Procentuele verdeling van cultuur en sportuitgaven in

advertisement
Hogeschool-Universiteit Brussel: Centrum voor Modellering en Simulatie
Onderzoekslijn: Cultuureconomie
Jan Colpaert, Alain Praet, Andy Vekeman
De Engelse taal maakt een onderscheid tussen economy en economics.
Beide vertaald in het Nederlands als economie. Toch zijn het twee
verschillende begrippen. Economy verwijst naar materiële, financiële
kenmerken van een organisatie (bijvoorbeeld winst of verlies van een
bedrijf) of naar economische prestaties van een land (bijvoorbeeld
tewerkstelling
of
inkomens).
Economics
staat
voor
een
wetenschappelijke methode, de economische methode, waarbij baten
en beperkingen van bepaalde activiteiten worden onderzocht.
Deze onderzoekslijn hanteert economie in haar betekenis van
wetenschappelijke methode: economics en heeft als onderwerp de
culturele sector en het cultuurbeleid.
Onderzoekspiste 1: Grootte en groei van de cultuursector.
De grootte en de groei van de cultuursector worden (ondermeer aan de
hand van tewerkstelling en inkomens) in kaart gebracht. Hierbij wordt
er een onderscheid gemaakt tussen (1) de klassieke (gesubsidieerde)
cultuursectoren zoals podiumkunsten, beeldende kunsten of erfgoed en
(2) de culturele of creatieve industrieën.
Internationale empirische studies hebben aangetoond dat de culturele
of creatieve industrieën de voorbije jaren met ongeveer vijf procent
gegroeid zijn, veel sneller dan de economie in haar geheel. De klassieke
(gesubsidieerde) cultuursectoren lijken niet zo snel te groeien. Welke
kenmerken van zowel klassieke cultuursectoren als van de creatieve
industrieën spelen hierin een rol? Welke conclusies mag men hieruit
afleiden?
Onderzoekspiste 2: Hoeveel spendeert de overheid aan
cultuur?
Hoeveel spenderen de gemeenten en de provincies aan cultuur?
Hoeveel de Vlaamse Gemeenschap? Onduidelijkheid over welke
activiteiten tot het beleidsdomein cultuur behoren, culturele activiteiten
ondergebracht in een aparte vzw, cultuuruitgaven door andere
departementen of diensten, … zorgen ervoor dat op dit ogenblik de
totale werkelijke cultuuruitgave door de overheid moeilijk in te schatten
is.
Bij de dataverzameling wordt een onderscheid gemaakt tussen (1) de
uitgaven gemaakt in het kader van het cultuurbeleid (de ondersteuning
van de klassieke gesubsidieerde cultuursectoren) en uitgaven gemaakt
in het kader van een economisch beleid (ter ontwikkeling van de
culturele en creatieve industrieën), (2) de verschillende subsectoren
hiervan, (3) directe overheidsuitgaven zoals subsidies, indirecte zoals
tax shelter en eigen initiatieven.
De gemeenten krijgen hierbij extra aandacht. Zij staan immers in voor
meer dan de helft van de reguliere overheidsuitgaven aan sport en
cultuur (tabel 1).
Tabel 1: Procentuele verdeling van cultuur en sportuitgaven
in Vlaanderen.
Centraal
33%
Provincie
10%
Gemeente
57%
Bron: Bouckaert G, 2001
De verzamelde gegevens zullen ons in staat stellen een duidelijk beeld
te schetsen van de cultuuruitgaven: Wat is het aandeel van de
overheidsuitgaven in het Bruto Binnenlands Product (BBP) van
Vlaanderen? Hoe zijn de investeringen en uitgaven verspreid over de
verschillende sectoren van het cultuur- en economische beleid? De
verzamelde gegevens dienen als basis om andere interessante vragen
te beantwoorden.
Sommige gemeenten geven meer uit aan cultuur dan
anderen. Waarom?
