economische aspecten van cultuur

advertisement
Hogeschool-Universiteit Brussel Centrum voor Modellering en Simulatie
Onderzoekslijn: economische aspecten van cultuur
Jan Colpaert, Alain Praet, Andy Vekeman
Een economisch onderzoek naar cultuur gaat niet enkel over prijzen, kosten
of winst. Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen enerzijds het
onderzoek naar de materiële, financiële aspecten van culturele activiteiten
zoals kosten, subsidies of winst en anderzijds het onderzoek waarin het
economische instrumentarium (een aantal veronderstellingen over
menselijk gedrag) wordt gebruikt om bepaalde aspecten van cultuur te
bestuderen. Het gebruik van dit instrumentarium voor culturele activiteiten
is niet nieuw. Vraag en aanbod van culturele activiteiten en implicaties
hiervan op het cultuurbeleid werden in binnen- en buitenland al eerder
beschreven.
Onderzoekspiste 1: Hoeveel spendeert de overheid aan
cultuur?
Hoeveel spenderen de gemeenten en de provincies aan cultuur? Hoeveel de
Vlaamse Gemeenschap? Onduidelijkheid over welke activiteiten tot het
beleidsdomein cultuur behoren, culturele activiteiten ondergebracht in een
aparte vzw, cultuuruitgaven door andere departementen of diensten, …
zorgen ervoor dat op dit ogenblik de totale werkelijke cultuuruitgave door
de overheid moeilijk in te schatten is.
We ontwikkelen een instrument dat gemeenten en provincies toelaat om op
een eenvoudige en duidelijke manier weer te geven wat hun werkelijke
uitgaven zijn. Bedoeling hierbij is om alle werkelijke kosten toe te wijzen,
eventueel via verdeelsleutels.
Sommige gemeenten geven meer uit aan cultuur dan
anderen. Waarom?
Elke gemeente in Vlaanderen spendeert een deel van haar middelen aan
cultuur: uitgaven voor de bibliotheek, het cultuur– of gemeenschapscentrum, subsidies voor het lokale verenigingsleven, … . De gemeenten
ontvangen
hiervoor
subsidies
van
de
Vlaamse
Gemeenschap.
Het is echter de gemeente
zelf die het grootste deel van
de
kosten
betaalt.
De
gemeentelijke netto-uitgaven
voor cultuur variëren. Zo
spendeert
een
doorsnee
gemeente
ongeveer
10€
netto per inwoner aan de
openbare bibliotheek (zie
figuur 1). Andere gemeenten
spenderen echter veel meer
of veel minder. Hoe kunnen
we
deze
verschillen
verklaren?
Of,
welke
determinanten bepalen de
hoogte van de gemeentelijke
uitgaven voor cultuur?
Figuur 1: Gemeentelijke bibliotheekuitgaven
excl. gebouwen boven minimaal vereist niveau
per inwoner
Aantal gemeenten
Economisch onderzoek naar cultuur?
40
30
20
10
-5
0
5
10
15
20
25
30
Uitgaven per inwoner in euro
Zorgen
subsidies
cultuurorganisaties?
voor
een
beter
bestuur
van
De verzamelde gegevens zullen ons in staat stellen een duidelijk beeld te
schetsen van de cultuuruitgaven: Wat is het aandeel van cultuur in het
Bruto Binnenlands Product (BBP) van Vlaanderen? Hoe zijn de
investeringen en uitgaven verspreid over de verschillende sectoren van het
cultuurbeleid? De verzamelde gegevens kunnen dienen als basis om andere
interessante vragen te beantwoorden (zie hiernaast).
Cultuurorganisaties die overheidssteun krijgen, professionaliseren. Ze
maken een strategische planning, hanteren managementtechnieken, of
rationaliseren hun procedures, … . Vaak is dit een voorwaarde om subsidies
te krijgen. De overheid stimuleert de cultuursector hierdoor om te
professionaliseren.
Cultuuruitgaven door de gemeente.
Afhankelijkheid van overheidssubsidies heeft ook gevolgen voor de
‘governance’ of het bestuur van cultuurorganisaties. Zo veroorzaakt deze
afhankelijkheid een verschuiving van macht van de raad van bestuur naar
het management of de directeur. Hierdoor wordt het voor de raad van
bestuur moeilijker om de missie, richting en beleid van de organisatie te
bewaken. In plaats van een vertegenwoordigingsorgaan wordt de raad
beschouwd als een middel om de overheidsfinanciering te beïnvloeden.
Bij de gegevensverzameling krijgen de gemeenten extra aandacht. Ze
staan immers in voor meer dan de helft van de reguliere overheidsuitgaven
voor sport en cultuur (zie tabel 1). Voor een gemeente is het vaak
onduidelijk welke uitgaven en kosten moeten toegewezen worden aan
cultuur. Bovendien maken
ze geregeld gebruik van
aparte vzw’s. Wanneer we
de werkelijke uitgaven
voor cultuur in kaart
brengen, ontstaat een
totaal ander beeld over de
inspanningen
die
de
gemeenten leveren voor
cultuur.
Tabel 1: Procentuele verdeling van cultuur en
sportuitgaven in Vlaanderen.
Centraal
33%
Provincie
10%
Gemeente
57%
Wat is de impact van subsidies op de creativiteit van de
kunstenaar?
