Utrechtseweg 48 Postbus 360 3700 AJ Zeist www.tno.nl TNO-rapport T 030 694 41 44 F 030 694 47 77 [email protected] V7805 STEAMbase: SToffenmanager Exposure And Modelling database Datum 13 november 2007 Auteur(s) Jody Schinkel (TNO) Joost van Cappellen (BECO) Henri Heussen (Arbo-Unie) Erik Tielemans (TNO) Exemplaarnummer Oplage Aantal pagina's Aantal bijlagen Opdrachtgever Projectnaam Projectnummer 10 97 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid STEAMbase 031.11681 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belang-hebbenden is toegestaan. De informatie in dit document is van vertrouwelijke aard zolang het Functioneel Ontwerp nog in conceptvorm is. © 2007 TNO TNO-rapport | V7805 2 / 97 Inhoudsopgave 1 Inleiding .......................................................................................................................... 3 2 Functioneel ontwerp STEAMbase................................................................................ 4 3 Beschrijving van de variabelen................................................................................... 46 4 Ondertekening.............................................................................................................. 97 TNO-rapport | V7805 1 3 / 97 Inleiding Binnen de beroepsgroep arbeidshygiëne wordt al enige jaren gesproken over het opzetten van een nationale database meetgegevens. Binnen de validatiestudie Stoffenmanager bleek het relatief gemakkelijk om meetgegevens te ontsluiten. Deze meetgegevens zijn aanvankelijk opgeslagen in een relationele database in Microsoft Access. In het onderhavige project is deze database door Beco, Arbo Unie en TNO omgezet in een web-based database STEAMbase: Stoffenmanager Exposure And Modelling database. In het buitenland (bijvoorbeeld Health & Safety Executive) hebben databases met meetgegevens belangrijke impulsen gegeven aan arbobeleid op het gebeid van monitoring en signalering van hoogrisicogroepen. Uiteraard kan STEAMbase ook een belangrijke rol spelen in Nederlands arbobeleid. STEAMbase en de Stoffenmanager kunnen in de toekomst een dynamisch geheel vormen. Aangezien werkplekken, arbeidssituaties en de samenhang tussen determinanten en blootstellingniveaus geleidelijk kunnen veranderen, is regelmatig een ‘calibratie’ van het model noodzakelijk. Nieuwe meetgegevens uit STEAMbase kunnen een reguliere ‘update’ van het Stoffenmanager model faciliteren en uitbreiding van het geldigheidsdomein mogelijk maken. In internationale kaders loopt het hier beschreven STEAMbase project parallel met diverse database ontwikkelingen. Er is momenteel grote belangstelling om deze database initiatieven meer op elkaar af te stemmen. In de toekomst zal dat hopelijk leiden tot uitwisseling van meetgegevens tussen EU landen. Deze rapportage geeft een beschrijving van de database aan de hand van een Functioneel Ontwerp (FO) dat is opgesteld door Beco (Hoofdstuk 2) en een toelichting van de velden in STEAMbase (Hoofdstuk 3). TNO-rapport | V7805 2 2.1 4 / 97 Functioneel ontwerp STEAMbase INLEIDING Het Functioneel Ontwerp (FO) wordt opgesteld met het doel houvast te bieden bij de technische realisatie van het beoogde instrument. Op schermniveau worden de functionaliteiten, afbakeningen en in sommige gevallen standaardwaarden en formules inzichtelijk gemaakt. Tijdens de bouw van het instrument zal de mogelijkheid bestaan om regelmatig mee te kijken met de ontwikkelingen (demo-omgeving). In dit proces is ruimte om suggesties voor aanpassing en uitbreiding mee te nemen, mits dit past binnen de kaders van het FO. Hoe verder het realisatieproces is gevorderd, hoe kleiner de vrijheidsgraden op dit punt zullen worden. 2.1.1 Projectaanpak en bijbehorende planning inclusief mijlpalen Fasen • • • • • • week 30: finaliseren functioneel ontwerp STEAMbase week 28 t/m week 37: Het programmeren van STEAMbase eind week 37: Opleveren van de testversie van STEAMbase week 38 t/m 39: Bureau en praktijktesten van STEAMbase 40 t/m 42: Verwerken testresultaten week 44: Opleveren definitieve versie van STEAMbase Mijlpalen Week 31: Het FO van STEAMbase is definitief, het programmeren is reeds begonnen Week 38: het testen van de basisversie van STEAMbase Week 44: Oplevering van de definitieve versie van STEAMbase 2.1.2 Gebruikers en beheerders van het instrument Gebruikers invoer Arbeidshygiënische instituten; Arbodiensten; Deskundigen. Gebruikers raadplegen Stoffenmanagergebruikers; Andere belanghebbenden. Beheerders Inhoud beheerder: Kwaliteitsbeheerder: TNO / ArboUnie Functionele en technische beheerders: wijzigingen aan de systematiek (TNO, ArboUnie, BECO) Database- en applicatiebeheerder (nog niet vastgesteld) TNO-rapport | V7805 2.1.3 5 / 97 Eisen en afbakening Dit document is gebaseerd op de volgende geproduceerde documenten. - Voorstel De “Nationale blootstellingsdatabase”: (projectvoorstel); - STEAMbase_workshop_23 april2007.ppt: TNO; - database (workshop 23 april).ppt: Arbo Unie; - validatie_SM (AI).ppt: TNO; - Database meetgegevens validatiestudie: TNO; 2.1.4 • • • • • 2.1.5 • • • • • • Functionele eisen De blootstellingsdatabase heeft de naam “STEAMbase” – SToffenmanager Exposure and Modelling Database – gekregen. De basisversie van STEAMbase bevat de set van meetgegevens die verzameld zijn voor de validatiestudie stoffenmanager uitgevoerd door TNO in samenwerking met ArboUnie; ca. 4000. Het systeem is speciaal ingericht voor het invoeren van meetgegevens van blootstellingsonderzoeken. De volgende uitgangpunten gelden: 1. Instituten kunnen alleen de niet geanonimiseerde instituuteigen gegevens raadplegen; 2. De ingevoerde meetgegevens worden pas algemeen beschikbaar wanneer een kwaliteitscontrole is uitgevoerd; 3. Het systeem bevat een algemene lijst van stoffen (analytes) die centraal beheerd worden; 4. Instituten kunnen projecten aanmaken en vervolgens voor het project meetgegevens invoeren; 5. ... Er zijn drie soorten gebruikers van het instrument met een verschillend autorisatieniveau: o Instituut gebruiker; mag projectgegevens invoeren, wijzigen en raadplegen van het eigen instituut, mag ook geaccordeerde gegevens van andere instituten raadplegen via een geanonimiseerde export o Kwaliteitsbeheerder; controleert de projectgegevens die aangeboden zijn door instituten voor algemene toepassing. Kan projectgegevens goedkeuren of afwijzen voor algemene toepassing. o Raadplegers van meetresultaten; iedereen kan geaggregeerde informatie ophalen t.a.v. vrijgegeven meetgegevens. Detailinformatie is via deze route niet beschikbaar Voor een verdere beschrijving van deze rollen en hun mogelijkheden, zie 0 2.2.3 Gebruikerstypen. Instrument is geschikt voor meertalig gebruik en zal worden opgeleverd met Nederlands en Engels als ondersteunde taal; Technische eisen Het instrument wordt ontwikkeld voor een Windows IIS server Het instrument maakt gebruik van een Microsoft SQL-Server database 2005 Het instrument maakt gebruik van het DOT.NET framework 2.0 en AJAX 2.0 De exacte hosting locatie is nog onbekend. De programmawerking wordt gegarandeerd voor gebruik bij IE 6.0/IE7met een normaal beveiligingsniveau. Voor het besloten deel wordt er gebruik gemaakt van SSL beveiliging TNO-rapport | V7805 2.1.6 - 6 / 97 Functionele afbakening Het beheer en onderhoud van de blootstellingsdatabase valt onder de verantwoordelijkheid van de toekomstige beheerorganistatie en valt dus buiten de scope van dit document. De keuzelijsten in het systeem kunnen niet on line worden beheerd behalve: branchecode, component (analyte) en taakcode/taakgroep. Alle functionaliteiten die niet expliciet zijn vermeld worden niet gerealiseerd 2.1.7 Privacy De informatie in dit document is van vertrouwelijke aard zolang het Functioneel Ontwerp nog in conceptvorm is. Deze informatie mag niet aan andere personen worden gegeven dan de direct betrokkenen bij het project. Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met TNO (Erik Tielemans) of BECO Groep (Joost van Cappellen). 7 / 97 TNO-rapport | V7805 2.2 FUNCTIONELE BESCHRIJVING 2.2.1 Inleiding Beoogde doelstelling van het instrument is het ontsluiten van blootstellingsgegevens via het internet. In het kader van de validatiestudie Stoffenmanager zijn ca 4000 metingen gebundeld. Om toekomstige validatie van het model en modellen die toegepast worden in branchespecifieke systemen te kunnen faciliteren is het de bedoeling om een internetinstrument aan te bieden waar geregistreerde instituten hun projectgegevens van uitgevoerde blootstellingsonderzoeken kunnen vastleggen. Wanneer er gekozen wordt de gegevens beschikbaar te stellen voor algemeen gebruik, gaan de meetgegevens deel uit maken van de set die aangeboden wordt voor validatie en presentatie in geaggregeerde vorm. De gegevens die via deze route wordt aangeboden is alleen in geanonimiseerde vorm te raadplegen. Gegevens ten aanzien van bedrijven, klanten en medewerkers waar de metingen zijn verricht zijn niet beschikbaar. Allen categorieën, typen werkzaamheden en meetomstandigheden zijn beschikbaar. 2.2.2 Systeemoverzicht Het instrument maakt gebruik van centrale opslag van gegevens. Dit biedt de mogelijkheid om verschillende typen gebruikers op verschillende locaties gebruik te laten maken van de informatie. Hoewel de verschillende gebruikers van dezelfde set van gegevens gebruikmaken hebben ze niet hetzelfde detailniveau waarmee de gegevens voor hen beschikbaar worden gemaakt. In het volgende schema wordt dit weergegeven. instituten invoer volledige toegang gegevens exportmodule gedeeltelijk toegang gegevens buffer zoekfunctie gekeurd raadplegers Output volledige toegang gegevens beperkt toegang gegevens kwaliteitcontrole 2.2.3 Gebruikerstypen Er zijn vier typen gebruikers die toegang hebben tot het systeem: − Projectgebruikers − Kwaliteitsbeheerders − Raadplegers − Applicatiebeheerders TNO-rapport | V7805 8 / 97 Rechten per type gebruiker Hieronder wordt per type gebruiker aangegeven wat de beoogde rechten zijn. ► Kwaliteitsbeheerder invoeren: - eigen projecten (gelijkwaardig gebruik als instituut invoer) - systeemlijsten (branches, stoffen en taken) - instituten - stoffen (componenten/analytes) ► genereren: basis rapportage project; - export van geanonimiseerde projectgegevens van andere instituten die zijn vrijgegeven; overig: - raadplegen van aangeboden projecten door instituten; - goedkeuren of afwijzen van aangeboden projecten. Projectgebruiker invoeren: aanmaken van projecten met daarin meetgegevens wijzigen van eigen projecten en meetgegevens zolang deze niet algemeen toegankelijk zijn gemaakt. verwijderen: verwijderen van niet algemeen toegankelijke, instituut/organisatie eigen projecten en meetgegevens genereren: basis rapportage project; export van geanonimiseerde projectgegevens van andere instituten/organisaties die zijn vrijgegeven; ► Raadpleger bekijken: geaggregeerde informatie t.a.v. blootstellingsmetingen op basis van gekozen branche/beroep en taak. generen: grafische weergave van blootstellingscores van meetsets. ► Applicatiebeheerder a. Functioneel beheerder: verantwoordelijk voor het gebruikersbeheer en beheer van instituut- /organisatiegegevens; deze gebruiker heeft toegang tot alle gegevens en kan nieuwe instituten/ en componenten toevoegen aan het systeem. b. Technisch beheerder: verantwoordelijk voor de tekstuele inhoud van de website en voor het laden van databaseaanpassingen TNO-rapport | V7805 2.2.4 9 / 97 Procesbeschrijving Bij het ontwikkelen van dit instrument is men uitgegaan van gebruikers die het volgende proces doorlopen: • Projectgegevens van blootstellingsonderzoek waar metingen zijn verricht worden ingevoerd door een instituut/organisatie. Minimale vereisten zijn de NVvA gegevens. De gebruiker zal geattendeerd worden wanneer de benodigde gegevens voor validatie in het kader van Stoffenmanager niet mogelijk is door het niet invullen van velden; • Het instituut/organisatie kan een project aanbieden voor algemeen gebruik (raadplegen vanuit Stoffenmanager oogpunt, export van geanonimiseerde gegevens door overige organisaties); • Als een project is aangeboden voor algemeen gebruik en/of is goedgekeurd zijn de gegevens in het project niet meer aan te passen door het instituut/organisatie wat eigenaar is van de gegevens; • Bij de kwaliteitscontrole kan bepaald worden of de gegevens van het project toegevoegd worden aan de algemeen toegankelijke set van gegevens. Als de kwaliteit nog als onvoldoende wordt beoordeeld wordt het project ‘teruggegeven’ aan het instituut/organisatie wat eigenaar is van de gegevens. Eventuele opmerkingen waarin toegelicht wordt op welke punten de gegevens verbeterd/aangevuld moeten worden kunnen door de kwaliteitsbeheerder toegevoegd worden aan de gegevensset. • Raadplegers kunnen op basis van een keuze voor een beroep en een handeling/taak een grafisch overzicht raadplegen waarin de spreiding van de blootstelling is weergegeven. Daarbij wordt een overzicht met statistieken gegeven (voor details zie paragraaf 4.4.24). In de volgende paragrafen wordt per type gebruiker beschreven welke functies beschikbaar zijn in het instrument. Per functie is aangegeven welke informatie opgeslagen kan worden. Met een * is gemarkeerd welke informatie verplicht is. Met een v is gemarkeerd wat door de NVvF als vereist wordt aangegeven. Afbakening • Instituten/organisaties die geen gegevens (of niet voldoende gegevens) aanbieden voor algemeen gebruik kunnen geen exports maken van andere projecten. Het precieze criterium waarop dit gestuurd zal worden is nog niet nader vastgelegd; In de nu volgende paragrafen wordt per type gebruiker beschreven welke functies in het systeem worden ondersteund. Deze beschrijving geeft alleen weer wat een gebruiker kan en welke informatie beschikbaar is / ingevoerd en/of aangepast kan worden. In hoofdstuk 5 wordt verder ingegaan op de opbouw van de schermen waarin deze functies beschikbaar worden voor de gebruiker. 