Elke gemeente in Vlaanderen spendeert een deel van haar middelen
aan cultuur: uitgaven voor de bibliotheek, het cultuurcentrum,
subsidies voor het verenigingsleven, … De gemeenten ontvangen
hiervoor subsidies van de Vlaamse Gemeenschap. Maar het zijn de
gemeenten zelf die het grootste deel van de kosten betalen.
De gemeentelijke nettouitgaven voor cultuur
variëren. Zo spendeert
een doorsnee gemeente
on-geveer 10€ netto per
inwoner aan de openbare
bibliotheek (zie figuur 1).
Andere gemeenten spenderen echter veel meer
of veel minder. Hoe
kunnen
we
deze
verschillen verklaren? Of,
welke
determinanten
bepalen de hoogte van
de
gemeentelijke
uitgaven voor cultuur?
Figuur 1: Gemeentelijke bibliotheekuitgaven
excl. gebouwen boven minimaal vereist niveau
per inwoner
40
Aantal gemeenten
Economisch onderzoek naar cultuur?
30
20
10
-5
0
5
10
•Bouckaert, G. 2001. Subsidiëren van Nederlands-Vlaamse samenwerking. Hindernissen en oplossingen. Leuven – KUL.
•Frey, B.S. 2003. Arts and economics. Analysis and cultural policy. Second edition. Springer – Verlag. Berlin.
•Towse, R. 2003. Cultural Industries. In: Towse, R. A handbook of cultural economics. Edward Elgar. Cheltenham.
•Van der Hoeven, Q. 2005. De grens als spiegel. Een vergelijking van het cultuurbestel in Nederland en Vlaanderen. Sociaal en Cultureel Planbureau.
•Werck, K., Heyndels, B. en Geys B. 2007. The impact of ‘central places’ on spatial spending patterns: evidence from Flemish local government cultural expenditures. Journal of cultural economics. 32, 35-58.
Contact:
Andy Vekeman
02-609.82.68
[email protected]
Hogeschool-Universiteit Brussel
Stormstraat 2
1000 Brussel
20
Uitgaven per inwoner in euro
Referenties:
logo’s
15
25
30
Hogeschool-Universiteit Brussel: Centrum voor modellering en simulatie
Onderzoekslijn: Cultuureconomie
Jan Colpaert, Alain Praet, Andy Vekeman
Onderzoekspiste 3: Cultuur naar waarde geschat
Overheidssteun aan cultuur staan sinds kort opnieuw onder druk. De
Nederlandse economist Arjen Van Witteloostuijn pleit ervoor om het
aandeel cultuursubsidies te beperken tot 40% van het budget van een
culturele organisatie (De Standaard, 14-10-2009). De overheid heeft
het goed voor met de cultuursector, maar beseft tegelijk ook dat, vooral
in tijden van besparingen, elke euro meer aan cultuur een euro minder
betekent voor andere projecten.
Enkele belangrijke vragen bleven in dit debat tot nu onbeantwoord:
Welke groepen ondervinden baten van het gevoerde cultuurbeleid?
Ondervinden mensen baten van cultuur, ook al zijn ze geen participant?
Hoe uiten deze baten zich en hoe intens zijn ze?
Hoe meten we die baten?
De vraagcurve geeft de intensiteit van de baten weer. De specifieke
eigenschappen van cultuur
Figuur 2: Totale vraag naar musea
(zie
hieronder:
‘Ondervinden
nietgebruikers ook baten van
cultuur?’) maken echter
dat de vraag naar cultuur
bestaat
uit
twee
componenten: de private
vraag en de publieke
vraag. Om de totale vraag
te schatten wordt een
beroep
gedaan
op
specifieke technieken uit
de kosten-batenanalyse.
Ondervinden niet-gebruikers ook baten van cultuur?
De economische literatuur suggereert dat ook niet-gebruikers een vraag
hebben naar cultuur. Cultuur wordt beschouwd als een gemengd goed,
bestaande uit zowel een private goederen component als een publieke
goederen component. De kenmerken van publieke goederen (niet-rivaal
en niet-uitsluitbaar) zorgen ervoor dat er voor deze goederen vaak geen
markt bestaat (ondernemingen hebben geen interesse om deze
goederen aan te bieden), ook al is er vraag naar.
