LENTEBLOESEMS AAN DE LEVENSBOOM Over de Deugden en Verborgen Wegen naar de Heiligheid De bouwstenen van het geluk en de vrede van hart door “Myriam van Nazareth” (pseud.) Deel 2 Opgedragen aan MARIA, de Onbevlekte Ontvangenis en Meesteres van alle Deugden, en aan de HEILIGE GEEST, Bron van alle deugden en heiligheid 26.05.2010 39. Hoffelijkheid In bepaalde gevallen is er weinig verschil tussen voorkomendheid en hoffelijkheid. Hoffelijkheid heeft echter veel te maken met elementaire beleefdheid. Zij behelst het vermogen om Uw medemens met een zorgzame liefde te dienen in woord en daad. Hoffelijkheid betekent in de eerste plaats: Uw medemens niet grof te behandelen, noch met woorden noch met daden. Het is de eigenschap waardoor U Uw medemens een zekere status van voornaamheid verleent. Bekend is de hoffelijkheid als onderdeel van de formele etiquette in vroegere meer welgestelde samenlevingskringen, waarbij over het algemeen een heer tegenover een dame een bepaalde gedragscode hoorde te volgen waarbij de dame benaderd en behandeld werd met voorname beleefdheid, een voorkomendheid die vaak heel ver reikte, een bijna tedere voorzichtigheid en volgens een aantal regels die zelfs als onderdanigheid omschreven kunnen worden. Daarbij mocht de heer zich niet uit zijn lood laten slaan in situaties waarbij hij tot een zekere mate van zelfvernedering moest komen. In grote trekken vat dit gebruik in feite de kenmerken van de hoffelijkheid samen. Het is een deugd die U het vermogen schenkt, in alle omstandigheden beleefd en dienend te zijn, en zonder terughoudendheid de ander boven U te stellen. In feite kan dienstbaarheid als de kern van deze deugd worden beschouwd. Hoffelijkheid kunt U ook in Uw eigen dagelijks leven in praktijk brengen. Een paar voorbeelden: U kunt iemand voorrang geven aan een winkelkassa, terwijl U in feite vvόόrr deze mens aan de beurt bent, bijvoorbeeld indien U het gevoel hebt dat deze mens minder tijd vrij heeft dan U, of dat hij het moeilijk heeft. Een ander voorbeeld: bent U een roker? Rook dan niet in de nabijheid van een zieke, van een bejaarde of van een kind, en zelfs bij voorkeur helemaal niet in de nabijheid van andere mensen, want U stelt hen daardoor bloot aan door hen ongewilde negatieve invloeden voor hun gezondheid. 40. Positiviteit Positiviteit is de gesteldheid waarbij U het goede in U laat rijpen tot het zich helemaal meester maakt van Uw denken, handelen, spreken en voelen. Het is het toelaten dat God waarlijk in U werkt en Zijn werk door U verder zet. Wanneer een ontmoeting tussen twee mensen plaatsheeft, en tenminste één van beiden is positief ingesteld, rust Gods Vrede op deze ontmoeting. Wanneer ze echter allebei negatief ingesteld zijn, kunnen geen goede dingen tussen hen tot stand komen. Een negatieve gesteldheid wordt gekenmerkt door zwartkijkerij, pessimisme (wanneer droefgeestigheid of neerslachtigheid tot een vaste gesteldheid wordt), de neiging om in alles eerst het slechte te zien (althans wat de mens zelf als slecht beschouwt, want een negatief ingestelde mens spreekt ook over vele neutrale dingen met bitterheid, 2 sarcasme, op neerbuigende toon enzovoort). Hij vertoont eveneens de neiging om op alles wat hem wordt verteld, een negatief geladen antwoord te geven, een antwoord dat ontmoedigt of dat op een onvriendelijke toon uitgesproken wordt. De negatief ingestelde mens heeft de neiging, bewust of onbewust alle blijmoedigheid bij zijn medemens de kop in te drukken. Zijn uitstraling is vaak zo mat dat hij zelfs reeds bij het betreden van een kamer het licht van blijmoedigheid van zijn medemens met een sluier lijkt te bedekken. Hij heeft een negatieve ingesteldheid tegenover het leven en zijn medemensen, hij ziet in alle mensen en dingen overal fouten, gebreken en tekorten, levert gemakkelijk kritiek, oordeelt en veroordeelt snel en vaak ondoordacht. Zijn hele gedrag en spreken worden vaak voelbaar gevoed door bitterheid, niet zelden op grond van onverwerkte ervaringen uit zijn (nabij of verder afliggend) verleden. Een negatief ingestelde mens put zijn eigen ziel uit. Maar er is iets opmerkelijks: hebt U wel eens gemerkt hoe sommige mensen, die negatief ingesteld zijn en zich werkelijk lusteloos en mat door de dagen lijken te sleuren, plots tot leven schijnen te komen wanneer zij negatieve dingen beginnen te vertellen? Het lijkt dan alsof zij één en al energie zijn. In de kern beschouwd, zou deze deugd gezien kunnen worden als de overkoepelende gesteldheid waarmee de mens gezegend was vόόr de erfzonde, in die zin dat zij in feite steunt op het optimisme dat volkomen ontwikkeld is in de mens die totaal door God bezield wordt, onbezoedeld door duivelse inmenging. Wanneer de gesteldheid van positiviteit sterk ontwikkeld is, leeft de mens met zijn hart en geest méér in de Hemel dan op aarde. Bij elke beproeving gaat hij er zonder moeite van uit dat hij deze zonder meer zal overwinnen want dat God hem in alles leidt, en dat indien al niet tijdens dit leven een gunstige vrucht ervan blijkt te rijpen, deze dan toch onvermijdelijk op hem wacht in het eeuwig leven erna. Zo valt het hem niet moeilijk om alles te relativeren, want hij heeft begrepen dat Gods Gerechtigheid en Barmhartigheid elke rekening vereffenen. Van alle onrecht weet hij dat ten laatste in het eeuwig leven compensatie volgt. Telkens iets onaangenaams zijn levensweg kruist, vindt hij spoedig zijn moreel evenwicht terug, want hij heeft begrepen dat de beproeving gedragen moet worden, dat zij hoe dan ook vruchtbaar is, en dat hij des te meer draagkracht zal ontwikkelen naarmate hij haar positiever benadert: één en dezelfde beproeving kan ofwel positief benaderd worden en daardoor veel lichter en vruchtbaarder worden, ofwel negatief (onder protest, in neerslachtigheid, met ergernis, nors, met boosheid...) benaderd worden en daardoor ondraaglijk worden en zelfs lichaam en ziel naar de afgrond voeren. Positiviteit is aldus de levenshouding van de ziel die alles samen met God (Maria) wil doorstaan. Negativiteit daarentegen is de levenshouding 3 van de ziel die zich in alles door de satan laat ontmoedigen en beïnvloeden (over het algemeen door te veel belang te hechten aan commentaren van mensen), haar eigen levensweg daardoor nodeloos laat verzwaren door alle situaties met een bezwaard hart te benaderen, aldus zichzelf tot grootste vijand heeft, en bovendien Gods Plan flink in de weg staat door haar eigen levensopdracht en roeping aan banden te leggen en andere mensen te ontmoedigen. 41. Vertrouwen Vertrouwen is een gesteldheid van innerlijke rust en zekerheid over de goede afloop van de dingen in Uw leven. Vertrouwen steunt op de stille innerlijke wetenschap dat God voor alles zorgt, dat Zijn Voorzienigheid alles regelt en dat, zelfs al is de weg zwaar, het einddoel verzekerd is mits men de weg aanvaardt zoals hij is. De vertrouwvolle ziel houdt rekening met de beproevingen, tegenkantingen, de hindernissen op de weg, maar hij neemt deze erbij als normale verschijnselen. Zij brengen hem niet van zijn stuk, want zijn geloof is verweven met zoveel liefde en een zo groot vermogen tot volharding dat hij bereid is om slag te leveren wanneer en indien de gelegenheid of de noodzaak daartoe zich aandienen. Hij maakt zich niet bij voorbaat zorgen over de weg, omdat hij de innerlijke zekerheid bezit dat hij te gepasten tijde uitgerust zal zijn met het materiaal dat noodzakelijk is om de hindernissen de baas te worden. De vertrouwvolle ziel voelt zich waarlijk een kind van God, en laat zich daarom niet aan het wankelen brengen: hij zou dit van zichzelf beschouwen als een belediging aan God, want hij gelooft in Gods macht en in Zijn wil om ieder mens die op hem vertrouwt, tot het uiterste bij te staan, zelfs, indien dit noodzakelijk wordt, op kracht van een wonder. Inderdaad, de vertrouwvolle ziel geeft zich ook in moeilijke, uitzichtloos lijkende situaties, niet vlug gewonnen. In zijn gebed aarzelt hij niet om wonderen af te smeken indien de naastenliefde hem hiertoe beweegt, en hij gelooft ook vast dat God Zijn Hart laat bewegen tot onverwachte ingrepen wanneer hij merkt dat de ziel zich zo totaal naar Hem toe richt. De vertrouwvolle ziel benadert God met een ingesteldheid die zegt “U moet het doen, want naar wie zou ik anders gaan?”. In dit verband een woordje over het zogenaamd vermetel vertrouwen. Vermetel vertrouwen is geen zuiver vertrouwen. Het is de ingesteldheid van de mens die het niet te nauw neemt met Gods regels in de veronderstelling dat God automatisch alles zal regelen. Zijn vertrouwen is niet zuiver, omdat hij ervan uitgaat dat hij zelf geen inspanningen hoeft te doen, dat Gods tussenkomst er hoe dan ook komt. Een bijzondere uiting van het vermetel vertrouwen is deze waarbij een mens zich beroept op Gods Barmhartigheid en deze misbruikt om hem van alle misstappen vrij te pleiten. Deze mens redeneert Gods Gerechtigheid totaal weg en meent dat God louter en alleen Barmhartigheid beoefent, geen Gerechtigheid, en hij benut deze veronderstelling als 4 rechtvaardiging van allerlei fouten. Indien God louter Barmhartigheid is, kan de mens zichzelf in slaap wiegen in de veronderstelling dat alles automatisch vergeven wordt. Deze mensen vergeten dat de Barmhartigheid pas haar volle uitwerking krijgt voor zover zij blijk hebben gegeven van de wil om volkomen in overeenstemming met Gods Wet te leven. De mens mag fouten maken, maar hij moet blijk geven van een vaste wil om die fouten in de toekomst te vermijden en zich tot het uiterste in te spannen om naar de volmaaktheid te streven. Dàn zal God het mechanisme van Zijn Gerechtigheid laten compenseren door Zijn Barmhartigheid. Bij vermetel vertrouwen is er echter sprake van een misbruik van Gods goedheid, wat door Gods Gerechtigheid aangerekend kan worden als een belediging: de mens met vermetel vertrouwen meent dat hij Gods Wijsheid om de tuin kan leiden en Zijn Wet bij zijn eigen behoeften kan aanpassen. Een vaak voorkomende uiting van gebrek aan vertrouwen schuilt in de neiging van vele mensen om zelf alles te regelen. De mens die lijdt aan gebrek aan vertrouwen, maakt zich zorgen over allerlei dingen, hij piekert, laat zich voortdurend ontmoedigen, begint bij het geringste windje te twijfelen, verliest gemakkelijk zijn blijmoedigheid, laat zich gemakkelijk woorden ontvallen zoals “het was natuurlijk te denken dat dit zou gebeuren”. Hij neigt gemakkelijk tot een negatieve ingesteldheid in alles wat hij doet en zegt. Hij sluit zich wel eens in zichzelf op, doch niet in een (gezonde) betrachting van stilte in het hart maar wel omdat zijn geest zodanig warrig is dat hij geen lust meer heeft om te spreken: het is alsof zijn geest een leven op zich begint te leiden, waarin allerlei gedachten en spookbeelden door elkaar heen flitsen, tot hij erdoor uitgeput raakt. De mens kan zozeer beproefd worden dat hij op zeker ogenblik niet meer gelooft in Gods liefde en barmhartigheid. Ook dit is gebrek aan vertrouwen, want men mag nooit twijfelen dat God slechts het beste met de mens voorheeft. Vaak vertonen mensen een gebrek aan vertrouwen door te veel bezig te zijn met hun lichamelijke gesteldheid, hun gezondheid, en allerlei kwalen en stoornissen waaraan zij lijden, of ooit hebben geleden, of waarvoor zij naar de toekomst toe bevreesd zijn. Dit is een vorm van overbezorgdheid die bij vele mensen heel wat tijd en energie opslorpt. Wanneer deze bezorgdheid in een hoge graad voorkomt, kan sprake zijn van hypochondrie, de gesteldheid van de “ingebeelde zieke” die bij de geringste pijn of stoornis het ergste vreest. In wezen is dit niets anders dan een gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid en een te grote aandacht voor het stoffelijke leven. Vele mensen komen vroeg of laat in situaties terecht waaruit zij geen uitweg lijken te vinden, en raadplegen dan waarzeggers, helderzienden, pendelaars, occulte mediums, samenstellers van horoscopen of andere personen die praktijken bedrijven die veelbelovend lijken doch in feite doorgaans mensen bewust 5 misleiden, vaak onder het meest onbeschaamde misbruik van “Hemelse krachten”: zij laten mensen geloven dat zij door God geïnspireerd worden, en richten grote verwoestingen aan in de zielen van de talloze mensen die op zeker ogenblik beseffen dat zij door deze personen bedrogen zijn. Niet zelden zijn deze mensen er dan ook van overtuigd dat zelfs God Zelf hen bedrogen heeft. Zij die deze praktijken bedrijven, misbruiken God voor materialistische doelstellingen, want zij laten zich betalen voor een prestatie die zij, indien zij werkelijk door God geroepen zouden zijn, niet anders zouden willen (en mogen) aanbieden dan uit liefde en zuiver idealisme, en dus kosteloos. De mens die dergelijke personen raadpleegt, zondigt tegen het vertrouwen doordat hij via hun tussenkomst een toekomst of een lotsbestemming hoopt te achterhalen die God in Zijn Wijsheid uit liefde voor hen verborgen houdt: vele dingen zijn mysterie, en het komt de mens niet toe deze bij voorbaat te kennen. Bovendien zou de mens de kennis van zijn eigen toekomst veelal niet aankunnen, of zou hij zijn levensloop op die kennis afstemmen, wat indruist tegen Gods beschikkingen. Uw toekomst willen kennen, komt neer op onzekerheid, dus op een zelf willen regelen en ingrijpen in datgene wat de Voorzienigheid voor U heeft beschikt, en dus op gebrek aan vertrouwen in Gods werking. In feite gaat onze hele moderne samenleving mank aan een opmerkelijk gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid. U kunt dit onder andere vaststellen aan de hand van de mate waarin reclame gevoerd wordt (de eigen waren op de meest opdringerige wijze aanprijzen, is een uiting van onzekerheid en van de overtuiging dat men alles zelf moet regelen, uiteraard naast de doelstelling van de beoogde winst), en de ware revolutie in de branche van de verzekeringen (dit vormt wellicht de duidelijkste aanwijzing voor de mate waarin de mens geen vertrouwen heeft in de toekomst die God voor hem voorziet). Ik moet Uw aandacht vestigen op de verderfelijke invloed die deze beide verschijnselen uitoefenen op de zielen, en wel op een onvoorstelbaar grote schaal. Elke dag worden wij zodanig overspoeld met reclame (met al haar opdringerigheid, materialisme, onzuiverheid en onbeschaamde leugens) dat vele zielen erdoor afgestompt worden. Het verzekeringswezen van zijn kant, schept een atmosfeer van algemene onrust (“je weet maar nooit wat er nog allemaal gebeurt”...) en van speculatie over leven en dood. Inderdaad, het leven, geschenk van God, wordt tot voorwerp van koele berekening, niets méér dan twee cijfers: een datum (van overlijden, van pensioenleeftijd enzovoort) en een bedrag (van premie en/of uitkering). Het vangnet schuilt in het feit dat bepaalde van deze zaken wettelijk verplicht zijn, en dus ook de waarlijk vertrouwvolle ziel aldus gedwongen wordt om aan dit goddeloze systeem deel te hebben. Een uiting van gebrek aan vertrouwen op het vlak van de samenleving is de neiging die tegenwoordig bestaat om kinderen zo jong mogelijk 6 psychologisch te begeleiden. Er wordt een ware angstpsychose in het leven geroepen, waarbij van ouders verwacht wordt dat zij zich bij het geringste ernstig zorgen beginnen te maken over de intelligentie en de sociale vaardigheden van hun kinderen. Slechts heel weinig uitzonderingen nemen nog vertrouwvol en ernstig hun toevlucht tot het gebed, en de oplossingen voor problemen worden uitsluitend gezocht in wereldse methodes. Ja, wij leven in een angstmaatschappij. Hoe komt dit? Doordat de mens God de deur gewezen heeft. Ik had het reeds over mensen die de neiging hebben om alles in hun leven zelf te regelen. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om U te wijzen op de opmerkelijke wegen die Gods Voorzienigheid kan bewandelen in haar pogingen om de ziel naar de vervolmaking te voeren. Het gebeurt wel eens dat een mens die absoluut zijn hele leven wil uitstippelen, die nooit op zijn medemens en nog minder op God wil vertrouwen, en die in alles een onafhankelijk en vrijgevochten bestaan wil leiden, plots geveld wordt door een ziekte of gebrek waardoor hij gedwongen wordt om zich aan Gods handen (aan Gods Voorzienigheid) toe te vertrouwen, bijvoorbeeld door een plotse verlamming, zodat hij de hulp van medemensen moet aanvaarden. Denk hier even over na. Gelijkaardige dingen gebeuren niet zelden. God geeft Zijn onderrichtingen vaak via concrete gebeurtenissen en veranderingen in het leven van de mens. Vertrouwen heeft (als deugd, en ook in ons taalgebruik) nog een andere betekenis dan deze van “het beste verwachten van Gods Voorzienigheid”, namelijk deze waarmee het vermogen wordt aangeduid om “het beste te verwachten van Uw medemens”. Wanneer U Uw medemens vertrouwt, betekent dit dat U ervan uitgaat dat hij het beste met U voorheeft, dat hij eerlijk en betrouwbaar is, dat U van hem geen kwaad hoeft te vrezen. Uw medemens vertrouwen, betekent God in hem vertrouwen. Sommige mensen boezemen hun medemens geen vrede in. Zij houden hem eerder op scherp, als in staat van alarm, omdat deze zich bij hen niet helemaal op zijn gemak voelt. Dit gevoel: U “niet helemaal op Uw gemak voelen” bij iemand, wordt ook wel argwaan of achterdocht genoemd. Van deze gesteldheden is sprake wanneer U het gevoel krijgt dat Uw medemens U bedriegt, of op grond van zijn gebruikelijk gedrag ten minste in staat is om U te bedriegen of achter Uw rug om andere dingen te zeggen of doen dan in rechtstreeks contact met U, en dat hij deze dingen doet of zegt om U te schaden. Er wordt dan ook gezegd dat U Uw medemens wantrouwt. In bepaalde gevallen blijkt dit helaas gerechtvaardigd. Zolang geen aantoonbare redenen voorhanden zijn om achterdochtig, wantrouwend of argwanend te zijn tegenover Uw medemens, verkeert U echter in ondeugd. Deze gesteldheid vormt een ernstige rem op alle naastenliefde, zelfs op alle contact, en werpt vaak een dikke muur op tussen mensen. Laat U niet 7 verleiden tot een snel oordeel op grond van een oppervlakkig feit zoals een blik of een in haast gesproken woord, want de omstandigheden kunnen een mens heel anders laten overkomen dan hij in werkelijkheid is. Zelfs indien U redenen vindt om er vast van uit te gaan dat een mens niet erg betrouwbaar is, oordeel dan niet, maar bid voor hem, vermijd contact indien U zich daar niet goed bij voelt, doch bewaar de vrede in Uw hart en naar hem toe. 42. Aanvaarding Aanvaarding is de gesteldheid waarbij U zonder discussie, zonder opstandigheid, zonder terughoudendheid de lasten van het leven tegemoet treedt. Het is dus méér dan een lijdzaam ondergaan omdat het nu eenmaal niet anders kan, het is wel degelijk een bewust aanvaarden van Gods beschikkingen. Aanvaarding is de eigenschap die U in staat stelt om vrede te hebben met de wisselende omstandigheden van Uw levensloop. U legt U erbij neer dat niet elke dag de zon schijnt, want U weet dat regen vandaag nodig kan zijn om morgen de bloemen te laten bloeien. Zo ligt in aanvaarding het besef dat de beproevingen noodzakelijk zijn om de vruchten voor de ziel voort te brengen. Aanvaarding is de absolute voorwaarde om tot dankzegging te kunnen komen. Danken, doet men gewoonlijk voor iets dat men heeft ontvangen en dat positief, voordelig of aangenaam is. Dankzegging aan God is in feite als de handtekening op de akte die God aan U voorlegt en waarin Hij U dag aan dag confronteert met de bepalingen die Hij voorziet voor het volgende stukje van Uw levensweg. Door Hem voor alles te danken, ondertekent U als het ware de akte van aanvaarding. De mens die een sterk ontwikkelde deugd van aanvaarding bezit, beseft dat aanvaarding van beproevingen een akte van naastenliefde is. Alle lijden dat met aanvaarding, dus zonder protest, gedragen wordt, brengt heil over de zielen. Het is bovendien een verheerlijking aan de lijdende Jezus, die U in de aanvaarding van het Kruis is voorgegaan, en aan de smartvolle Maria, die reeds bij Haar ja-woord aan de aartsengel Gabriël Haar akte van aanvaarding voor een leven van medeverlossend lijden heeft ondertekend. Aanvaarding is een uiting van deemoed, nederigheid, en van gehoorzaamheid. Zij komt neer op de belofte “ik zal dienen”, wat het tegenovergestelde is van wat de opstandige engelen (dus de duivels) onder aanvoering van Lucifer uitriepen: “non serviam” (ik zal niet dienen). Bedenk steeds dat deze belofte in Gods oren klinkt als engelenmuziek, want het is op een rotsvaste deugd van aanvaarding dat Hij uiteindelijk Zijn Rijk op aarde kan funderen. Precies daarom is deze deugd zo genadevol. Net zoals vele aspecten van de gehoorzaamheid vindt ook de aanvaarding dus haar tegenhanger in de opstandigheid, het protest. In zekere zin gaat aanvaarding wel verder dan 8 gehoorzaamheid: U kunt iemand gehoorzamen omdat hij of zij macht over U heeft, doch dit betekent niet automatisch dat U zijn of haar bevelen ook werkelijk aanvaardt. Bij aanvaarding gehoorzaamt U, maar gaat U in Uw hart ook akkoord met de strekking van het bevel. In zekere zin zou ik dus kunnen zeggen dat gehoorzaamheid eenzijdig is: God (Maria) laat U een opdracht voelen, en U voert deze uit. Bij aanvaarding is echter sprake van een overeenkomst in beide richtingen: U voelt de opdracht, en zegt (met de mond of in Uw hart) dat U aanvaardt, en dan voert U ze uit. Dit laatste is dus zoals het ondertekenen van een contract. Bij aanvaarding handelt U méér uit vrije wil dan bij gehoorzaamheid. Aanvaarding is de voorwaarde om de vruchten van Uw verdiensten en lijden te plukken, want zonder aanvaarding is het lijden iets dat U opgelegd wordt. Daar hebt U geen verdienste aan. Bij aanvaarding geeft U te kennen dat U bereid bent om het kruis te dragen, wat tegenover God ook een grotere garantie inhoudt dat Zijn Plan met meer overgave uitgevoerd zal worden, want U hebt als het ware een contract getekend... 