2.2.4.1 Projectgebruiker Project aanmaken De projectgebruiker kan nieuwe projecten aanmaken in het instrument. De volgende informatie wordt gevraagd: − Projectnaam* − Code − Naam invoerend persoon − Invoerdatum − Opmerkingen/omschrijving TNO-rapport | V7805 10 / 97 De status van het project wordt bij aanmaken standaard op ‘Invoer’ gezet. Project wijzigen Alle velden mogen aangepast worden mits de gekozen projectnaam maar uniek is in het systeem. Projecten kunnen alleen verwijderd worden wanneer ze de status invoer hebben. Verwijderen zal achter de schermen neerkomen op inactief zetten. Project aanbieden voor algemene toegang Een projectgebruiker kan een project aanbieden voor algemeen gebruik. Het project zal dan eerst door de kwaliteitsbeheerder gecontroleerd worden. Zodra het instituut/organisatie het project aanbiedt voor controle is het voor de eigenaar niet meer te wijzigen. Alle onderliggende informatie zoals werknemers, metingen, resultaten etc. kunnen dan ook niet meer aangepast worden door de eigenaar. Product aanmaken De projectgebruiker kan nieuwe producten aanmaken in het instrument. De volgende informatie wordt gevraagd: − Productnaam*v − Toestand (gas, vast, vloeibaar)* − Intrinsieke emissie*indien vast − Dampspanning (voor vloeistoffen en gas)*indien vloeistof/gas − Wijze van blootstelling (Exposure form) − Samenstelling van het product uit stoffenv: o CAS-nummer bestanddelen o EINECS-nummer- bestanddelen o Concentraties van de verschillende bestanddelen o Dampspanning bestanddelen o Analysetechniek o Analyseprotocol o Opmerkingen bestanddelen − Opmerkingen product Een product is alleen voor de eigenaar (instituut/organisatie) zelf beschikbaar. Bij het invoeren van projectgegevens wordt er uit de instituuteigen lijst van producten geselecteerd. Product wijzigen Het instituut/organisatie kan een product in de loop van de tijd aanpassen. De producteigenschappen die tijdens het gebruik in een project golden, worden binnen het project behouden. Door deze benadering kan een product, wat al onderdeel uitmaakt van een algemeen toegankelijk project, toch worden aangepast zonder dat de uitkomsten in het algemene deel daardoor meewijzingen. Eigenschappen op projectniveau kunnen niet meer worden aangepast als het project algemeen toegankelijk is gemaakt of in de wacht staat voor kwaliteitscontrole. TNO-rapport | V7805 11 / 97 Bedrijfspand aanmaken De projectgebruiker kan nieuwe panden aanmaken waar onderzoek is verricht. De volgende informatie wordt gevraagd: − Bedrijfsnaam*v − Adres en contactgegevens − Activiteit van het bedrijf* − Branchecode* − Indicatie of de werkruimte goed wordt schoongehouden* − Indicatie of de werkruimte en installatie goed worden onderhouden en geïnspecteerd* − Opmerkingen pand Bedrijfspand wijzigen Een bedrijfspand is uniek per organisatie. Een organisatie kan een pand hergebruiken in verschillende projecten. Dezelfde benadering wordt gevolgd als bij producten. De eigenschappen van het bedrijfsland tijdens het project blijven behouden. Eigenschappen op projectniveau kunnen niet meer worden aangepast als het project algemeen toegankelijk is gemaakt of in de wacht staat voor kwaliteitscontrole. Locatie aanmaken De projectgebruiker kan locaties aanmaken waar de metingen bij personen of stationaire metingen zijn verricht. De volgende informatie wordt gevraagd: − Locatienaam*v − Volume van de ruimte − Volume categorie van de ruimte* − Type ventilatie*v − Indicatie werkzaamheid ventilatie − Opmerkingen locatie Locatie wijzigen Een locatie is uniek per instituut/organisatie en hoort bij en bedrijfspand. Een instituut/organisatie kan een locatie hergebruiken in verschillende projecten. Dezelfde benadering wordt gevolgd als bij producten en bedrijfpanden. De eigenschappen van de locatie tijdens het project blijven behouden. Eigenschappen op projectniveau kunnen niet meer worden aangepast als het project algemeen toegankelijk is gemaakt of in de wacht staat voor kwaliteitscontrole. Werknemer aanmaken (PIN) De projectgebruiker kan werknemers bij bedrijfspanden aanmaken waar de metingen bij zijn verricht. De volgende informatie wordt gevraagd: − Naam werknemer* − Beroepsomschrijving* − ISCO-code beroep* − Opmerkingen werknemer TNO-rapport | V7805 12 / 97 Werknemer wijzigen Zolang het project de status invoer heeft kunnen alle gegevens van de PIN worden aangepast. Nadat het project algemeen toegankelijk is gemaakt of in de wacht staat voor kwaliteitscontrole wordt deze mogelijkheid geblokkeerd. Stationair meetpunt aanmaken (SIN) De projectgebruiker kan stationaire meetpunten bij bedrijfspanden aanmaken waar de metingen zijn verricht. De volgende informatie wordt gevraagd: − Code stationair meetpunt* − Beschrijving omgeving* − Afstand tot de bron in meters* − Opmerkingen stationair meetpunt Stationair meetpunt wijzigen Zolang het project de status invoer heeft kunnen alle gegevens van de SIN worden aangepast. Nadat het project algemeen toegankelijk is gemaakt of in de wacht staat voor kwaliteitscontrole wordt deze mogelijkheid geblokkeerd. Meeting invoeren De projectgebruiker kan bij een project metingen invoeren. Het gaat om een behoorlijke set aan gegevens die in een aantal groepen ingedeeld kunnen worden: Monster (omstandigheden waarbij het monster, wat gemeten wordt, is genomen) − Soort monster (sample specification) − Shift/Taak meting* − Meetstrategie (sample strategy) − Meetmethode (sample type) − Meettechniek (sample technique) − Matrix − Materiaal matrix − Blootstellingspatroon − Naam veldwerker − Monsternamer toelichting − Bemeten persoon en/of ruimte (PIN of SIN)* − Monsternummer − Monster sub-nummer − Code stationair meetpunt* − Beschrijving omgeving* − Afstand tot de bron in meters* Taak (taak of taken die uitgevoerd werden op het moment van monstername) − Code stationair meetpunt* − Beschrijving omgeving* TNO-rapport | V7805 13 / 97 Resultaat (metingen) (gemeten waarden van stoffen in et monster) − Componentnaam*v − Hoeveelheid*v (gemeten concentratie) − Eenheid gemeten hoeveelheid*v − Afstand tot de bron in meters* Meeting wijzigen Zolang het project de status invoer heeft kunnen alle gegevens van de meting worden aangepast. Nadat het project algemeen toegankelijk is gemaakt of in de wacht staat voor kwaliteitscontrole wordt deze mogelijkheid geblokkeerd. Organisatiegegevens wijzingen Een gebruiker kan de eigen gegevens van het instituut aanpassen. De volgende velden kunnen worden aangepast: − Organisatienaam* − Adres* − Huisnummer* − Huisnummer toevoeging − Postcode* − Plaats* − Staat − Land − Telefoonnummer − Faxnummer − Email − Website − Contactpersoon Een projectgebruiker kan de organisatie niet verwijderen of inactief zetten. Dit kan alleen worden gedaan door de applictiebeheerder. 2.2.4.2 Kwaliteitsbeheerder Componenten aanmaken Componenten worden op applicatieniveau beheerd. Alle gebruikers maken van dezelfde lijst van componenten gebruik en mogen daar niet aan wijzigen. De volgende gegevens worden vastgelegd voor een component: − Componentnaam* − Casnummer − Einecsnummer − Dampdruk (in pascal) − Molmassa (in u) Componenten wijzigen Componenten kunnen gewijzigd worden. Het is van te realiseren dat aanpassingen aan een component doorwerken op alle projecten en metingen waar met het bewuste component is gewerkt. Het wijzigen van componenten moet dus weloverwogen plaatsvinden. 14 / 97 TNO-rapport | V7805 Componenten kunnen niet fysiek verwijderd worden. Wanneer een component niet meer aangeboden dient te worden in de schermen kan deze op inactief worden gezet. De keuzelijsten op component die verder in het instrument worden aangeboden worden hierop gefilterd. 2.2.4.3 Rapportage en export van gegevens Resultatenrapport project Voor elk project kan een rapport gemaakt worden met de meetresultaten. Per meetresultaat wordt een pagina gemaakt met daarin de volgende informatie: Categorie Gegevenselement Steambase veld Naam Premises.Name BEDRIJF Locatie Premises.naw Arbeidsplaats Location.Name Proces Task.TaskDescription – ACTIVITEIT ActionID: VO-Action Taken TaskCodes Product Product.Name PRODUCT/STOFIDENTIFICATIE Naam van de gemeten stof Result.ComponentId – Component.Name Stofcode Component.CAS nr., Component.EINECS (via Result.ComponentID Specificatie component Component.VapourPressure, Component.MolMass (via Result.ComponentID Result.LOD, Result.InUseConcentration, Result.ResultRemark Blootstellingspatroon tijdens Product.ExposureFormId – DETERMINANTEN VAN de monsternameperiode ExposureForm.Name BLOOTSTELLING Patroon van beheersmaatregelen Identificatie code werknemer Ademhalingsbescherming in gebruik Ruimte Name van volgende VO via Task: LocalControl EffectLev Separation LocationVentilation Task Remark Persoon: Sample.PINId – PIN.Name Stationairpunt: Sample.SINId – SIN.Name Is niet beschikbaar in STEAMbase Task.LocationID volgende details: Location.Name Location.Volume Location.VolumeCategoryId 15 / 97 TNO-rapport | V7805 Categorie Gegevenselement MEETSTRATEGIE Meetstrategie MEETPROCEDURE Monstername: Datum van monstername Soort monster Monsternametijden Monsternameduur Blootstellingsduur Monsternamemethode Analyse: Analysemethode RESULTATEN Gemeten concentratie eenheid REFERENTIE Referentie naar meetverslag Steambase veld – VO Name Location.LocationRemark Sample.SampleStrategyId – VO Name SampleStart (datum) SampleTypeId –VO Name SampleStart / SampleStop 24-uurs klok tijden Verschil StartStop in Minuten (let op dag) Som TaskTime Sample.SampleTechnique TaskProduct.ProductIdSubstance.AnalysesMethode (kunnen er dus meer zijn) Result.Result Result.ResultUnit – VO Name Niet beschikbaar in STEAmbase Afbakening Het rapport kan alleen worden aangemaakt voor eigen projecten. Het rapport is niet beschikbaar voor publieke projecten die door andere instituten/organisaties beschikbaar zijn gesteld. Export projectgegevens Projectgegevens kunnen in geanonimiseerde vorm geëxporteerd worden. De volgende velden die bij een project worden vastgelegd zullen in de export niet vermeld worden: 1. Projectnaam 2. Bedrijfsnaam 3. Locatienaam 4. PIN naam 5. SIN naam 6. Veldwerker (in sample) 7. Alle basis remark velden in de entiteiten De export zal beschikbaar worden gesteld in een XML format waarbij de hiërarchie die in de database besloten ligt behouden blijft. Afbakening De volgende velden staan naar idee van BECO nog ter discussie: 1. Productnaam 2. Leveranciersnaam (bij product) 16 / 97 TNO-rapport | V7805 Raadpleger Projecten waarvan de gegevens toegelaten zijn in het open domein vormen de bron voor de raadpleegfunctie van STEAMbase. Op basis van een keuze op Beroep en Taak wordt een aggregaat van gegevens uit deze set geselecteerd, waarvan de volgende informatie wordt getoond: N: Aantal metingen K: Aantal bedrijven in de meetserie P: Aantal bemeten personen AM: Gemiddelde blootstelling Min: Laagste blootstellingwaarde die is gemeten Max: Hoogste blootstellingwaarde die is gemeten 90%: 90 percentiel van de blootstellingverdeling (10% van de metingen heeft hogere waarde) 95%: 95 percentiel van de blootstellingverdeling (5% van de metingen heeft hogere waarde) GM: geometrische gemiddelde; meetgegevens logtransformeren, gemiddelde berekenen (m), terugtransformeren van dit gemiddelde (expm) GSD: geometrische standaarddeviatie; meetgegevens logtransformeren, standaarddeviatie berekenen (s), terugtransformeren van standaarddeviatie (exps) Daarbij wordt een diagram getoond die de spreiding weergeeft van de gemeten waarden die in de selectie zitten in histogramvorm. Hieronder een voorbeeld van de beoogde weergave van een de spreiding in een histogram: 50 45 40 percentage 35 30 25 20 15 10 5 0 (0-5) (6-10) (11-15) (16-20) (21-25) (26-30) (31-35) (36-40) (41-45) (>45) blootstelling (m g/m 3) Een raadpleger is hoeft zich niet speciaal aan te melden in het systeem. Afbakening De selectie van meetresultaten binnen de raadpleegfunctie wordt nu alleen bepaald op Beroep en Taak. Daarbij wordt achter de schermen rekening gehouden of een project ook publiek toegankelijk TNO-rapport | V7805 17 / 97 is gemaakt. Verder zijn er nog geen verfijningen die op de selectie kunnen worden aangebracht. Aandachtspunten die hierdoor ontstaan zijn de volgende: 1. De kwaliteitsbeheerders hebben in de huidige opzet geen andere mogelijkheid om gegevens buiten de selectie op Taak en Beroep te houden dan de publieke toegankelijkheid. Projecten die al erg verouderde informatie bevatten kunnen nu niet worden uitgesloten. 2.2.4.4 Applicatiebeheerder Gebruikers aanmaken Gebruikers aanmaken gaat via de standaard .NET functionaliteit. Bij het aanmaken van een gebruiker zal bepaald moeten worden welke rechten de gebruiker krijgt. Er bestaan vier typen gebruikers in het systeem: 1. Applicatiebeheerders 2. Kwaliteitsbeheerders 3. Projectgebruikers 4. Raadplegers Voor de eerste drie typen is een vergelijkbare rol in het systeem aanwezig. Deze rol moet aan de gebruiker worden toegekend wanneer deze wordt aangemaakt. De Raadpleger heeft geen rol nodig; deze logt niet aan, maar krijgt zonder beveiliging toegang tot een beperkt deel van het systeem. Bij het aanmaken van een projectgebruiker zal bepaald moeten worden voor welk Instituut/organisatie in het systeem de persoon werkzaam is. Deze koppeling is alleen voor projectgebruikers van belang. De volgende informatie wordt ingevuld voor een gebruiker: − Gebruikersnaam* − Emailadres* − Organisatie (keuze lijst van bestaande actieve instituten/organisatie in het instrument; alleen noodzakelijk voor projectgebruikers − Wachtwoord* − Rollen (keuze uit projectgebruiker, kwaliteitsbeheerder en applicatiebeheerder) Gebruikers wijzigen De volgende informatie kan worden gewijzigd voor een gebruiker: − Emailadres − Organisatie − Wachtwoord − Rollen Afbakening • Als het instituut/organisatie, waaraan de gebruiker is verbonden, wordt gewijzigd kan hij/zij alleen nog projecten openen van het nieuw gekoppelde organisatie. Projecten van de oude organisatie, al heeft de gebruiker die zelf aangemaakt, zijn niet meer toegankelijk via de invoerschermen. TNO-rapport | V7805 18 / 97 Organisatie aanmaken De applicatiebeheerder kan instituten aanmaken waar de gebruikers projecten voor kunnen gaan invoeren. De volgende informatie wordt gevraagd: − organisatienaam* − Adres* − Huisnummer* − Huisnummer toevoeging − Postcode* − Plaats* − Staat − Land − Telefoonnummer − Faxnummer − Email − Website − Contactpersoon − Activeer/Deactiveer (checkbox) Organisatie wijzigen Alle velden mogen aangepast worden mits de naam maar uniek blijft in het systeem. Weggooien mag niet als er reeds data door het instituut is aangemaakt (projecten etc.). In dat geval kan een instituut alleen gedeactiveerd worden. TNO-rapport | V7805 2.3 SCHERMEN BESCHRIJVING 2.3.1 Inleiding 19 / 97 Aan de hand van een hoofdmenu beschrijving en een beschrijving van de detailschermen wordt duidelijk uit welke (functionele) onderdelen STEAMbase bestaat, inclusief de vastgestelde afbakeningen. In de schermen worden mogelijke functies / handelingen die beschikbaar zijn bij informatie zoveel mogelijk met terugkerende iconen aangeboden. Door een logisch gebruik