Bijlage 5 Aanvulling competentieprofiel leerkracht

advertisement
Bijlage 5
Aanvulling competentieprofiel leerkracht
Het competentieprofiel, zoals dat op veel scholen in gebruik is, is door Toptalent aangevuld met de
leerkrachtcompetentie ‘Begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen’, zie laatste onderdeel
December 2012
(De gekleurde vlakken geven aan wat functie-conform (basis) is.
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Planmatig handelen
1. Houdt zich aan de afgesproken weekplanning.
leraar
dir
leraar
dir
2. Schept overzicht en regelmaat in de eigen
werkzaamheden.
Systematisch
voorbereiden,
3. Vraagt om relevante informatie wanneer dit voor de
structureren, uitvoeren voortgang van activiteiten noodzakelijk is.
en bijstellen van
4. Plant systematisch tijd in voor voorbereiding en voor
activiteiten.
onverwachte activiteiten.
5. Geeft gedurende de dag/week steeds prioriteit aan
activiteiten die relevant zijn voor het behalen van de
gestelde doelen.
6. Vertaalt activiteiten die een langere periode bestrijken
naar een concreet plan van aanpak voor de eigen
situatie.
7.Houdt ook in lastige situaties de regie over de eigen
activiteiten, blijft doelgericht.
8.Stelt een plan en tijdpad op voor organisatie brede
processen/trajecten.
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Leervermogen en
zelfreflectie
1. Reflecteert op het eigen handelen
Onderzoeken en
3. Staat open voor feedback.
2. Brengt onder woorden wat in haar functie belangrijk
is en vanuit welke professionele opvattingen zij werkt.
toetsten van het eigen
handelen, de eigen
competenties en de
eigen opvattingen aan
relevante theorie en
praktijk, daarvan leren,
en het geleerde
toepassen in de
schoolorganisatie.
4. Voegt op basis van reflectie elementen toe aan een
persoonlijk ontwikkelingsplan
5. Verbetert en ontwikkelt op basis van zelfreflectie
en/of ontvangen feedback het eigen handelen.
6. Zoekt anderen op om feedback te krijgen op het eigen
handelen en dit te veranderen/verbeteren.
7. Benoemt eigen sterke en zwakke kanten, formuleert
leervragen en werkt daar planmatig aan.
8. Heeft kennis van processen van identiteitsvorming,
zingeving en waardeontwikkeling bij het jonge en
oudere kind en van de culturele bepaaldheid daarvan en
weet welke consequenties zij hieraan moet verbinden
voor haar handelen.
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Professionalisering
1. Doet aan scholing, gericht op het vergroten van
kennis en vaardigheden die binnen de eigen functie
belangrijk zijn.
Werken aan het
ontwikkelen en
versterken van de eigen
professionaliteit
(vakinhoudelijk en
persoonlijk), gericht op
de eigen doelen en de
doelen van de
organisatie.
2. Houdt actuele ontwikkelingen bij in onderwijs,
wetenschap en samenleving
3. Bestudeert vakliteratuur, destilleert hieruit voor het
eigen functioneren relevante informatie en past deze
toe
4. Past nieuw verworven kennis en vaardigheid
zichtbaar toe in het eigen werk
5. Zoekt actief naar mogelijkheden om de eigen
professionaliteit te versterken en hiaten in kennis en
ervaring te verkleinen
6. Verbetert zichzelf door de activiteiten uit het eigen
concreet, haalbaar en inspirerend persoonlijk
ontwikkelingsplan uit te voeren
7. Stemt wensen met betrekking tot persoonlijke
ontwikkeling af op het beleid van de organisatie
leraar
dir
8. Zet proactief een loopbaan pad uit, aansluitend op
al aanwezige bekwaamheden zoals vastgelegd in het
bekwaamheidsdossier
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Samenwerking
1. Voert samen met anderen activiteiten uit
Versterken van het
teamverband en het
realiseren van optimale
organisatieresultaten
door actieve eigen inzet
en professionele
opstelling
leraar
dir
leraar
dir
2. Houdt zich aan afspraken die met collega's zijn
gemaakt
3. Deelt op eigen initiatief kennis, informatie en
ideeën met anderen
4. Bouwt voort op voorstellen/notities/werk van
anderen om tot een gezamenlijk resultaat te komen
5. Levert een actieve bijdrage aan het
gemeenschappelijk doel, ook als daar geen direct
eigen belang bij is
6. Accepteert onderlinge posities van collega's en de
verschillen in verantwoordelijkheden en invloed en
handelt daarnaar
7. Stemt af op collega’s om tot gezamenlijke
standpunten te komen, ook in situaties waarin
belangen verschillend zijn
8. Geeft leiding aan het realiseren van
samenwerkings-situaties op organisatieniveau
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Pedagogisch handelen
1. Maakt contact met leerlingen en zorgt via gedrag en
taalgebruik dat leerlingen zich op hun gemak voelen
Creëren van een veilig
en uitdagend leer- en