43. Overgave en toewijding Overgave is het vermogen om Uw leven dag na dag zodanig te laten evolueren dat niet Uw verlangens maar deze van God ermee gediend worden. Het is het vermogen tot aanvaarding van alles wat gebeurt, in vertrouwen op de Wijsheid van Gods Voorzienigheid, in het bewustzijn dat gehoorzaamheid aan Gods schikkingen een vanzelfsprekend gevolg is van het feit dat Hij alles beter weet en kan dan Uzelf. Toewijding is de levenshouding die volkomen op dit besef berust. Toewijding is het vermogen om U totaal en zonder enige beperking aan God (Jezus, Maria) te geven, al Uw doen en laten, werkelijk alles in Gods handen te leggen. Het is dus afstand doen van Uzelf en van alle vruchten van Uw handelingen, louter en alleen om daarmee Gods Plannen te dienen. Het is met andere woorden Uzelf volkomen en vrijwillig ten dienste stellen van God zodat Hij over U kan beschikken en U naar believen kan gebruiken als een werktuig om Zijn doelstellingen met de wereld te verwezenlijken. De meest gebruikelijke vorm van toewijding is deze aan de Heilige Maagd. De Mariatoewijding als levenshouding is de kern van het onderwerp van mijn boek De Hemelse Bruiloft. Vele mensen denken van zichzelf dat zij de echte toewijding beleven, terwijl dit helemaal niet zo is. Toewijding is oneindig veel meer dan het uitspreken van een akte of gebed van toewijding. Ware toewijding is een levenshouding, een levensgesteldheid die zodanig tot Uw eigen vlees en bloed wordt dat U in alle omstandigheden van Uw leven tot een volkomen overgave en zelfgave komt, zonder protest, opstandigheid of verzet tegen de wil van diegene aan wie U zich toewijdt. Gebrek aan overgave komt veel vaker voor dan U wellicht vermoedt. Een klein voorbeeld: U hebt een bepaalde dagindeling vooropgesteld, en om één 9 of andere reden valt deze in duigen, zodat U onverwachts iets anders moet doen of iets wat U zich had voorgenomen, niet kunt uitvoeren, hoe reageert U dan? Bent U geërgerd of knorrig, of aanvaardt U dit in blijmoedigheid en offert U deze toestand op, hoewel U hem misschien betreurt? Bedenk dat het mogelijk is dat God het wenselijker acht dat U die dag iets anders met Uw tijd zou doen dan U zich had voorgenomen. Wees U er steeds van bewust dat, indien U Gods Voorzienigheid de vrije hand laat, Hij Uw leven elke dag richting kan geven om alles voor U ten beste te regelen, en dat alles wat gebeurt of juist niet gebeurt, op het goed van Uw ziel is afgestemd. Wat goed is voor Uw ziel, is God beter bekend dan U. Daarom is overgave zo belangrijk voor Uw eeuwig heil. Talloos zijn de mensen die krampachtig elk detail van hun leven trachten te regelen, en ontstemd raken zodra iets anders loopt dan zij hadden gepland of voorzien. De mens houdt doorgaans graag de touwtjes in handen, en is niet vlug geneigd om zich in andermans handen te leggen. Nog veel minder gemakkelijk zal hij zijn leven laten dirigeren door iemand wiens beslissingen hij niet meer kan controleren (God, Jezus of Maria). Voor verdere beschouwing in verband met overgave en toewijding verwijs ik U graag naar De Hemelse Bruiloft, waarin U zeer uitvoerig de levenswijze van ware toewijding wordt uiteengezet, maar ook naar punt 5 van hoofdstuk 2. Alleen nog deze bedenking: elk gebrek aan overgave, elke opstandigheid, komt neer op een weigering om het kruis te dragen dat van U wordt gevraagd en dat U alleen maar op de schouders wordt gelegd omdat dit voor Uw eeuwig goed zo moet zijn. Het is dus tevens een gebrek aan vertrouwen op Gods Wijsheid. 44. Plichtsbewustzijn Plichtsbewustzijn is de deugd die U in staat stelt, te allen tijde te beseffen wat U moet doen om het goede na te streven. Het kan dus worden beschouwd als een vorm van aandacht voor de stem van Uw geweten. Deze deugd houdt ook verband met gehoorzaamheid. Een gebrek aan plichtsbewustzijn komt voor bij de mens die wij nalatig, zorgeloos of nonchalant noemen. Deze ondeugd betekent dat de mens onvoldoende beseft wat gedaan moet worden of wat hoort. Ieder mens heeft in dit leven een welbepaalde roeping, een opdracht die hij moet vervullen om zijn aandeel in het volbrengen van Gods Plan te verwezenlijken. Een ziel die voldoende geopend is voor deze opdracht, wordt door het eigen geweten gewaarschuwd wanneer zij bezig is, de vervulling van deze ingeboren plicht te verwaarlozen. Plichtsbewustzijn is dan het vermogen om de positie die God U in het leven heeft gegeven, zo getrouw mogelijk te bekleden, en de daarmee gepaard gaande taken zo gewetensvol mogelijk te vervullen. Naarmate een ziel zich verder van God verwijdert, kan zij ook de voeling met het eigen geweten verliezen, 10 want het geweten zou in zekere zin vergeleken kunnen worden met een radio die de instructies van Gods Geest opvangt, evenals de boodschappen die reeds in de eigen ziel zijn gelegd bij haar schepping. Zodra het bewustzijn afgesneden wordt van het geweten, voelt de ziel niet meer wat van haar werkelijk verwacht wordt. De eigen roeping is dan niet duidelijk meer, de mens stelt zich vragen over de ware zin van zijn leven, en het plichtsbewustzijn kan volledig uitgeschakeld worden. Het verschil tussen goed en kwaad wordt eveneens niet meer duidelijk herkend. In het verlengde van wat ik zopas heb beschreven, wil ik U erop wijzen dat het eveneens als een ondeugd te beschouwen is wanneer U de knaging van Uw geweten (wroeging!) tracht het zwijgen op te leggen opdat het U niet langer zou herinneren aan bedreven zonden. Laat ik wel het volgende duidelijk stellen: indien U een zonde bedreven hebt en U hebt deze in alle oprechtheid en met berouw gebiecht en de bijhorende penitentie en eventuele boetedoening uitgevoerd, mag U er niet meer blijven aan terugdenken noch er op terugkomen, want God beschouwt dit als twijfel aan Zijn Liefde en Barmhartigheid. De schuld is vereffend, dus is voor God de rekening afgesloten. Maar zolang U een zonde niet hebt gebiecht, mag U niet de stem van Uw geweten trachten te verstikken door te doen alsof er niets gebeurd is. Dit is een uiting van gebrek aan liefde voor God en aan plichtsbewustzijn tegenover Hem, en komt voor God ook over als een bewust afwijzen van de ingevingen van de Heilige Geest die U er via Uw geweten (dat dienst doet als “radioontvanger” voor Gods boodschappen) onophoudelijk tracht aan te herinneren dat Uw ziel niet in staat van genade verkeert. Negeer daarom de stem van Uw geweten nooit, want de knaging, hoe pijnlijk zij ook is, dient precies om U te herinneren aan het feit dat God U een kans geeft om Uw eeuwige zaligheid te verzekeren: deze kans neemt de vorm aan van het Sacrament van de Biecht. Houd dit gegeven steeds voor ogen als een aansporing om regelmatig te biechten. Het niet nakomen van afspraken, heb ik reeds vermeld als een overtreding van de deugd van betrouwbaarheid. Het kan ook worden beschouwd als een gebrek aan plichtsbewustzijn, en het is tevens een vorm van oneerbiedigheid ten aanzien van Uw medemens. Wanneer U met iemand iets afspreekt, en zonder dat bepaalde omstandigheden buiten Uw wil U verhinderen om deze afspraak na te komen, zodat Uw medemens vergeefs op U wacht, komt U inderdaad Uw plicht jegens hem niet na, en schiet U tevens tekort aan respect voor deze mens, die wellicht bepaalde regelingen heeft moeten treffen om U tegemoet te komen. Gebrek aan plichtsbewustzijn kan optreden in de vorm van verwaarlozing van mensen of wezens die aan Uw hoede toevertrouwd zijn, zoals dat het geval is bij kinderverwaarlozing en verwaarlozing van dieren. God heeft het tot onderdeel van Uw levensopdracht 11 gemaakt, voor deze wezens te zorgen, en Hij verwacht van U dat U dit doet zoals Hij: met overgave, liefde, rechtvaardigheid. Het verzuimen of verwaarlozen van de religieuze opvoeding van Uw kinderen, is een ander voorbeeld van gebrek aan plichtsbewustzijn: religieuze opvoeding moet hen de christelijke waarden meegeven die zo belangrijk zijn om een stevig fundament voor het leven van hun ziel op te bouwen. 45. Eerbied De eerbied is een deugd waaronder een heel brede waaier van gedragingen en toestanden kan vallen. Enkele daarvan behoren tot de zwaarste overtredingen tegen Gods Wet. Eerbied is, zoals het woord zegt, “eer bieden”, “de verschuldigde eer betuigen”. Aan wie of wat? Aan God, aan Uw medemens, aan de schepping. Waarom eerbetoon geven? Omdat U daarmee de waarde en waardigheid van God, Uw medemens en de schepping erkent. Eerbied tegenover God is één van de elementen van de liefde tegenover God, en komt ook in de godsvrucht tot uitdrukking. In feite is elke vorm van eerbied in het diepste van haar wezen een vorm van eerbied aan God. Een rechtstreekse zonde tegen de eerbied jegens God ligt in het misbruiken van Zijn allerheiligste naam, bijvoorbeeld in het vloeken, dat dagelijks zo veelvuldig gebeurt. Even vaak als door het vloeken, wordt oneerbiedig jegens God gehandeld door de godslastering. Godslastering is elke uitspraak waardoor God voornamelijk beledigd wordt door over Hem een beeld op te hangen dat Zijn ongeëvenaarde waardigheid neerhaalt in de oren en de geest van de mens die de godslastering hoort, en door op een negatieve of beledigende wijze over Hem te spreken. Een hele reeks zonden tegen de eerbied jegens God worden bovendien dagelijks bedreven in alle kerken ter wereld door allerlei oneerbiedig gedrag, dat volkomen ongepast is voor een mens die doordrongen zou moeten zijn van Gods Aanwezigheid: onbetamelijke houding of kleding, spreken in de kerk (hoe vaak bent U getuige van luidruchtige gesprekken, en daarenboven vaak over onderwerpen die allerminst thuishoren op een gewijde plaats), verstrooid zitten rondkijken, enzovoort, om nog niet eens uit te weiden over de hartverscheurende wijze waarop vele Communies ontvangen worden. Met deze laatste komen wij op het terrein van de heiligschennis, waarover ik het reeds heb gehad. U kunt God eerbied bewijzen door Zijn schepping te respecteren. Daarom is bijvoorbeeld bewuste milieuvervuiling (gebruik van pesticiden, roken, laten rondslingeren van zwerfvuil, verbranden van voorwerpen die chemicaliën aan de lucht afgeven, enz.) een ondeugd. God heeft de schepping gemaakt met een ingebouwde harmonie, een evenwicht tussen die ontelbare elementen (mens, dieren, planten, klimaat enz.) die noodzakelijk is om het leven van de diverse lichamen 12 mogelijk te maken. Voeding, ademhaling, alle lichamelijke functies van alle levende wezens, zijn slechts mogelijk zoals God deze heeft bedoeld, voor zover alle elementen van de schepping in een welbepaalde onderlinge harmonie leven, binnen bepaalde schommelingen. Zodra de onderlinge schommelingen te groot worden, ontstaan onevenwichten die de levenskracht van diverse soorten ondermijnen. Daarom allerlei afwijkingen, uitstervende soorten, ziekten, geestelijk en emotioneel lijden, enzovoort. Bewuste verstoring van de natuur, in welke vorm dan ook, hoort hier eveneens onder. Mishandeling van dieren, alsook het misbruik en de uitbuiting van dieren om commerciële redenen en uit winstbejag, zijn eveneens een gruwel in Gods ogen. Zij zijn uitingen van een groot gebrek aan liefde voor de wezens in kwestie, aan eerbied voor Gods Werk, en van een totaal onvermogen om Gods schepping te beheren (een taak die aan de mens werd toevertrouwd). Wie zich hieraan bezondigt, zal voor Gods Gerechtigheid zwaar ter verantwoording worden geroepen. Tegen de noodzaak van eerbied voor God wordt vaak en heel zwaar gezondigd door gebrek aan respect voor het leven. Tot deze vorm behoren de zwaarste zonden: moord, abortus, euthanasie. Bepaalde vormen van gebrek aan respect voor het leven worden in de wetgeving van bepaalde landen niet langer als misdaad beschouwd. Niettemin blijven zij zware overtredingen tegen de Wet van God, en het is volgens die Wet dat Uw ziel geoordeeld zal worden. Voor Gods Gerechtigheid kunt U Uzelf niet vrijpleiten door U te beroepen op de toepassing van een menselijke wet, die geïnspireerd is op een dwaling tegenover Gods Leerstellingen. Moord is ook in de menselijke wetgeving ongeoorloofd. Het is het eigenhandig en op gewelddadige wijze beëindigen van een mensenleven. Abortus en euthanasie zijn tegenwoordig in diverse landen toegestaan, maar zijn een vreselijke gruwel in Gods ogen. Waarom is dat zo? Omdat de mens hierdoor ingrijpt op Gods Plan. In het geval van abortus geldt bovendien dat deze wordt gepleegd als een “oplossing” voor de gevolgen van een handeling (de lichamelijke vereniging) die in Gods ogen vaak als onvoorzichtig kan worden beoordeeld (alles met het oog op de omstandigheden waarin zij werd gesteld, economische toekomstvooruitzichten enzovoort). God beschikt op grond van een eeuwige Wijsheid over de levensduur en de wijze van leven en sterven van elke mens. Wanneer een mens daarop ingrijpt, bezondigt hij zich aan een zware overtreding tegen Gods Plan. De mens heeft er geen idee van hoe zwaar hij Gods Plan verstoort door dergelijke handelingen. Om die reden zijn en blijven dit zware zonden van ongehoorzaamheid, onbezonnenheid en gebrek aan liefde en eerbied. Eveneens een gebrek aan eerbied voor het door God beschikte leven, is het gebruik van anticonceptiemiddelen. Eerbied tussen mensen vindt op grote schaal reeds haar uitdrukking in alle regels die vervat zitten in 13 de verklaringen betreffende de mensenrechten. Doch ook op de kleinere schaal, in de alledaagse betrekkingen tussen mensen, is deze deugd onophoudelijk aan de orde. Van gebrek aan eerbied tegenover Uw medemens is sprake wanneer U hem van zijn menselijke waardigheid berooft, of zelfs wanneer U hem opzettelijk of door onachtzaamheid in een situatie brengt die hem schade kan toebrengen. Een voorbeeld dat veelvuldig voorkomt: roken in de nabijheid van een mens die U niet kent. In dat geval kunt U niet weten of deze mens al dan niet lijdt aan een ziekte of lichamelijke zwakheid waardoor hij geen rook verdraagt. Houd daar rekening mee. Eerbied tegenover Uw medemens betekent verder dat U zijn bezittingen respecteert. Gebrek aan eerbied ligt bijvoorbeeld in diefstal, bedrog, in woeker, in afperserij en omkoperij. Al deze handelingen hebben overigens ook te maken met een neiging om zichzelf materieel te verrijken ten koste van de medemens, en geven dus ook reeds blijk van een totaal misplaatst waardenbesef: de voorrang geven aan vergankelijke rijkdom, ten koste van het werk en de stoffelijke verdiensten van een medemens. Het geeft uitdrukking aan het feit dat U meent gelukkig te kunnen zijn terwijl een medemens door Uw toedoen in problemen wordt gebracht. Het is een vorm van de meest verwerpelijke zelfzucht. Iets gelijkaardigs geldt ook voor vandalisme, opzettelijke verwoesting of beschadiging van de bezittingen van een medemens, of voor het toebrengen van schade aan de dieren van een medemens. Elk middel, elke handeling, waardoor men opzettelijk een medemens schade berokkent of hem iets ontneemt, is een uiting van gebrek aan eerbied en aan liefde. Bedenk dat U met dit alles niet alleen de medemens, maar ook God in die medemens benadeelt. Een elementaire vorm van eerbied is de beleefdheid, die reeds tot uiting kan komen in het begroeten van Uw medemens. In onze moderne wereld is het niet gebruikelijk, iedereen te begroeten die men ontmoet. Nochtans zou dit niet abnormaal of tegennatuurlijk zijn, wel integendeel, want God woont in elke medemens. Indien U dus God wil begroeten in Uw medemens doch dit niet te opzichtig wil doen, zou U Uzelf kunnen aanwennen, elke mens die U ontmoet in Uw hart te begroeten. In elke ontmoeting, ook in een “toevallige” voorbijganger op de straat, gaat God Zelf aan U voorbij, evenals de engelbewaarder van die mens. Door dit voor ogen te houden, zult U Uw medemensen en zelfs elke vluchtige ontmoeting heel anders beginnen te bekijken. Onbeleefdheid kan tot uiting komen in de woorden die U spreekt, in de toon waarmee U de woorden uitspreekt, in handelingen waarmee U Uw medemens stoort of hindert, maar ook in de wijze waarop U naar hem kijkt, en zelfs in tekenen van onverholen verveling. Het komt bijvoorbeeld wel eens voor dat U met iemand in gesprek bent, en dat U aan bepaalde blikken, handelingen of bewegingen van die mens begint te merken dat hij U in 14 stilte duidelijk tracht te maken dat U hem verveelt. Dat zijn uitingen van onbeleefdheid, maar ook van tactloosheid in zoverre die mens zich niet eens de moeite getroost om zijn verveling te verbergen. Veelvuldig wordt tegen de eerbied gezondigd door het uiten van grove beledigingen of het uitschelden van een medemens. Nog groter is deze ondeugd indien U achteraf nooit excuses aanbiedt. Een veel voorkomende vorm van gebrek aan eerbied, komt tot uiting in het bespotten van Uw medemens, hem voor de gek houden, hem imiteren (bepaalde opmerkelijke karaktertrekken, zegswijzen, gedragingen, gelaatsuitdrukkingen enzovoort van Uw medemens nabootsen op een zodanige wijze dat deze hierdoor in het belachelijke worden getrokken). Ook het misbruik van het feit dat Uw medemens minder ontwikkeld is, het misleiden van een medemens die niet zo verstandig is, het in onrust brengen van Uw medemens, hem iets op de mouw spelden of hem bedriegen, behoren tot het gebrek aan eerbied. Hetzelfde geldt wanneer U Uw medemens het leven zuur maakt door allerlei negatieve gedragingen of woorden. Gebrek aan eerbied is ook, neerkijken op Uw medemens op grond van zijn beroep, inkomsten, afkomst enzovoort. Deze dingen zijn zo beschikt door Gods Voorzienigheid. Indien U daar op neerkijkt, beledigt U God zelf, want dit komt neer op kritiek op de Goddelijke Orde. Wanneer U Uw medemens negeert of doet alsof hij er niet is, bent U eveneens oneerbiedig jegens hem. In zekere zin zou ook het misbruik van vertrouwen van een medemens als vorm van oneerbiedigheid jegens hem beschouwd kunnen worden. Iemand vertelt U iets in vertrouwen, en keurt U dus waardig om zijn “geheim” te vernemen, en achter zijn rug om verklapt U deze vertrouwelijke informatie aan iemand anders die niet geacht werd, deze te vernemen. Er is wel een grote uitzondering op deze ondeugd: wanneer iemand U in het geheim medeplichtig wil maken aan een onchristelijke daad (bijvoorbeeld een misdaad), is er geen sprake van gebrek aan naastenliefde wanneer U dit niet geheim houdt, vaak integendeel. Mensen geven er zich zelden rekenschap van, maar ook het verspillen van voedsel of van andere goederen (voor zover het opzettelijk gebeurt, niet in geval van overmacht) is een gebrek aan eerbied jegens God, die het U heeft gegeven. Verspilzucht is de neiging om bruikbare dingen weg te gooien. Bedenk bovendien welke kaakslag dit toebrengt aan God, die elke dag Getuige is van de schrijnende nood van vele mensen, ook in Uw eigen dichte omgeving. 