van de iconen op een herkenbare en vergelijkbare plaats in de schermen zal in verhouding weinig uitleg van de functionaliteit in de schermen direct getoond hoeven worden. Hieronder volgt een lijst met terugkerende iconen in het instrument: - geselecteerde item in een lijst; - voeg nieuw item toe; - wijzig details geselecteerd item; - verwijder geselecteerd item; in bepaalde gevallen zal het gaan om het inactiveren van een item; - grijs icoon wil zeggen dat de functie in dat geval niet beschikbaar is; in dit geval mag er niet verwijderd worden; - sla (gewijzigde) gegevens op; - selectie extra informatie pop up; 2.3.2 Scherm 1: Homepage ► Beschrijving De homepage van de STEAMbase is de startpagina waarop normaliter de (nieuwe) gebruikers binnenkomen. Van hieruit kan worden doorgeklikt naar de onderdelen van het algemene deel of direct naar het inlogscherm om in het besloten deel terecht te komen (hierin zit de kern van de STEAMbase). De URL voor het raadplegen van de Homepage is: www.STEAMbase.nl. 2.3.3 Scherm 2: Inloggen ► Beschrijving Om toegang te kunnen krijgen tot de invoer- en controlefunctionaliteiten van de STEAMbase moet de gebruiker inloggen. De inlogfunctionaliteit kent twee deelfuncties: - opvragen van een vergeten wachtwoord dat vervolgens naar het emailadres van de gebruiker wordt gestuurd dat in de database is vastgelegd; - daadwerkelijk inloggen in het systeem waarbij de opgegeven gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord worden gecontroleerd op juistheid. Alle gegevensuitwisseling binnen het besloten deel vindt met encryptie plaats (SSL-certificaat). ► Toelichting onderliggende functies - Opsturen wachtwoord: een gebruiker kan het vergeten wachtwoord opvragen door het emailadres in te voeren. Vervolgens controleert het systeem automatisch of de gebruiker bekend is. Zo ja, dan wordt naar het desbetreffende emailadres het wachtwoord opgestuurd. - Controleren login data: een gebruiker wordt toegelaten tot het besloten deel op het moment dat de combinatie van het ingevoerde emailadres en wachtwoord correct is. TNO-rapport | V7805 ► - 20 / 97 Afbakening Het inloggen geschiedt aan de hand van gebruikernaam en bijbehorende wachtwoord. Het wachtwoord kan worden gewijzigd door de gebruiker. Wachtwoorden worden door een beheerder via een beheermodule aangemaakt. Gebruikers kunnen geen wachtwoord ontvangen alleen door aan te vragen via het internet. 2.3.4 Hoofdmenu Dit is de basis pagina waar de gebruiker komt na te zijn ingelogd. Het hoofdmenu geeft hier toegang tot de verschillende schermen en functies. Organisatie ∟ Organisatie eigen gegevens ∟ Bedrijfspanden ∟ Locaties ∟ Producten ∟ Leveranciers Projecten Bemonstering Rapportage en output Raadplegen blootstelling Beheer De flow waarin gewerkt wordt is in twee hoofdactiviteiten onder te verdelen: 1. Projecten invoeren en raadplegen/wijzigen; 2. Monstername en resultaten invoeren en raadplegen/wijzigen Van de twee hoofdactiviteiten worden hieronder twee flowschema’s weergegeven. 21 / 97 TNO-rapport | V7805 Projecten invoeren en raadplegen/wijzigen Project overzicht Bedrijfspand details Detail niveau 2 Bedrijfspand toevoegen Project aanmaken selecteren PIN-s SIN-s Projectdetails Wijzigingen opslaan en Bedrijfspanden (premises) selecteren Locatie details invoeren Locaties selecteren (overzicht) Detail niveau 2 Locatie toevoegen voor Wijzigingen l Product details invoeren Detail niveau 2 Producten toevoegen Producten selecteren (overzicht) Samenstelling Wijziging opslaan en Componenten selecteren Het tweede niveau gaat om informatie die op organisatieniveau wordt opgeslagen. Deze invoer/wijzig functies kunnen ook via het menuniveau Organisatie worden gebruikt. 22 / 97 TNO-rapport | V7805 Monsters en resultaten invoeren en raadplegen/wijzigen Project overzicht project selecteren Detail niveau 2 Bedrijfspand Bedrijfspand toevoegen details Sample overzicht selecteren / Wijzigingen opslaan en Sample details: bedrijfspand PIN/SIN invoeren, Detail niveau 2 Taken invoeren Locatie details (overzicht van taken, invoeren Locatie toevoegen voor selecteren voor detail in zelfde scherm en nieuwe taak toevoegen): • locatie selecteren • producten selecteren Wijzigingen opslaan en Product details Resultaten invoeren invoeren Detail niveau 2 Producten toevoegen (overzicht): Toevoegen van Samenstelling resultaat door selectie t Wijziging opslaan en Componenten product selecteren Locatie details invoeren Detail niveau 2 Component toevoegen Wijzigingen l Een organisatie zal per project gegevens gaan invoeren. Het project wordt aangemaakt waarbij een aantal gegevens die voor het organisatie specifiek zijn gekoppeld kunnen worden 23 / 97 TNO-rapport | V7805 2.3.5 Scherm 3: Beheer instituten Instituten Organisatie 1 Organisatie 2 Organisatie 3 Organisatie 4 Organisatiegegevens [organisatienaam geselecteerd] ▼ Organisatienaam* ____________________ (Name) Adres* ____________________ (Address) Huisnummer* ____________________ (Housenumber) Huisnummer toevoeging __________________ (HousenumberPostFix) Postcode* ____________________ (Zipcode) Plaats* ____________________ (City) Staat ____________________ (State); tonen in EN Land _________________ (Country); default Nederland Telefoonnummer ____________________ (PhoneNumber) Faxnummer ____________________ (FaxNumber) Email ____________________ (Email) Website ____________________ (WebSite) Contactpersoon ____________________ (ContactPerson) √ (IsActive) ▲ Actief 1 2.3.6 Scherm 4: Bedrijfspanden Bedrijfspanden Pand 1 Pand 2 Pand 3 Pand 4 Gegevens bedrijfspand [bedrijfspand geselecteerd] ▼ Naam:* ____________________ (Name) Adres:* ____________________ (Address) Huisnummer:* ____________________ (Housenumber) Huisnummer toevoeging: __________________ (HousenumberPostFix) Postcode:* ____________________ (Zipcode) Plaats:* ____________________ (City) Staat: ____________________ (State); alleen tonen in Engels Land: ____________________ (Country); default Nederland Telefoonnummer: ____________________ (PhoneNumber) Faxnummer: ____________________ (FaxNumber) Email: ____________________ (Email) Website: ____________________ (WebSite) Contactpersoon: ____________________ (ContactPerson) ___________________▼ (selectbox- Vo: BrancheCode) ▲ Branche: Economische activiteit: ____________________ (ContactPerson) Indicatie schoonmaak: √ (Cleaning) Indicatie inspecties: √ (Inspection) Opmerkingen: (Premiseremark)_____________________________ ____________________________________________________ Kwaliteitscontrole: (Qualityremark)_____________________________ ____________________________________________________ 1 24 / 97 TNO-rapport | V7805 Technische opmerking: Dit scherm is gebaseerd op te tabel PremisesTemplate. Detailgegevens in een ascx plaatsen. Deze kunnen hergebruikt worden in het projectenscherm voor het aanmaken van een nieuw bedrijfspand binnen een project. Template tabel vullen en vervolgens gegevens kopiëren naar Premises tabel. 2.3.7 Scherm 5: Locaties Locaties Locatie 1 Locatie 2 Locatie 3 Locatie 4 Locatiegegevens [locatie geselecteerd] ▼ Naam:* __________________ (Name) Volume:* __________________ (Volume) Volume category: _________________▼ (selectbox: VolumecategoryId) Ventilatie type: _________________▼ (selectbox: VentilationId) Ventilatie effectiviteit: _________________▼ (selectbox: VentilationEffectivityId) Opmerkingen: (Locationremark)_____________________________ ▲ ____________________________________________________ 1 Technische opmerking: Dit scherm is gebaseerd op te tabel LocationTemplate. Detailgegevens in een ascx plaatsen. Deze kunnen hergebruikt worden in het projectenscherm voor het aanmaken van een nieuwe locatie binnen een project 2.3.8 Scherm 6: Producten Producten Product 1 Product 2 Product 3 Product 4 Productgegevens [product geselecteerd] ▼ Naam:* _____________________ (Name) VIB-datum: _____________________ (VIBdate) Leverancier: ____________________▼ (selectbox: SupplierId ) Vorm:* ____________________▼ (selectbox: PhysicalFormId) Intrinsieke emissie:* ____________________▼ (selectbox:IntrinsicEmissionId) Dampspanning:* _____________________ (vapourpressure) Dampspanning eenheid ____________________▼ (sbox:VapourPresUnitsId) Blootstellingsvorm ____________________▼ (selectbox: Exposureformid) ▲ Samenstelling: Component | Concentratie | Analysemethode | Analysetechnologie | Toelichting Compo 1▼ 10 mg/l▼ methode1 technologie1 remark1 Compo 2▼ 10 methode2 technologie2 remark2 %▼ 25 / 97 TNO-rapport | V7805 Opmerkingen: (Productremark)_____________________________ ____________________________________________________ Kwaliteitscontrole: (Qualityremark)____________________________ ____________________________________________________ 1 Technische opmerking: Dit scherm is gebaseerd op te tabellen ProductTemplate en SubstanceTemplate. 2.3.9 Scherm 7: Projecten Opbouw scherm: Links een lijst met daarin de projecten van het organisatie waar de gebruiker aan verbonden is. Rechts het deel waarin alle informatie over het project wordt getoond. Er wordt gebruik gemaakt van tab pagina’s om de hoeveelheid aan gegevens tonbaar te maken en een logische groepering in de schermen mee te geven. Projecten (code – naam) XX01 – Project 1 ▼ XX02 – Project 2 XX03 – Project 3 XX04 – Project 4 XX05 – Project 5 XX06 – Project 6 XX07 – Project 7 XX08 – Project 8 XX09 – Project 9 XX10 – Project 10 XX11 – Project 11 XX12– Project 12 XX13– Project 13 XX14– Project 14 ▲ 12345678… Projectgegevens [project code - naam geselecteerd] Project code ________ Project naam ____________________________ Tabbladen Details | Locaties & Werknemers | Producten | Componenten ---------------------------------------------------------------------------------------Invoer datum ___________________________________ (Inputdate) Ingevoerd door ___________________________________ (Input name) Toelichting (Project___________________________________ remark) Toelichting kwaliteit ___________________________________ (quality remark; alleen invulbaar i.g.v. kwaliteitscontrole, alleen zichtbaar voor organisatiegebruiker wanneer niet leeg) Technische opmerking: De projectcode-naam lijst zal horizontaal scrollbaar moeten zijn i.v.m. de lange projectnamen in het systeem. Overige tabbladen 26 / 97 TNO-rapport | V7805 ________________________________________________________________________________ Locaties & Werknemers Bedrijfspand Locatie > > < < Nieuw pand Werknemers (PIN) Nieuwe locatie Stationaire meetpunten Lijst met Naam: ____________ (Name) Beroep: __▼ ((selectbox: JobCodeId) aangemaakt Beroepsomschrijving: (JobDescri) e PIN’s. Bij _______________________ selectie _______________________ Lijst reeds reeds details details tonen tonen met Naam: ____________ (Name) Afstand tot de bron: aangemaakt _______________________ e SIN’s. Bij _______________ (DistanceToSource) selectie Opmerkingen: (PINremark)________________ ____________________________________ Opmerkingen: (PINremark)________________ ____________________________________ Kwaliteitscontrole: (Qualityremark)___________ ____________________________________ Kwaliteitscontrole: (Qualityremark)___________ ____________________________________ Toevoegen Toevoegen 27 / 97 TNO-rapport | V7805 ________________________________________________________________________________ Producten Producten Product 1 Product 2 Product 3 Product 4 Productgegevens [product geselecteerd] ▼ Naam:* _____________________ (Name) VIB-datum: _____________________ (VIBdate) Leverancier: ____________________▼ (selectbox: SupplierId ) Vorm:* ____________________▼ (selectbox: PhysicalFormId) Intrinsieke emissie:* ____________________▼ (selectbox:IntrinsicEmissionId) Dampspanning:* _____________________ (vapourpressure) Dampspanning eenheid ____________________▼ (sbox:VapourPresUnitsId) Blootstellingsvorm ____________________▼ (selectbox: Exposureformid) ▲ Samenstelling: Component | Concentratie | Analysemethode | Analysetechnologie | Toelichting Compo 1▼ 10 mg/l▼ methode1 technologie1 remark1 Compo 2▼ 10 methode2 technologie2 remark2 %▼ Opmerkingen: (Productremark)_____________________________ ____________________________________________________ Kwaliteitscontrole: (Qualityremark)____________________________ ____________________________________________________ 1 Technische opmerking: Dit scherm is gebaseerd op de tabellen Product en Substance. ________________________________________________________________________________ Componentenoverzicht CAS# ↕ ____75-83-2 Componentnaam ↕ 2,2-Dimethylbutaan EINECS# ↕ 200-906-8 paging – 10 / pagina Technische opmerking: Dit tabblad moet de lijst van componenten getoond worden die gekoppeld zijn linktabel ProjectComponent. Deze koppeling beperkt de keuze in sampling waar repetitief componenten geselecteerd moeten worden met invulling van de gemeten waarden. Het toevoegen van een component in deze tab vanuit de grote componentlijst moet ondersteund zijn met een zoekfunctie op cas-nummer, naam en einecs-nummer. 