leefklimaat, rekening
houdend met de
sociaal-emotionele en
2. Honoreert de inbreng van leerlingen en geeft
daarmee blijk van positieve verwachtingen
3. Geeft ruimte aan en stimuleert positieve contacten
tussen leerlingen en praat met de leerlingen over de
sfeer in de groep
cognitieve
mogelijkheden van de
leerlingen met ruimte
voor de ontplooiing van
elke leerling
4. Stimuleert leerlingen om hun sociaal-emotionele
vaardigheden te vergroten, prettig met elkaar samen
te werken en te reflecteren op hun eigen gedrag
5. Observeert het gedrag van leerlingen tijdens (niet)
lesgebonden situaties en gebruikt de resultaten om
het pedagogisch klimaat te versterken
6. Onderkent mogelijkheden en knelpunten in
ontwikkeling en opvoeding van de individuele
leerlingen en zorgt voor activiteiten die bijdragen aan
het vergroten van hun sociaal-emotionele
vaardigheden en morele ontwikkeling
7. Intervenieert effectief in situaties waarin er sprake
is van pestgedrag, conflicten of ernstige
gedragsproblemen van leerlingen en weet zo een
prettig groepsklimaat te (her)creëren
8. Realiseert een positief en stimulerend leerklimaat
waarin zichtbaar gewerkt wordt vanuit de kernwaarden van de school en waarin alle leerlingen zich
veilig en gewaardeerd weten en zich ontplooien
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Pedagogisch
partnerschap
1. Staat ouders/verzorgers op een prettige manier te
woord, telefonisch en/of in persoonlijk contact
Rekening houden met
de wensen, belangen,
en
verantwoordelijkheden
van ouders/verzorgers
en hiernaar handelen
2. Geeft correct informatie aan ouders/verzorgers
over activiteiten en dagelijkse zaken
3. Werkt constructief samen met ouders bij
activiteiten die op school georganiseerd worden
4. Stelt zich dienstverlenend op door actief te luisteren
naar ouders/verzorgers
5. Voert op een integere en respectvolle manier
overleg met ouders/verzorgers over hun kind
6. Erkent belangen en zorgen van ouders/verzorgers
en anticipeert op specifieke wensen en behoeften
leraar
dir
7. Zoekt actief naar mogelijkheden om knelpunten in
communicatie en samenwerking goed op te lossen
8. Realiseert constructieve betrokkenheid van ouders
bij de schoolontwikkeling, communiceert zo dat
verantwoordelijkheden en (on)mogelijkheden van de
school duidelijk zijn en gerespecteerd worden
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Groepsmanagement
1. Creëert een ordelijke en uitnodigende werkruimte
2. Zorgt voor een zodanige inrichting van de
werkruimte dat leerlingen in staat zijn zelfstandig
Creëren van een veilige,
materialen te kiezen
gestructureerde en
uitnodigende
3. Hanteert functionele procedures en afspraken over
leeromgeving die
gedrag, werkwijze, tijdsindeling en het gebruik van de
bijdraagt aan het leren materialen
van leerlingen, zowel in
4. Bewaakt het efficiënt verlopen van het
groepsverband als
groepsproces en stuurt dit proces zo nodig bij
individueel
5. Gebruikt organisatievormen die leerdoelen en
leeractiviteiten ondersteunen
6. Maakt samen met de leerlingen afspraken, waarbij
de eigen verantwoordelijkheid van leerlingen voor een
prettige leeromgeving zichtbaar wordt gestimuleerd
7. Evalueert met de leerlingen regelmatig afspraken
over indeling van de werkruimte en de werkwijze en
komt samen met hen tot verbetermogelijkheden
8. Structureert leeromgeving en dagindeling zodanig
dat activiteiten in homogene en heterogene groepen
afwisselend voorkomen gedurende de dag en elkaar
zonder veel tijdverlies opvolgen
leraar
dir
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Vakdidactisch
handelen
1. Gebruikt een gevarieerd aanbod aan werkvormen,
passend bij de leeractiviteit en gebruik makend van
moderne middelen
Creëren van een
krachtige leeromgeving
met gebruik van
passende instructiemodellen,
oplossingsstrategieën,
didactische
werkvormen en
materialen
leraar
dir
leraar
dir
2. Realiseert onderwijsactiviteiten met een
prikkelende start, een goede structuur en afwisseling
in instructie, verwerking en evaluatie
3. Volgt de leerstoflijnen van een methode, gebruikt
methodes effectief
4. Legt duidelijk uit welke leerdoelen de leerlingen
gaan bereiken en hoe de leeractiviteiten daaraan
bijdragen
5. Leert leerlingen werkwijzen om (een deel van de)
lesstof zelfstandig te plannen, te verwerken en te
evalueren
6. Gebruikt meerdere leerstoflijnen in samenhang met
elkaar
7. Creëert een geheel van betekenisvolle
onderwijsactiviteiten waarin leerlingen optimaal
betrokken zijn bij hun leertaken
8. Creëert een onderwijsleersituatie waarbinnen
leerlingen met elkaar samenwerken, vanuit hun eigen
sterke kanten een meerwaarde bieden aan de ander.