46. Tact Tact zou ik willen omschrijven als een fijngevoeligheid voor de emoties en innerlijke beleving van Uw medemens. Tactloos gedrag is gedrag dat 15 geen rekening houdt met de gevolgen van dat gedrag in het aanvoelen bij de medemens, en dat daardoor aanstoot geeft. Dat kan gebeuren door daden of door woorden. U kunt een medemens schokken door iets te doen of te zeggen dat bij hem overkomt als een brutale kwetsuur, of dat hem verbijstert door het onverwacht gevoelloze karakter van Uw handeling of Uw uitspraak, en hem eventueel zelfs schaadt in zijn waardigheid. Tactloosheid is tevens onbeleefdheid die gepaard gaat met onwijsheid, en wekt bij de gekwetste de indruk dat U weinig inzicht of inlevingsvermogen in de gevoelswereld van de mens in het algemeen bezit. Het is een ondeugd doordat het mensen emotioneel pijnigt of onbehaaglijk maakt. Tactloosheid vormt in wezen de kern van de ondeugd waarnaar wordt verwezen in het gezegde dat reeds bij de Romeinen bestond: “de mens is een wolf voor zijn medemens”: mensen kunnen wreed zijn voor elkaar, ook met woorden, en verslinden soms elkaars hart. Tact houdt steeds op één of andere wijze verband met het sparen van de gevoelens van Uw medemens. Daarbij moet U er steeds op bedacht zijn dat deze houding gepaard moet gaan met oprechtheid. Zonder oprechtheid is tact niets anders dan voorgewend begrip voor de ander, wat heel kwetsend kan zijn doordat deze zich door U bedrogen of zelfs belachelijk gemaakt kan voelen. Weinige dingen zijn pijnlijker voor Uw hart dan plots tot het besef te komen dat een medemens U niet ernstig neemt of U met geveinsde lieftalligheid benadert, zodat U het gevoel krijgt dat hij U voor dom of oppervlakkig houdt. Iemands gevoelens kwetsen, kan op onvoorstelbaar veel manieren gebeuren. Bijvoorbeeld: wek tegenover een zieke niet het gevoel dat U hem vies vindt omdat hij ziek is. Indien iemand zich bezeert, lach dan niet omdat U de situatie komisch vindt. Indien Uw medemens iets heeft gedaan met de bedoeling, U een plezier te doen, maak hem dan niet op een weinig fijngevoelige manier een verwijt omdat hij het niet helemaal volgens Uw inzichten heeft gedaan (wie garandeert U dat Uw werkwijze de enige juiste is?). Maak geen grappen in de nabijheid van een overledene of na diens begrafenis, want zijn dierbaren kunnen hier (terecht) aanstoot aan nemen. In feite zou men het openlijk onbeantwoord laten van iemands groet, eveneens een vorm van tactloosheid kunnen noemen, want het is een gedraging die de medemens schokt: hij heeft U eerbied betoond door U te groeten, en U kwetst hem door hem niet waardig te keuren om Uw wedergroet te ontvangen. Hierdoor plaatst U hem als het ware openlijk beneden Uzelf. Een andere vorm van gebrek aan tact schuilt in het belerend spreken met Uw medemens. Wanneer U vaak tot een mens spreekt met woorden of op een toon alsof U hem voortdurend terechtwijst of instructies moet geven, kan dit ergernis opwekken en zelfs kleinerend overkomen: U wekt hierdoor bij hem de indruk alsof hij voor 16 alles Uw aanwijzingen nodig heeft, zelf niets goeds kan doen, nergens verstand van heeft, of dat U er automatisch van uitgaat dat Uw eigen handel- en werkwijze de enige juiste zijn. Ik heb deze neiging ook reeds in punt 28 besproken, omdat zij een duidelijk element van hoogmoed in zich draagt. Zo ook is het tactloos, Uw medemens die U een vraag heeft gesteld, te antwoorden op een zodanige wijze dat deze het gevoel krijgt dat hij in Uw ogen dom is. Een voorbeeldje van gebrek aan tact in het religieuze leven: vaak verlaten mensen de kerk nog vόόr of tijdens het zendingswoord of de priesterlijke zegen tot besluit van de Heilige Misviering. Dat is een gebrek aan tact tegenover de priester, en bovendien een gebrek aan eerbied tegenover Uw medemens en tegenover God. Bedenk bovendien dat de Heilige Mis een gestructureerd geheel uitmaakt waarin elk onderdeeltje een diepe betekenis heeft. Overweeg daarom goed dat het afbreuk doet aan de waarde van Uw spirituele oefening indien U zelfs maar een minuut te laat in de kerk aankomt of deze een minuut voortijdig verlaat. 47. Rouwmoedigheid Rouwmoedigheid is de gesteldheid waarbij de ziel gedreven wordt door een liefdevol berouw over bedreven zonden of gemaakte fouten. Ik zou kunnen zeggen dat het vermogen om berouw te voelen neerkomt op een vermogen om naar de eigen ziel te kijken vanuit Gods ogen, en op grond daarvan af te meten in welke mate men God heeft bedroefd. Rouwmoedigheid heeft dus veel te maken met liefde tot God. Een mens die onverschillig is over zijn eigen zonden, fouten, tekortkomingen, nalatigheden en onvolkomenheden, heeft niet begrepen wat elke fout betekent binnen dat zo broze evenwicht tussen genade en ongenade van de mensheid als geheel. Elke fout, hoe gering ook, heeft een weerslag op het gewicht van de collectieve zondeschuld van de mensheid als geheel tegenover Gods Gerechtigheid, evenals elke goede daad, elk gebed, elk offer, elke boetehandeling deze (in de andere richting) beïnvloedt. Hoezeer rouwmoedigheid verband houdt met liefde tot God, kunt U merken wanneer de beschouwing van het Lijden van Jezus en de Smarten van Maria in Uw hart een ware pijn veroorzaakt, en een neiging om in Uw eigen ziel te kijken in het besef dat ieder mens in grotere of geringere mate aandeel heeft in de noodzaak voor de immense verlossingsoffers die Jezus en Maria hebben gedragen voor de afbetaling van de zondeschuld van de hele mensheid. Rouwmoedigheid kan zich inderdaad uitbreiden tot een diep gevoelde smart over de zonden van de hele wereld, zelfs van alle tijden, in plaats van louter betrekking te hebben op eigen zonden. Rouwmoedigheid is de emotie die de deur opent voor ware inkeer: het “in-zichzelf-keren” voor een 17 beschouwing van de eigen zielentoestand. Wanneer, door het Licht van de Heilige Geest, het hart wordt geraakt en de geest zich in zichzelf gaat keren in het besef van een begane zonde of van een ontspoord gedrag (dat eventueel reeds lange tijd in stand wordt gehouden), kan dit aanleiding geven tot een diepe pijn, die verband houdt met het bewustzijn van de pijn die dit gedrag het Hart van God heeft aangedaan. Deze gesteldheid is het berouw, de ware spijt die niet zelden gepaard gaat met een gevoel van schaamte over de eigen onvolkomenheid, een gevoel van schuld over de eigen negatieve bijdrage tot de zondeschuld van de mensheid. Normaal gesproken wordt in deze gesteldheid het hart ontvankelijk gemaakt voor de genade van zelfverbetering, eerst en vooral een diep gevoelde behoefte tot goedmaking van de zonde, bijvoorbeeld door een zekere vorm van boete, en daarna vaak een neiging tot het inslaan van nieuwe gedragswegen, in de gunstigste gevallen een soort van “wedergeboorte voor het Licht”. Dit proces is wat gebeurt bij de ware bekeringen. Rouwmoedigheid werkt motiverend: niets is meer in staat om de mens aan te zetten tot een nieuw en deugdzamer leven dan het berouw op grond van het besef van de draagwijdte van zelfgemaakte fouten voor de eigen ziel, de invloed ervan op de medemens, en de wonde die zij toebrengen aan Gods Hart. Rouwmoedigheid is als een deur die opengaat voor het Licht en de Liefde. Zij spoort aan om meer in overeenstemming te gaan leven met Gods verwachtingen, mede doordat de rouwmoedige ziel het gevoel krijgt dat elke begane zonde een gemiste kans is geweest, verloren tijd die niet optimaal benut is. Deze ziel heeft begrepen welke schade de duisternis aanricht, en zoekt daarom met volle teugen te drinken van het Licht om de eigen wonden te genezen. Van gebrek aan rouwmoedigheid is sprake bij de mens met een laag zondebesef, die aan zijn eigen fouten, zonden en dwalingen niet zwaar tilt omdat hij ze ofwel niet als dusdanig herkent, ofwel de gevolgen ervan niet kan inschatten, ofwel niet de liefde kan opbrengen om een nieuw leven te beginnen, ofwel een combinatie van deze factoren in zich verenigt. In dit geval is ook geen motivatie aanwezig om gebruik te maken van het Sacrament van de Biecht, of indien wel gebiecht wordt, gebeurt dit zonder oprecht berouw, als een eerder mechanische handeling, of uit gewoonte, of uit een soort vrees voor straf vanwege Gods Gerechtigheid, doch zonder de ware Liefde die nodig is om werkelijk tot bekering te komen. “Bekering” is een begrip dat vaak verkeerd wordt ingeschat. Het heeft niet uitsluitend betrekking op zware zondaars. Bekering is een bijsturing die elke dag opnieuw nodig kan zijn, doordat de mens geen dag vrij is van fouten, ook al zijn ze niet altijd ernstig. In De Hemelse Bruiloft heb ik de vergelijking gemaakt met een auto op een weg. U rijdt op de levensweg, en begaat een zonde of fout. Deze zonde of fout is een slippartij. Al naargelang de ernst ervan, kunt U 18 in een afgrond, in een ondiepe greppel, of gewoon in het gras naast de weg terechtkomen. Bekering is nu de handeling, het manoeuvre, waardoor U opnieuw op de weg terugkeert om Uw levensreis naar het Licht van God verder te zetten. Uw wagen kan zware schade hebben opgelopen, of zonder een schrammetje gewoon even uit koers geslagen zijn, maar slechts één ding telt in Gods ogen: dat U moeite doet om op de weg terug te komen en verder te rijden. Niet de zonde is een schande, wel Uw onwil om op de juiste weg terug te komen en naar het Licht toe te rijden. 48. Vrijgevigheid Vrijgevigheid is het vermogen om te delen met Uw medemens. Dit vermogen heeft zeer veel te maken met een groot geloof in Gods Voorzienigheid, het vertrouwen dat U zelf nooit iets tekort zult hebben, zelfs al geeft U van Uw eigen bezittingen aan Uw medemens. Het is inderdaad zo dat hoe meer U geeft, hoe rijker U wordt, en zelfs niet alleen in de ziel: niet zelden compenseert de Voorzienigheid rijkelijk alles wat U aan anderen weggeeft. Alleen de mens die twijfelt aan Gods Liefde, of die geen rekening houdt met het feit dat God bestaat en werkt, kan zo krampachtig aan alles vasthouden dat hij uiteindelijk in de ondeugd van de gierigheid dreigt te vervallen. Deze mens heeft niet begrepen, of gelooft niet, dat God alles geeft wat nodig is om te leven. Vrijgevigheid is een deugd die steunt op het vermogen tot onthechting, loskomen van het materiële, en tot het kiezen voor het onstoffelijke, de noden van de ziel. Vrijgevigheid betekent, aan Uw medemens te kunnen geven zonder daarbij echt strakke grenzen te trekken. Ware vrijgevigheid is pas mogelijk op grond van oprechte naastenliefde in combinatie met vertrouwen op het feit dat God Uw leven in handen heeft. De vrijgevige mens heeft begrepen dat er grotere waarden in het leven zijn dan het materiële bezit, en dat God niemand in de steek laat wanneer hij weet te vertrouwen. Ik moet U hier herinneren aan het Evangelie volgens Mattheüs, waarin Jezus zegt dat de vogels en de lelies in het veld zich geen zorgen maken over hun materiële leven, en dat de Vader voor hun noden zorgt. Hij maakt daarbij duidelijk dat de mens zich slechts om één ding behoort te bekommeren: om de bevordering van het Rijk Gods op aarde, de noden van God, want indien de mens zich om Gods behoeften bekommert, zal God Zich op Zijn beurt om de mens bekommeren. In sommige gevallen is vrijgevigheid niet zuiver een uiting van deugd, namelijk indien zij een gevolg is van een geestesstoornis. In dat geval is sprake van een onverantwoordelijk gedrag waarbij op eerder onbezonnen wijze dingen weggegeven worden, terwijl de schenker niet ten volle beseft wat hij doet of een ontoereikende vooruitziendheid naar de dag van morgen toe lijkt te vertonen. Vrijgevigheid kan ook een ziekelijke graad aannemen, en vervallen in verspilzucht of verkwisting. 19 Hierbij worden in een overdreven, niet meer te rechtvaardigen mate dingen weggegeven waardoor de schenker zelf zwaar in moeilijkheden komt. Het kan daarbij ook gaan om totaal onnodige, overbodige, nutteloze uitgaven. In deze gevallen is geen sprake meer van handelingen die voortvloeien uit een gezonde liefde en een bewust vertrouwen op Gods Voorzienigheid, doch eerder van roekeloos, onvoorzichtig, ondoordacht handelen. Gebrek aan vrijgevigheid kan, zoals gezegd, tot gierigheid worden. Hieronder hoort bijvoorbeeld de neiging om de eigen bezittingen op te sparen als een doel op zich, vaak met als enige doel de voldoening van het zien aangroeien van het eigen financieel kapitaal. Hier bestaat de ondeugd uit diverse elementen. Ten eerste vormt deze gesteldheid een verheerlijking van het materialisme, waarbij het eigen bezit tot afgod wordt. Ten tweede heeft de gierige mens doorgaans de neiging, zijn medemens in nood niet te helpen bij het lenigen van diens nood. Terwijl hij vaak zelf overvloed heeft, leeft hij overdreven zuinig (op een krampachtige wijze, namelijk onder voortdurende berekening en afweging van zijn uitgaven tegen het al dan niet trager aangroeien van zijn bezit dan hij zou willen) en zou hij liever zijn noodlijdende medemens de deur wijzen dan zijn kapitaal (zijn afgod!) met enkele centen te zien verminderen. Zeer verwant met de gierigheid, en doorgaans ermee gepaard gaand, is de hebzucht. De hebzuchtige mens eist alles voor zich op en stelt zich tot doel, zo veel mogelijk naar zich toe te trekken in de waan dat elke kruimel die naar een medemens gaat, voor hemzelf een gemiste kans is en hem vroeg of laat in moeilijkheden (in nood of gebrek) zal brengen. Doordat het materiële hier een doel op zich is geworden, en vaak de enige drijfveer is voor elk detail van zijn leven, ontstaan in de belevingswereld van de hebzuchtige ziel uiteindelijk een eindeloze reeks verlangens, die hij stuk voor stuk najaagt, en die hem steeds verder van God en van de ware behoeften van zijn ziel wegleiden. Het is op het fundament van de hebzucht dat de gezindheid van de concurrentie geboren wordt: de wedijver met de medemens om zichzelf zoveel mogelijk toe te eigenen ten koste van de ander. Dit is in feite het einde van alle deugden, want de hebzucht is de moeder van de onverdraagzaamheid, de onzuiverheid (leugen, bedrog, enz.!), het ongeduld (men wordt gedreven door een ware koorts om geld en materiële goederen te verwerven), enzovoort. Hiermee staat de deur open naar zonden van allerlei soort. Hebzucht kan een zodanige koorts in de geest verwekken dat de mens een welbepaald iets ten koste van elke prijs wil hebben. Naarmate de ondeugd in de ziel het zondebesef heeft verdoofd, kan dit aanleiding geven tot vrijmoedige diefstal, en indien nodig geacht, tot het beroven van de medemens met het toebrengen van lichamelijke letsels, want alles wat de bevrediging van 20 de vermeende behoefte in de weg staat, zelfs al is dit een medemens, wordt beschouwd als een hindernis die opgeruimd moet worden. Hebzucht heeft ten volle raakpunten met egoïsme, waarover wij het in punt 25 reeds hebben gehad. De hebzucht en de gierigheid zijn ernstige afwijkingen van de waardigheid die God aan de mensenziel heeft geschonken. Zij verheffen het materiële, dat ons door God wordt geschonken om ons het leven op aarde mogelijk te maken, tot absolute doelstelling op zich, ten koste van de aangelegenheden van de ziel. Om van deze afwijkingen te genezen, is een vernieuwing van het bewustzijn ten aanzien van Gods bedoelingen, Zijn werking met de mens en de ware behoeften van de ziel noodzakelijk. 49. Vergevingsgezindheid “Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren”. Dit verzoek dat wij in het Onzevader zo vaak tot God richten, betekent in zijn oorspronkelijke betekenis “vergeef ons in de mate waarin wij onze medemensen vergeven hebben”. Vergeving schenken aan Uw medemens is een voorwaarde om zelf van God vergiffenis te verkrijgen. Waarom vergeven? Omdat U daardoor te kennen geeft dat U aanvaardt dat Uw medemens fouten kan maken omdat ook hij, evenals Uzelf, niet alwetend en niet alvermogend is. Door te vergeven, gaat U ervan uit dat Uw medemens niet bewust en niet opzettelijk heeft willen dwalen, maar dat hij misleid is geweest tegenover U. Dat kan Uzelf ook overkomen. Door te vergeven, kunt U een ziel waarlijk genezen. Vergeven is een heldhaftige daad van naastenliefde. Het is een daad waarmee U de satan veel wind uit de zeilen neemt, want vergeving bewerkt verzoening en kan daardoor veel onvrede tussen zielen en binnen in de harten wegnemen. Zolang U Uw medemens niet echt in het hart hebt vergeven, blijven gevoelens van wrevel, wrok of rancune sluimeren: vormen van onvrede die een normale, ontspannen, spontane communicatie met die medemens in de weg staan. In dat geval kan tussen U beiden sprake zijn van wat men tussen staten “koude oorlog” of “gewapende vrede” zou noemen: toestanden waarin geen conflict wordt uitgevochten of geen strijd wordt geleverd, en zelfs voor het oog van de buitenwereld een glimlach wordt uitgewisseld, doch achter de schermen in feite elkaar niets goeds wordt toegewenst. Sommige mensen koesteren een zodanige rancune dat zij jarenlang koppig weigeren om een woord te spreken tegen iemand met wie zij onenigheid hebben gehad. Dat is wat wel vaker gebeurt tussen buren en zelfs onder familieleden. Deze mensen verbieden daarenboven vaak hun vrienden of andere familieleden om met de betrokken personen te spreken, wat de ondeugd nog vergroot, want hierdoor worden gevoelens van haat gevoed en 21 breiden deze zich soms heel ver uit. Wanneer de onverzoenlijkheid een ernstige graad aanneemt, kunt U haatdragend genoemd worden. Deze gesteldheid is een sluipend gif voor Uw eigen ziel. Dezelfde gesteldheid heerst in een hart dat belust is op wraak: er is niet alleen geen vergeving, er wordt zelfs gewacht op een gelegenheid om een kwaad toe te brengen dat minstens even groot is als datgene wat Uzelf is aangedaan. Onder andere de mens die niet tegen verlies kan, zal neigen tot wraakzucht. Hij wil zich hierdoor op één of andere wijze revancheren en als het ware bewijzen dat hij de meerdere is. Het is inderdaad opmerkelijk hoevele ondeugden op één of andere wijze raakpunten vertonen met die zo grote ondeugd van de hoogmoed. Eerder zeldzaam is de mens die niet de neiging of de behoefte bezit om anderen aan zich te onderwerpen of lager dan zichzelf neer te halen. Zij die in Gods ogen het grootst zijn, voelen zich vaak het meest onwaardig, terwijl zij wier ziel de grootste poetsbeurt behoeft, er het meest naar streven om de hele wereld onder hun voeten te leggen. Gebrek aan vergevingsgezindheid treedt ook te voorschijn bij de mens die er niet kan toe komen, de eerste stap te zetten om een ruzie bij te leggen. Het kan heel heilzaam zijn, ook voor Uw eigen ziel, in het Sacrament van de Biecht elke situatie van Uw hele leven uit te spreken waarin U met iemand in onmin, onenigheid of ruzie bent geweest, zelfs het geringste meningsverschil, en U nooit uitdrukkelijk met die mens verzoend hebt. Wellicht kunt U zich al die situaties niet precies herinneren, maar U kunt ze wel alle samenvatten in één Biecht, op voorwaarde dat U de oprechte wens hebt om waarlijk aan al Uw “vijanden” (verleden en tegenwoordige) in de geest de hand te reiken. Het is een hartverwarmend moment, een medemens de hand te reiken tot verzoening. Kunt U echter om één of andere reden de betwiste zaken niet uitdrukkelijk met die mens uitpraten of U met hem verzoenen, doe dit dan in de geest en in het Sacrament van de Biecht, dan staat U in de ziel zuiver tegenover Uw medemens. Het kan namelijk voorkomen dat een mens die tegen U heeft misdaan, van Uw levensweg weggenomen wordt, hetzij dat U hem nooit meer terugziet hetzij dat hij overlijdt, of ook dat hij voor Uw verzoeningspogingen niet openstaat. In dat geval kunt U in ieder geval Uw vergeving uitspreken in de geest en in de Biecht. 