28 / 97 TNO-rapport | V7805 2.3.10 Scherm 8: Overzicht bemonstering Monsters SAM001 SAM002 SAM003 SAM004 SAM005 SAM006 SAM007 SAM008 SAM009 SAM010 SAM011 SAM012 SAM013 SAM014 SAM015 Project code – Project naam (afgekort tot .. tekens; alleen weergave als projectscope; niet aan te passen door de gebruiker) ▼ Monsterdetails [monsternummer geselecteerd] Monsternummer ______________ Monster sub-nummer _______ Veldwerker ______________ PIN _____________▼ SIN _______▼ Tabbladen Details | Monstername | Taakinformatie | Resultaten ---------------------------------------------------------------------------------------Specificatie _____________▼ (SampleSpecId) Shift/Task _____________▼ (ShiftTaskId) Strategie _____________▼ (SampleStrategyId) Type _____________▼ (SampleTypeId) Techniek ______________ (SampleTechnique) Matrix ______________ (Matrix) Materiaal matrix ______________ (MatrixMaterial) Blootstellingspatroon _________▼ (ExposurePatternId) Toelichting (Sample___________________________________ remark) Toelichting kwaliteit ___________________________________ (quality remark; alleen invulbaar i.g.v. kwaliteitscontrole, alleen zichtbaar voor ▲ projectgebruiker wanneer niet leeg) 1… 29 / 97 TNO-rapport | V7805 Overige tabbladen ________________________________________________________________________________ Monstername omstandigheden Monster begindatum: ________________________ (SampleStart) Monster begintijd: ________________________ (SampleStart) Monster einddatum: ________________________ (SampleStop) Monster eindtijd: ________________________ (SampleStop) Pompnummer: _______________________ (PumpNo) Cassete nummber: _______________________ (CasettteNo) Starttijd pomp: ________________________ (PumpStart) Stoptijd pomp: ________________________ (PumpStop) Nummer rotameter: ________________________ (RotaNo) Relatieve vochtigheid: ________________________ (RelativeHumidity) Windsnelheid: ________________________ (WindSpeed) Temperatuur: ________________________ (Temperature) Opmerkingen omstandigheden: (SampleConditionremark)________________ __________________________________________________________ ________________________________________________________________________________ Taakinformatie Taak Taak1 Taak2 Taakgegevens [taak geselecteerd] _________________▼ (selectbox: TaskCoded) ▼ Taakcode:* Taakomschrijving* __________________ (TaskDescription) Handeling:* _________________▼ (selectbox: ActionId) Locatie:* _________________▼ (sel.box: LocationId uit Locatie op ProjectId) Taaktijd (min)* __________________ (TaskTime) Nearfield/farfield: _________________▼ (selectbox: NFFFId) Lokale maatregelen: * _________________▼ (selectbox: LocalControld) Werkzaamheid locale afzuiging: ___________▼ (selectbox: EffectLEVId) 2de lokale maatregelen: _________________▼ (selectbox: LocalContro2ld) Afscherming medewerker: *______________▼ (selectbox: Separationld) Product | Hoeveelheid Product 1▼ 10 Product 2▼ 20 liter▼ Product 3▼ 0,01 kg ▼ kg ▼ | Verdunning in het gebruik 500 g/l▼ 90 % ▼ | 500 mg/l▼ Tweede bron* _________________▼ (selectbox: SecondarySourceId: vo Choice) Tweede werknemer _________________▼ (selectbox: CoWorkerId: vo Choice) Taak 2e werknemer __________________ (CoTask) Lokale maatregelen: _________________▼ (selectbox: LocalControCWld:) 2e werknemer Machine als bron _________________▼ (selectbox: MachineId: vo Choice) Taak machine __________________ (MachineTask) Lokale maatregelen: _________________▼ (selectbox: LocalControMachineld:) machine Uitdampend opp. _________________▼ (sel.box: EmanatingSurfaceId: vo Choice) Beschrijving __________________ (EmanatingSurfaceDescription) 30 / 97 TNO-rapport | V7805 uitdampend opp. Lokale maatregelen: _________________▼ LocalControEmanatingSurfaceld:) uitdampen opp. (sel.box: Opmerkingen: (Taskremark)________________________________ ____________________________________________________ Toelichting kwaliteit ___________________________________ ___________________________________ (QualityRemark) ▲ 1 ________________________________________________________________________________ Resultaten Component | Hoeveelheid | Onder LOD | Concentratie in gebruik | Component 1▼ 10 mg/m3 ▼ Component 2▼ 20 ppm ▼ Component 3▼ 0,1 µg/m3 ▼ 100 g/l▼ ▼ 5 mg/l▼ 2.3.11 Scherm 10: Beheer gebruikers Dit scherm is alleen zichtbaar voor Applicatiebeheerders. Gebruikers Gebruiker 1 Gebruiker 2 Gebruiker 3 Gebruiker 4 Begebruikers beheer [gebruikersnaam geselecteerd] ▼ Login naam:* _____________________ E-mail:* _____________________ Organisatie: ____________________▼ (selectbox: Instituten) Wachtwoord:* _____________________ Herhaal wachtwoord:* _____________________ Rechten - rollen: administrator (technisch beheerder) applicatiebeheerder kwaliteitsbeheerder projectgebruiker ▲ 1 2.3.12 Scherm 11: Beheer STEAMbase Dit scherm is alleen zichtbaar voor de inhoudelijk beheerder. .. 31 / 97 TNO-rapport | V7805 2.4 DATA MODEL Institute Id Name Address HouseNumber Supplier HouseNumberPostFix ZipCode Id City InstituteId State Name Country Address HouseNumber PhoneNumber FaxNumber LocationTemplate ProductTemplate HouseNumberPostFix Email Id ZipCode W ebsite InstituteId City ContactPerson PhysicalFormId State IntrinsicEmissionId Country SupplierId PhoneNumber Name FaxNumber VIBDate Email VapourPressure W ebsite VapourPressureUnitSIId ContactPerson PremisesTemplate Id Id PremisesTemplateId InstituteId Name Name Volume Address VolumeCategoryId HouseNumber VentilationId HouseNumberPostFix ProductTemplateId VentilationEffectivityId ZipCode ComponentId LocationRemark City ChemicalConcentration IsActive State ChemicalConcentrati... InsertTimestamp Country VapourPressure UpdateTimestamp PhoneNumber VapourPressureUnitS... SubstanceTemplate SubstanceRemark IsActive InsertTimestamp Component Id Name CasNo Einecs VapourPressurePa 32 / 97 TNO-rapport | V7805 Institute Id Name Address HouseNumber HouseNumberPostFix Supplier Id InstituteId Name Address HouseNumber Status Id Premises Id Name Product Description PremisesTemplateId Id Project ProductTemplateId ProjectId Id ProjectId Name InstituteId PhysicalFormId Address PIN StatusId HouseNumber Id Name HouseNumberPostFix PremisesId Code ZipCode Name ProjectRemark City QualityRemark SIN Location Id LocationTemplateId PremisesId Substance InputName ProductId InsertTimestamp ComponentId ProductTemplateId Id ChemicalConcentration PremisesId Name SINDescription Name Volume Component VolumeCategoryId Id VentilationId Name VentilationEffectivityId CasNo LocationRemark Einecs QualityRemark Task Sample Id Id SampleId ProjectId LocationId PINId TaskCodeId SINId TaskDescription SampleSpecId ActionId ShiftTaskId TaskTime SampleStrategyId SampleTypeId Result Id SampleId ComponentId Result ResultUnitId TNO-rapport | V7805 33 / 97 2.5 DATA MIGRATIE Om de gebruikte informatie tijdens de validatiestudie beschikbaar te maken in het nieuwe systeem moet een datamigratie worden uitgevoerd. De volgende gegevens zullen worden overgezet naar de te vernieuwen database: 1. Instituten 2. Projecten 3. Bedrijven (premises) 4. Locaties 5. Producten 6. PIN’s 7. SIN’s 8. Monsters (samples) 9. Taken 10. Resultaten Al deze gegevens blijven verbonden met het project waarvan het deel uit maakt. De projecten blijven ‘eigendom’ van de organisatie binnen STEAMbase. Gegevens t.a.v. leveranciers van producten bestonden niet in de te migreren database en kunnen daarom niet gemigreerd worden naar het nieuwe systeem. 34 / 97 TNO-rapport | V7805 2.6 BEKNOPTE HANDLEIDING Enkele opmerkingen vooraf: Iedere projectgebruiker wordt bij het aanmaken toegewezen aan een Instituut. De gebruiker slaat geen persoonlijke projectinformatie op, maar voor het instituut. Gebruikers die onderdeel zijn van hetzelfde instituut zien na inloggen de gegevens die door henzelf en collega’s is ingevoerd. Iedere gebruiker binnen het instituut heeft dezelfde rechten en kan dus de gegevens wijzigen. Overzicht van terugkerende iconen in het instrument: De volgende iconen worden in het instrument gebruikt om verschillende functies aan te bieden. Door de dichtheid aan gegevens kunnen we niet in elk scherm een permanente toelichting schrijven waar de werking per pagina uitgelegd wordt. - geselecteerde item in een lijst; - wijzig details geselecteerd item; - verwijder geselecteerd item; in bepaalde gevallen zal het gaan om het inactiveren van een item; - grijs icoon wil zeggen dat de functie in dat geval niet beschikbaar is; in dit geval mag er niet verwijderd worden; - voeg nieuw item toe; - sla (gewijzigde) gegevens op; - open extra informatie in pop up; Beschrijving van de ‘hoofdflow’: Om resultaten van metingen te kunnen invoeren moeten eerst een set van informatie in het instrument worden ingevoerd. Het resultaat bij een monster is het laagste (meest gedetailleerde) gegevensniveau in het instrument. Het onderstaande schema geeft de gegevensstructuur weer: Instituut Project Bedrijf (premises) Locatie Monster (sample) PIN/SIN ‘s Taken Locatie Producten Resultaten Component Om resultaten te kunnen invoeren moet de volgende gegevens eerst worden aangemaakt: 1. Project 2. Monster (sample) 3. PIN/SIN 4. Taak 5. Resultaat TNO-rapport | V7805 35 / 97 De volgende gegevens kunnen op een algemener niveau worden vastgelegd en worden gekozen in een project met monsters. Om het invullen te versnellen kunnen nieuwe bedrijven, locaties en producten ook worden ingevoerd binnen het project/monster. Ze kunnen echter ook voorbereid worden in het linker menu-item ‘Instituut’: 1. Bedrijf (premises) 2. Locatie (plaats binnen het bedrijf waar de monsters zijn genomen) 3. Producten (de lijst van producten is Instituutspecifiek en kan beheerd worden voor verschillende projecten door het Instituut) De gegevens t.a.v. Instituten en Componenten worden centraal door de administrator beheerd. Menu invoeren projecten met resultaten: Na het inloggen komt u binnen in de startpagina met menu. In deze pagina komt u niet meer terug, behalve na opnieuw aanloggen. Het menu wordt van links naar recht doorlopen wanneer er volledig nieuwe gegevens ingevoerd dienen te worden. Bij het later terugkeren naar een project wat reeds is ingevoerd kan direct met voor project gekozen worden. Instituut Wijzig: Hier kunnen de N.A.W. en contactgegevens van het instituut gewijzigd worden. Op dit moment zijn nog alle instituten selecteerbaar. Als de rollen en beveiliging zijn geactiveerd zal voor een projectgebruiker (instituten die projecten invoeren) alleen het eigen instituut getoond worden en te wijzigen zijn. Bedrijven Bij keuze voor bedrijven wordt de lijst van bedrijven getoond die door het instituut zijn ingevoerd voor projecten. 36 / 97 TNO-rapport | V7805 2 1 3 5 4 1. Door op de naam van het bedrijf te klikken in de linker lijst worden de detailgegevens in het rechter deel getoond. De oranje indicator en de vette weergave van de naam geven aan welke uit de lijst is geselecteerd. De details in het rechter deel kunnen worden ingevuld en worden opgeslagen door 2 te kiezen. De branchegegevens hebben een complexere structuur die eenvoudig word aangeboden met een pop up via 3. Als het bedrijf is opgeslagen kunnen locaties worden toegevoegd. Onderaan het detailscherm worden de reeds bestaande locaties getoond. De details van de locatie kunnen getoond worden met 4. Een nieuwe locatie kan worden toegevoegd d.m.v. 5. LET OP deze schermopzet komt terug in de meeste vervolgschermen. Links overzicht en selectie van de lijst, rechts details, onder rechts 1 op meer details bij een item. Producten Producten heeft een vergelijkbare opzet als bedrijven. Let op dat het product eerst aangemaakt moet worden en bewaard (icoon twee vorige uitleg) voordat de samenstelling van het product uit componenten kan worden toegevoegd. In producten kunnen leveranciers worden gekoppeld. Deze kunnen direct toegevoegd worden met de nieuw icoon achter het keuzeveld leverancier. Leveranciers kunnen ook eerst worden aangemaakt via het aparte menu-item. Leveranciers TNO-rapport | V7805 37 / 97 Leveranciers heeft een vergelijkbare opzet als bedrijven en producten. De leveranciers kunnen ook direct vanuit producten worden aangemaakt (zie vorige punt. Projecten Projecten is een complexer scherm dan de voorgaande. Er moet namelijk meer informatie vastgelegd worden voor een scherm. Dit pas niet in een formulier waardoor er met tabbladen gewerkt wordt. 1 Bij het aanmaken van een nieuw project moet eerst een Code en Naam van het project ingevuld worden. Vervolgens kan het eerste tabblad Details ook worden ingevuld. Om de volgende tabbladen te kunnen invoeren moet er eerst bewaard worden met het icoon rechts boven 1. Als u dat nog niet gedaan heeft verschijnt de volgende melding in het tabblad: Na bewaren kunnen de Locatie & Werknemer gegevens worden ingevoerd en gekoppeld. 38 / 97 TNO-rapport | V7805 Tweede tabblad Locatie & Werknemers: In de details voor bedrijven, locaties en werknemers moet in het bovenste deel uit de lijst van beschikbare bedrijven 1 de gewenste set geselecteerd worden en naar 2 te plaatsen door op de transporticonen bij de pijl te klikken. Staat het bedrijf niet in 1 dan kan er via een pop up direct een nieuw bedrijf aangemaakt worden door keuze voor 3. Na het selecteren van het bedrijf(ven) verschijnt in 4 de lijst van beschikbare locaties. Deze weer naar 5 transporteren met het bovenste icoon tussen 4 en 5. 3 5 kunnen de Vervolgens werknemer of stationair meetpuntinformatie toevoegen. Door 6 te klikken 1 2 4 onderstaande gegevens worden aangevuld. Door op 7 te klikken worden de werknemergegevens 9 76 bewaard en in de lijst 8 geplaatst. Voor stationaire meetpunten kan hetzelfde gedaan worden aan de rechter kant door te starten met 9. 6 8 39 / 97 TNO-rapport | V7805 Derde tabblad producten: 3 1 2 4 Bij het project worden producten gekoppeld uit de lijst die reeds onder menu Instituut-Producten is aangemaakt. Om een product aan een project te koppelen moet op het link icoon 1 geklikt worden. Er verschijnt een pop up scherm wat ingevuld moet worden. Bij keuze knop Link in de pop up wordt het product toegevoegd in de lijst. Staat het gewenste product niet in de keuzelijst dan kan deze direct worden ingevoerd in via 2. De details van het product zoals die gelden voor het project worden getoond als het reeds gekoppelde product in de lijst geselecteerd wordt. Als de samenstelling gekend is van het product wordt deze getoond bij 4. Het koppelen van producten wordt op dit moment gedaan zodat bij het invoeren van de uiteindelijke monsters maar een korte selectie wordt aangeboden. Dit versnelt het invoeren van de monsterdetails. Vierde tabblad Componenten: Tot slot moeten de componenten die binnen dit project bemeten zijn/gaan worden, worden gekoppeld. Dit kan in de tabpagina Componenten door op Bewerk lijst te klikken. Er verschijnt een pop up met daarin de keuze uit alle componenten beschikbaar in Steambase (ca 21000). De linker lijst kan verkort worden door een zoekterm in te geven en op Zoek te klikken. Als alle relevante componenten in de rechter lijst zijn geplaatst kan er op Sluit gedrukt worden. 40 / 97 TNO-rapport | V7805 Wanneer deze tabbladen zijn ingevuld is de gebruiker gereed om de Monsters te gaan invoeren. Door op het derde menu-item bemonstering te klikken wordt het monsternamescherm geopend. Als er nog geen project geselecteerd is waarvoor de gebruiker de monsters wil gaan invoeren/bekijken wordt er eerst een keuzelijst aangeboden. In het monsterscherm worden reeds ingevoerde monsters links getoond 1. Als er geen monster geselecteerd wordt/is kan er direct een nieuw monster ingevuld gaan worden 2. Als er al wel een monster geselecteerd is (na raadplegen) kan met 3 een leeg monster worden aangemaakt zodat met de invoer begonnen kan worden. De tabbladen Details en Monstername moeten eerst worden ingevoerd en vervolgens bewaard 4 voordat Taakinformatie en Resultaten kunnen worden ingevoerd. 2 3 1 Wanneer er opgeslagen wordt en niet alle verplichte velden zijn ingevoerd verschijnt onderaan een lijst 4 welke items nog moeten worden gespecificeerd met een ! achter het veld 5. 