Voor cultuur bestaat deze ‘niet-marktvraag’ of publieke goederen
component uit:
(1) De optiewaarde: mensen waarderen de mogelijkheid voor een
toekomstig gebruik van culturele goederen.
(2) De bestaanswaarde: veel mensen ondervinden baten louter door
het besef dat een bepaald cultureel goed bestaat.
(3) De legaatwaarde: mensen willen een bepaald cultureel goed
bewaren voor toekomstige generaties.
Sommige auteurs voegen nog enkele waarden toe, zoals de
prestigewaarde (de bijdrage aan nationale of regionale identiteit) of de
innovatiewaarde (cultuur leidt tot creativiteit en innovatie).
Onderzoekspiste 4: Effecten van overheidssteun aan de
cultuursector.
De voorbije tien jaar is de directe steun van de Vlaamse Gemeenschap
aan de cultuursector verdubbeld. In welke mate heeft dit het gedrag
van de verschillende stakeholders beïnvloed? De effecten op
cultuurorganisaties, kunstenaars, lokale overheden, participanten en
niet-participanten worden nader onderzocht. Hieronder vindt u enkele
voorbeelden.
Zorgen
subsidies
cultuurorganisaties?
voor
Hogeschool-Universiteit Brussel
Stormstraat 2
1000 Brussel
bestuur
bij
Afhankelijkheid van overheidssubsidies heeft gevolgen voor de
‘governance’ of het bestuur van cultuurorganisaties. Zo veroorzaakt
deze afhankelijkheid een verschuiving van macht van de raad van
bestuur naar het management of de directeur. Hierdoor wordt het voor
de raad van bestuur moeilijker om de missie, richting en beleid van de
organisatie te bewaken en ontstaan agency-problemen.
Wat is de invloed van subsidies op de
outputbeslissingen van culturele organisaties?
prijs
en
Elke culturele organisatie heeft een bepaalde doelstelling. Ze wil
bijvoorbeeld de artistieke kwaliteit zo hoog mogelijk brengen, of het
bereikte publiek zo groot mogelijk maken. Afhankelijk van deze
doelstellingen zal de organisatie het extra geld aanwenden om: (1) de
ticket prijzen te verlagen, om zo meer publiek aan te trekken, (2) het
personeel meer betalen om zo de kwaliteit te verhogen, (3) de output
te vergroten (bijvoorbeeld een langer seizoen) of de aard van de output
wijzigen (bijvoorbeeld producties met meer acteurs).
•Bille, T. and Schulze, G.G. 2006. Culture in urban and regional development. In: Ginsburgh V. and Throsby D. Handbook of the economics of art and culture. Elsevier. Amsterdam.
•Boardman, E., Greenberg, D., Vining, A. and Weimer., D. 2001. Cost-Benefit Analysis: Concepts and Practice. Prentice Hall, New Jersey.
•Frey, B.S. 2003. Arts and economics. Analysis and cultural policy. Second edition. Springer – Verlag. Berlin.
•Guo, C. 2007. When government becomes the principal philanthropist: the effects of public funding on patterns of nonprofit governance. Public Administration Review.
•Sandmo, A. 2008. Public goods. In: Durlauf S.N. and Blume L.E. The New Palgrave Dictionary of Economics. Second Edition. Palgrave Macmillan.
•Snowball, J.D. 2008. Measuring the value of culture. Methods and examples in cultural economics. Springer- Verlag. Berlin.
•Sterngold, A.H. 2004. Do economic impact studies misrepresent the benefits of arts and cultural organizations? The Journal of Arts Management, Law, and Society. 34, 166-184.
Andy Vekeman
02-609.82.68
[email protected]
beter
Cultuurorganisaties die overheidssteun krijgen, professionaliseren. Ze
maken een strategische planning, hanteren managementtechnieken, of
rationaliseren hun procedures, … Vaak is dit een voorwaarde om
subsidies te krijgen. De overheid stimuleert de cultuursector hierdoor
om te professionaliseren.
Referenties:
Contact:
een
Download