lesvoorbereiding

advertisement
SLO ECONOMIE
SLO GEDRAGSWETENSCHAPPEN
SLO MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN & FILOSOFIE
KATHOLIEKE
UNIVERSITEIT
LEUVEN
LESVOORBEREIDING
Student:
Emma Geeraerts
Datum: 21/11/2013
School: Sint-Usula-Instituut
Mentor:
Tijdstip: van 15.00 u
tot 15.50 u
Leerj. + Richting: 6 HWE a
Marleen Van der Aa
Duur: 50 min.
Aantal lln./stud.: 12
Lesonderwerp: Vervolg: definitie sociologie + sociologische stromingen
1
Relevante leerlingen- of studentenkenmerken
1.1
Voorkennis en voorervaring:
Leerlingen maken zelf deel uit van de sociale maatschappij en interageren met elkaar. Zij komen in
contact met sociale verschijnselen en problemen (echtscheidingen, milieuverontreiniging,
dilemma’s) maar zijn zich er niet van bewust dat de studie hiernaar onder de noemer ‘sociologie’
valt. Bovendien hebben zij geen ervaring met de verschillende manier waarop men een
samenleving kan bekijken (sociologische stromingen).
1.2
Belangstelling
Leerlingen zouden het thema sociologie op zich overbodig kunnen vinden, daar zij net deel
uitmaken van een sociale maatschappij en allen een amateurssocioloog zijn. Bovendien hebben zij
reeds kennisgemaakt met de microsociologie (sociale relaties en rollen). Zij kunnen zich wel iets
voorstellen bij sociologie maar zijn nog weinig vertrouwd met een definitie van sociologie en
sociologische stromingen.
1.3
Andere (verwerkingscapaciteit, ...)
2
Situering en verantwoording van het onderwerp
Deze les vormt een inleiding op de sociologie in het 6e jaar Humane Wetenschappen. Eerder werd het
nature-nurture debat behandeld.
De overkoepelende leerplandoelstelling van het VVKSO die in deze les wordt nagestreefd is ‘O1’: Een
aantal basisbegrippen uit verschillende menswetenschappelijke disciplines begrijpen, correct kunnen
gebruiken en er voorbeelden van kunnen geven.
1
3
Welke vragen en aandachtspunten neem ik naar aanleiding van vorige lesreflecties deze les
mee?
Tekst goed verduidelijken.
Rekening houden met het niveau van de lln.
Time management
4. Kerndoelen (code overbrengen naar de derde kolom in het lesschema)
Code
A
Kerndoel