41 / 97 TNO-rapport | V7805 5 4 Wanneer het monster is opgeslagen met de verplichte informatie voor de eerste twee tabbladen kan met de taakinformatie worden verdergegaan. 2 1 3 42 / 97 TNO-rapport | V7805 Er kunnen meerdere taken per monster worden opgevoerd. In 1 wordt het overzicht van gedefinieerde taken weergegeven. Door Taakbeheer en Taakbeheer vervolg in het tabblad verder in te voeren kan een taak worden aangemaakt. Als er voor opslaan wordt gekozen 2, wordt de taak aan de lijst 1 toegevoegd. Als de taak is toegevoegd verschijnt er bij 3 een link icoon om de producten die bij de taak worden gebruikt te koppelen. 4 2 3 1 Tenslotte kan in het vierde tabblad het resultaat van het monster worden ingevoerd. Door op icoon nieuw 1 te klikken wordt een pop up getoond waar het resultaat van één analyte (component) ingevuld kan worden. De lijst van componenten die hier wordt aangeboden is de selectie die in het laatste tabblad bij projecten is ingevoerd. Na bewaar verschijnt het resultaat in de lijst. Het resultaat kan worden aangepast door op 2 de klikken. Het resultaat kan weggegooid worden door op 3 te klikken. Let op alleen de resultaten bij 1 monster worden getoond (selectie bij 4). Een totaaloverzicht van alle resultaten bij een project wordt in het 2-de rapportage menu-item aangeboden (nog niet beschikbaar op dit moment) 43 / 97 TNO-rapport | V7805 2.7 EINDRESULTAAT Per 15 november is op een demoserver van BECO Steambase te bekijken. De demoversie van het instrument bevat niet de data die zijn gebruikt tijdens de validatiestudie. Deze gegevens zijn echter wel gemigreerd en kunnen via het instrument getoond en geraadpleegd worden. Hiervoor is echter een separate versie van het instrument voorzien; hosting daarvan zal in een later stadium worden georganiseerd. Applicatie op de demoserver van BECO De applicatie is te vinden op http://demo.beco.nl/steambase/. Er is een demo-account aangemaakt waarmee het systeem geraadpleegd kan worden als projectgebruiker (vergelijkbaar aan het gebruik door instituten / organisaties). Voor dit demoaccount is een voorbeeld project aangemaakt zodat systeem gevuld is bij raadplegen. De inloggegevens zijn: Gebruikersnaam: demo Wachtwoord: demo900! Ter illustratie volgen hieronder enkele screendumps. Homepage open gedeelte TNO-rapport | V7805 Homepage besloten deel (ruimte voor gebruikstoelichting) Project detail 44 / 97 TNO-rapport | V7805 Monster detail Resultaat rapport monsters 45 / 97 TNO-rapport | V7805 3 Beschrijving van de variabelen in STEAMbase Datatype: Auto= Autonumber Numb= Number Text= Text Memo= Memo Date= Date/time 46 / 97 47 / 97 TNO-rapport | V7805 Variable Data type Question Explanation question Project information 1 Answer (Choices) (tblproject) projectID Auto - Institute Tekst Welke - (Project identification number) organisatie Het bedrijf of instituut dat de metingen heeft uitgevoerd en het onderzoeksrapport heeft heeft het onderzoek geleverd. uitgevoerd? 2 ProName Text Titel project De titel van het project of onderzoeksrapport. 3 Inputname Text Uw naam De naam van de persoon die de gegevens invoert in de database. 4 Inputdata Date Datum vandaag De datum van de dag waarop de gegevens worden ingevoerd in de database. Deze moet worden ingevuld volgens DDMMJJJJ. 5 RmProject Memo Opmerkingen Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over het project als geheel toe te lichten. Premise 6 (tblPremises) PremID Auto - - Premises number INDEX - ProjectID Numb - - Project number INDEX - premise Text Bedrijf De naam van het bedrijf waar de metingen plaatsvonden. Is de naam van het bedrijf niet bekend, vul dan het soort bedrijf in, zoals schildersbedrijf of autospuiterij. 7 address Text Adres Het adres van het bedrijf. 8 Postcode Text Postcode De postcode van het bedrijf. 9 place Text Plaats De plaats van het bedrijf. 10 country Text Land Het land van het bedrijf. 11 contpers Text Contactpersoon De naam van de contactpersoon binnen het bedrijf. 12 tel1 Text Telefoonnummer Het telefoonnummer van de contactpersoon. 13 ecacttxt Memo Activiteiten bedrijf van De belangrijkste economische activiteiten die plaatsvinden in het bedrijf. Het gaat hier om het soort bedrijf en wat er geproduceerd wordt, zoals auto’s spuiten, brood bakken of meubels maken. 48 / 97 TNO-rapport | V7805 14 branchcode Numb NACE-code voor Elke branche heeft een zogenaamde NACE-code. Kies de NACE-code voor de branche van Keuzelijst branche het bedrijf dat wordt bemeten. De NACE-code is meestal de code voor de hoofdactiviteit van het bedrijf. Valt het bedrijf onder meerdere NACE-codes, kies dan de code die hoort bij de activiteiten die (het vaakst) zijn uitgevoerd tijdens de metingen. Is de branche niet direct beschreven, kies dan de meest relevante NACE-code. 15 Cleaning Yes/no Wordt de Antwoord in ieder geval NEE in de volgende gevallen: werkruimte tenminste • • dagelijks schoongemaakt? • 16 Inspection Yes/no Worden Er is zichtbaar stof aanwezig op de werkvloer, werkoppervlakken of machines; Op de werkplek staan open blikken, containers of opvangbakken met (resten) product; Er zijn duidelijk zichtbare plekken waar gemorst is en wordt. Antwoord in ieder geval NEE in de volgende gevallen: machines/apparatuur • /voorzieningen tenminste maandelijks • geïnspecteerd en onderhouden op goede • werking, Omkastingen of afzuigkappen/slangen/leidingen vertonen duidelijk gebreken (openingen, kieren, lekkages bij aansluitingen, provisorisch herstel met tape, en dergelijke); Koppelingen tussen onderdelen van installaties sluiten niet goed aan (lekkende flenzen); De afzuiging functioneert merkbaar niet goed tijdens gebruik (vrijkomen van stof, ophoping van stof in de directe omgeving; sterke geur van product, en dergelijke). goede staat en goede uitvoering? 17 Remarks Memo Opmerkingen Worker information 18 Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over het bedrijf toe te lichten. (tblPIN) PINID Auto - - - PremID Numb - - - PIN Text Naam werknemer De naam van de werknemer bij wie metingen zijn uitgevoerd. Als er meerdere personen bemeten zijn, moet elk bemeten persoon apart worden ingevoerd. 19 JobTxt Text Beroep Een korte, duidelijke omschrijving van het beroep van de werknemer. 49 / 97 TNO-rapport | V7805 20 Jobcode Numb ISCO-code Elk beroep heeft een zogenaamde ISCO-code. Kies de ISCO-code voor het beroep van de Keuzelijst werknemer. 21 RmPIN Memo Opmerkingen Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over de werknemer toe te lichten. Stationairy sample (tblSIN) information 22 SINID Auto - - - PremID Numb - - - SINName Text Code stationaire De code die u aan het stationaire meetpunt heeft gegeven. Als er meerdere stationaire meting 23 SINDescr Memo Beschrijving omgeving 24 SINDist Numb Afstand tot bron metingen of meetpunten (gedaan) zijn, dan moet elk meetpunt apart worden ingevoerd. en Een zo duidelijk mogelijke omschrijving van het stationaire meetpunt en de omgeving waarin hij stond. De afstand in meters van het stationaire meetpunt tot de dichtstbijzijnde bron van blootstelling. Als de afstand bijvoorbeeld 40 centimeter is, vul dan 0,4 in. 25 RmSIN Memo Opmerkingen Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over het stationaire meetpunt toe te lichten. Location information 26 (tblLocation) LocationID Auto - - - ProjectID Numb - - - Location Text Locatie meting(en) van De naam van de ruimte (locatie) waarin is gemeten. Indien er metingen in meerdere ruimtes zijn uitgevoerd, dan moet elke ruimte apart in de database worden ingevoerd. Als er bijvoorbeeld een magazijn of een spuitcabine in een hal aanwezig is, dan zijn dat aparte ruimtes, ook al bevinden de ruimtes zich in hetzelfde gebouw. 50 / 97 TNO-rapport | V7805 27 Volume Numb Exacte inhoud De exacte inhoud van de ruimte in m3. ruimte Als de metingen buiten hebben plaatsgevonden, of als u de afmetingen of de inhoud niet weet, kies dan bij de volgende vraag in welke categorie de ruimte valt. 28 VolumeID Numb Inhoud ruimte Kies de categorie waarbinnen de inhoud van de ruimte valt. Is de precieze inhoud niet bekend, Htblvolume maak dan een schatting van de inhoud en kies in welke categorie de ruimte valt. VolumeID Location volume2 (m3) 1 < 100 2 100-1000 3 > 1000 4 Buiten 5 Meerdere ruimtes (werknemer is mobiel en voert zelfde taak in meerdere ruimtes uit) 29 Ventilation Numb Type ruimteventilatie De soort ruimteventilatie die gebruikt wordt. Dit kan mechanische ventilatie of natuurlijke htblVentila ventilatie zijn, of een combinatie hiervan. VentID Ventilation Als er wel een mechanische ventilatie-installatie aanwezig is, maar deze is niet ingeschakeld, kies dan voor ‘Geen’. 1 Geen Let op, hiermee wordt niet de lokale ventilatie bedoeld, maar alleen de ruimtelijke ventilatie. Het 2 Natuurlijke ventilatie (open deuren/ramen, kan dus zijn dat hier ‘Geen’ wordt ingevuld, terwijl er wel lokale afzuiging is. dakventilatoren) 3 Mechanische ventilatie (toevoer verse lucht, push-pull systeem) 4 Mechanische ventilatie (recirculatie) 6 Natuurlijke + mechanische ventilatie (toevoer verse lucht, push-pull) 7 Natuurlijke + mechanische (recirculatie) 8 Mechanisch niet nader beschreven 9 Spuitcabine ventilatie 51 / 97 TNO-rapport | V7805 30 EFFVentilation Numb Werkzaamheid De werkzaamheid van de ruimteventilatie kan beoordeeld worden aan de hand van eventueel ruimteventilatie voelbare luchtstromen. Beter is om de luchtsnelheid daadwerkelijk (indicatief) te meten. Htbleffventilation effventilationID Bij een goede ruimteventilatie is een duidelijke luchtstroom voelbaar. Dit kan bijvoorbeeld het effventilation 1 Goed geval zijn als in een hal de schuifdeuren helemaal openstaan (natuurlijke ventilatie) of als de ruimte voelbaar wordt geventileerd door de mechanische ventilatie. 2 Redelijk Als er helemaal geen luchtstroom voelbaar is of slechts een zwakke luchtstroom, dan is er 3 Slecht sprake van slechte ventilatie. Dit is bijvoorbeeld het geval als er maar een klein dakraampje openstaat of als de mechanische ventilatie niet meer goed werkt. De ventilatie wordt als redelijk beoordeeld als de situatie hier tussenin zit. 31 RmLoc Memo Opmerkingen Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over de ruimte en de ruimteventilatie toe te lichten. Product information 32 (tblProduct) ProductID Auto - Prodname Text Product - - Het product waarmee gewerkt is tijdens de metingen. Geef de gangbare naam van het product zo uitgebreid mogelijk, het liefst inclusief handelsnaam en type. Indien er met meerdere producten is gewerkt, dan moet elk product apart worden aangemaakt. 33 ProdForm Numb Toestand product De aggregatietoestand waarin het product zich bevindt. Het product kan een vaste stof zijn zoals een poeder of korrels, een vloeistof zoals verf, lijm en pasta of een gas. Formulation FormID Formula 1 Gas 2 Vloeibaar 3 Vast 52 / 97 TNO-rapport | V7805 34 EiSM Numb Soort vaste stof (tabel opgedeeld) 35 Vappres Tabel 1. Vaste stoffen De categorie waarin het vaste product valt, aan de hand van zijn stoffigheid. Numb Dampspanning vloeistof htblEmmision emmisionID intrEmission 1 Objecten 2 Stevige granules/korrels 3 Granules/korrels 4 Grof stof 5 Fijn stof 6 Extreem stoffige producten De exacte dampspanning van de vloeistof bij 20 graden Celsius. Zie hiervoor het veiligheidsinformatieblad van het product, sectie 9 fysische en chemische eigenschappen. De dampspanning wordt uitgedrukt in (k)Pa, (m)bar of mm Hg. Indien de dampspanning onbekend is, kies dan bij de volgende vraag “dampspanning onbekend”. 36 SIVappres Numb Eenheid De eenheid waarin de dampspanning is vermeld: (k)Pa, (m)bar of mm Hg. htblSIVappres SIVappresID unit 1 Pa kPa bar 2 mbar mm Hg 37 EiSM (tabel opgedeeld) Numb Dampspanning Tabel 2.Vloeistoffen De categorie waarin de dampspanning van het vloeibare product valt. Als de dampspanning niet bekend is, kies dan “dampspanning onbekend”. htblEmmision emmisionID intrEmission 7 Dampspanning < 13 Pa (0.13 mbar) 8 Dampspanning 13 Pa – 133 Pa 9 Dampspanning 133 Pa – 900 Pa 10 Dampspanning 900 Pa – 1330 Pa 11 Dampspanning onbekend 12 Dampspanning 1330 Pa – 26.600 Pa 53 / 97 TNO-rapport | V7805 38 EiSM Numb Gas (tabel opgedeeld) Tabel 3. Gas De dampspanning van een gas is altijd groter dan 26.000 Pa. htblEmmision emmisionID intrEmission 13 39 ExpformSteambase Numb Blootstellingsmanier De manier van blootstelling aan het product. Dit heeft ook te maken met de aggregatietoestand HtblExpformSteambase van het product. Is er bijvoorbeeld stof dat vrijkomt als er met het product gewerkt wordt, of een damp die ontsnapt aan het product? 40 RmProduct Memo Opmerkingen Substance Dampspanning > 26.600 Pa ExpformID Steambase ExpFormSteambase 1 Damp van vloeistof 2 Mist van vloeistof 3 Stof van vaste stof 4 Damp van vaste stof 5 Vezels van vaste stof 6 Gas 7 Verbrandingsproduct (rook/damp) Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over het product toe te lichten. (tblSubstance) information substanceID Auto - - ProductID Numb - - 54 / 97 TNO-rapport | V7805 41 Analyte Numb CASnummer bestanddeel Het CASnummer van elk bemeten bestanddeel. Keuzelijst met CASnummers Indien bij een product meerdere bestanddelen bemeten zijn, bijvoorbeeld oplosmiddelen in verf, maak dan voor elk bestanddeel een nieuwe regel aan. Zie hiervoor het veiligheidsinformatieblad van het product, sectie 2 samenstelling en informatie over bestanddelen. Let op: Het gaat hier dus niet om alle schadelijke bestanddelen in een product, maar alleen de bestanddelen die bemeten zijn. Voorbeeld: Een verf kan zowel oplosmiddelen als isocyanaten bevatten. Indien de oplosmiddelen worden gemeten, worden de isocyanaten niet ingevoerd, maar alleen de oplosmiddelen. Indien de oplosmiddelen niet gemeten worden maar de isocyanaten wel, worden alleen de isocyanaten ingevoerd. Bij biociden moet het active ingredient (a.i.) ingevoerd worden. 42 ChemCon Numb Concentratie bestanddeel product De concentratie van het bestanddeel in het product. Meestal is dit weergegeven als een in percentage, maar andere eenheden kunnen ook voorkomen. Dit percentage staat bij het bestanddeel op het veiligheidsinformatieblad onder sectie 2 samenstelling van en informatie over de bestanddelen. Als er een range wordt gegeven, vul dan het gemiddelde van de range hier in en noem de range bij de opmerkingen. 