, zie Ezra 7. Voordat Ezra en Nehemia op het toneel verschenen waren, was er een aanklacht tegen de Joden in Jeruzalem bij koning Artaxerxes ingediend (Ezra 4:7-16), en Esther als weduwe van de vader van de koning had blijkbaar daar niets tegen kunnen doen, want de herbouw van de stad werd in opdracht van Artaxerxes gestaakt (Ezra 4:17-23). De rol van Esther is vooral belangrijk geweest als een voorbidster voor het volk Israël in ballingschap, waardoor het volk gered werd van de ondergang. Overzicht van het boek Esther. Deel 1: toenemend gevaar (1-5). Hoofdstuk 1:1 proloog. Hoofdstuk 1: een feest voor heidenen, en het eerste decreet van de koning Hoofdstuk 2: een nieuwe koningin voor de koning, een verijdelde aanslag. Hoofdstuk 3: de promotie van Haman, zijn irritatie en moordplan. Hoofdstuk 4: vasten en rouw voor de Joden. Hoofdstuk 5: het eerste feestmaal van Esther voor de koning. Deel 2: heerlijke bevrijding (6-10). Hoofdstuk 6:1 de slapeloosheid van de koning. Hoofdstuk 6: Mordechai’s eerste promotie boven Haman. Hoofdstuk 7: het tweede feestmaal van Esther voor de koning, Haman vernederd. Hoofdstuk 8: het tweede decreet van de koning. Hoofdstuk 9: overwinning en feest voor de Joden. Hoofdstuk 10: epiloog. Dankzij de slapeloze nacht van een heidense koning werd het Joodse volk gered van de totale vernietiging, en kon de Joodse koning Jezus bijna 480 jaar later geboren worden. Dat betekende ook de redding voor de heidenen, want de redding is uit de Joden (Joh.4:22). De naam Esther. De naam Esther is verwant aan het Hebreeuwse werkwoord “cathar”, wat verbergen betekent. Zo is de hand van God in het boek Esther zeer zichtbaar aanwezig, maar de naam van God is verborgen aanwezig, en wel vijf keer door middel van een acroniem of een acrostichon. Daarnaast bevat dit boek 167 verzen, en dat is precies de getalswaarde van het Joodse sjema (Deut.6:4). Dit zijn de vijf aanwezige acrostichons. 1:20 HWHJ: dit is Gods naam omgekeerd, want een heiden spreekt over de koningin. 5:4 JHWH: dit is Gods naam vooruit, want een Jood spreekt d.m.v. de koningin. 5:13 HWHJ: dit is Gods naam omgekeerd, want een heiden oordeelt over een Jood. 7:7 JHWH: dit is Gods naam vooruit, want een Jodin oordeelt over een heiden. 7:5 EHWH: dit is “Ik ben” (Ex.3:15) omgekeerd, want hier spreekt een heidense koning.