50. Geestdrift Letterlijk betekent geestdrift: “gedreven worden door de Geest”. Geestdrift, ook enthousiasme genoemd, is een uiting van bezieling door het vuur van de Heilige Geest, die blijmoedig en vreugdevol maakt. Geestdrift geeft uitdrukking aan de golf van energie die over de mens komt wanneer de Heilige Geest in hem werkzaam is. Het is de blijmoedige gedrevenheid van de ziel die plots vleugels lijkt te krijgen omdat zij plots haar ware levensbestemming, haar ware roeping, heeft 22 ontdekt, en nu als door een heilige wind gedreven afstevent op dat doel. Deze gedrevenheid kan zelfs lijken op een ware ontploffing van energie in het geval van een plotse mystieke roeping. In dit geval lijken de geest en het hart letterlijk open te barsten, het hele wereldbeeld en de kijk op het leven veranderen als bij toverslag, en een onvoorstelbare energie, liefde, vreugde, blijheid en spirituele werklust overheersen plotseling het hele wezen, als door een volkomen wedergeboorte. Gebrek aan geestdrift komt tot uiting in futloosheid en doelloosheid. De mens zonder geestdrift dwaalt als het ware rond als een bootje zonder zeil midden op een windstille oceaan, ten prooi aan elke toevallige beweging van het water, in welke richting ook, en lijkt niet op een welbepaald doel gericht. Het is alsof zijn handelingen zonder bezieling voltrokken worden, zonder motivatie en zonder op een duidelijk punt gericht te zijn. Daarom lijkt deze mens in al zijn handelen aarzelend en weinig energiek. Hij lijkt niet echt te weten waartoe zijn handelingen dienen, waar ze goed voor zijn en wat voor nut ze wel zouden kunnen hebben. Daardoor verspilt hij veel krachten en krijgt hij ook weinig gedaan, en de dingen die hij toch tot stand brengt, geven hem weinig bevrediging, want hij ziet ze niet als stappen in een welbepaalde richting die de verwezenlijking van zijn levensdoel dichterbij brengen, want hij heeft geen welomschreven doel. Vele dingen worden gedaan in een gesteldheid van lauwheid, eerder apathisch, zonder veel gevoel, onverschillig, alsof het allemaal niet veel uitmaakt. De inzet is dan ook bij alle gedragingen laag te noemen. De mens met een gebrek aan geestdrift ziet weinig of geen zin in het leven. Naarmate de bezieling kleiner wordt, neemt ook de levenslust af. Zo bekeken, wordt het ook duidelijk dat mensen die zelfmoord plegen, geen levenslust meer hebben doordat het hen aan geestdrift ontbreekt. Zij vinden niet meer de bezieling door de Heilige Geest waardoor zij de moeilijkheden van het leven zouden aankunnen, want de Heilige Geest is “de grote Trooster in de tijd”, de Goddelijke Persoon die troost biedt, met andere woorden die moed geeft om door de moeilijke fasen heen te komen door te laten zien waartoe zij dienen. De ziel zonder geestdrift leeft wezenlijk in duisternis. Zij ziet eerder wolken en nacht dan zonneschijn. Net zoals gebrek aan blijmoedigheid kan ontaarden in depressiviteit, kan ook een langdurig gebrek aan geestdrift tot regelrechte depressie uitgroeien. Een ziel zonder geestdrift leeft als het ware constant met gesloten deuren en ramen. Het Licht van de Heilige Geest komt er niet meer binnen, en op termijn verstikt deze ziel ook bij gebrek aan verluchting. De heiligmakende geuren van de andere deugden krijgen evenmin nog een kans om de ziel te betreden, en het gebrek aan levenskracht brengt moedeloosheid met zich mee: de ziel lijkt in zich geen reden meer te vinden om zich in te zetten, en leeft al spoedig niet echt meer. Deze mens krijgt het gevoel dat het leven werkelijk aan hem voorbij gaat, dat 23 hij nergens deel aan heeft, dat hij “geleefd wordt” (deze mens lijkt “spiritueel dood”, en wordt nog slechts bewogen door een kracht die mechanisch op hem inwerkt doch waaraan hijzelf geen deel meer lijkt te hebben). Hij heeft niet meer de neiging om initiatieven te nemen. Hij vegeteert eerder dan dat hij leeft, doordat de kanalen van het ware leven die hem met God verbinden, drooggelegd lijken. Alles lijkt dorheid. Zonder het vuur van de Heilige Geest, of nauwkeuriger uitgedrukt: zonder het aanvaarden en in zichzelf tot nut maken van dat vuur, is geen werkelijk leven mogelijk. Een uiting van gebrek aan geestdrift is ook de lusteloosheid en luiheid in alle gedrag. Luiheid kan haar oorsprong vinden in lichamelijke vermoeidheid, in ziekte, doch heel vaak ook gewoon in een tekort aan bezieling. Geestdrift is de kracht die de ziel reeds op aarde deel laat hebben aan de vreugde van het leven na dit leven. Het is een kracht die de heiligen drijft tot hun heldhaftige deugdzaamheid, hun vruchtbare werken, hun bezielde geschriften, hun vurige liefde, hun totale toewijding aan Jezus en Maria, hun spirituele onrust in de zin van “geen rust kennen omdat zij nog zoveel voor de Hemel willen volbrengen, en de tijd zo kort is”. Geestdrift is overigens een kracht die zowel lichaam als ziel doordringt, want het is kenmerkend voor een ziel die handelt onder impuls van de Heilige Geest dat zij ook op het lichamelijk vlak een grote energie lijkt te ontwikkelen (zie wat ik zo-even nog schreef over de mystieke roeping). Vandaar dat een geestdriftig mens zodanig verbeten kan ijveren voor zijn ideaal dat hij zichzelf nauwelijks lijkt te kunnen temperen, zelfs wanneer hij zich op zich niet zo sterk voelt. Dat is ook een verschijnsel dat bij heiligen opvallend vaak voorkomt: zelfs bij ziekte zijn hun toewijding, inzet en slagvaardigheid vaak opmerkelijk. Zegt het Veni Creator niet terecht: “Geef dat ons zwakke lichaam leeft vanuit de kracht die Gij het geeft”? Uw lichaam is vergelijkbaar met een wagen: al is de motor nog zo sterk, al zijn de bedrading en het hele mechanische overbrengingssysteem nog zo degelijk, hij zal geen meter rijden zonder benzine. Uw benzine is de bezieling door de Heilige Geest. Het levensprincipe, datgene wat die verzameling van cellen die samen Uw lichaam vormen, doet bewegen, is de adem van Gods Geest. 51. Dankbaarheid Uw hele leven is als een kleed dat door de Goddelijke Voorzienigheid voor Uw ziel geweven wordt. Dank daarvoor. Het leven in deze wereld is zo moeilijk en vaak zo teleurstellend geworden, dat het onwaarschijnlijk klinkt wanneer iemand U zegt dat al Uw doen en laten één onophoudelijke dankzegging aan God moet zijn. Nochtans bestaat er eerder reden om te danken voor datgene wat U, menselijk gesproken, als onaangenaam overkomt, dan voor het vreugdevolle, want precies het minder aangename legt de mooiste bloemen in Uw ziel, op voorwaarde dat U het draagt in overgave, aanvaarding en liefde. Uw hele leven, tot in 24 de kleinste bijzonderheden, is als een breiwerk. Niets is toeval, alles heeft een reden en een doel, maar deze zijn U niet bekend. Danken voor alles, betekent dat U erop vertrouwt dat God met alles slechts het beste met U voorheeft, dus dat U vertrouwt op Zijn Liefde. Wanneer iets gebeurt waar U het moeilijk mee hebt, moet U ervan overtuigd zijn dat God dit toelaat omdat dit binnen Zijn Plan past. Van U wordt slechts verwacht dat U op elke situatie inpikt op een wijze die in overeenstemming is met de deugdzaamheid. Danken is in Gods ogen steeds een akte van vertrouwen: met Uw dankbaarheid zegt U in feite tot Hem: “Ik weet dat dit mij een stap dichter bij mijn eeuwige bestemming brengt”. En U weet dat die eeuwige bestemming, indien U God laat begaan, alleen de gelukzaligheid van de Hemel kan zijn. Gaat U eens bij Uzelf na in welke mate U de dingen van het leven vanzelfsprekend vindt, of integendeel beseft hoezeer alles een geschenk is. Het antwoord op dit kleine zelfonderzoek zal U veel leren over de graad van Uw dankbaarheid. Let er trouwens ook eens op of U de neiging hebt, alleen datgene te zien wat in Uw leven niet goed gaat. Ook dàt is een uiting van ondankbaarheid, want U legt hierdoor de klemtoon op wat U beschouwt als “punten waarop God tekort schiet”. Dit is een gelijkaardige gesteldheid als deze waarmee U een medemens zou beledigen, die zich pas een hele dag heeft uitgesloofd om U werk uit handen te nemen, en die als enige opmerking uit Uw mond te horen krijgt “Je bent een vaas vergeten af te stoffen”. Zo moet God Zich vaak voelen wanneer Hij in de harten kijkt. De mens heeft veel meer redenen om dankbaar te zijn dan hij beseft. Ongeacht hoe zwaar de beproevingen op Uw levensweg, het is steeds Gods Liefde die U overeind houdt. Elke nieuwe dag is een gelegenheid om verdiensten te verzamelen voor Uw eeuwige gelukzaligheid en voor het heil van Uw medemensen, wat ook voor Uzelf heel genadevol is. Bedenk dat een dag van zware beproeving (waarvoor U dus menselijk gesproken niet vlug zult danken) een groot verschil kan maken voor Uw eeuwig heil. U kunt Uw ziel in een veel grotere staat van genade brengen door een moeilijke periode met vrucht te doorstaan. Wees daarom dankbaar voor alles, ook voor het minder gemakkelijke. Een grote vorm van dankbaarheid is de toewijding. Wanneer U Uzelf formeel toewijdt (bijvoorbeeld aan Maria), en U leeft er daadwerkelijk naar, wordt Uw hele leven één en al dankzegging, want ware toewijding is een heilig verbond waardoor U Uw hele leven en alles wat U hebt, in Maria’s handen legt. In wezen dankt U dan automatisch voor alles wat Uw pad kruist, want Uw hele leven wordt dan één offergave, en echte toewijding is onmogelijk zonder liefdevolle aanvaarding van lijden en lasten. Indien U tegen de beproevingen protesteert, is toewijding inhoudsloos en zinloos, en heeft zij geen enkel fundament. Ondankbaarheid uit zich vaak in een gebrek aan blijmoedigheid. 25 De mens die niet met zijn eigen hart in het reine is, verliest gemakkelijk zijn blijmoedigheid, maar geeft hierdoor aan God te kennen dat hij ondankbaar is voor de lasten die zijn levensweg hebben gekruist. Dankbaarheid die zich uit in een blij gemoed, is een voortdurende verheerlijking aan God. 52. Medelijden Medelijden is een begrip dat enigszins dubbelzinnig is. Als deugd mag medelijden niet verward worden met meewarigheid, dat een element in zich draagt van min of meer “vanuit de hoogte beklagen”. Het echte medelijden is het “lijden met”, het vermogen om het lijden van de medemens met pijn in Uw hart aan te voelen en er echt dat eigen lijden mee te verbinden, alsof U er één gezamenlijk offer van wilde maken. Wanneer U echt medelijden voelt, streeft U ernaar, het lijden van Uw medemens te verlichten door hem tot bron van troost te zijn. U laat hem dan voelen dat zijn lijden U werkelijk niet onberoerd laat, maar dat U een deel ervan in Uw eigen hart hebt gesloten om hem dat kruis te helpen dragen. Oprecht medelijden is één van de mooiste uitingen van naastenliefde, en zeker een uiting die U op Jezus doet gelijken, want medelijden maakt U tot medeverlosser. Medelijden is de gesteldheid waarin U betreurt dat het Uw medemens zo vergaat, en ernaar verlangt om een daadwerkelijke bijdrage te leveren tot het verzachten van zijn lot. Oprecht medelijden is iets heel anders dan het beklagen van Uw medemens. Wanneer U Uw naaste beklaagt, bewijst U hem weliswaar de lippendienst waardoor hij verneemt dat U het jammer vindt dat hij dit of dat lot moet doorstaan, doch U onderneemt niets concreets om dat lot te verlichten. Wanneer U oprecht medelijden koestert, spreekt U eventueel bemoedigende woorden tot hem, maar vooral onderneemt U stappen om samen met hem door de zure appel heen te bijten, door daadwerkelijke hulp, door gebed, door boete en offers die voor hem genaden kunnen bekomen. Oprecht medelijden berust op een vermogen tot inleving. Dit is het vermogen om Uzelf in de plaats te denken van Uw medemens, U levendig te kunnen voorstellen wat hij doormaakt en wat hij voelt. Het is als het ware de kunst en de bereidheid om Uw hart in het zijne te leggen. Dat is op het spirituele vlak van het grootste belang. Een lijdende ziel is doorgaans voldoende gevoelig om te merken of U haar met meewarigheid benadert, of U haar beklaagt, dan wel of er inderdaad medelijden bij U leeft. Alleen in dit laatste geval zal zij de bereidheid vinden om zich helemaal voor U open te stellen, en alleen dan kan zij ook werkelijk hulp ontvangen, want in dit geval zal God U als gezant of werktuig gebruiken om Uw medemens uit de put te halen of een concrete bijdrage te leveren om zijn lijden te verlichten. God werkt liever door mensen dan rechtstreeks in te grijpen. Hij vindt Zijn grootste verheerlijking in de naastenliefde, omdat een leven dat gevuld is met daden van naastenliefde een spiegelbeeld is van het leven van Jezus. 26 Medelijden hoeft niet alleen gericht te zijn op lichamelijk of materieel leed bij Uw medemens. U kunt net zo goed medelijden koesteren met de toestand van een ziel: de staat van ongenade van een mens die veelvuldig zondigt, kan voorwerp worden van intens medelijden bij de mens die door de Heilige Geest voldoende op scherp is gesteld om daar gevoelig voor te zijn. Wanneer U bedenkt dat een mens in onwetendheid of verblinding het doodvonnis van zijn ziel kan tekenen door een zware zondenlast met zich mee te dragen, niet te biechten, geen tekenen van berouw te vertonen, geen gebedsleven te leiden en nog veelvuldig verder te zondigen, kan de gedachte aan zijn mogelijke eeuwige verdoeming U bevangen. Zelfs zonder een woord met deze mens te wisselen, kunt U medelijden voelen en dit omzetten in concrete daden door voor die mens te bidden, te offeren en vergiffenis af te smeken. Indien U tekort schiet in de deugd van het medelijden, bent U eerder ongevoelig voor het leed van Uw medemens. Gebrek aan medelijden kan zich uiten in hardvochtigheid, een hardheid van het hart waarbij het U onverschillig laat dat Uw naaste het moeilijk heeft. Een andere vorm van tekort aan medelijden is het leedvermaak, waarbij U zich verheugt over de tegenslagen van Uw medemens, over het feit dat het hem niet goed gaat, en er in sommige gevallen zelfs heimelijk naar tracht dat hij “van zijn voetstuk zou tuimelen” opdat hij U minder in de schaduw zou stellen door zijn prestaties, zijn succes, zijn inkomsten, enzovoort. Er zijn mensen voor wie de dag niet meer stuk kan zodra zij hebben vernomen dat iemand die hen om één of andere reden een doorn in het oog is, iets heeft meegemaakt dat hem benadeelt. Vaak verzwaren deze mensen hun zonde nog door geen kans onbenut te laten om de getroffene nog extra af te kraken in allerlei achterklap. Trachten naar iemands ondergang komt er in wezen op neer dat U deze mens in sociaal (of soms nog in ander) opzicht uit de weg wil ruimen, wat in Gods ogen een ernstige overtreding is. 53. Luisterbereidheid Van het grootste belang bij de benadering van een mens die in diepe innerlijke onvrede verkeert, is naar hem te luisteren met fijngevoeligheid, niet te veroordelen, maar opbouwend op die ziel in te praten, haar de ware Liefde te laten voelen en haar opnieuw het Licht te leren zien. Luisterbereidheid is een deugd die U als het ware een stukje van Gods functie laat vervullen. De mens in nood kan veel kracht putten uit de ervaring dat een medemens met hem begaan is. Wanneer U erin slaagt, tijd vrij te maken, dus Uzelf opzij te schuiven, voor een medemens in zielennood, zal deze waarderen dat U Uw eigen problemen achter de zijne stelt, dat U Uw tijd beschikbaar stelt om hem zijn hart te laten luchten. Dat is kwaliteitstijd die U optimaal moet benutten. Dat betekent dat U niet zichtbaar ongeïnteresseerd naar die mens moet zitten luisteren, maar dat U hem door Uw woorden, de toon van Uw stem, de 27 blik in Uw ogen, enzovoort, moet bewijzen dat er U iets aan gelegen is dat hij hulp ondervindt door eenvoudig reeds met U te praten. U kunt daarbij werkelijk voor hem zijn als een door God gezondene. Soms wordt gezegd dat velen kunnen spreken, doch slechts zeer weinigen kunnen luisteren. Dat is waar, en wel omdat de meeste mensen slechts oog hebben voor hun eigen lasten, en er geen geheim van maken dat zij de moeilijkheden van anderen er niet meer bij hoeven te krijgen. Iemand die zo handelt, denkt en spreekt, is een mens die de verlatenheid van Jezus aan het Kruis verzwaart. Jezus had ook het gevoel dat Hij in Zijn Lijden alleen stond, zelfs van de Vader verlaten. Bedenk dat wat U voor de geringste van Gods kinderen doet, U in werkelijkheid voor Jezus doet, en weet dus dat Uw luisterbereidheid bij een medemens in nood of in hartenpijn, door Jezus wordt beschouwd alsof U bij Hem aan het Kruis komt staan om Zijn nood in Uw hart te sluiten en te zeggen “U bent niet alleen, mijn hart klopt ook voor U”. Dat is van groter nut voor de zielen dan U hier op aarde ooit zult beseffen. Later, voor Gods troon, zult U begrijpen wat U daarbij werkelijk hebt gedaan. Door steeds tijd te maken voor Uw lijdende medemens, wordt U tot medeverlosser in de diepe zin van het woord. Zij die doof blijven voor de zorgen en problemen van hun medemens, hoeven niet verwonderd te staan indien God op Zijn beurt doof blijft voor hun gebeden wanneer zij zelf in nood zijn. 54. Trouw Trouw is de gesteldheid waardoor U volhardt in de naleving van een verbond dat U met iemand hebt gesloten. Om een duidelijk voorbeeld te geven: trouw is het vermogen om na het uitspreken van een totale toewijding aan Maria, de beloften die U daarbij hebt gedaan, werkelijk te respecteren, er niet op terug te komen, zodat Maria de zekerheid mag hebben dat U Haar zult blijven dienen. Huwelijkstrouw is volharding in de belofte die een man en een vrouw bij hun huwelijk wederzijds uitspreken om “elkaar toe te behoren”. Dit “toebehoren” is relatief omdat het tussen twee mensen gaat. Mensen kunnen elkaar niet “bezitten”. Maar de belofte is absoluut in die zin dat deze twee mensen beloven dat zij er steeds voor elkaar zullen zijn, zonder enige beperking en onvoorwaardelijk. Hierdoor wordt de belofte tot een gelofte: zij heeft een absoluut en eeuwigdurend karakter. Nog meer geldt dit voor de trouw tussen de toegewijde en Maria. De toegewijde legt jegens Maria de gelofte af dat hij Haar totaal, onvoorwaardelijk en voor eeuwig zal dienen, liefhebben, en Haar zonder enige beperking alles zal geven waar Zij om vraagt. Dit “vragen” kan letterlijk zijn (via openbaringen, ingevingen, visioenen...), maar gebeurt in de meeste gevallen in de vorm van situaties die zich in het dagelijks leven voordoen. De volharding in deze gelofte is de trouw. 