43 SIChemCon Numb Eenheid concentratie bestanddeel 44 Vappres Numb Dampspanning bestanddeel van De eenheid van de concentratie van het bestanddeel: g/liter, mg/kg, g/liter, g/kg of %. htblUnitChemConc unitCHemConID UnitChemCon 1 mg/liter 2 mg/kg 3 g/liter 4 g/kg 5 % Automatische koppeling dampspanning bestanddeel moet nog gemaakt worden. aan 55 / 97 TNO-rapport | V7805 45 AnTech Text Analysetechniek De door het laboratorium gebruikte analysetechniek in. Voorbeelden zijn HPLC, gravimetrie, ICP-EAS. 46 AnMeth Text Analyseprotocol Volgens welk protocol is de analysetechniek gebruikt? Geef de unieke identificatie waarmee het protocol wordt aangeduid, zoals NIOSH methode 5114. 47 RmSubstance Memo Opmerkingen Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over het bestanddeel toe te lichten. Sample information 48 (tblsampling) SampID Auto - - - ProjectID Numb - - - SamSpec Numb Soort monster Het soort monster dat genomen is tijdens de meting. Geef aan waarvan een monster htblSamSpec genomen is of wat er bemeten is. Dit kan een blanco zijn, een blootstellingsmonster of een SamSpecID SamSpec TypeSpec productmonster. 113 Shifttaak Numb Shift/taak meting 1 BL Blanco 3 EX Blootstelling 4 PRO Productmonster 7 XX Anders Betreft het een shift-meting welke gedurende een (gedeelte van een) werkdag is genomen htblShift/task of een taak-meting? Shift_taskID Shift_task 1 Shift meting 2 Taak meting 56 / 97 TNO-rapport | V7805 49 SampStrat Numb Meetstrategie Voordat de metingen daadwerkelijk werden uitgevoerd, werd vastgesteld wat de meetstrategie htblSampStrat zou zijn. Vul in welke strategie toegepast is voor de meting. SamStratID Samstrat 1 Willekeurige bemonstering 2 Representatieve bemonstering 50 Samtype Numb Meetmethode 4 Worst case (diagnostisch) 5 Anders 6 Onbekend De methode die gebruikt is om de meting uit te voeren. De methode hangt af van het soort monster en de duur van de meting. htblSamType SamTy SamType peID 1 Stationair (achtergrond) 2 Stationair (bronmeting) 4 Persoonlijke inademing korte tijd, < 30 min 5 Persoonlijke inademing lange tijd, > 6 uur 6 Persoonlijke inademing anders (> 30 min en < 6 uur) 7 Persoonlijke inademing gecorrigeerd voor TGG 8 Stationaire inademing korte tijd, < 30 min 9 Stationaire inademing lange tijd , > 6 uur 10 Stationaire inademing anders (> 30 min en < 6 uur) 11 Stationaire inademing gecorrigeerd voor TGG 57 / 97 TNO-rapport | V7805 51 Samtech Text Meettechniek De techniek die gebruikt is om het monster te nemen of de meting uit te voeren. htblSamTechnique SamTechID SamTechCode Sampling technique 1 IOM IOM 2 RESP Respicon 3 PD Pdust 4 PAS6 PAS6 5 RAM DataRAM 6 GSP GSP 8 CAL Caltool 9 TUBE Tubes 10 BADGE Badges (3M) 11 SHS Seven holes sampler 12 OHSA VS OHSA Versatile Sampler 13 IMP Impinger 14 CYC Cycloon Other 52 Matrix Text Soort matrix waarop Tijdens de meting is de te bemeten stof verzameld op een zogenaamde matrix. De de te meten stof is gebruikte matrix hangt af van de te bemeten stof en de meettechniek. verzameld htblMatrix MatrixID MatrixCode Matrix 7 FIL filter 11 ILQ impinger liquid 25 TUB tube (i.e. coal, XAD) 28 XX not applicable 30 BADGE badge 31 Dataram dataram Voorbeelden zijn een filter in een pompje waarover actief lucht wordt aangezogen of een badge die passief stoffen opneemt. Other 58 / 97 TNO-rapport | V7805 53 MatMatx Text Materiaal van matrix Het materiaal waaruit de matrix bestaat waarop de te bemeten stof is verzameld. htblMatMatx MatMat MatMatxC MatMatx xID ode 1 COT cotton 2 COA coal 3 GF glass fibre 4 IW ipa (ios-propyl alcohol)/water 6 SIL silicagel 7 PAP paper 8 PVC pvc 11 XAD XAD 12 XX not applicable 13 GG gelatine gel 14 MCE mixed cellulose ester 15 PTFE teflon Other 54 ExpPat Numb Blootstellingspatroo Het blootstellingspatroon tijdens de meting geeft aan of er variatie is in de hoogte en/of n duur van de blootstelling. htblExpPat ExpPatID pattern 1 Continu 2 Fluctuerend 3 Incidenteel 55 ProFW Text Naam veldwerker 56 Rmsamp Memo Opmerkingen De naam van de persoon die het veldwerk en dus de metingen heeft uitgevoerd. Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over de meting en de methoden toe te lichten. 59 / 97 TNO-rapport | V7805 57 PINID Numb PIN Kies de persoon bij wie de meting is uitgevoerd, uit de personen die door uzelf zijn ingevoerd in de database. 58 SINID Numb SIN Kies de naam of de code van het stationaire meetpunt, uit de namen die door uzelf zijn ingevoerd in de database. 59 Sampno Text Monster-nummer Het nummer van het monster dat bemeten is. Samen met een eventueel subnummer is dit bedoeld om voor uzelf een onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende metingen. 60 SubSamNo Text Monster-subnummer Het eventuele subnummer van het monster dat bemeten is. Een subnummer is vooral handig als er bij meerdere personen meerdere metingen per persoon zijn uitgevoerd. De metingen van één persoon krijgen dan steeds hetzelfde nummer, maar een opvolgend subnummer. 61 SamDateStart Date Begindatum meting 62 SamStart Date Begintijd meting Wat is de begindatum van de meting? Deze moet worden ingevuld volgens DDMMJJJJ. Wat was de begintijd van de meting? Deze moet worden ingevuld volgens HHMM, volgens de 24-uursklok. 63 SamDateStop Date Einddatum meting Wat was de einddatum van de meting? Deze moet worden ingevuld volgens DDMMJJJJ. Meestal is deze gelijk aan de begindatum, omdat een meting meestal niet langer dan een dag duurt. 64 SamStop Date Eindtijd meting Wat was de eindtijd van de meting? Deze moet worden ingevuld volgens HHMM, volgens de 24-uursklok. 65 Pumpno Text Pompnummer Het pompnummer van de gebruikte pomp. 66 Cassetteno Text Cassettenummer Het nummer van de gebruikte cassette (of filterkop). 67 Pumpstrt Numb Starttijd pomp De starttijd van de pomp. 68 Pumpstop Numb Stoptijd pomp De eindtijd van de pomp. Dit is meestal weergegeven in minuten, bijvoorbeeld 278. 69 Rotanr Numb Nummer rotameter Het nummer van de gebruikte rotameter. 70 flowstrt Numb Flow luchtmeting De flow van de pomp aan het begin van de meting (in milliliter per minuut). start 71 flowstop Numb Flow luchtmeting De flow van de pomp aan het eind van de meting (in milliliter per minuut). stop 72 Flow Numb Gemiddelde flow De gemiddelde flow in milliliter per minuut (debiet) tijdens de meting. 60 / 97 TNO-rapport | V7805 73 SampCond Numb Omstandigheden metingen 74 Rh Numb Luchtvochtigheid Wat waren de omstandigheden op de werkplek waaronder de meting heeft plaatsgevonden? htblSampCond Eventuele details over de omstandigheden kunnen worden ingevuld bij de opmerkingen. SampCondID Conditions 1 Normaal 2 Abnormaal 3 Noodsituatie 4 Onderhoud 7 Worstcase 8 Onbekend De (gemiddelde) luchtvochtigheid in procenten tijdens de meting. (%) 75 Ws Numb Windsnelheid (m/s) De (gemiddelde) windsnelheid in meters per seconde tijdens de meting. 76 Temp Numb Temperatuur (ºC) De (gemiddelde) temperatuur in graden Celsius tijdens de meting. 77 RepSamtxt Memo Opmerkingen Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over de meetomstandigheden toe te lichten. Task Information (tbltask) TaskID Auto - - - ProjectID Numb - - - SampID Numb - - - 78 Taskcode Numb Taakcode Kies hier de algemene taakbeschrijving waar de uitgevoerde taak onder valt. Hulptabel met keuzes 79 Tasktext Text Beschrijving taak Een duidelijke en zo kort mogelijke omschrijving van de taak die uitgevoerd is tijdens de meting, zoals verven met een kwast. Eventuele details over de taak kunnen worden ingevuld bij de opmerkingen. 80 Handeling Numb Handeling Handelingen zijn algemene omschrijvingen van taken, waarbij aangegeven is hoe er Hulptabel voor vloeistof of vaste stof gewerkt wordt met de producten. Kies de omschrijving van de handeling die bij de uitgevoerde taak hoort. 61 / 97 TNO-rapport | V7805 81 Location Numb Locatie Kies de locatie waar de taak is uitgevoerd, uit de locaties die eerder door uzelf zijn ingevoerd in de database. Indien één taak is uitgevoerd in meerdere ruimtes, moet dezelfde taak meerdere keren in de database worden ingevoerd, één keer voor elke ruimte. 82 Tasktime Numb Taaktijd (min) De totale tijd in minuten die aan deze taak in deze ruimte is besteed. Als dezelfde taak tijdens de meting meerdere keren is uitgevoerd onder dezelfde omstandigheden, geef dan de totale tijd die tijdens de meting aan de taak is besteed, ook al zijn tussendoor andere taken uitgevoerd. Als er de gehele dag maar één taak is uitgevoerd, geef dan het aantal minuten van een normale werkdag (meestal 8 uur, dus 480 minuten) minus de pauzes. 83 NFFF Text Near/far blootstelling field Geef aan of de blootstelling tijdens de meting Near field of Far field was, gelet op de soort werkzaamheden en de afstand tussen werknemer en bron. htblNFFF NFFFID NFFF 1 Near Field 2 Far Field 62 / 97 TNO-rapport | V7805 84 Loccontrols Numb Lokale Gebruik van lokale beheersmaatregelen tijdens de taak. Lokale beheersmaatregelen zijn beheersmaatregelen beheersmaatregelen die erop gericht zijn om de directe blootstelling aan de bron te verminderen. Zo kan er bijvoorbeeld lokale afzuiging gericht zijn op de bron om vrijkomende bestanddelen direct te verwijderen. Ook kan het gebruikte product natgemaakt zijn om de blootstelling aan stof te verminderen. HtblLocCon LOKCONTI D Local control 1 Lokale afzuiging op werkplek (achter/onder werkoppervlak) 2 Mobiele lokale afzuiging 3 Lokale afzuiging geïntegreerd in handgereedschap 4 Laminair extractie cabinet (bijv. weegcabine) 5 Suppressie agens (bijv. watersprays) 6 Suppressie agens (olie) 7 Suppressie agens (toevoegingen voor dampvermindering) 8 Vapour collection system (loading) 9 Zuurkast 10 Lokale afzuiging op rand/deksel van containers 11 Gespecialiseerd extractie systeem (spuitcabine) 12 Geen 13 Ventilator (verplaatsen lucht) 14 Volledige omsluiting 15 Volledige omsluiting + lokale afzuiging 16 Gedeeltelijke omsluiting + lokale afzuiging 17 Spuitwand 18 Bron afgeschermd met verse lucht toevoer / afzuiging. 19 Bron afgeschermd zonder verse lucht toevoer / afzuiging. 63 / 97 TNO-rapport | V7805 85 EffLEV Numb Werkzaamheid Geef een score aan de werkzaamheid van de lokale afzuiging. lokale afzuiging De werkzaamheid van de lokale afzuiging hangt af van: • de technische staat (onderhoud); • de plaatsing (te ver weg, de hoek met de bron…); • het gebruik door de werknemers (aan/uit); • de relevantie voor de uit te voeren taak. HtblEffloccon EfflocconID Effloccon 1 Heel erg slecht 2 Slecht 3 Redelijk 4 Goed 5 Perfect (volgens het boekje) 86 Loccon2 Numb Tweede lokale Gebruik van een tweede vorm van lokale beheersmaatregelen op dezelfde bron. beheersmaatregelen HtblLocCon LOKCONTI D 87 Separation Numb Afscherming werknemer Local control Afscherming van de werknemer zelf ten opzichte van de bron. Afscherming betekent dat de HtblSeparation werknemer en de bron zich niet in dezelfde afgesloten ruimte bevinden. Bijvoorbeeld SepID Separation wanneer de werknemer in een cabine of controlekamer is. 1 Geen 2 Werknemer afgeschermd zonder verse lucht toevoer / afzuiging (cabine zonder overdruk). 3 Werknemer afgeschermd met verse lucht toevoer / afzuiging (cabine met overdruk). 88 ProductID Numb Gebruikt product Kies het product dat tijdens deze taak gebruikt is, uit de lijst met producten die door uzelf koppeltabel zijn ingevoerd in de database. Indien meerdere producten gebruikt zijn tijdens deze taak, dan moeten deze allen hier worden gekozen. 89 ScaleChemAm Numb Hoeveelheid gebruikt product De hoeveelheid van dit product die gebruikt is tijdens de meting. koppeltabel 64 / 97 TNO-rapport | V7805 90 UnitCHemAmUsed Numb Eenheid De eenheid van de hoeveelheid gebruikt product. koppeltabel htblunitChemAmUsed unitCHemAmUsedID UnitChemAmUsed 1 kg 2 liter 3 ton 91 Dilution Numb Verdunning product Pesticiden, biociden, schoonmaakmiddelen enz. worden vaak verdund voor het gebruik. (%) Geef aan welke concentratie (in %) van het product is gebruikt in de gebruiksoplossing. Hiermee wordt dus niet de voorgeschreven concentratie bedoeld, die bijvoorbeeld op het etiket staat, maar de concentratie die gebruikt is in de praktijk. Bijvoorbeeld 1 liter biocide is aangevuld met water tot 10 liter. De verdunning is dan 10% biocide. 92 InUseConc Numb Gebruikte De uiteindelijke concentratie van het bemeten bestanddeel in de gebruikersoplossing. concentratie bemeten Als er bijvoorbeeld 20% aceton in een product zit en er wordt gewerkt met een 10%bestanddeel (%) 97 Secsource Numb Tweede aanwezig? oplossing, dan is de gebruikte concentratie van het bemeten bestanddeel 2%. bron Waren er tijdens de meting één of meer andere bronnen van de te bemeten stof aanwezig? htblKeuze Een tweede bron kan een werknemer zijn die hetzelfde werk doet, een machine die de te bemeten stof verwerkt, of een uitdampend oppervlak. 98 Coworker2 Numb Andere als bron? 99 Cotask2 KeuzeID Keuze 1 Ja 2 Nee 3 Onbekend werknemer Was er een werknemer aanwezig die een taak uitvoerde waarbij dezelfde stof vrijkomt als htblKeuze de te bemeten stof en op deze manier als bron van blootstelling kon dienen? Memo Beschrijving taak Een duidelijke en zo kort mogelijke omschrijving van de taak die uitgevoerd is door de andere werknemer andere werknemer. KeuzeID Keuze 1 Ja 2 Nee 3 Onbekend 65 / 97 TNO-rapport | V7805 99 Cotask2 Memo Beschrijving taak Een duidelijke en zo kort mogelijke omschrijving van de taak die uitgevoerd is door de andere werknemer 100 LocconCW andere werknemer. Numb Lokale Het gebruik van lokale beheersmaatregelen door de andere werknemer. Het gaat hierbij om HtblLocCon beheersmaatregelen beheersmaatregelen die erop gericht zijn om de directe blootstelling aan de bron te LOKCONT voor andere verminderen. ID Local control werknemer 101 Machine2 Numb Machine als bron? Was er een machine aanwezig die ook als bron van blootstelling aan de te bemeten stof kon dienen? Als de machine niet aanstond, en de te bemeten stof niet vrij kon komen uit de machine, antwoord dan NEE. 102 Machinetask2 Memo Beschrijving machine 103 LocconMachines Numb Lokale 104 Emanating surfaces Numb Uitdampende oppervlakken bron? Emsurfdesc Memo Beschrijving uitdampende oppervlakken Keuze 1 Ja 2 Nee 3 Onbekend van blootstelling was. Het gebruik van lokale beheersmaatregelen bij de machine. Het gaat hierbij om HtblLocCon verminderen. LOKCONT ID Local control Was er een uitdampend oppervlak aanwezig dat ook als bron van blootstelling aan de te htblKeuze als bemeten stof kon dienen? Dit kan bijvoorbeeld een voorwerp zijn dat behandeld is met het product en nog aan het drogen is, of een onafgesloten vat met het product. 