Vanuit de traditionele economische theorie verwachten we dat een
kunstenaar die een subsidie ontvangt, zijn/haar creatieve inspanningen of
‘output’ verhoogt. Maar is dat zo? Een nieuwe theorie die nauw aansluit bij
psychologie suggereert anders …
Bron: Bouckaert G, 2001
Referenties
logo’s
Contact:
Andy Vekeman, CMS
dsgdgdgdsg
Hogeschool Universiteit Brussel
[email protected]
Stormstraat 2
www.hubrussel.be
1000 Brussel
Centrum voor modellering en simulatie
Onderzoekslijn: economische aspecten van cultuur
Jan Colpaert, Alain Praet, Andy Vekeman
Onderzoekspiste 2: Wat is de impact van de
overheidsuitgaven voor cultuur?
Wat is de impact van de overheidsuitgaven voor cultuur op zowel
economisch als sociaal vlak?
Hierover is zeer weinig bekend. De Brabander et al (1994) onderzochten
eerder al de impact van de culturele bestedingen op de inkomensvorming
en de werkgelegenheid met hulp van een input-output analyse. Deze
methode is echter complex en levert weinig accurate resultaten op.
Bovendien meet ze enkel de impact op direct meetbare factoren zoals
tewerkstelling en inkomen.
Die economische of financiële impact is belangrijk, maar is slechts een
onderdeel van de totale impact. Ook op sociaal en maatschappelijk vlak
heeft cultuur een impact. Zo leiden uitgaven voor cultuur vermoedelijk tot
een hogere welvaart van de maatschappij en een hoger welzijn bij zowel
gebruikers als niet-gebruikers. De gegevens en de instrumenten om dit te
meten, zijn momenteel niet voorhanden. + wat gaan we doen hiermee? /
Onontgonnen terrein!
Hebben niet-gebruikers ook een vraag naar cultuur?
De economische literatuur suggereert dat ook niet-gebruikers een vraag
hebben naar cultuur. Cultuur wordt beschouwd als een gemengd goed,
bestaande uit zowel een private goederen component als een publieke
goederen component. De kenmerken van publieke goederen (niet-rivaal en
niet-uitsluitbaar) zorgen ervoor dat er voor deze goederen vaak geen markt
bestaat, ook al is er vraag naar.
Voor cultuur bestaat
component uit:
deze
‘niet-marktvraag’
•De optiewaarde: mensen waarderen de
toekomstig gebruik van culturele goederen.
publieke
mogelijkheid
goederen
voor
een
•De bestaanswaarde: veel mensen ondervinden baten louter door het
besef dat een bepaald cultureel goed bestaat.
•De legaatwaarde: mensen willen een bepaald cultureel goed bewaren
voor toekomstige generaties.
Hoe meten we die impact?
Theoretisch is het heel simpel. Om de verhoging van welvaart of welzijn te
meten, schatten we de vraagcurve en berekenen het gebied eronder
(consumentensurplus). Omwille van de specifieke eigenschappen van
cultuur (zie hiernaast: ‘Hebben niet-gebruikers ook een vraag naar
cultuur?’) is het echter moeilijk om de totale vraag, en dus ook de totale
impact, te schatten.
Om de totale impact te schatten doen we een beroep op specifieke
technieken uit de kosten-batenanalyse. Dit is een algemeen aanvaarde
methode om het beleid te evalueren en te ondersteunen in haar
beslissingen. Een kosten-batenanalyse neemt alle kosten en baten voor de
maatschappij in haar
Figuur 2: Totale vraag naar musea
geheel in overweging.
Bovendien maakt ze
mmm
de kosten en baten
vergelijkbaar door ze
te kwantificeren. De
beleidsdomeinen
waarin deze methode
toegepast wordt zijn
bijna onuitputtelijk. Zo
zijn
kosten-baten
studies
ondermeer
met succes uitgevoerd
rond wijzigingen in
het
milieubeleid,
economisch
ontwikkelingsbeleid,
energiebeleid …
Sommige auteurs voegen nog enkele waarden toe, zoals de prestigewaarde
(de bijdrage aan nationale of regionale identiteit) of de innovatiewaarde
(cultuur leidt tot creativiteit en innovatie).
Hoe draagt cultuur bij aan lokale of regionale ontwikkeling?
Cultuur kan op verschillende manieren bijdragen aan de economische
ontwikkeling van een stad of een regio. Op korte termijn zorgt cultuur voor
een spenderingsimpact, maar ook op lange termijn draagt cultuur bij aan de
economische ontwikkeling:
•Cultuur trekt lokale en niet-lokale bezoekers aan die geld uitgeven aan
cultuur, maar ook aan andere dingen zoals eten, accommodatie of
winkelen, … . Hierdoor stijgt de geaggregeerde vraag. Een multiplicatoreffect zorgt ervoor dat de inkomens meer stijgen dan de oorspronkelijke
stijging van de vraag. We kunnen echter niet veronderstellen dat het
multiplicatoreffect
bij
cultuur
groter
is
dan
bij
andere
sectoren=herformuleren
•Op lange termijn kan cultuur een factor zijn in het beslissingsproces van
gezinnen of van ondernemingen om zich ergens te vestigen.
•Cultuur kan op lange termijn eveneens bijdragen aan de creatie van een
identiteit, persoonlijkheid, attitudes, creativiteit, … . Allemaal elementen
die belangrijk zijn voor economische ontwikkeling. Creativiteit kan
bijvoorbeeld verandering en innovatie stimuleren.
Referenties
logo’s
Contact:
Andy Vekeman, CMS
of
dsgdgdgdsg
Hogeschool Universiteit Brussel
[email protected]
Stormstraat 2
www.hubrussel.be
1000 Brussel
Download