28 De trouw kan vergeleken worden met een eed, of zelfs met het zegel op een oorkonde. Trouw is een gesteldheid die U het vermogen schenkt om liefde, dienstbaarheid, gehoorzaamheid, aanvaarding, overgave, offerbereidheid, toewijding en nederigheid samen aan Maria’s voeten neer te leggen als een onderpand voor het feit dat U Haar dienaar wil zijn en blijven, Wanneer Maria U in Haar dienst roept, en U aanvaardt, en U doet afstand van alles aan Haar, dan begint Zij U zodanig te kneden en te vormen dat U steeds méér geschikt wordt om te volbrengen wat het leven als toegewijde van U verwacht. Maria neemt U daarbij steeds inniger in Zichzelf op, zodat een steeds intensere vereniging tussen Haar en U ontstaat (op voorwaarde dat U de genade waardig blijkt door een deugdzaam leven en volhardende dienst). In dat geval zou U de trouw kunnen vergelijken met het cement dat het bouwwerk bij elkaar houdt: haal de trouw uit de vereniging, en het gebouw van Uw toewijding zakt in elkaar alsof het slechts bestond uit stenen die los op elkaar zijn gelegd. Eén windvlaag, en alles valt in puin. Inderdaad, het merendeel van de “toegewijden” zijn toegewijden met de mond, niet in daden. Zij zijn Maria niet trouw, en hun toewijding houdt geen stand. Zij spreken een akte van toewijding uit, doch geven deze geen invulling door concrete handelingen in hun leven van elke dag. Het zal hen niet ontbreken aan gelegenheden om een apostolaat voor Maria gestalte te geven, doch zij geven hun andere belangen de voorrang, zodat van trouw aan hun verbond geen sprake meer is. Wie zich aan Maria toewijdt, behoort Haar toe, en onder geen enkele omstandigheid mag iets of iemand anders op Haar de voorrang krijgen. Echte trouw vergt een onwankelbare inzet. Daarom mag het sluiten van een verbond, hetzij met de Hemel hetzij met een medemens, niet op een lichtzinnige beslissing berusten. Ontrouw is een ondeugd, want het wijst erop dat U onbetrouwbaar bent, lichtvaardige afspraken maakt, en niet doordrongen bent van de heiligheid van een gelofte. Wanneer U een gelofte aflegt jegens Maria (of God), moet U zich tegenover Haar eveneens gedragen alsof U met Haar in een daadwerkelijke huwelijksrelatie stond, en nog méér dan dat: het is tevens een relatie van dienaar tot Meesteres. De meest extreme vorm van relatie met Maria berust op een roeping. Het is deze welke het voorwerp uitmaakt van mijn boek De Hemelse Bruiloft. Ik bedoel het spirituele huwelijk. De trouw die in een dergelijke relatie van U wordt gevergd, is extreem omdat de opdracht ook zeer ver reikt. Het spirituele huwelijk met Maria is een roeping tot mystieke vereniging, waarvan de relatie gekenmerkt wordt door drie door elkaar verweven banden (ik spreek over “banden” omdat ik de betrekkingen als zeer intens en onverbrekelijk ervaar): kind tot Moeder, bruidegom tot Bruid, en liefdesslaaf tot Meesteres. Ik verwijs naar De Hemelse Bruiloft voor de volledige uitleg, maar wil het U hier in enkele woorden schetsen om U duidelijk te maken welke essentiële rol 29 de trouw hierbij speelt. De relatie kind tot Moeder is de meest “normale”: Maria is de Moeder van alle mensen geworden onder het Kruis van Kalvarie. De relatie bruidegom tot Bruid verwijst naar de fasen van werkelijke mystieke ervaring die dit spirituele huwelijk “dragen”, de fasen van intense eenwording in ziel, geest, hart en zelfs lichaam (via bovennatuurlijk lijden, aanvoelen van gesteldheden, “herbeleving” van pijnen en smarten van Maria en Jezus). Op bovennatuurlijke wijze is deze toestand als geheel vergelijkbaar met eenwording zoals in een huwelijk. De relatie liefdesslaaf tot Meesteres is de meest extreme betrekking van dienstbaarheid. De trouw die van de geroepene wordt gevraagd, vergt een inzet, een overgave en een zelfverloochening die zonder de ondersteuning van de mystieke contacten wellicht niet door een mens opgebracht zouden kunnen worden. De genaden zijn immens, maar er wordt ook buitengewoon veel van Uw hele wezen gevergd. De trouw is daarbij één van de domeinen die het zwaarst op de proef worden gesteld. Het blijkt uiteindelijk steeds weer de liefde te zijn die hem sterk houdt, net zoals ook de huwelijkstrouw moet terugvallen op de liefde. Gebrek aan trouw in wereldse relaties zien wij bijvoorbeeld in het huwelijk wanneer U Uw echtgeno(o)t(e) verlaat om met een andere partner te leven, evenals in het overspel. U beschaamt hierdoor de band die U met Uw levenspartner had aangegaan en die door God is beschikt en gezegend. U zondigt hiermee dus niet alleen tegen Uw partner, maar ook tegen God. Zodra sprake is van overspel, is overigens ook de ondeugd van onzuiverheid in het geding. 55. Zwijgzaamheid De zwijgzaamheid is een bijzondere deugd. Het is een deugd waar vele mensen het moeilijk mee hebben, omdat het de mens nu eenmaal eigen is, te spreken. Spreken is het voornaamste kanaal voor communicatie met onze medemens. Nochtans is de zwijgzaamheid niet zonder reden één van de grote regels van het kloosterleven. Gods Geest spreekt slechts in de stilte van het hart. Die stilte komt niet alleen in het hart door U af te sluiten van geluiden van buitenaf (zie punt 31), doch ook door Uzelf leeg te maken van de koorts van gedachten. Om te spreken, moet U eerst denken, en denken betekent Uw geest actief houden. Een actieve geest belemmert echter het openstellen van Uw hart. Precies om die reden is religieuze beleving louter een zaak van het hart, niet van de geest. Ik zou het ook zo kunnen zeggen: Niet met het verstand doch alleen met het gevoel verdient men het eeuwig leven. God laat Zijn Mysteries overigens alleen (tot op zekere hoogte) doorgronden met het hart, het aanvoelen, en nooit met het verstand. Mensen die de dingen van God stuk redeneren en tot in hun vezels analyseren, ontheiligen deze daardoor. Ook daarom dankte Jezus de Vader omdat Hij “deze dingen verborgen heeft gehouden voor verstandigen, en ze 30 geopenbaard heeft aan kinderen”. Een kind aanvaardt zonder meer. Het stelt zich wel eens vragen, doch begint niet tot in het eindeloze zijn hoofd te breken over dingen die het toch niet begrijpt. Voor een kind is slechts belangrijk dat mooie dingen er zijn, niet hoe ze er zijn. Met andere woorden: het geniet ervan in het hart, maar redeneert er niet te veel over. Stilzwijgen wordt door de wereld vaak beschouwd als een uiting van zwakheid of lafhartigheid, doch in werkelijkheid is het één van de meest heldhaftige deugden. Stilzwijgen in de zin van “niet reageren” op gebeurtenissen en uitspraken uit Uw omgeving is méér dan “niet spreken”. Stilzwijgen is in wezen totale toewijding en gehoorzaamheid, want het is een nalaten van protest of opstandigheid tegen Gods regelingen en beschikkingen om op Zijn tijd en op Zijn manier in toestanden in te grijpen. Het geeft uiting aan Uw vertrouwen in Gods werking. Wanneer U de neiging vertoont om op alles te reageren, betekent dit in wezen dat U zich verplicht voelt om zelf de touwtjes in handen te nemen om “schot in de zaak” te brengen en de zaak te regelen zoals U zou willen dat ze afloopt, maar U beledigt hierdoor God door ongeduld met Zijn Plannen. Ik zeg welbewust “beledigt”, omdat U hierdoor in feite Gods Wijsheid in twijfel trekt. Stilzwijgen is ook vaak een uiting van nederigheid, niet de indruk willen wekken dat U het beter weet en kunt. Door stilzwijgen gaat U bovendien conflicten uit de weg, die uiteindelijk slechts het geliefkoosd terrein van de satan zijn. In Gods ogen is het goud waard indien U de moed kunt opbrengen om dingen die U als negatief ervaart, te laten gebeuren en ze in stilte aan God (aan Maria) op te offeren om ze te zuiveren en op grond van dat offer diegene die ze heeft gedaan, tot bekering te helpen brengen. Is het niet opmerkelijk dat Jezus toen Hij op de avond vόόr Zijn Kruisdood voor de hogepriesters werd geleid, met gebonden handen zwijgzaam naar allerlei valse beschuldigingen stond te luisteren? Nochtans bezat Hij alle Wijsheid om te spreken, en berustten alle beschuldigingen tegen Hem op leugens. Bovendien bezat Hij de Goddelijke macht om alle valse tongen het zwijgen op te leggen. Toch heeft Hij gezwegen, want “het moest volbracht worden”. Stilzwijgen tegen alle onrecht in, kan een immense waarde hebben, die wij niet steeds zien omdat zij nog verborgen ligt in het Goddelijk Mysterie. Jezus kende die waarde. Ook alles wat U overkomt, moet volbracht worden, want het past ergens in Gods Plan. Voor ons is het een geloofstest, blind te vertrouwen dat wij er goed aan doen, Jezus hierin na te volgen. Vergeet nooit dat U door niet op onrecht of negatieve toestanden te reageren, het kwaad de wind uit de zeilen neemt, want U ontneemt de satan elke gelegenheid om tweedracht of een open conflict te scheppen. Een tweede voorbeeld: Maria, de Zetel van Wijsheid, in wie de inwoning van de Heiige Geest een absoluut hoogtepunt heeft bereikt, was een 31 toonbeeld van zwijgzaamheid. Zij sprak slechts wanneer dit noodzakelijk bleek, en elk van Haar woorden was pure Wijsheid. Haar zwijgzaamheid was een vrucht van Haar onvergelijkbare heiligheid. De essentie van de zwijgzaamheid als deugd ligt tevens hierin vervat, dat de ziel in een stil gemoed geopend is voor de stem van God in het hart. Geef U er rekenschap van hoevele inhoudsloze woorden gesproken worden. Op zich kan ook losse communicatie tussen mensen een smeder van banden zijn, vaak ook een uiting van liefde, maar wees U ervan bewust dat God van U zoveel mogelijk stil gebed vraagt. Gebed is spreken met God, maar ook luisteren naar Gods antwoorden in Uw hart. God spreekt uiterst zelden hoorbaar, maar zegt heel veel door overdracht van gevoelens in een hart dat stil, rustig en vredig is en openstaat voor het “bovenwereldse”. Bidden, kunt U derhalve ook door stil en zwijgzaam met Uw hart bij het Hemelse te verwijlen, maar dat lukt niet tijdens holle conversaties zoals er elke dag zoveel plaats hebben. 56. Barmhartigheid Barmhartigheid is een bijzondere deugd, die in U de gelijkvormigheid met God moet wekken. Het is het vermogen om niet koel of onverschillig te zijn tegenover Uw medemens, doch hem te behandelen met goedheid. Barmhartigheid stelt U in staat om kwaad met goed te vergelden, “over Uw hart te strijken” wanneer de situatie in feite zou rechtvaardigen dat U heftiger zou optreden. Het is de deugd van de barmhartigheid die U in staat stelt om vergeving te schenken aan hen die tegen U misdoen, want barmhartigheid sluit vergevingsgezindheid in zich. Het is in het algemeen de gesteldheid die verhindert dat Uw hart zou verharden wanneer de tegenkantingen vanwege Uw medemensen U treffen. Indien U in een gezagspositie verkeert, is het de gesteldheid die U eerder doet vergeven en mildheid doet betrachten dan te straffen. De barmhartigheid verhindert dat U meedogenloos zou optreden in om het even welke situatie. Zij behelst ook een flinke dosis gezond medelijden. De barmhartige mens heeft medelijden met het lot van zijn medemens die lijdt in lichaam, geest of ziel. Hij “heeft met hem te doen” en verstaat de kunst om zichzelf in het hart in zijn plaats te stellen. Hij heeft begrip voor de misstappen van zijn medemens omdat hij begrijpt dat elke mens zwak is en dus ook zonder dat deze dit echt wil, het slachtoffer kan zijn van omstandigheden die deze zwakheid plots de overhand doen krijgen. Dat maakt de barmhartige mild in zijn oordeel en in zijn optreden tegen zijn medemens die een fout tegen hem begaat. Barmhartigheid is het vermogen om de regels in overweging van bepaalde omstandigheden terzijde te schuiven en te vervangen door louter menselijkheid. Barmhartigheid kan bijvoorbeeld een rol spelen in het oordeel van een rechter die vindt dat het in welbepaalde omstandigheden gerechtvaardigd is om de letter van de wet “wat bij te sturen” en enigszins “aan te passen” bij een specifiek geval omdat zogenaamde 32 verzachtende omstandigheden in het spel zijn. In dit geval zou de letter van de wet de gerechtigheid zijn, en het milderende oordeel van de rechter de barmhartigheid. Zo handelt ook God met ons, wanneer wij van goede wil blijken te zijn en een zonde niet echt gewild en opzettelijk bedreven wordt. Barmhartigheid vindt ook haar toepassing in de woorden van Jezus: “Wat gij aan de minste van de Mijnen hebt gedaan, hebt gij voor Mij gedaan”. Een voorbeeld: een minderbedeelde medemens te eten geven, uit Uw eigen relatieve overvloed delen met een medemens in de bedenking dat er altijd mensen zijn die het minder goed hebben dan U. Gebrek aan barmhartigheid komt tot uiting in meedogenloosheid, onverbiddelijkheid, strengheid, het onbuigzaam toepassen van regels of wet in gevallen waarin dit in de ogen van de liefde eerder schrijnend lijkt. Dit is bijvoorbeeld dagelijks veelvuldig het geval in de bureaucratie, het onpersoonlijk benaderen en behandelen van mensen door ambtenaren in publieke organisaties en instellingen. Dit is ook het geval telkens wanneer een overste zijn of haar ondergeschikten iets oplegt terwijl alles erop wijst dat deze laatste (bijvoorbeeld door lichamelijke zwakheid) niet tegen die taak opgewassen is. Soms wordt de opdracht op één of andere wijze goedgepraat of uitgelegd, doch indien de situatie vermijdbaar is, geldt dat er sprake is van onbarmhartigheid. De gouden regel van de naastenliefde luidt: “Doe Uw medemens niet aan wat je niet wil dat jou aangedaan zou worden”. Deze regel vormt de mooiste aansporing tot barmhartigheid, want wanneer U zich indenkt dat ook U op zeker ogenblik hulpbehoevend, zwak, ziek of noodlijdend kunt zijn, en U op dat ogenblik dankbaar en verlicht zult zijn indien U een mens treft die goed is voor U, zult U minder geneigd zijn om Uw medemens hardvochtig of onverschillig te behandelen. Benader Uw medemens zoals U in een spiegel zou kijken, en houd U voor ogen dat hij in feite U is. Wanneer U dan tot hem spreekt of jegens hem handelt, U voorstellend dat Uzelf aan de andere kant staat, zult U wellicht barmhartiger zijn dan ooit. 57. Gastvrijheid Gastvrijheid is het vermogen om geen medemens in de kou te laten, hem te minachten, te verwaarlozen of het gevoel te geven dat hij bij U niet welkom is. Gastvrijheid is de deugd die U het vermogen schenkt om Uw medemens naastenliefde te betuigen door hem te laten delen in Uw goederen en hem in zijn waardigheid hoog te achten. Gastvrijheid is het vermogen, een goede gastheer (gastvrouw) te zijn, zoals een goede vader (moeder), tegenover een gast. In een atmosfeer van warme liefde voor diens noden zorgen, hem het gevoel geven dat hij bij U welkom is en U niet “in de weg zit”. Gastvrijheid herinnert U aan de kern van de 33 Leer van Jezus: Uw broeder bij U opnemen, hem met U laten aanzitten aan Uw tafel, hem een beker van Uw water te drinken geven, hem onderdak verschaffen. Gastvrijheid is dienstbetoon, vriendelijkheid en openheid jegens Uw medemens. Deze gesteldheid komt in de eerste plaats tot ontwikkeling bij de mens die ervan doordrongen is dat Jezus in zijn medemens leeft. Gastvrijheid brengt eerherstel aan de schande van Bethlehem: toen Jezus geboren moest worden, gingen alle deuren dicht voor Jozef en Maria. De komende Messias vond nergens onderdak. Wanneer U een medemens bij U opneemt, ook al is het slechts voor enkele minuten, brengt U een stukje eerherstel voor de ongastvrijheid van de Judeeërs die Jezus niet in hun huis geboren wilden laten worden. Het is goed om er op deze plaats even op te wijzen dat de beleving, dus de praktische toepassing van elke deugd in Uw alledaagse leven telkens eerherstel brengt voor welbepaalde zonden en ondeugden (van Uzelf en Uw medemensen van alle tijden en overal ter wereld), maar ook voor beledigingen en onteringen die Jezus en/of Maria aangedaan zijn tijdens Hun leven hier op aarde. Dit vormt een extra reden waarom de strikte beleving van de deugden heiligend werkt. Een voorbeeld van gastvrijheid: het regent pijpenstelen, en U nodigt een mens uit om bij U te komen schuilen, zich even te warmen, eventueel iets warms te nuttigen, en de herbergzaamheid van Uw hart te ervaren, met andere woorden: U laat Uw medemens duidelijk voelen dat God hem liefheeft en voor hem zorgt in een ogenblik van nood, want zonder Uw welwillende tussenkomst wordt hij misschien ziek. De ongastvrije mens herinnert Jezus aan Zijn eigen afwijzing te Bethlehem. Tot hem kan Hij in navolging van de Goddelijke Gerechtigheid bij het oordeel zeggen “Ga weg van Mij, Ik heb u nooit gekend”. Niemand verwacht van U dat U om het even wie in Uw huis uitnodigt (ook de regel der voorzichtigheid mag in onze moderne wereld niet buiten spel worden gezet), doch bedenk steeds dat Uw liefde voor God grenzeloos moet zijn. Tracht bijvoorbeeld in elke man Jezus, en in elke vrouw Maria te zien. Wat U aan een mens doet, hebt U in wezen steeds aan Jezus gedaan. Daarom neemt U met elke mens ook Jezus bij U op. In verband met deze laatste bemerking kunnen wij zelfs een bijzondere vorm van gastvrijheid zien in deze jegens God, met name in de Heilige Communie maar ook in Uw dagelijks leven. Jezus opnemen in de Communie kan een uiting van gastvrijheid zijn, indien U dit doet in een gesteldheid van zorgzame liefde en in bestreving van de deugdzaamheid. Zorgzame liefde moet blijken in al Uw daden en woorden: deze moeten “voorzien in Gods behoeften”. Bij het ontvangen van de Communie moet U Jezus verwelkomen zoals een huisvader, en Uw hart tot een aangename verblijfplaats maken. 