105 KeuzeID Een duidelijke en zo kort mogelijke omschrijving van de machine die mogelijk een bron beheersmaatregelen beheersmaatregelen die erop gericht zijn om de directe blootstelling aan de bron te voor machine htblKeuze Een duidelijke en zo kort mogelijke omschrijving van de oppervlakken of voorwerpen die mogelijk een bron van blootstelling waren. KeuzeID Keuze 1 Ja 2 Nee 3 Onbekend 66 / 97 TNO-rapport | V7805 106 Locconemsurfaces Numb Lokale Het gebruik van lokale beheersmaatregelen bij de uitdampende oppervlakken. Het gaat HtblLocCon beheersmaatregelen hierbij om beheersmaatregelen die erop gericht zijn om de directe blootstelling aan de bron voor uitdampende te verminderen. LOKCONT ID Local control oppervlakken 107 RmTask Memo Opmerkingen Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over de taak, lokale beheersmaatregelen en gebruikt product toe te lichten. Results information 108 (tblresults) resultID Auto - - - MEASID Numb - - - analyte Numb Bemeten bestanddeel Indien er meerdere bestanddelen zijn geanalyseerd, moet elk bestanddeel apart als resultaat worden ingevoerd. 109 Result Numb Resultaat Het resultaat van de analyse. Het gaat hier om de concentratie die gevonden is. 110 Resultunit Numb Eenheid De eenheid waarin het resultaat is weergegeven. 111 LOD Yes/no Resultaat detectielimiet? onder Is de gevonden waarde onder de detectielimiet (= LOD = limit of detection)? Als de gevonden waarde onder de detectielimiet ligt, vul dan de waarde van de LOD in als resultaat en geef hier het antwoord ‘ja’. 112 RemarksResults Memo Opmerkingen Mogelijkheid om de antwoorden op de bovenstaande vragen over dit specifieke resultaat toe te lichten. htblResultunit ResultUnitID Resultunit 1 mg/m3 2 ug/m3 3 ng/m3 7 ppm 8 vezels/ml 67 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 28: Inhoud ruimte Htblvolume Volume ID Location volume2 (m3) 1 < 100 2 100-1000 3 > 1000 4 buiten 5 Meerdere ruimtes (werknemer is mobiel en voert zelfde taak in meerdere ruimtes uit) 1. 2. 3. 4. 5. Ruimte is kleiner dan 100 m3. Ruimte is groter dan 100 m3, maar kleiner dan 1000 m3. Ruimte is groter dan 1000 m3. De taken vinden buiten plaats, in de open lucht. Meerdere ruimtes of binnen en buiten, maar het is onbekend hoe lang de werknemer exact overal verblijft. Bv. een heftruckchauffeur die voortdurend van magazijn naar fabriekshal en naar buiten rijdt. Of een fabrieksoperator die een controleronde verricht in meerdere gebouwen. 68 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 29: Ruimteventilatie htblVentila VentID Ventilation 1 Geen 2 Natuurlijke ventilatie (open deuren/ramen, dakventilatoren) 3 Mechanische ventilatie (toevoer verse lucht, push-pull systeem) 4 Mechanische ventilatie (recirculatie) 6 Natuurlijke + mechanische (toevoer verse lucht, push-pull) ventilatie 7 Natuurlijke + (recirculatie) ventilatie mechanische 8 Mechanisch niet nader beschreven 9 Spuitcabine 1. Geen ruimteventilatie aanwezig. 2. Via openstaande deuren of ramen wordt de ruimte natuurlijk geventileerd. Hierdoor ontstaat een trek in de ruimte zodat de lucht ververst wordt. 3. Met een mechanisch systeem wordt een luchtstroom in de ruimte opgewekt. Dit kan gebeuren door verse lucht in de ruimte te brengen. Het kan ook gebeuren door middel van een push-pull systeem. Bij dit systeem wordt actief lucht in de ruimte gebracht en bovendien actief lucht uit de ruimte gezogen. 4. Bij mechanische recirculatie wordt de lucht uit de ruimte afgezogen en vervolgens over een filter geleid. Dit filter vangt de verontreiniging uit de lucht waarna de lucht weer teruggebracht wordt in de ruimte. Er wordt geen verse lucht gebruikt bij recirculatie. 6. In de ruimte is een combinatie van opties 2 en 3. 7. In de ruimte is een combinatie van opties 2 en 4. 8. Er is wel mechanische ventilatie in de ruimte aanwezig, maar het is onbekend wat voor soort mechanische ventilatie. 9. Spuitcabine. 69 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 30: Werkzaamheid ruimteventilatie HtblAirChanges AirchangesID Airchanges 1 Goed 2 Redelijk 3 Slecht 1. Bij een goede ruimteventilatie is er een duidelijke luchtstroom voelbaar. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als in een hal de schuifdeuren helemaal openstaan (natuurlijke ventilatie) of als de ruimte voelbaar wordt geventileerd door de mechanische ventilatie. 2. De ventilatie wordt als redelijk beoordeeld als de situatie tussen goed en slecht in zit. 3. Als er helemaal geen luchtstroom voelbaar is, dan is er sprake van slechte ventilatie. Dit is bijvoorbeeld het geval als er maar een klein dakraampje openstaat of als de mechanische ventilatie niet meer goed werkt. Als bekend is (fabrikant) of gemeten is wat het aantal luchtverversingen per uur is (ventilatievoud), kan de werkzaamheid van de ventilatie als volgt gescoord worden: 1. Goed: 10 of meer luchtverversingen per uur. 2. Redelijk: Tussen de 1 en 10 luchtverversingen per uur. 3. Slecht: Minder dan 1 luchtverversing per uur. 70 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 33: Toestand product Formulation FormID Formula 1 Gas 2 Vloeibaar 3 Vast De aggregatietoestand waarin het product zich bevindt. 71 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 34: Tabel 1. Soort vaste stof Tabel 1 htblEmmision emmisionID intrEmission 1 Objecten 2 Stevige granules/korrels 3 Granules/korrels 4 Grof stof 5 Fijn stof 6 Extreem stoffige producten 1. 2. 3. 4. 5. 6. Objecten zijn niet stoffig. Bv. blokken hout of staalplaat. Stevige granules of korrels die niet kunnen verpulveren, waardoor dus geen verstuiving mogelijk is. Bv. kunststof korrels, korrels met een waxlaag en gebonden vezels, zoals katoen. Granules die uit elkaar kunnen vallen waardoor verstuiving mogelijk is. Bv. waspoeder of mestkorrels. Bij grof stof ontstaat een stofwolk in de lucht die weer snel uitzakt. Bv. zand of ongebonden vezels. Bij fijn stof ontstaat een stofwolk in de lucht die zichtbaar blijft hangen. Bv. meelstof of talkpoeder. Bij extreem stoffige producten ontstaat een stofwolk in de lucht die gedurende langere tijd zichtbaar aanwezig is. Bv. een stuclaag die verpulverd is. 72 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 36: Eenheid dampspanning htblSIVappres SIVappresID unit 1 Pa kPa bar 2 mbar mm Hg 73 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 37: Tabel 2. Dampspanning Tabel 2 htblEmmision emmisionID intrEmission 7 Dampspanning < 13 Pa (0,13 mbar) 8 Dampspanning 13 Pa – 133 Pa (0,13 – 1,33 mbar) 9 Dampspanning 133 pa - 900 Pa (1,33 – 9 mbar) 10 Dampspanning 900 Pa - 1330 Pa (9 – 13,3 mbar) 11 Dampspanning onbekend 12 Dampspanning 1330 pa - 26.600 Pa (13,3 – 266 mbar) 13 Dampspanning > 26.600 Pa (266 mbar) 7-12. De dampspanningen van producten zijn te vinden op het veiligheidsinformatieblad (in sectie 9, fysische en chemische eigenschappen) van het product. Het gaat hier NIET om de dampspanning van de afzonderlijke bestanddelen. 74 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 38: Tabel 3. Gas Tabel 3 htblEmmision emmisionID intrEmission 13 Dampspanning > 26.600 Pa (266 mbar) 13. De dampspanning van een gas is altijd groter dan 26.000 Pa. 75 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 39: manier van blootstelling HtblExpformSteambase ExpformIDSteamba ExpFormSteambase se 1 Damp van vloeistof 2 Mist van vloeistof 3 Stof van vaste stof 4 Damp van vaste stof 5 Vezels van vaste stof 6 Gas 7 Verbrandingsproduct (rook/damp) 1. (On)zichtbare damp van vloeistoffen. Door bijvoorbeeld verhitting of verdamping kunnen er dampen van vloeistoffen afkomen. 2. Mist die ontstaat door het vernevelen van een vloeistof. 3. Stof ontstaat wanneer een handeling met het product wordt uitgevoerd. 4. Damp afkomstig van vaste stoffen, maar geen metalen (formaldehyde van poeders). 5. Als een product bestaat uit vezels, kunnen de vezels door verschillende redenen vrijkomen en kan er blootstelling optreden aan de vezels. 6. Als de stof zich in de gasvormige fase bevindt, kan het vrij in de lucht bewegen, en zal er blootstelling aan het gas plaatsvinden. 7. Tijdens het lassen of snijden van metalen kunnen verbrandingsproducten ontstaan. In deze categorie valt ook de blootstelling aan uitlaatgassen. 76 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 43: Eenheid van concentratie bestanddeel htblUnitChemConc unitCHemCo UnitChemCon nID 1 mg/liter 2 mg/kg 3 g/liter 4 g/kg 5% 77 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 48: Soort monster htblSamSpec SamSpecID SamSpec TypeSpec 1 BL Blanco 3 EX Blootstelling 4 PRO Productmonster 7 XX Anders 1. Een blanco is een controlemonster. Het resultaat van deze analyse wordt van de normale metingen afgetrokken als correctie. 3 Bij een blootstellingmeting wordt gekeken naar de blootstelling aan een bepaalde stof. 4. Een productmonster wordt verzameld om producteigenschappen te onderzoeken, zoals stoffigheid of samenstelling van het product. 7. Er is een andere meting uitgevoerd of een ander soort monster genomen. Geef bij de opmerkingen de details aan. 78 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 113: Shift/taak htblShift_task ShifttaskID Shift_task 1 Shift meting 2 Taak meting 1. Een shift-meting betreft een meting waarbij meerdere taken zijn uitgevoerd. Meestal is dit gedurende een (gedeelte van een) hele werkdag bemeten. Metingen waarbij slechts een klein gedeelte van de tijd geregistreerd is, vallen ook onder de shift-meting. 2. Een taak-meting betreft een meting waarbij slechts één taak is uitgevoerd. Dit kan zijn gedurende enkele minuten of een aantal uur. Wanneer tijdens een meting sterk van elkaar afhankelijke taken zijn bemeten, die samen de overkoepelende handeling vormen, wordt dit niet gezien als shift-meting, maar als taak-meting. Bv. het aanmaken en verspuiten van product bij toepassing van pesticiden of verf. 79 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 49: Meetstrategie htblSampStrat SamStratI D Samstrat 1 Willekeurige bemonstering 2 Representatieve bemonstering 4 Worst case (diagnostisch) 5 Anders 6 Onbekend 1. De monsters zijn willekeurig genomen of de metingen zijn willekeurig uitgevoerd. Het maakt niet uit bij welke persoon, in welke ruimte of op welk moment van de dag. 2. De monsters die genomen zijn, zijn representatief voor de omstandigheden, de werknemers, een normale werkdag en/of het bedrijf. 4. De monsters zijn genomen tijdens worstcase omstandigheden, zoals een maximale productie of uitschakeling van alle ventilatie. 5. De monsters zijn genomen worden volgens een andere niet hierboven genoemde strategie. Geef de details hierover bij de opmerkingen. 6. Het is onbekend op welke manier de monsters zijn genomen. 80 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 50: Meetmethode SamTypeID htblSamType SamType 1 Stationair (achtergrond) 2 Stationair (bronmeting) 4 Persoonlijke inademing korte tijd, < 30 min 5 Persoonlijke inademing lange tijd, > 6 uur 6 Persoonlijke inademing anders (> 30 min en < 6 uur) 7 Persoonlijke inademing gecorrigeerd voor TGG 8 Stationaire inademing korte tijd, < 30 min 9 Stationaire inademing lange tijd, > 6 uur 10 Stationaire inademing anders (> 30 min en < 6 uur) 11 Stationaire inademing gecorrigeerd voor TGG 1. De stationaire meting is bedoeld om de achtergrondblootstelling vast te stellen. De bemonstering vindt plaats vanaf een vast punt. 2. De stationaire meting vindt direct aan/bij de bron plaats. Hiermee kan bijvoorbeeld bepaald worden wat de emissie is van een blootstellingsbron. 4. Voor de persoonlijke inademing-monstername is de te bemeten persoon zelf uitgerust met een pompje. De meting duurde korter dan 30 minuten. 5. Voor de persoonlijke inademing-monstername is de te bemeten persoon zelf uitgerust met een pompje. De meting duurde langer dan 6 uur (360 minuten). 6. Voor de persoonlijke inademing-monstername is de te bemeten persoon zelf uitgerust met een pompje. De meting duurde langer dan 30 minuten en korter dan 360 minuten. 7. Voor de persoonlijke inademing-monstername is de te bemeten persoon uitgerust met een pompje. Het resultaat is gecorrigeerd voor het tijdgewogen gemiddelde. 8. Voor de stationaire inademing-monstername is in de buurt van de te bemeten persoon een pompje geplaatst. Deze staat op een vast punt. Het pompje bevindt zich op zeer korte afstand van de werkplek van de persoon. De meting duurde korter dan 30 minuten. Geef bij de opmerkingen aan wat de positie van de pomp ten opzichte van de werknemer is geweest. 9. Voor de stationaire inademing-monstername is in de buurt van de te bemeten persoon een pompje geplaatst. Deze staat op een vast punt. Het pompje bevindt zich op zeer korte afstand van de werkplek van de persoon. De meting duurde langer dan 6 uur (360 minuten). Geef bij de opmerkingen aan wat de positie van de pomp ten opzichte van de werknemer is geweest. 10. Voor de stationaire inademing-monstername is in de buurt van de te bemeten persoon een pompje geplaatst. Deze staat op een vast punt. Het pompje bevindt zich op zeer korte afstand van de werkplek van de persoon. De meting duurde langer dan 30 minuten en korter dan 360 TNO-rapport | V7805 minuten. Geef bij de opmerkingen aan wat de positie van de pomp ten opzichte van de werknemer is geweest. 11. Voor de stationaire inademing-monstername is in de buurt van de te bemeten persoon een pompje geplaatst. Deze staat op een vast punt. Het pompje bevindt zich op zeer korte afstand van de werkplek van de persoon. Het resultaat is gecorrigeerd voor het tijdgewogen gemiddelde. Geef bij de opmerkingen aan wat de positie van de pomp ten opzichte van de werknemer is geweest. 81 / 97 82 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 54: Blootstellingspatroon htblExpPat ExpPatID pattern 1 Continu 2 Flucturerend 3 Incidenteel 1. Blootstelling aan de gemeten stof vond tijdens de meting plaats en er was geen significante variatie in het werkpatroon over de dag. 2. De blootstelling aan de gemeten stof varieerde in duur en frequentie omdat het werk (de taken) varieerde tijdens de meting. De blootstelling kan onderbroken zijn of niet gedurende de hele meting optreden. 3. De blootstelling aan de gemeten stof trad tijdens de meting zo nu en dan op, maar niet in een vaste regelmaat. 83 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 73: Omstandigheden metingen htblSampCond SampCondI Conditions D 1 Normaal 2 Abnormaal 3 Noodsituatie 4 Onderhoud 7 Worstcase 8 Onbekend 1. Normale, gangbare omstandigheden zoals het dagelijks er aan toe gaat bij het bedrijf. 2. Om de een of andere reden was er sprake van abnormale omstandigheden. Leg bij de opmerkingen uit wat deze abnormale omstandigheden waren. 