Formulering:
Tijdens de les in te vullen door de mentor

Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
Lln kunnen drie belangrijke elementen uit
definitie van sociologie opnoemen.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
Doordat de meerderheid van de lln de drie
belangrijke elementen van de definitie
sociologie kan weergeven als de lkr hiernaar
vraagt.
B
Formulering:
Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
Leerlingen kunnen verschillende
omgevingsfactoren onderscheiden.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
Doordat de meerderheid van de lln oefening 1
heeft kunnen invullen
C
Formulering:
Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
Leerlingen kunnen sociologisch onderzoek
ontleden aan de hand van de definitie.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
Doordat de meerderheid van de lln opdracht
2.3 juist invult in de cursus.
D
Formulering:
Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
Leerlingen zien in dat sociologie een
systematische wetenschap is en verschilt van
ervaringsleren.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
De meerderheid van de lln kunnen een
2
voorbeeld van een systematische wetenschap
geven versus een conclusie op basis van
ervaringskennis.
E
Formulering:
Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
Lln kunnen aangeven of de stellingen omtrent
de sociologische stromingen waar of niet waar
zijn, aan de hand van opzoekingen op internet.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
Doordat de meerderheid van de lln op internet
actief zoekt naar de waarheid omtrent de
stellingen. Doordat de meerderheid van de lln
kan aangeven of de stelling al dan niet waar is.
3
2
A
15.0215.20
B
Onderwijsleersituatie: leerinhouden, werkvormen, media
Lln1
15.0015.02
Leraar1
Doel
1
Lesschema (cursusteksten, materialen, copies van transparanten, bordschema’s worden afzonderlijk toegevoegd)
Duur
Sequens
4
X
Lesbegeleiding
(aantekeningen van de mentor tijdens de
les)
Inleiding
-Welke drie belangrijke elementen bevat de definitie van sociologie?
X
Midden
2.2 De contextuele factoren
Oefening 1 verder overlopen.
C
-Hoe heeft economische groei invloed op sociale interactie en uiteindelijk op het
gedrag?
-Hoe heeft werkgelegenheid invloed op sociale interactie en uiteindelijk op het
gedrag?
-Hoe heeft concurrentiekracht invloed op sociale interactie en uiteindelijk op het
gedrag?
2.3 Sociologisch onderzoek ontleden aan de hand van definitie
D
Lezen van eerste voorbeeld in cursus. Samen oplossen.
Tweede voorbeeld eerst laten uitwerken door lln.
Tweede voorbeeld samen overlopen
2.4 Sociologie als wetenschap
Systematisch karakter
Verschil met ervaringsleren
3
15.2015.35
X
3. Sociologen doen aan sociologie
Invullen opdrachtenblad aan de hand van cursustekst
Overlopen opdrachtenblad
Wie = Wie (lln per twee)
4
Spelregels:
Pas raden naar socioloog na correct antwoord
Enkel vragen waarop de andere met ja of neen op kan antwoorden
4
15.3515.45
E
X
4. Sociologische stromingen
Powerpoint: Stellingen projecteren structureel functionalisme
Aan de hand van stellingen structureel functionalisme uitleggen
Stelling 1: In het structureel functionalisme wordt de samenleving vergeleken met
een organisme. Waar, organisme bestaat uit delen en samenleving bestaat uit
delen (groepen, instituties).
Stelling 2: Het functionalisme houdt zich bezig met de vraag hoe sociale
verschijnselen ophouden met te bestaan. Niet waar, houdt zich bezig met hoe
sociale verschijnselen overleven of blijven voortbestaan.
Stelling 3: Een manifeste functie van trouwen is kinderen voortbrengen. Waar,
trouwen of het samenzijn van twee mensen is bedoeld om te zorgen voor
nageslacht. Latente functie is intimiteit, liefde.
Powerpoint: Stellingen conflictperspectief projecteren
Aan de hand van stellingen conflictperspectief uitleggen
Stelling 1: Karl Marx is de grondlegger van het conflictperspectief: Waar.
Stelling 2: Het conflictperspectief gaat uit van conflicten op basis van sociale
samenhang. Niet waar, op basis van sociale ongelijkheid = de ongelijke verdeling,
waardering en behandeling van zaken die belangrijk worden geacht in een
samenleving
5
14.5515.50
X
Slot
-Wie kan de kern van beide stromingen in eigen woorden omschrijven?
-Wie kan nog enkele omgevingsfactoren opnoemen?
5
5
Verantwoording van de didactische uitwerking van de les (gekozen didactische werkvormen,
media, …)
Leerkracht vraagt naar de drie belangrijke elementen van de definitie sociologie, dit als opfrissing en om
het vervolg van de les vlot te laten verlopen.
De economische factoren worden overlopen met de lln. Lln geven aan hoe deze omgevingsfactoren een
invloed uitoefenen op sociale interactie en het uiteindelijke gedrag van mensen.
Lln analyseren de leerlingen sociologische resultaten/onderzoeken aan de hand van de definitie. Op deze
manier raken zij nog meer vertrouwd met de drie belangrijke componenten van de definitie, alsook
worden deze componenten nu concreet door middel van een realistisch voorbeeld.
Bij ‘Sociologie als wetenschap’ wordt eerst het systematisch karakter van de sociologie gedoceerd,
alsook het verschil met ervaringleren. Dit laatste wordt vervolgens duidelijk gemaakt aan de hand van een
voorbeeld. Lln moeten vervolgens aangeven of alle wetenschappen een systematisch principe hanteren.
Ook wordt er gevraagd of de lln een voorbeeld van ervaringsleren kunnen geven. Beide om hen het
verschil tussen een wetenschap, met name het systematisch karakter en ervaringsleren te doen inzien.
De leerlingen moeten een opdrachtenblad (betreffende sociologen: Comte, Durkheim, Weber, Marx,
Elchardus en Huyse) zelfstandig of in klein overleg invullen aan de hand van teksten in hun cursus. Dit
om de leerlingen zelf actief te laten nadenken en aan het werk te zetten. In een ruimere context kan dit
een oefening zijn voor het leren ordenen van informatie.
Vervolgens wordt op een speelse manier getoetst of de leerlingen de sociologen uit elkaar kunnen
houden en kunnen herkennen.
Lln moeten zelf op zoek naar de waarheid van de geprojecteerde stellingen. Aan de hand van deze
stellingen worden de sociologische stromingen verder uitgelegd/beschreven door de lkr.
Tot slot geven lln in eigen woorden de kern van het structureel functionalisme en het conflictperspectief
weer. Ook geven zij nog eens een aantal omgevingsfactoren. Dit om de les mooi af te sluiten en als
herhaling, opfrissing.
6
6
Feedback door de mentor
Sterke punten:
Werkpunten:
Globale beoordeling:
Naam van de mentor:
uitstekend - zeer goed - goed - voldoende - onvoldoende
Handtekening:
Datum:
7
Bijlage 1: Opdrachtenblad
Opdrachtenblad: Sociologen doen aan sociologie
1. Plaats de verschillende sociologen op onderstaande tijdlijn:
2.Wie was de vader van de sociologie? ……………………………………. Wat was het doel van zijn
wetenschap?..........................................................................................................
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Op welke manier poogde hij dit te bereiken?...............................................................
3.Wie zijn de grondleggers van de sociologie?.............................................................
4.Op wat had Marx kritiek?.......................................................................................
Hoe noemt zijn theorie en wat houdt deze in?.............................................................
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
5. Wie had er kritiek op de visie van Comte?...............................................................
Op welke manier moet sociaal handelen volgens bovenstaande socioloog achterhaald
worden?........................................................................................................................
.....................................................................................................................
Welke vier types van sociaal handelen onderscheidt hij?...............................................
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………...
Wat voor soort wetenschap tracht hij te bereiken?.......................................................
6.Wie geeft vooral commentaar op thema’s betreffende de sociale ongelijkheid, uitsluiting en
het in de buitenbaan lopen?.................................................................................
Hoe heeft hij bekendheid verworven?.........................................................................
7.Wie zijn onderzoek is gericht op de cultuursociologie en sociologie van tijdsordening?...
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Van waaruit vertrekt hij bij zijn onderzoeken?............................................................
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
8.Wie beklemtoonde dat sociale feiten (zoals bijvoorbeeld zelfdoding) verklaard moeten
worden door andere sociale feiten?............................................................................
8
Download