34 58. Zorgzaamheid Zorgzaamheid is het vermogen, nooit slordig of onachtzaam om te gaan met de dingen en gaven die God U heeft geschonken, in de wetenschap dat alles U door Gods Voorzienigheid is geschonken. Uw materiële bezittingen mogen nooit tot afgoden worden. U mag ook niet overmatig aan voorwerpen gehecht zijn. Zij worden U door God in handen gespeeld opdat U ze zou kunnen benutten voor de bevrediging van bepaalde stoffelijke behoeften, en dat betekent automatisch dat zij op zich slechts middelen zijn om het middel (Uw leven op aarde) te ondersteunen, en onder geen enkel beding mogen zij verheven worden tot doel op zich. Vergeet nooit dat het enige doel van Uw leven hier op aarde het eeuwig leven is. Maar wel is het zo dat de Goddelijke Voorzienigheid alles in Uw leven beschikt, en dus ook uiteindelijk bepaalt welke voorwerpen op Uw levenspad komen. In dit licht beschouwd, getuigt het van erkentelijkheid jegens Gods goedheid wanneer U Uw bezittingen en alles wat (zelfs maar voor enkele ogenblikken) in Uw handen komt, met zorg behandelt. Vele mensen krijgen een speciale gelegenheid om de zorgzaamheid te beoefenen door de zorg voor huisdieren. Dieren zijn schepselen van God, die dag aan dag een bijzondere verzorging nodig hebben. Zij zijn voor alles op U aangewezen. Zij hebben niet alleen elke dag voedsel nodig, maar ook liefde en genegenheid, en elk dier heeft zijn eigen persoonlijkheid en karakter. Zo moet U beseffen dat huisdieren op Uw levensweg komen om U welbepaalde lessen te leren, bijvoorbeeld zelfverloochening (dieren kunnen op bepaalde ogenblikken veeleisend zijn), geduld, vooruitziendheid enzovoort. Ook aan dit voorbeeld kunt U merken hoezeer elk detail van Uw leven, tot en met de dieren die op Uw pad komen, een welbepaalde betekenis hebben. Alles wordt zodanig beschikt dat U er de lessen uit kunt trekken die precies voor U van belang kunnen zijn. Niet zelden krijgt een ongeduldig mens een huisdier op zijn weg, dat extra aandacht vergt, zodat die mens verplicht wordt om rustiger, verdraagzamer en geduldiger te worden. Het tegendeel van zorgzaamheid is slordigheid, verwaarlozing van de dingen die aan U toevertrouwd zijn. Het nonchalant omspringen met dingen die aan Uw zorgen toevertrouwd zijn, kan door God worden beoordeeld als ondankbaarheid jegens Zijn Voorzienigheid. Bedenk wel dat alles afhankelijk is van de levenssituatie. Bijvoorbeeld: van een mens die chronisch ziek is en weinig hulp van mensen ontvangt, of die weinig bemiddeld is, of die door zijn specifieke levensloop zoveel tijd moet besteden aan de activiteiten die met zijn levensroeping verband houden dat hij weinig andere dingen kan doen, of die geen aanleg heeft voor bepaalde werkzaamheden, kunnen geen onmogelijke inspanningen worden gevraagd om grote veranderingen aan zijn woning aan te brengen. 35 59. Bedachtzaamheid Bedachtzaamheid is het vermogen om weloverwogen, met overleg, tewerk te gaan. Iemand die zich gedraagt “als een kip zonder kop” zondigt constant tegen Gods Wijsheid en tegen het hele breiwerk van situaties die door Hem in het leven geroepen worden. Lichtvaardigheid in Uw optreden is als een belediging aan de intelligentie die God U heeft gegeven. Wie oordeelkundig handelt, toont daarmee dat Gods Geest in hem werkzaam is. Een vorm van onoordeelkundig handelen dat nauw verweven is met een gebrek aan wijsheid, is elk gedrag dat blijk geeft van gebrek aan systeem, alsook elk gebrek aan zin voor prioriteiten: vele mensen die aan een taak beginnen, houden zich eerst bezig met dingen die hen weinig vooruit helpen, bepaalde details die in feite beter eerder op het einde volbracht kunnen worden, als afwerking. Deze mensen verspillen veel energie, en raken gemakkelijk ontmoedigd omdat zij (precies door hun eigen gebrek aan systeem) voortdurend het gevoel hebben dat al hun inspanningen hen in feite geen meter verder helpen. Zij raken hierdoor snel verstrikt in het gevoel dat hun werkzaamheden zinloos en zijzelf nutteloos en zelfs waardeloos zijn. Bedachtzaamheid vindt ook een tegenpool in onbezonnenheid, die tevens een element van onwijsheid en ook van gebrek aan voorzichtigheid behelst. Bedachtzaamheid wordt soms verward met besluiteloosheid. Dat is onterecht. De bedachtzame mens weet alleen het juiste ogenblik af te wachten om tot een bepaalde handeling over te gaan of een bepaalde beslissing te nemen. Het juiste ogenblik is over het algemeen niet het ogenblik dat mensen voor juist houden, het is steeds Gods tijd. Daarom heeft bedachtzaamheid ook te maken met geduld, en met voldoende standvastigheid om zich niet te laten beïnvloeden door het oordeel van medemensen die eventueel handelen vanuit onwijsheid en opdringerigheid. Bedachtzaamheid is een vorm van voorzichtigheid die de geest openhoudt voor leiding door de Heilige Geest, en die aldus verhindert dat fouten gemaakt zouden worden door toe te geven aan bepaalde impulsen om dingen vlug af te handelen of bepaalde stappen te zetten die op dat ogenblik (nog) niet tot het juiste resultaat kunnen leiden. God werkt vaak langzaam en stapje voor stapje naar de voltooiing van situaties en plannen toe. De mens kan dit hele opbouwwerk (dat niet zelden over jaren loopt) in één klap teniet doen door een niet weloverwogen ingrijpen. Bedachtzaamheid betekent dat U de dingen vanuit zoveel mogelijk verschillende hoeken beschouwt alvorens een beslissing te nemen. Zo benadert U het beste Gods eigen methode, want Hij heeft een overzicht over alles, ook over datgene wat voor mensenogen verborgen is. De mens kan zijn natuurlijk gebrek aan alwetendheid ten dele compenseren door bedachtzaamheid, waarbij hij door rijp overleg zijn eigen gebrek aan overzicht kan laten aanvullen door de inspiraties van Gods Geest. 36 60. Sterkte In gebeden tot de Heilige Geest wordt de Derde Goddelijke Persoon wel eens aangesproken als ‘Geest van sterkte”. Sterkte is de deugd waardoor de Heilige Geest U standvastigheid en stabiliteit verleent, zodat U niet te snel uit het lood geslagen wordt wanneer de beproevingen op Uw weg komen. Hij geeft U de kracht om te volharden in de betrachting van het goede, om niet te snel op te geven wanneer het moeilijk wordt. De waarlijk bezielde christen vindt in zich de kracht om weerstand te bieden aan bekoringen, aan situaties die hem menselijkerwijze zouden kunnen afschrikken, en capituleert niet wanneer hij tegengewerkt wordt, want hij weet dat hij het goede betracht en dat God de Zijnen niet in de steek laat: de “mensen van goede wil” zijn zij die Gods Plan ten uitvoer moeten helpen brengen, want God verwezenlijkt Zijn doelstellingen door hun handen, hun mond, hun hart, hun geschriften. Daarom ook zal Gods Geest de deugd van sterkte vooral in verregaande mate tot ontwikkeling brengen in hen door wie Hij “grote dingen wil doen”. De grootste vijand van deze Goddelijke bedoelingen is de menselijke zwakheid, zoals dat wel voor elke deugd geldt. In de engere betekenis van het woord echter, is de zwakheid de neiging van de mens die het goede opgeeft, het kruis van zijn schouder aflaadt en zich laat afglijden naar een meer werelds leven zodra de beproevingen hem te zwaar worden, omdat hij deze in verband brengt met zijn betrachting van het goede, en niet bereid is om hier op aarde de prijs te betalen die hem later de eeuwige verheerlijking zal opleveren. Hoewel hij eventueel wel beseft dat zijn lijden een gouden zaak is voor zichzelf zowel als voor andere zielen en voor de verwezenlijking van Gods Plan van Heil, begint hij te wankelen. Dit wankelen is op zich een bekoring: Godsvijandige krachten willen hem doen geloven dat hij zichzelf iets wijsmaakt, dat hij zijn kansen op een “goed leven” verspilt om een hersenschim na te jagen, met andere woorden dat de eeuwige gelukzaligheid een fabeltje is, want “men leeft slechts één maal en moet er het beste van maken”. “Het beste” is echter doorgaans niet het beste zoals God dit voor ons heeft voorzien. Het is de deugd van sterkte die op zulke ogenblikken de bron van volharding moet worden. Wanneer bijvoorbeeld in het bekende gebed tot Maria als Moeder van Altijddurende Bijstand wordt gevraagd “bekom ons de eindvolharding”, dan is dit in wezen een smeekgebed om de deugd van sterkte. Wanneer U bij de geringste tegenslag de moed laat zakken, de armen laat hangen, bij de pakken gaat neerzitten, ontbreekt het U aan de deugd van sterkte. Dat overkomt ieder mens wel eens, maar het mag geen herhaalde toestand worden. Deze deugd is één van de grote eigenschappen die de vurige christen onderscheidt van de lauwe christen, die de naam “christen” in wezen niet waardig is omdat hij in 37 feite het kruis verloochent, of het althans niet met liefde in zijn eigen leven aanvaardt. 61. Solidariteit Solidariteit is een begrip dat U wellicht vooral kent uit de context van de sociaal-economische relaties. Ook tussen zielen op het spirituele vlak leeft de solidariteit. Dit is zelfs een door en door christelijke deugd. Solidariteit houdt verband met het gevoel van saamhorigheid tussen mensen, het gevoel van mensen dat zij met elkaar verbonden zijn, dat zij elkaar onderling tot steun zijn, er voor elkaar zijn, een gevoel van eensgezindheid, van aan één lijn trekken. Solidariteit is een eigenschap van bij elkaar horen op elk ogenblik, maar waarbij de saamhorigheid vaak eerder onmerkbaar aanwezig is en pas echt aan de oppervlakte treedt in ogenblikken van crisis, strijd of moeilijkheden. Het is de solidariteit waardoor mensen het gevoel hebben dat hun lot met elkaar verbonden is, en waardoor zij zich gaan inzetten om samen, met verenigde krachten, uit de moeilijkheden te komen. Duidelijke voorbeelden hiervoor zijn: soldaten aan het front, mensen die samen ergens gegijzeld zijn, werklieden in staking, een politieke partij, alle mensen van een bepaalde sociale klasse die samen verdrukt worden, mensen in een buurt die samenspannen om hun buurt te redden tegen afbraak van hun huizen, enzovoort. Solidariteit is een deugd die in mensen een eigenschap kan bovenhalen die lange tijd verborgen is gebleven, maar die wel leeft in het verborgene van elke ziel die zichzelf niet helemaal door de duisternis heeft laten vermoorden: de broederlijke band van ziel tot ziel, zoals Jezus deze zo vurig heeft gepredikt. Gebrek aan solidariteit komt tot uiting in de mens die zich onttrekt aan de strijd voor het gemeenschappelijk belang. Let wel: het kan spiritueel lofwaardig zijn, een volledig eigen koers te varen, en zelfs tegen de stroom op te roeien. Doch wat hier bedoeld wordt, is het zich onttrekken aan de strijd voor het gemeenschappelijk belang doordat men niet gelooft in de onderlinge verbondenheid van zielen, dus doordat men te weinig gevoel heeft voor het spirituele broederschap van alle mensen. In het licht van Gods bedoeling dat alle mensen zouden leven als broeders, kan in feite elke vorm van competitie ook als gebrek aan solidariteit worden beschouwd. Het is immers niet Gods bedoeling geweest dat mensen met elkaar zouden wedijveren, op welk vlak dan ook. Mensen willen zich letterlijk op alle gebieden van het leven, in alle omstandigheden, met elkaar meten. Zij beconcurreren elkaar in kracht, schoonheid, rijkdom, intelligentie enzovoort. Vandaar de uitingen van concurrentie in alle onderdelen van het leven, zoals de sport, bedrijfsconcurrentie, schoonheidswedstrijden, schoolprestaties, enzovoort. Mensen handelen daarbij alsof de eigenschappen waarmee zij elkaar bekampen, hun eigen verdiensten waren. Doch in feite: 38 1) is ALLES uitsluitend een gave van God; 2) is deze gave uitsluitend bedoeld om aangewend te worden ten dienste van Gods Heilsplan voor de zielen. Een rechtstreeks gevolg van de concurrentie waarop de menselijke samenleving vaak steunt, is het commercialisme. Ik kom hierop nog terug in punt 64. Die concurrentie blijkt niet alleen in het bedrijfsleven, maar leidt bijvoorbeeld ook tot de verschrikkelijke verspilling van geld in politieke verkiezingscampagnes. Binnen elke partij afzonderlijk heeft men de mond vol over solidariteit, doch tussen de partijen onderling heerst vaak een oorlog die tot de grootste dwaasheden aanleiding geeft. De voormelde verspilzucht is daar één uiting van. 62. Openheid Openheid is de eigenschap van de mens die zichzelf toont zoals hij werkelijk is. Hij speelt tegenover elke medemens open kaart, hij doet niet mysterieus, speelt niet op de onwetendheid van zijn medemens (of op het feit dat deze hem onvoldoende kent) om dingen over zichzelf voor te wenden en te veinzen. Hij laat zijn medemens niet in het ongewisse over allerlei dingen, hij maakt niemand onzeker, brengt niemand bewust of opzettelijk in verwarring. Openheid houdt nauw verband met algemene eerlijkheid. Een voorbeeldje: een arts die zijn patiënt niet bij voorbaat informeert over nadelige gevolgen van een therapie of ingreep, hoewel hij deze gevolgen kent, zondigt tegen de openheid en is bovendien oneerlijk. Openheid en geslotenheid mag niet worden verward met extravert, respectievelijk introvert zijn. Deze begrippen verwijzen naar een wijze van leven die ofwel meer naar buiten toe gericht ofwel eerder naar binnen toe gekeerd is. Zij hebben echter op zich niets te maken met oprechtheid of eerlijkheid. Over de gesloten mens in de spirituele zin, zegt de volksmond wel eens “hij heeft het in zijn mouw”. Deze mens heeft verborgen negatieve “kwaliteiten” die plots als een onaangename verrassing te voorschijn kunnen komen. Dat maakt de omgang met een dergelijke ziel onaangenaam en onaantrekkelijk. Het is alsof U met deze mens steeds op het ergste voorbereid moet zijn, ook al hoeft er niet noodzakelijk iets te gebeuren. Dit schept in ieder geval onzekerheden in de relatie, die niet verenigbaar zijn met de vlotte omgang die tussen zielen in de christelijke zin mogelijk hoort te zijn. Mensen met een dergelijke gesteldheid scheppen eerder verdeeldheid en verwijdering dan eenheid en aantrekking. Dat is in wezen wat gebrek aan openheid tot een ondeugd maakt: Jezus zegt dat wie verdeeldheid zaait, niet met Hem is. Het ware christendom is de betrachting van eenheid van alle mensen, zonder enige afstoting, noch op grote schaal noch in de kleine relaties tussen individuele mensen. Een bijzondere vorm van gebrek aan openheid is de vooringenomenheid. De vooringenomen mens houdt er 39 starre, onbuigzame meningen en opvattingen op na, is bevooroordeeld, vertoont gebrek aan openheid tegenover de standpunten van anderen, en is niet geneigd om zich eerst op grond van informatie een oordeel te vormen. Hij is dus ook niet toegeeflijk. Hij heeft bij voorbaat zijn eigen opvattingen over vele dingen, en gaat heel snel in de fout door onverdraagzaamheid en door veroordeling van zijn medemens. Hij duldt geen tegenspraak omdat hij er automatisch van uitgaat dat hij gelijk heeft. Eveneens als gebrek aan openheid te beschouwen, is de eigenzinnigheid, de gesteldheid waarbij U steeds weer Uw eigen mening doordrijft, niet luistert naar de raad van Uw medemens, zelfs al spreekt deze wijze woorden die U voor onheil kunnen behoeden, en geen lessen leert uit Uw fouten. Eigenzinnigheid heeft veel te maken met koppigheid. Het is heel moeilijk, een eigenzinnig mens tot bekering te brengen, want zelfs indien hij verstandelijk gesproken wel inziet dat hij een fout heeft gemaakt, zal hij niet zelden moedwillig dwarsliggen en tegen alle adviezen in zijn eigen zin blijven doordrijven en volgens zijn eigen methode tewerk blijven gaan. Deze mens drijft niet zelden zijn medemens tot wanhoop doordat zijn gedrag de vraag uitlokt of hij “het niet kan begrijpen, of werkelijk niet wil begrijpen” dat hij verkeerd zit. Deze instelling maakt de mens met een gebrek aan openheid tot een moeilijk mens om mee om te gaan. Door zijn koppigheid om lessen te trekken uit zijn fouten, loopt hij voortdurend het risico om zich te lenen tot daden die zelfs tegen zijn eigen geweten indruisen: hij stelt deze daden niettemin, al was het maar om dwars te liggen of niet te hoeven toegeven dat zijn eigen opvattingen niet de juiste zijn. Deze mens kan zelfs onmiskenbaar trekken van Judas in zich krijgen, die in weerwil van het extreme voorbeeld van deugdzaamheid waarvan hij drie jaar lang getuige was geweest door zijn leven als apostel van Jezus (en de nabijheid van Maria), niettemin tot verrader werd en dus alles weggooide wat door God op zijn levenspad was gebracht. Hoe is dit mogelijk? Doordat de spirituele geslotenheid de ziel afsnijdt van de Levensboom en de deur opent naar de listige beïnvloedingen der duisternis. 63. Zelfkennis en Zelfbewustzijn Het spreekwoord zegt “zelfkennis is het begin van de wijsheid”. De mens heeft de neiging, alles te willen doorgronden, doch de eigen persoonlijkheid, het eigen karakter, de diepten van het eigen wezen kent hij meestal niet. Niet zelden gaat de mens achteloos voorbij aan zijn eigen fouten, tekortkomingen, gebreken en ondeugden. Jezus had het reeds over hen die wel de splinter zien in het oog van hun medemens, doch niet eens de balk in hun eigen oog: elke kleine ondeugd van hun medemens valt hen meteen op, doch voor hun eigen onhebbelijkheden blijven zij blind. Zo menen sommigen dat zij waarlijk heilig zijn, terwijl hun fouten en gebreken (en vaak niet van de geringste) niet te tellen zijn. Deze mensen bezitten dus heel weinig zelfkennis, en bijgevolg ook 40 weinig wijsheid. Inderdaad, wie zichzelf begint te doorgronden, ziet hele werelden opengaan, want hij begint zichzelf te zien zoals God hem ziet. Dat is een grote genade, want zonder inzicht in Uzelf is geen groei mogelijk. U kunt geen verbeteringen aanbrengen zolang U de fouten niet hebt gevonden. Het is opmerkelijk hoezeer de ogen van de geest vooral lang versluierd kunnen blijven voor het interieur van Uw eigen ziel. Wij moeten dit beschouwen als een onbewust mechanisme van zelfverdediging. Velen zouden de schok van het zien van de eigen ziel niet vlot verteren. Nochtans is zelfkennis een belangrijke deugd, want precies de bewustwording van de eigen zwakke kantjes kan de ziel flinke aanwijzingen geven om op de best geschikte wijze van koers te veranderen vόόr het te laat is. Fouten maken, is niet erg, zolang Uw aardse kruisweg duurt, maar het is een goede zaak indien U erin slaagt, voor de laatste maal onder Uw kruis te zijn gevallen zodra U geacht wordt, de Calvarie van Uw verheerlijking te bereiken. U begrijpt wel wat ik bedoel: het is beter, zoveel mogelijk hoekjes en kantjes te kunnen bijwerken vόόr Uw levenseinde hier op aarde. Elke meter van Uw levensweg geeft U een nieuwe kans om naar zelfvervolmaking te groeien. Daartoe is zelfkennis noodzakelijk. Om deze te bereiken, moet U wel bereid zijn om de waarheid over Uzelf onder ogen te zien. Laat U niet te vlug beïnvloeden door om het even wie pogingen doet om U te “analyseren”: soms hangen mensen over hun medemens een beeld op dat niet helemaal met de waarheid overeenstemt. Maar wees wel alert en eerlijk tegenover Uzelf wanneer U aanwijzingen krijgt voor het feit dat U fouten hebt gemaakt. Hier speelt het zelfbewustzijn een grote rol. U moet op een gezonde manier leren, Uzelf als in een spiegel te bekijken, zoals een ander mens naar U kijkt, teneinde tijdig de onvolkomenheden bij Uzelf te ontdekken. De kunst bestaat hierin, dat U zich van Uzelf bewust wordt zonder daardoor geremd te worden. U mag niet elk ogenblik van de dag inwendig naar Uzelf lopen kijken, want Uw gedrag zou elke spontaneïteit verliezen. Een gulden middenweg is deze: trek elke avond een paar minuutjes uit voor zelfbeschouwing, zolang U het gevoel hebt dat dit U iets kan leren over Uzelf, en pas Uw gedrag daarbij aan. Wees steeds ongedwongen, doch leer te letten op de Uzelf bekende zwakheden. In wezen is dit hele boek op zich een leidraad naar zelfverbetering door een grotere zelfkennis en een toegenomen zelfbewustzijn. Het zelfbewustzijn en de zelfkennis kunnen in hoge mate ontwikkeld worden wanneer U Uzelf totaal aan Maria toewijdt en Haar ongeremd aan U laat werken. Zij stelt Zich tot doel, Haar toegewijden naar de volmaaktheid te leiden, en daartoe is het noodzakelijk dat Zij deze geregeld voor de spiegel plaatst opdat hij zichzelf zou zien zoals Zij (en God) hem