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Omgaan met
verschillen
1. Stelt zich op de hoogte van de mogelijkheden van
de leerlingen en gaat na in hoeverre de leerstof wordt
begrepen
Inspelen op verschillen
tussen leerlingen, hen
aanspreken op het
juiste niveau en
2. Gebruikt bij de individuele leerling passende
materialen en hulpmiddelen om kennis en/of
vaardigheden te laten verwerven, inoefenen of
uitbreiden
hiernaar handelen door 3. Geeft leerlingen instructie en opdrachten
een afstemming van
afgestemd op hun mogelijkheden en rekening
leertijd, werkwijze en
houdend met de verschillen in tempo en niveau
leerstofaanbod
4. Maakt en werkt met handelingsplannen die
afgestemd zijn op de specifieke behoefte en het
leervermogen van de individuele leerling
5. Biedt verschillende oplossingsstrategieën aan voor
vraagstukken, afhankelijk van de mogelijkheden van
de leerlingen
6. Geeft actief onderwijs in leerstrategieën en leert
leerlingen om deze leerstrategieën in toenemende
mate zelfstandig toe te passen
7. Geeft aan de hand van handelingsplannen adequaat
begeleiding aan groepen leerlingen en/of aan
individuele leerlingen met specifieke zorg op
meerdere terreinen
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Opbrengstgericht
werken
1. Werkt vanuit de door de school vastgestelde leeren ontwikkelingsdoelen
De prestaties van de
leerlingen gedurende
de schoolperiode ten
minste op het niveau
brengen dat op grond
van de kenmerken van
de leerling-populatie
mag worden verwacht
en aantoonbare
leergebied
overstijgende
resultaten boeken
2. Registreert systematisch ontwikkelings- en
leerprocessen van leerlingen door gesprekken met
leerlingen en ouders, gebruik van observatie en
geschikte toetsen en volgsystemen
3. Signaleert leemtes in de ontwikkeling van leerlingen
en stelt een diagnose
4. Stelt werkbare groepsplannen en individuele
handelingsplannen op en voert deze uit
5. Stelt handelingsplannen op voor leerlingen met
specifieke meervoudige onderwijsbehoeften
6. Levert een bijdrage aan het versterken van de
handelingsbekwaamheid van collega's om
opbrengsten van leerlingen te meten en te verhogen
leraar
dir
7. Gebruikt de diverse signalerings- en
diagnosesystemen in samenhang met elkaar
8. Zorgt voor het invoeren van scholing,
procesverbetering en het gebruik van systemen die
bijdragen aan een substantiële versterking van
onderwijsresultaten
Competentie en
definitie
Gedragsindicatoren
Begeleiding van
(hoog)begaafde
leerlingen
1. Accepteert dat kinderen slimmer kunnen zijn dan
zichzelf en geeft ruimte om het leerproces mede vorm
te geven.
Het systematisch
vormgeven van een
pedagogisch veilige en
didactisch uitdagende
leeromgeving voor
(hoog)begaafde
leerlingen
2.Onderkent cognitief talent en de daarbij behorende
onderwijsbehoefte.
3 Heeft inzicht in de manier waarop (hoog)begaafde
leerlingen leren en kent de aspecten die positief leeren prestatiegedrag bevorderen.
4. Signaleert hoogbegaafdheid m.b.v. een instrument.
5. Werkt met het door de school gekozen
compactingsmodel, kan verrijkingsopdrachten
inzetten en stelt hoge doelen.
6. Is in staat om ouders te betrekken bij het leerproces
van hun kind.
7. Zorgt voor goed klassenmanagement zodat
(hoog)begaafde leerlingen ruimte krijgen om binnen
hun onderwijsarrangement te werken
8.Geeft structureel, op een respectvolle en eerlijke
manier, feedback en beoordeelt op zowel proces als
resultaat.
leraar
dir
Download