3. Er was tijdens de meting sprake van een noodsituatie. Geef details bij de opmerkingen. 4. De meting is uitgevoerd terwijl er onderhoud plaatsvond en er geen normale werkzaamheden konden plaatsvinden. 7. Tijdens de meting was er sprake van worstcase omstandigheden. Bijvoorbeeld: geen ventilatie, maximale productie. Geef aan bij de opmerkingen welke worstcase omstandigheden voorkwamen. 8. De omstandigheden waaronder de metingen zijn uitgevoerd zijn niet bekend. TNO-rapport | V7805 Variabele 78: Taakcode Nieuwe indeling alleen in het Engels. 84 / 97 85 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 80: Handeling Voor vloeistoffen: Criteria Omschrijving Werken met vloeistoffen in volledig Voorbeeld: o Transport/verplaatsen van gesloten vaten. gesloten verpakkingen. Werken met vloeistoffen waarbij Voorbeelden: slechts geringe hoeveelheden product o Doseren met een automatisch doseersysteem. o Werken met geringe hoeveelheden onder bijv. labomstandigheden zoals kunnen vrijkomen. pipetteren. Werken met vloeistoffen op kleine Voorbeelden: oppervlakken of incidentele o Lijmen van stickers en etiketten, reinigen van kleine objecten zoals messen, kitten. handelingen met vloeistoffen. o Aan- en afkoppelen van tankwagens of productielijnen. Werken met vloeistoffen bij lage druk Voorbeelden: en lage snelheid en op middelgrote o Mengen van vloeistoffen door middel van roeren. o Aftappen of (over)gieten van een product. oppervlakken. o Verven van kozijnen met roller of kwast. o Lijmen van onderdelen. o Ontvetten of reinigen van kleine machines/gereedschap/werkstukken/kuipen, etc. o Dompelen van kleine voorwerpen in een bak/emmer met reinigingsmiddel Werken met vloeistoffen op grote Voorbeelden: o Verven van muren of schepen met roller of kwast, ontvetten van grote oppervlakken of grote werkstukken. machines, insmeren van vloeren met lijm, reinigen van vloeren o Hanteren van sterk verontreinigde werkstukken of verpakkingen o Hanteren van net ondergedompelde objecten, hanteren van net geverfde objecten o Mechanisch dompelen van grote werkstukken in dompelbaden, bijvoorbeeld voor reiniging. Werken met vloeistoffen (bij lage druk, Voorbeelden: maar met hoge snelheid) zonder dat o Verspuiten van product onder lage druk. o Product in schuimvorm op objecten aanbrengen met als doel reinigen of een mist of nevel ontstaat. coating aanbrengen. o Met hoge snelheid mengen/mixen van producten met een mixer o (Ongecontroleerd) gieten van vloeistoffen (over wat grotere hoogte, bijvoorbeeld bij het overstorten van productiestromen). o Gebruik van metaal bewerkingsvloeistoffen of smeermiddelen tijdens snij-, slijp- of boorwerkzaamheden. Werken met vloeistoffen bij hoge druk Voorbeelden: waarbij zichtbaar een mist of nevel o Spuiten van producten (bijvoorbeeld met een hogedrukspuit of bij verfspuiten). ontstaat. o Vernevelen van een product waarbij zichtbaar mist ontstaat. o Het openen van een productielijn voor het nemen van monsters, of het open van een gesloten reinigingsapparaat om de objecten eruit te halen. o Openen van een afgesloten systeem waarin het product zich onder hitte of druk bevindt. o Activiteiten bij open behandelingsbaden (hoge procestemperatuur, kokende vloeistof) 86 / 97 TNO-rapport | V7805 Voor vaste stoffen: criteria omschrijving Werken met producten in volledig gesloten Voorbeeld: verpakkingen. Transport/verplaatsen van vaten of plastic zakken. Werken met producten in zeer kleine Voorbeelden: hoeveelheden of waarbij vrijwel geen stof o Verplaatsen van verpakkingen waarvan de naden niet stofdicht zijn. kan vrijkomen. o Afwegen van enkele grammen product. o Samenstellen van medicijnen. Werken met producten in kleine Voorbeelden: hoeveelheden of waarbij slechts geringe o Verplaatsen van verontreinigde verpakkingen. o Afwegen van enkele honderden grammen product. hoeveelheden stof kunnen vrijkomen. o Verplaatsen met een heftruck van cementzakken of jutezakken met product. Werken met producten bij lage snelheid of Voorbeelden: met weinig kracht of in middelgrote o Aanmaken van mortel met een spaan. Aanmaken van cement met een schop. hoeveelheden. o Kneden van deeg. o Hanteren van kleine of lichte materialen die met product verontreinigd zijn (bijv. stapelen van cementzakken). o Afwegen van producten voor het maken van recepturen (bijv. in de mengvoerder of textiel industrie). o Verspanen van hout: machinale/handmatige houtverspanende werkzaamheden met lage snelheden en/of beperkte kracht waarbij weinig stof vrijkomt (machinaal boren, handmatig (elektrisch) boren, kantmachine, handmatig zagen, decoupeerzagen, handmatig (elektrisch) schaven). Werken met producten met nog relatief Voorbeelden: hoge snelheid of kracht, waarbij een zekere o Uitschudden van zakken. o Strooien van product. mate van verstuiving optreedt. o Vegen van product. o Mixen van producten met een mixer. o Storten van poeders met een slurf. o Voorzichtig (gecontroleerd) overscheppen van producten. o Hanteren van onderdelen of werkstukken die met het product behandeld of verontreinigd zijn (bijv. rubber onderdelen die behandeld zijn met antikleefpoeder). o Verspanen van hout: machinale/handmatige houtverspanende werkzaamheden met hoge snelheden en/of grote kracht waarbij veel fijn/grof stof of spanen vrijkomen (machinaal schaven, handmatig schuren). o Verspanen van steen: Handmatig verspanende werkzaamheden (materialen zagen met handzaag, (elektrisch) boren van gaten). Werken met producten, waarbij door hoge Voorbeelden: druk, snelheid of kracht een sterke o Spuiten van poeders (poedercoaten). o Storten van product uit big bags. verspreiding van stof ontstaat. o Afzakken van product. o Storten van zakgoed. o Schoonblazen met perslucht van machines of werkstukken die met een product verontreinigd zijn. o Werken met sloophamers in de bouw. o Verspanen van hout: machinale houtverspanende werkzaamheden met hoge snelheden en/of grote kracht waarbij veel fijn stof vrijkomt (machinaal zagen/frezen/schuren). o Verspanen van steen: Machinale verspanende werkzaamheden waarbij materiaal wordt verpulverd (machinaal zagen/slijpen/frezen, gebruik van drilboor of drilnaald, machinale steekbeitel, elektrische sloophamer). 87 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 83: Near/Far field blootstelling NFFFID htblNFFF NFFF 1 Near Field 2 Far Field 1. Bij near field-blootstelling bevindt de bron zich in de ademzone van de werknemer. Hierbij is de afstand tussen de bron en het gezicht van de werknemer minder dan ongeveer 1,5 m. Dit kan op meerdere manieren plaatsvinden: - het hanteren van producten of verpakkingen; - Het gebruiken van handgereedschap (al dan niet elektrisch aangedreven); - Werken binnen een straal van 1,5 m rondom de bron of de machine. Voorbeelden zijn het scheppen van zand met een schep, storten van zakgoed of handmatig spuiten. 2. Bij far field-blootstelling bevindt de bron zich niet in de ademzone van de werknemer en is de afstand tussen bron en werknemer meer dan ongeveer 1,5 m. Dit kan op meerdere manieren gebeuren: - Bedienen van een machine door middel van een controlepaneel; - Het bedienen van een kraan tijdens overslagwerkzaamheden; - Werken op een grotere afstand dan 1,5 m van de bron. 88 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 84 / 100 / 103 / 106: Lokale beheersmaatregelen HtblLocCon LOKCONTID Local control 1 Lokale afzuiging op werkplek (achter/onder werkoppervlak) 2 Mobiele lokale afzuiging 3 Lokale afzuiging handgereedschap geïntegreerd in 4 Laminaire air flowkast (bijv. weegcabine) 5 Suppressie agens (bijv. watersprays) 6 Suppressie agens (olie) 7 Suppressie agens dampvermindering) (toevoegingen voor 8 Dampverzamelsysteem 9 Zuurkast 10 Lokale afzuiging containers op rand/deksel 11 Gespecialiseerd (spuitcabine) extractie van systeem 12 Geen 13 Ventilator (verplaatsen lucht) 14 Volledige omsluiting 15 Volledige omsluiting + lokale afzuiging 16 Gedeeltelijke omsluiting + lokale afzuiging 17 Spuitwand 18 Bron afgeschermd met verse lucht toevoer / afzuiging. 19 Bron afgeschermd zonder verse lucht toevoer / afzuiging. 1. De lokale afzuiging is geïntegreerd in de werkplek. Het bevindt zich op een vaste plek en is niet te verplaatsen. Voorbeelden hiervan zijn punt-, wand- of roosterafzuiging. 2. De lokale afzuiging kan verplaatst worden naar de plek waar de emissie plaatsvindt. Voorbeeld hiervan is de mobiele afzuigarm tijdens lassen. 3. De lokale afzuiging is deel van het gebruikte (hand)gereedschap. Het verwijdert de blootstelling die vrijkomt tijdens het werken met het gereedschap. (Een voorbeeld hiervan is een stofzuiger op een pneumatische hamer) 4. In een flowkast of laminaire air flowkast wordt lucht via een filter de flowkast ingeblazen en afgezogen. Hierdoor ontstaat er een verticale of horizontale luchtstroom, afhankelijk van de plek waar de lucht wordt afgezogen. In een TNO-rapport | V7805 89 / 97 down-flowkast stroomt de lucht van boven naar beneden en in een crossflowkast stroomt de lucht van achter naar voren. Een voorbeeld is een weegcabine. 5. Vrijkomend(e) stof en dampen wordt/worden geminimaliseerd door het product te bespuiten met water of een andere vloeistof. 6. Het product wordt gemengd met olie, zodat het meer samenhangend wordt en minder vluchtig of stoffig. 7. De toevoegingen veranderen de vluchtige eigenschappen van het mengsel of het product. De dampspanning zal hierdoor verlaagd worden. 8. Een dampverzamelsysteem of een dampretoursysteem is elke installatie die gebruikt wordt om dampen afkomstig van organische mengsels te verzamelen, tijdens het laden en lossen van benzine vrachtwagens. 9. Zuurkast Dit wordt vooral gebruikt in laboratoria om dampen van experimentele processen te verwijderen. Werknemers kunnen het proces door het glas bekijken en kunnen hun gereedschappen hanteren door een aanpasbaar gat onder het glas. Binnenin de zuurkast bevindt zich afzuiging zodat de blootstelling zo laag mogelijk blijft, er wordt geen lucht aangevoerd. 10. De randafzuiging voorkomt dat stof of dampen uit de container of bad lekken. 11. Speciaal ontworpen systemen om ingewikkelde of gevaarlijke emissie problemen op te lossen. Vaak zijn de systemen op maat gemaakt, om te passen in de huidige bedrijfsomgeving. Een voorbeeld hiervan is een spuitcabine. 12. Geen enkele vorm van lokale beheersmaatregelen is aanwezig. 13. Met een ventilator gericht op de bron wordt verontreinigde lucht verplaatst, weg van de werknemer. 14. De bron zelf is volledig omsloten, zonder afzuiging. Een voorbeeld is een compleet dichte productielijn. 15. De bron zelf is volledig omsloten, waarbij er een of andere vorm van lokale afzuiging aanwezig binnenin de omsluiting. De bron is specifiek afgesloten, er ontstaat ook geen verdere blootstelling (in tegenstelling tot segregation met afzuiging, waarbij de bron zich in andere ruimte bevindt dan de werknemer). 16. De bron is gedeeltelijk omsloten. Binnenin de gedeeltelijke omsluiting bevindt zich een vorm van lokale afzuiging. 17. Aanwezigheid van een droge of natte spuitwand. Bij een natte spuitwand wordt een constante waterfilm langs het oppervlak van de spuitwand geleid. Verontreinigingen in de lucht die met de waterfilm in aanraking komen, worden direct opgenomen (bijvoorbeeld verfnevel) en naar een waterwasser geleid. Hier worden de verontreinigingen (verfresten) verwijderd. Bij een droge spuitwand wordt de lucht gereinigd door het langs een filter te zuigen. TNO-rapport | V7805 90 / 97 18. De bron is afgeschermd van de werknemer doordat de bron in een afgesloten ruimte (met verse luchttoevoer/afzuiging) staat, zoals bij een automatische spuitcabine met een spuitrobot. 19. De bron is afgeschermd van de werknemer doordat de bron in een afgesloten ruimte (zonder verse luchttoevoer/afzuiging) staat. 91 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 85: Werkzaamheid lokale afzuiging EffLEV HtblEffloccon EfflocconID Effloccon 1 Heel erg slecht 2 Slecht 3 Redelijk 4 Goed 5 Perfect book) (by the 1. De lokale afzuiging wordt niet onderhouden, is veel te ver van de bron geplaatst, wordt niet gebruikt/aangezet door de werknemers en is niet relevant voor de taak die uitgevoerd wordt. 2. De lokale afzuiging wordt nauwelijks onderhouden, is vrij ver van de bron geplaatst, wordt bijna niet of verkeerd gebruikt/aangezet door de werknemers en is maar gedeeltelijk relevant voor de taak die uitgevoerd wordt. 3. De lokale afzuiging wordt af en toe onderhouden, staat redelijk dichtbij de bron in een redelijke hoek met de bron, wordt af en toe gebruikt/aangezet door de werknemers en is gedeeltelijk relevant voor de taak die uitgevoerd wordt. 4. De lokale afzuiging wordt goed onderhouden, is dichtbij de bron en goed op de bron gericht, wordt bijna altijd gebruikt/aangezet door de werknemers of is relevant voor de taak die uitgevoerd wordt. 5. De lokale afzuiging wordt zeer goed onderhouden, is heel dicht op de bron geplaatst, wordt altijd gebruikt/aangezet door de werknemers tijdens, voor en na het uitvoeren van de taak, en is zeer relevant voor de taak. 92 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 87: Afscherming werknemer HtblSeparation SepI Separation D 1 Geen 2 Werknemer afgeschermd zonder verse lucht toevoer / afzuiging (cabine zonder overdruk). 3 Werknemer afgeschermd met verse lucht toevoer / afzuiging (cabine met overdruk). 1. Werknemer en bron zijn in dezelfde ruimte. 2. De werknemer is afgeschermd van de bron doordat hij zich in een cabine of controlekamer (zonder verse luchttoevoer/afzuiging) bevindt. 3. De werknemer is afgeschermd van de bron doordat hij zich in een cabine of controlekamer (met verse luchttoevoer/afzuiging) bevindt. 93 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 90: Eenheid hoeveelheid gebruikt product htblunitChemAmUsed unitCHemAmUsedID UnitChemAmUsed 1 kg 2 liter 3 ton 94 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 110: Eenheid resultaat htblResultunit ResultUni Resultu tID nit 1 mg/m3 2 ug/m3 3 ng/m3 7 ppm 8 v/ml 1. 2. 3. 7. 8. milligram per kubieke meter microgram per kubieke meter nanogram per kubieke meter parts per million, aantal deeltjes per miljoen deeltjes vezels per milliliter TNO-rapport | V7805 Variabele 41: Chemische component Tabel met ongeveer 25000 records casnummers met analytes. 95 / 97 96 / 97 TNO-rapport | V7805 Variabele 97 / 98 / 101/ 104: Keuze htblKeuze KeuzeID Keuze 1 Ja 2 Nee 3 Onbekend 97 / 97 TNO-rapport | V7805 4 Ondertekening AFDELING FOOD & CHEMICAL RISK ANALYSIS ___________________________ Ir. J.C.M. Mossink __________________________ Dr. Ir. E. Tielemans