ziet. Hierdoor worden vele muren in de diepte van de ziel gesloopt, en krijgt U Uzelf te zien op een wijze die voordien ondenkbaar 41 was. Wanneer de ziel echt meewerkt en Maria met zich alles laat doen wat Zij wil, is de kans groot dat zij, nadat zij enige tijd in Maria’s handen is geweest, zichzelf gewoon niet meer herkent. Dat is verhoogde zelfkennis op een gezonde, zachte wijze: de ziel wordt niet gebrutaliseerd, zij voelt gewoon zichzelf veranderen. Dat kan een tijdje duren, of dat kan onvoorstelbaar snel gebeuren, maar de ervaring van de zelfbeschouwing is bijzonder genadevol. Gebrek aan zelfkennis en zelfbewustzijn komt voor bij vele mensen, vooral bij hen die weinig voeling hebben met het spirituele. Het gevaar van dit gebrek bestaat hierin dat in dat geval de verleiding groot is om erop los te leven, alsof er geen levensopdracht, geen toekomst, geen heilsbelofte en geen Goddelijke Gerechtigheid bestond. Het pijnlijke is echter, vast te stellen dat er ook onder de regelmatige kerkbezoekers niet weinigen zijn die blijkbaar een heel geringe zelfkennis bezitten. Onder hen vindt men opvallend genoeg ook de vurigste verkondigers van de Goddelijke Barmhartigheid, die echter tegelijkertijd de Goddelijke Gerechtigheid wegvegen als onbestaande. Hoe devoot deze mensen soms ook pogen te zijn, zij gaan gebukt onder de gevaarlijkste vorm van verblinding: deze van het “doen alsof” terwijl zij nochtans beter geïnformeerd kunnen zijn. 64. Vergeestelijking Ik zou de bespreking van de deugden willen besluiten met de vergeestelijking, die beschouwd kan worden als het uiteindelijke doel van een deugdzaam leven. In het Evangelie gaf Jezus reeds Zijn verlangen te kennen dat wij ons slechts om één ding zouden bekommeren: het Rijk Gods. En Hij beloofde dat aan de mens die deze doelstelling koesterde, al het andere erbij gegeven zou worden. Inderdaad, de ware, vertrouwvolle christen hoeft zich slechts te bekommeren om de aangelegenheden van de ziel en de noden van Gods Plan. God zorgt op Zijn beurt voor de menselijke noden. Uw leven is een onophoudelijke strijd tussen de materiële behoeften van Uw lichaam en de wijsheid van Uw ziel. Het lichaam bestaat zelf uit materie, stof, en is daardoor onderworpen aan de wetten van het materiële, dus van de wereldse behoeften (eten, drinken, kleding, rust, huisvesting enz...). Deze behoeften worden constant beïnvloed door de krachten van de duisternis, die hen tot doelstellingen op zich willen maken opdat U eraan verslaafd zou worden en Uw hele doen en laten, denken, voelen, spreken en verlangen rond die behoeften gecentreerd zou worden, teneinde U van het zielenleven met God weg te leiden. In de greep die deze behoeften op U hebben, of althans in de mate waarin U die greep aanvoelt, schuilt de macht van de grote verleider (de satan), en dus de bekoring en de zonde. Uw ziel echter, heeft van God een ingeboren wijsheid ontvangen, die U voortdurend influistert dat de 42 materiële dingen slechts middelen zijn om Uw lichaam in staat te stellen om te overleven, doch nooit doelstellingen op zich mogen worden. De ware doelstelling van het leven is de vervolmaking van de ziel, en deze veronderstelt dat U Uzelf losmaakt uit de macht van het materiële, en steeds meer tijd en inspanningen gaat besteden aan de noden van de ziel: het nastreven van een groei in de wijsheid, het inzicht in de Goddelijke Mysteries, een diepe beleving van alle deugden, een ononderbroken communicatie met God en met Maria. Vergeestelijking is één van de edelste vermogens die in de ziel tot rijping kunnen komen. Het is de eigenschap van de mens die erin slaagt, zich in verregaande mate van zijn wereldse behoeften en aardse belangen los te maken om zijn leven zo volkomen mogelijk af te stemmen op de zaken en behoeften van de ziel. Deze deugd heeft, zoals U reeds hebt kunnen zien, raakpunten met de deugden van de matigheid, de vrijgevigheid, de offerbereidheid, de zuiverheid van lichaam. Maar zij heeft ook “een leven en belangen op zich”. Vergeestelijking is het vermogen tot onthechting, het loskomen van materiële banden. De ziel die zoveel mogelijk de vergeestelijking nastreeft, hecht steeds minder belang aan de dingen der wereld, en deze neiging kan heel ver gaan: zij kan ertoe leiden dat de ziel begint te beseffen dat alles wat mensen doen en zeggen, volkomen onbelangrijk is. Zij ziet dit alles als de “stem van de mensen”, voorbijgaande handelingen en uitspraken van sterfelijke mensen, dus geïnspireerd door geesten en harten die noch de absolute wijsheid noch de absolute zuiverheid noch de absolute liefde in zich dragen, en die in vele gevallen zonder meer handelen en spreken vanuit de ingevingen door de tegenstander van God, die alleen maar wil ontmoedigen. De ziel die vergeestelijking betracht, leeft in overeenstemming met Gods Wil, Zijn Plan en Zijn bedoelingen. Zij is niet vlug geneigd, haar materiële behoeften voorrang te geven op de dingen van de ziel. Wat is vergeestelijking in wezen? Het is minder leven alsof U één en al lichaam was, en meer leven alsof U één en al geest was. De mens die de vergeestelijking betracht, leeft met de blik op de eeuwige waarden gericht. Hij wordt als het ware constant verlicht door een inwendig licht dat hem eraan herinnert dat hij in de eerste plaats een ziel is, De meeste mensen vergeten dat zij een lichaam hebben maar een ziel zijn. Velen menen ten onrechte dat zij een lichaam zijn en een ziel hebben. Dat komt eenvoudigweg omdat het lichaam het enige is wat U van de mens ziet, en ook hetgeen de ene mens op het zicht van de ander onderscheidt. Wanneer U een mens ontmoet, is zijn lichaam het eerste wat U ziet. Van de ziel ontdekt U (eventueel) pas geleidelijk aan stukjes naarmate U hem observeert, hem hoort spreken, hem ziet handelen, hem “aanvoelt” enzovoort. Als mens in een lichaam hebt U automatisch bepaalde behoeften: voeding, drank, onderdak, kleding en andere. 43 Aan deze behoeften moet regelmatig voldaan worden. De ondeugd treedt op vanaf het ogenblik waarop deze behoeften de overhand krijgen op deze van de ziel, en het nastreven van de bevrediging van deze behoeften een leven op zich gaat leiden, met andere woorden het grootste gedeelte van Uw tijd opeist. Hoe meer de mens zich van de behoeften van zijn lichaam losmaakt, des te minder gaan deze lijden aan “overvoeding”: een mens die leeft met de blik op de behoeften en handelingen voor de eeuwigheid, voedt constant de ziel en houdt zijn lichaam op de plaats die God ervoor heeft voorzien, namelijk ondergeschikt aan de ziel. Hij kan zich daarin in de vele opeenvolgende situaties van elke dag zodanig oefenen dat zijn ziel automatisch de hoofdbrok van zijn leven uitmaakt. Een oefening om het lichaam te ontwennen van zijn onterecht opgeëiste status als beheerser van Uw wezen, is het vasten, vooral wanneer een levenshouding van onthechting ondersteund wordt door spirituele activiteiten in lectuur, bijwonen van de Heilige Mis, veelvuldig gebed, meditatie en beschouwing, enzovoort. Een grote hulp is ook het doorsnijden van overbodige banden met het stoffelijk leven. Dat kan zijn: beperking van elk contact met de media (televisie, radio, dagbladen en tijdschriften), geen inhoudsloos gekeuvel met mensen, sterk relativeren van wat mensen zeggen, ook het sterk relativeren van Uw eigen verleden! Uw verleden is als een ongedekte cheque, uitgeschreven door een bank die niet meer bestaat, met andere woorden: het heeft geen waarde meer voor U. Van tel zijn alleen Uw beleving van het heden en Uw hoop naar de toekomst toe (in de breedst mogelijke zin, namelijk ook met betrekking tot het eeuwig leven). Uw verleden is niets anders dan de aanloop naar de persoon die U vandaag bent. Bewaar het goede in Uw hart, en leer uit het minder goede, maar laat het in geen geval worden tot een ketting die U vastbindt door de herinnering aan pijnlijke ogenblikken, vroegere zonden, wonden die mensen U hebben toegebracht enzovoort. Word niet de slaaf van een tijd en invloeden die voorbij zijn. Voor God telt louter en alleen wat U nu doet, wie U nu bent, en welke intenties U voor de toekomst hebt. Was Uzelf vrij van het slijk van het verleden door berouw, biecht en boete, en leef in de betrachting dat U vandaag beter zou zijn dan gisteren, en morgen nog beter dan vandaag. Beschouw elke nieuwe dag als een wedergeboorte, een nieuw begin, en leef elke dag alsof U niet eens een verleden had, volkomen vrij en onbelast, en met een zo zuiver mogelijk hart. De band van het eigen verleden vormt samen met de band van de wereldse invloeden uit Uw omgeving van vandaag en de invloeden vanuit Uw eigen lichaam de drie kettingen die het meest Uw opgang naar God belemmeren. Breek ze resoluut, en geniet de ware vrijheid van de zuiveren van hart: zij die leven in vergeestelijking. In het laatste hoofdstuk kom ik hier nog op terug, wanneer ik nader zal ingaan op het vermogen tot loslaten. 44 Vergeestelijking geeft U het vermogen om doorheen de schijn der dingen te kijken. Wat U om U heen ziet, is een stoffelijk masker. De ware kern van het leven is datgene wat onder de oppervlakte van het stoffelijk omhulsel der dingen verborgen zit. Alleen een ziel die op een vergeestelijkt leven ingesteld is, leert deze kern aanvoelen en laat zich steeds minder om de tuin leiden door het uiterlijk van de dingen. Het tegenovergestelde van vergeestelijking is het aardgebondene, het materialisme, het bij voorkeur nastreven van de bevrediging van de eigen stoffelijke behoeften, zelfs indien dit ten koste van de medemens gaat. De voorbeelden hiervoor in het leven van elke dag zijn ontelbaar. Vaak komt deze neiging aan de oppervlakte in situaties die het op het eerste gezicht niet laten vermoeden. Een klein voorbeeld: hoevele artsen schrijven niet een therapie of een ingreep voor die in feite niet nodig, ja zelfs gevaarlijk is, omdat zij daar financieel gewin in zien? Hoe vaak worden nog ingrepen uitgevoerd bij een patiënt van wie de arts heel goed weet dat deze stervende is, zodat de ingreep geen enkel nut meer heeft? (Ik heb het hier wel degelijk over ingrepen waarvan bekend is dat ze niet levensreddend noch genezend werken). Hoevele advocaten nemen niet de verdediging aan in zaken waarvan ze weten dat ze uitzichtloos en zelfs volkomen immoreel zijn, louter uit winstbejag? Materialisme is een levenshouding die gemakkelijk wortel schiet in de ziel wanneer deze het leven op deze wereld als een doel op zich beschouwt. Genotzucht zet de mens ertoe aan, allerlei materiële snufjes en situaties na te jagen die hem een “gemakkelijk”, comfortabel leven beloven. Genotzucht gaat vaak gepaard met een zucht naar materiële verrijking. De mens maakt geld, eigendom en bezit tot doel op zich, ja zelfs tot afgod die tot in het oneindige aanbeden en gediend wordt. Alles moet ruimen voor de vermeerdering van het bezit, en alle waarden die de groei van de ziel beogen, worden als waardeloos verworpen, omdat zij geen materieel voordeel garanderen. Een groot uitvloeisel van het materialisme is de commercialisering van onze samenleving: alles moet geld opbrengen, van alles wordt een handel gemaakt. Dat blijkt heel goed in de reclamewereld, die zelfs in de sport het hoofdelement geworden is. De sport, oorspronkelijk bedoeld als lichaamsoefening en later nog enigszins onschuldige competitie, is nu een geldindustrie geworden. Een veel voorkomende uiting van materialisme, die gepaard gaat met gebrek aan overgave aan Gods Voorzienigheid, is de deelname aan kansspelen (lotto, loterij, voetbalpronostieken enzovoort), evenals alle vormen van gokken (met kaarten, roulette, gokautomaten, enzovoort). De christelijke leer verbiedt deze activiteiten, en terecht, want zij leiden naar ondeugd en houden de ziel vast in het nastreven van geldgewin. Materialisme komt dus hoofdzakelijk tot uiting in een (vaak op koortsachtige wijze) verheffen van geld tot hoofddoel van het leven. Eén van de vele ondeugden die hieruit 45 voortvloeien is het feit dat vele mensen zich gemakkelijk laten omkopen: zij bezwijken vlug onder de verleiding van materiële voordelen die hen aangeboden of in het vooruitzicht gesteld worden. Omkoperij aanvaarden, is een even grote ondeugd als zelf een mens omkopen, want hij die zich laat omkopen, koppelt daarmee een materialistische begeerlijkheid aan oneerlijkheid. Vaak worden zuivere morele principes onmiddellijk overboord gegooid onder de verleiding van geld. Om U het gevaar van het materialisme duidelijk te maken, verwijs ik U graag naar een openbaring die mij is geschonken in verband met de voetwassing door Jezus op de avond waarop Zijn Passie begon. Toen zei Jezus dat wie zich niet door Hem de voeten liet wassen, geen deel kon hebben aan Zijn Rijk, en tot Petrus, die dit aanvankelijk weigerde, zei Jezus dat hij dit nu nog niet begreep, maar dat het noodzakelijk was. U moet bedenken dat de voeten symbool staan voor het aardgebondene, het “met-de-wereld-in-verbinding-staan”. In de diepte betekent de voetwassing daarom het gereinigd worden van alle materiële banden, het “loswassen” van de wereld. Wie zich niet laat reinigen van de materie, kan geen deel hebben aan het Rijk Gods. Materialisme is een gevangenis voor de ziel. Laat ik het U als volgt in een beeld voorstellen: de mens heeft een beperkt aantal echte stoffelijke behoeften (voedsel, drank, kleding, huisvesting, verwarming, natuurlijke medicatie, enkele producten voor elementaire lichaamsverzorging, en al naargelang zijn specifieke levensomstandigheden en leefmilieu misschien nog enkele andere). Een materialistische levenshouding schept steeds nieuwe behoeften, die hij telkens weer wil bevredigen. Doch elk van deze behoeften bindt hem steeds weer aan de wereld vast. Elke behoefte is als een draadje waarmee een web geweven wordt. Naarmate de materiële verlangens in aantal toenemen, wordt het web dus groter en groter, tot de ziel zodanig verstrikt zit dat zij gewoon niet meer loskomt. Zo wordt haar vlucht naar de belevingssfeer van het Goddelijke volledig belemmerd. Precies hierin schuilt de grote waarheid dat het materialisme het grote wapen is waarmee Gods tegenstander de zielen gevangen houdt. Precies om diezelfde reden wordt terecht gesteld dat alle ontwikkelingen die het materialisme in het leven hebben geroepen, door de duivel geïnspireerd zijn: de industrialisatie, de vele ontsporingen van de wetenschap, alle economische stelsels die volledig rond geld gebouwd zijn, enzovoort. Een andere vorm van gebrek aan vergeestelijking is de overmatige aandacht voor uiterlijkheden. Bijvoorbeeld: de veelvuldige neiging om in een spiegel te kijken; zo zijn er ook mensen die, wanneer ze bezoek moeten ontvangen, geen rust kennen omdat zij menen dat dit of dat plooitje in hun kleding storend werkt, enzovoort... Deze mensen verliezen veel tijd, energie en hartsvrede aan zaken die voor hun ziel onbelangrijk zijn, en deze tijd en energie roven zij in wezen weg uit hun 46 innerlijke communicatie met God. U bent het Uw medemens verschuldigd dat U verzorgd bent, doch Uw uiterlijk voorkomen mag geen obsessie worden. Een zeer veel voorkomende vorm van gebrek aan vergeestelijking is de nieuwsgierigheid. De nieuwsgierige mens heeft een overmatige belangstelling voor de dingen der wereld. Niets ontgaat hem, doch zijn interesse heeft steeds te maken met wereldse zaken. Zijn zintuigen staan voortdurend op scherp, hij ziet en hoort alles, alles houdt hem bezig, en zijn geest en hart worden helemaal opgeslorpt door dingen die vergankelijk zijn in plaats van door de belangen van de ziel. Hij zoekt zonder ophouden alle nieuwtjes over zijn medemens en zijn omgeving, en kent rust noch duur wanneer hij de nieuwsuitzendingen op televisie of de actualiteiten in de krant moet ontberen. Er is een verschil tussen nieuwsgierigheid en het op een gezonde wijze begaan zijn met het lot van Uw medemens. Wanneer sprake is van eerlijke belangstelling voor het verloop van dingen in het leven van Uw medemens, kan deze berusten op naastenliefde. Nieuwsgierigheid wordt het zodra Uw belangstelling ook dingen betreft die werkelijk privaat zijn, en U de neiging voelt om er op een ongepaste wijze mee bezig te zijn en er zelfs over te spreken met anderen. Bij nieuwsgierigheid is doorgaans een zekere “koorts” merkbaar: U kunt het niet laten, met die dingen bezig te zijn, en Uw geest wordt overheerst door gedachten over zaken die U in feite niet aangaan. Nieuwsgierigheid kan ook leiden tot een neiging tot schending van de privacy van Uw medemens: een soms ziekelijke behoefte om alles over iemands doen en laten te weten te komen, wat bijvoorbeeld hierin tot uiting kan komen dat U zijn briefwisseling wil lezen, zijn dagindeling bestudeert, enzovoort, en niet zelden de leemten in die kennis gaat opvullen door ijle speculaties die door Uzelf of door anderen onterecht voor waarheid genomen kunnen worden. Een middel om van nieuwsgierigheid te genezen, kan hierin schuilen, dat U Uzelf voor ogen houdt dat alles wat in het leven van Uw medemens gebeurt, louter een zaak is tussen hem/haar en God, want alle gebeurtenissen in een mensenleven zijn leerproeven die Gods Voorzienigheid op zijn weg brengt. Deze leerproeven zijn beschikt voor de ziel van die specifieke mens, en voor niemand anders. Precies om die reden gaan de gebeurtenissen in het leven van Uw medemens U niet aan. Tot besluit van deze beschouwing over de vergeestelijking, en tevens van dit hoofdstuk over de deugden, wil ik U een oefening voorstellen om te leren loskomen van de wereld rondom U. Wat aanvankelijk als een oefening beleefd kan worden, moet uiteindelijk tot een gewoonte worden. U zult merken dat het Uw hele geestelijke leven kan veranderen: maak er een gewoonte van, overal en altijd (niet alleen tijdens Uw gebedsuren) in Uw hart verenigd te zijn met het Hemels Hof. Zelfs terwijl U door de straat wandelt, kunt U leren, steeds Uw inwendige blik op Jezus, Maria, 47 de Heilige Jozef (al naargelang de beelden die in U opkomen) gevestigd te houden. U zult spoedig vaststellen dat U dan nog wel kijkt naar de dingen om U heen, maar ze niet meer ziet. Ik bedoel: U zult van de wereld alleen nog voldoende signalen opvangen om zonder ongevallen ter bestemming te komen, doch niets anders zal Uw geest bezighouden dan Uw inwendige beschouwing. Deze oefening zal U helpen om na verloop van tijd volkomen met de blik op de Hemel te leven en U los te maken uit de zintuiglijke invloeden vanuit de wereld. Op dezelfde wijze moet U bijvoorbeeld ook leren, gedurende de Heilige Mis in diepe vereniging met Jezus te treden. U zult niet meer afgeleid worden door wat om U heen in de kerk gebeurt, en de woorden van de priester zult U eerder horen in Uw hart dan in Uw oren: het zal in alle omstandigheden zijn alsof Uw zintuiglijke indrukken steeds meer uitgeschakeld worden en U God rechtstreeks in Uw hart begint te ervaren. Op enigszins gelijkaardige wijze gebeurt het tijdens mystieke ervaringen (met Maria of Jezus), en zo kan het U ook buiten dergelijke ervaringen geleerd worden om tot een diepere, intensere beleving van God (Maria) in Uw dagen te komen. Zolang U op aarde leeft, en dus ook rekening moet houden met Uw stoffelijke behoeften, zult U onophoudelijk een gulden middenweg moeten zoeken om tegelijkertijd aan die behoeften te voldoen en niettemin met Uw hart en geest in de Hemel te leven. In dit verband wijs ik U daarom tot overweging nog op die passage uit het Evangelie waarin aan Jezus wordt gevraagd of het geoorloofd is of niet, aan de keizer belasting te betalen. Jezus zegt en doet daar iets opmerkelijks. Alvorens te antwoorden, laat Hij Zich eerst een muntstuk geven. Dan vraagt Hij: “Van wie is deze beeltenis en dit randschrift?”. En nadat men Hem ten antwoord heeft gegeven: “Van de keizer!”, zegt Hij eenvoudig: “Geef aan de keizer wat aan de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt”. Wat betekent dit, en waarom zegt Jezus dit pas nadat Hij het muntstuk in de hand heeft gekregen? Hij bedoelt het volgende: “Voldoe Uw materiële verplichtingen (geldzaken) tegenover de wereldse autoriteiten, maar voldoe ook Uw niet-materiële verplichtingen tegenover God”. Zo maakte Hij duidelijk dat het heel goed mogelijk is, voor de ziel te zorgen zonder daarom de wereldse verplichtingen te verzuimen, met andere woorden dat de wereld de belangen van de ziel niet in de weg hoeft te staan. Vele mensen verbergen zich achter hun wereldse verplichtingen om datgene wat echt telt (de ziel) te verwaarlozen. 48 HOOFDSTUK 2 WEGEN NAAR DE HEILIGHEID Lieve zusters en broeders in Jezus en Maria, Heiligheid is de staat van relatieve volmaaktheid van de ziel, een verregaande staat van genade. Heiligheid is in wezen de vrucht van een onophoudelijke zelfoverwinning. Leven in deugdzaamheid is namelijk een constante overwinning van Uw ondeugden. Uit Uw zwakheden moet U met Gods Genade Uw eigen middel tot eeuwig Leven laten maken. Inderdaad, laten maken, want zelf kunt U niet anders dan door een ononderbroken inspanning en waakzaamheid de wegen helpen effenen die de Heilige Geest in U aanlegt. De Eeuwige Vader heeft U een ziel, een geest, een hart en een lichaam gegeven. De Zoon heeft U de wegen geleerd om deze vrij te maken en open te stellen. De Heilige Geest bewerkt ze dag na dag om de aanwezige materie met Uw medewerking daadwerkelijk tot ontplooiing te brengen. De ondertitel van dit boek spreekt over “verborgen wegen naar de heiligheid”. “Verborgen” omdat de mens over het algemeen te blind is om de wegen te ontdekken die Gods Geest voor hem ontvouwt. Doch net zoals de zon ook schijnt wanneer zij door wolken aan Uw ogen onttrokken is, alsook ’s nachts terwijl zij onder de horizont is verdwenen, zo zijn ook de wegen naar Gods Licht steeds in Uzelf aanwezig: God tekent ze reeds bij Uw geboorte in Uw ziel. Het is aan U om ze te ontdekken door volle benutting van de genade. Zeven wegen zijn mij tijdens beschouwend gebed tot Maria geopenbaard om tot de heiliging van de ziel te komen. De eerste, tweede, derde, vijfde, zesde en zevende weg heeft Maria zelf tot het uiterste toe bewandeld, de vierde heeft Zij eerder in de overdrachtelijke zin in Haar leven toegepast omdat deze in de letterlijke betekenis pas geopend is bij de vestiging van de nieuwe Kerk van Christus. Het zijn wegen die verborgen in de ziel aanwezig zijn, doch pas bewust gevolgd kunnen worden naarmate de genadewerking hun tracé voor de ogen van de ziel openbaart, en de ziel de genade in zich tot vervulling laat komen door daadwerkelijk bewuste stappen op die wegen te zetten en erin te volharden. Het zijn: 1. Beleving van de deugden 2. Leven in overeenstemming met Gods Wil 3. Bruiloft met het Kruis - benutting van alle lijden en beproevingen 4. Gebruik van de heilige Sacramenten 5. Totale toewijding 6. Gebed 7. Geestelijke lectuur 49 Het zijn zeven verschillende wegen, die echter zo mogelijk alle zeven tegelijkertijd bewandeld moeten worden. Dat kan, omdat de ziel op grond van haar Goddelijke oorsprong veelzijdig is, vele eigenschappen tezelfdertijd tot ontwikkeling kan brengen en vele praktijken kan beoefenen, die zeer harmonieus in elkaar overvloeien en elkaar onderling kunnen versterken. Ik zou dit willen vergelijken met de regenboog, die bestaat uit zeven verschillende kleuren. Wanneer deze zeven kleuren samen doorheen een prisma vallen (een prisma is vergelijkbaar met een piramide uit doorzichtig materiaal, waarin lichtstralen die er doorheen vallen, gebroken worden), komen zij er aan de andere zijde van het prisma uit als één enkele straal in één enkele kleur: wit licht. Zo ook leiden alle wegen naar de heiligheid samen naar één punt waaruit zij te voorschijn komen als het ene zuivere Licht van de heiligheid. Dat punt van samenkomst, zo U wilt dus het “prisma”, zie ik als de vergeestelijking. Deze deugd, waarmee ik het hoofdstuk over de deugden heb afgesloten, is in de diepe zin het scharnierpunt tussen de heiligende praktijken (wegen naar de heiligheid) en de heiligheid zelf. Laten wij nu deze wegen naar de heiligheid nader beschouwen. 1. Beleving van de Deugden De deugden zijn de bouwstenen van de heiligheid. Elke handeling gesteld in de deugd, zult U bij Uw oordeel terugvinden als een lentebloesem, een bloem voor de eeuwige lente die voor U is bereid zodra Uw ziel de voor haar eventueel noodzakelijke zuivering heeft voltooid om in het Rijk van Gods heerlijkheid opgenomen te worden. Het moet U in het vorige hoofdstuk duidelijk zijn geworden dat Uw weg naar de zelfvervolmaking bezaaid is met de stenen der ondeugden, en dat elke onoplettendheid U ten val kan brengen. De ene steen is groter en zwaarder dan de andere. Vallen is geen zonde, niet meer opstaan echter wèl. God veroordeelt niemand die valt, zelfs al gebeurt het regelmatig, maar Hij inspireert de gevallene wel om uit elke val de les te trekken om zijn aandacht te verscherpen, teneinde de struikelstenen vlugger op te merken. God vraagt ook nog iets anders van U: dat U weliswaar scherp de weg observeert om de struikelstenen tijdig te ontdekken, doch dat U tegelijkertijd zoveel mogelijk omhoog kijkt, naar de “tekenen aan de Hemel”. Dit betekent concreet dat U zich niet mag blind staren op Uw struikelstenen, Uw fouten, doch een open oog moet hebben voor de inspiraties van Zijn Heilige Geest. Alle bezieling komt van boven. Wie teveel bezig is met zijn eigen fouten en ondeugden, kan hierdoor helemaal in kortsluiting gaan en de moed verliezen. Wie zijn ogen helemaal niet meer van de weg durft af te wenden, ziet op den duur ook niet meer waar hij eigenlijk heen loopt, hij ziet zijn bestemming niet meer, hij ziet alleen nog de weg die hem erheen zou moeten leiden. Wie te zeer op zijn fouten gefixeerd leeft, vergeet waarlijk te leven. 50 Hierdoor komt hij in de vreemde situatie terecht dat, terwijl hij in feite zijn uiterste best doet om niet meer te vallen, hij in werkelijkheid niet meer weet waar het in zijn leven eigenlijk om gaat. Door overdreven aandacht voor de vorm vergeet hij de inhoud. Hierin ligt de betekenis van de uitspraak “je hebt gefaald omdat je je te veel hebt ingespannen”. De oplossing schuilt hierin, dat U zoveel mogelijk met de blik op de Hemel gericht leeft, dan zal de Heilige Geest U tijdig waarschuwen wanneer U Uw ogen naar de weg vόόr Uw voeten moet toewenden, met andere woorden: God Zelf zal U waarschuwen wanneer U dreigt te vallen. Zo zult U ook leren, alles volkomen in Gods handen te leggen en zelfs Uw weg naar de deugdzaamheid niet te gespannen zelf te regelen. Wilt U de zekerheid dat Uw eigen zwakheid U daarbij niet tot grootste vijand wordt? Geef dan Uzelf aan Maria (zie punt 5 enkele bladzijden verder). Zij zal Uw hand nemen. Haar voeten hebben nooit gedwaald, noch hebben zij zich ooit aan een wereldse steen gestoten. 2. Leven in Overeenstemming met Gods Wil God had de mens heilig geschapen. Door de erfzonde heeft hij zijn heiligheid verloren. Het wezen van de erfzonde bestond hierin, dat de mens zijn verbond met de Goddelijke Wil had verbroken: door de hem gestelde grenzen in het Aards Paradijs te negeren, bezondigde hij zich aan ongehoorzaamheid en hoogmoed, en dus aan de overtreding van Gods Wil. Zo zien wij dat heiligheid zeer nauw verbonden is met het leven in Gods Wil. Inderdaad, wat betekent “heiligheid”? Het is leven op een zodanige wijze dat de ziel “in staat van heil” verkeert. Dat kan alleen zolang de ziel volmaakt door God bezield wordt, ononderbroken Zijn kracht, Liefde en wijsheid ontvangt, en daardoor volkomen gezond is. De erfzonde heeft deze stroom onderbroken. Maar Gods Barmhartigheid heeft het zo beschikt dat de heiligheid hersteld kon worden. Jezus Christus, Zoon van God, is als Messias (Gezondene van God) Mens geworden om in een lichaam de gevolgen van de erfzonde (namelijk de ontheiliging van de mens en daardoor zijn toegangsverbod tot de eeuwige gelukzaligheid van de Hemel) uit te boeten door Zijn Lijden en Kruisdood. Dit is de betekenis van het gezegde dat Jezus alles, elk onderdeel van het menselijk leven, geheiligd heeft: Hij heeft de zielen opnieuw de mogelijkheid geschonken om zich te laten heiligen, mits zij geloven in Jezus Christus en Zijn verlossend Lijden (zo niet, dan kunnen zij dus ook niet in de heiligheid zelf geloven), en mits zij een leven leiden volgens de leer die Jezus Christus is komen verkondigen: de ene Waarheid van God, die leert hoe de mens moet leven om in overeenstemming te zijn met Gods Wil. Wat is dus leven in overeenstemming met Gods Wil? Het is leven volgens de christelijke leer, en in betrachting van eenheid met God. Dit betekent navolging van Jezus Christus in leven en lijden, om in navolging van Hem ook verheerlijkt (dus geheiligd) te worden. 51 Ons leven op aarde speelt zich constant af in een spanningsveld tussen twee krachten die elkaar tegenwerken en bestrijden: alle gebeurtenissen worden in wezen beïnvloed door de beide eeuwige tegenpolen: God, en de krachten van het kwaad. Dus rijst bij vele mensen vroeg of laat de vraag, wat dan beschouwd moet worden als Gods Wil, en wat niet? Het antwoord luidt: ALLES is Gods Wil. Ook het onaangename, onzuivere, negatieve, wordt door God toegelaten (daarom niet actief gewild, maar toegelaten) omdat ALLES voor U (en voor de medemens die bij de situatie in kwestie betrokken is) welbepaalde lessen kan bevatten. Hoe moet U dus reageren op een situatie of gebeurtenis? Door aanvaarding, altijd en overal, in de wetenschap dat ALLES Gods Wil is. Indien U de inmenging van kwade of onzuivere invloeden in een situatie of gebeurtenis vermoedt of duidelijk aanvoelt, mag U wel God vragen of het in overeenstemming is met Zijn Plan dat Hij U in de toekomst voor herhaling ervan wil vrijwaren. Waarom? Omdat dit iets anders is dan ertegen in opstand komen: door dit verzoek aan God betoont U de bereidheid tot overgave en wijdt U de situatie waaraan U ten prooi bent geweest, actief en bewust toe (aan God, aan Maria), en dit vormt een positieve en opbouwende reactie, want hierdoor werkt U nog steeds met God mee. U vraagt Hem immers toestemming om vrijstelling van herhaling van de situatie of gebeurtenis, maar U bent dan niet in opstand gekomen tegen het feit dat ze zich voltrokken heeft, U hebt ze integendeel toegewijd, waardoor ze voor de krachten van het kwaad alle nut en baat verliest. Zo kunt U leren omgaan met negatieve situaties en tegelijk in Gods Wil blijven. 3. Bruiloft met het Kruis- Benutting van alle Lijden en Beproevingen Een bruiloft is de plechtige bezegeling van een heilig verbond dat alleen gesloten kan worden op basis van een oprechte liefde. Met “bruiloft met het Kruis” bedoel ik de ingesteldheid die de mens ertoe voorbestemt, een zodanige liefde te ontwikkelen voor het offer, het lijden, dat hij erin slaagt om in de meest intense vereniging met de gekruisigde Verlosser en met de Moeder van Smarten te leven, een eenheid in ziel en lichaam die inniger is dan een werelds huwelijk dat ooit zou kunnen zijn. De liefde tot het kruis verloopt in verschillende gradaties, en de hoogste trap is ongetwijfeld deze waarop de ziel zo dronken is van de genade van het lijden in vereniging met Jezus en Maria dat zij verlangt naar elke gelegenheid om “dit huwelijk te voltrekken” (elk offer dat zich aandient op de levensweg) en daarenboven nog het lijden van haar medemens te helpen dragen (naastenliefde in zelfverloochening). Dit is wat ik bedoel met “benutting van alle lijden en beproevingen”: geen kans verloren laten gaan om de bruiloft met het kruis nieuw leven in te blazen, want uit elke voltrekking van dit heilig huwelijk komt een vrucht voort. Om dit alles aanschouwelijker voor te stellen, wil ik U de volgende meditatie over de 52 levensweg voorstellen, die ik tijdens contemplatief gebed in mijn geest ontving: God heeft U geschapen voor één enkel leven. Dat ene leven is Uw enige kans om de eeuwige gelukzaligheid in de Hemel te verdienen. Benut ze tot het uiterste. Slechts één weg leidt naar de Hemel: deze van een deugdzaam leven. Die weg loopt kronkelend bergop en lijkt steeds steiler en smaller te worden naarmate de ziel de weg van de deugden beklimt. Over het hele traject is de weg afgezoomd door een afgrond (de zonde). Net over de wegrand, reeds op de flank van de berg, staan eindeloze rijen fruitbomen en bloemen (de bekoringen en verleidingen). Zij lijken mooi maar zijn giftig. Ook op de rand van de weg zelf staan fruitbomen, die niet giftig zijn (de vruchten der Voorzienigheid), en bloemen (de genaden van Gods voortdurende bemoediging). De hele weg lang draagt U een rugzak. De inhoud ervan is U niet bekend, want onderweg kan hij niet geopend worden. Het gewicht wordt gevormd door de lasten, beproevingen, ziekten, pijnen, droefheden, teleurstellingen. Indien U deze met tegenzin of zelfs verachting torst, zult U aan het einde van de weg, wanneer U bij de Poort van het Eeuwig Leven aankomt, vaststellen dat U de hele weg lang stenen hebt gedragen. Indien U ze daarentegen met liefde en offerbereidheid hebt gedragen, zult U vaststellen dat de inhoud van Uw rugzak ten dele uit zilver en goud bestaat, al naargelang de maat van Uw liefde en offerzin. Indien U onderweg echter ook nog de rugzak van Uw medemens hebt helpen dragen, zult U vaststellen dat de Uwe louter gevuld is met diamanten. Indien U aan het einde van Uw weg een schat wilt bezitten om het Geluk zonder einde te kopen, word dan een meester in de naastenliefde. Dank om elk offer dat U mag brengen voor Uw medemens, want het is een voorrecht waarvan de onschatbare waarde U pas aan de Poort van het Eeuwig Leven geopenbaard zal worden. Elke beproeving is een kus van Jezus en Maria, een uitnodiging tot vereniging met het Kruis. Waarom U beklagen over een Hemelse kus, en over de meest genadevolle vereniging die een mens geschonken kan worden? Denk in dit verband aan het bijbelvers “Die onder tranen zaaien, zij oogsten met gejuich”: smarten in Uw aardse leven brengen vruchten voor de eeuwigheid. Een mens die protesteert tegen de beproevingen, het lijden, de ziekten en alle wederwaardigheden die zijn pad kruisen, heeft de ware zin van het leven op aarde niet begrepen: hij heeft niet begrepen dat dit leven geen doel op zich is, doch slechts een voorbereidingsfase, een middel om de heiliging van de ziel te verwezenlijken, teneinde de Eeuwige Gelukzaligheid waardig te worden. Alle lijden vormt de prijs om dit loon in ontvangst te kunnen nemen, want ieder mens moet door alle beproevingen van zijn leven op aarde zijn bijdrage leveren tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de mensheid: de totale 53 Verlossing van alle zielen, en de vestiging van Gods Rijk op aarde. Hetzelfde geldt voor de mens die vasthoudt aan wereldse dingen en aan alle bijzonderheden die zijn verleden gestalte hebben gegeven: Uw leven tot op dit ogenblik is geen doel op zich, het is slechts een leerschool, een weg naar vervolmaking. Hecht geen belang aan de details, zij hebben slechts betrekking op dit aardse leven, dat vergankelijk is. Trek er Uw lessen uit, laat het daarna volledig los, en wees slechts bezield om vanaf vandaag heiliger te zijn dan gisteren. Blijf daarom Uw verleden niet oprakelen. Zie het louter als een verzameling van kansen om lasten en beproevingen te offeren als betaalmiddelen voor de eeuwigheid. Voor zover U deze lasten en beproevingen uit het verleden nooit hebt toegewijd, kunt U dat nu nog doen. Ik kom daar in puntje 5 op terug. Hoe vaak toch hoort men mensen die zo nauwgezet mogelijk een deugdzaam leven betrachten doch een zwaar kruis te dragen hebben, met pijn of zelfs verbittering in de stem verzuchten “kijk eens naar X, die leeft er maar op los en heeft toch alle geluk”. Dergelijke gedachten zijn dwalingen. Eerst en vooral weet U nooit tot in de bijzonderheden hoe gelukkig “X” zich werkelijk voelt. Ten tweede is het “geluk” in de wereldse zin van geen enkel belang (wat baat het de mens, heel de wereld te winnen, indien daardoor zijn ziel de dood tegemoet gaat... om een toespeling te maken op wat Jezus in dit verband in het Evangelie bedoelde). Ten derde moet U bedenken dat geen enkele rekening voor Gods Gerechtigheid onvereffend blijft. Indien al niet in dit leven, komt de afrekening voor elke ondeugd of zonde ten laatste onmiddellijk erna. Elke afwijking van de deugd, elke zonde, schept een schuld tegenover de Goddelijke Gerechtigheid, die afbetaald moet worden. Indien dit niet tijdens het aardse leven gebeurt door berouw, biecht en boete, moet het in het vagevuur gebeuren. Dat is wat Jezus bedoelde wanneer Hij in het Evangelie zei dat de schuldige aan de gerechtsdienaar overgeleverd en in de gevangenis geworpen zal worden, en dat hij er zeker niet zal uitkomen eer hij tot de laatste cent heeft betaald. Voor God blijft inderdaad geen enkele rekening onvereffend. Dat zou ook niet kunnen, want Gods Gerechtigheid is als een weegschaal van kwaad tegenover vergoeding, die voortdurend naar evenwicht streeft, zo niet zou de Schepping helemaal ontwricht worden. Dat is ook precies wat van elke ziel op aarde verwacht wordt: dat zij een concrete bijdrage levert tot het afbetalen van de zondeschuld om de Schepping in stand te houden. Dit is juist een “verdienstelijk” leven: een leven dat concreet bijdraagt tot deze afbetaling en dus tot de instandhouding van Gods Scheppingswerk. Alleen is Gods tijd niet deze van mensen: de afrekening komt niet steeds onmiddellijk, doch soms pas tientallen jaren later. Hierdoor heeft het vaak de schijn dat wangedrag ongestraft blijft, en dat er dus “geen God kan bestaan”... Het zoveelste voorbeeld voor het feit dat de mens het slachtoffer is van zijn eigen verblinding. Waarom is dat zo? Omdat zijn 54 geloof kleiner is dan het mosterdzaadje waarover Jezus het in het Evangelie had. Indien de mens overtuigd was van Gods werking in zijn leven en in de wereld, zou hij niet zo gemakkelijk misleid worden. Lijden in het hart (emotioneel lijden), met een droefgeestigheid of zelfs ontroostbaar lijkend verdriet, kan het gevolg zijn van dingen die U om U heen (of zelfs, bijvoorbeeld, op de televisie) vaststelt en die U zeer bedroeven. Hier moet ik evenwel wijzen op een subtiel verschil wat de oorsprong en de aard van dit lijden betreft. Het kan gaan om medeverlossend lijden, maar ook om een bekoring. Hoe kunt U het verschil achterhalen? In het eerste geval (medeverlossend lijden) zullen Uw gevoelens van droefheid gemengd zijn met een diepe liefde, en het besef van verbondenheid met de smarten van Jezus en Maria. Ondanks de droefheid zult U niet het gevoel hebben, in de werkelijke zin van het woord depressief te zijn. U zult het gevoel hebben dat U in dit lijden gedragen wordt. In het tweede geval (bekoring) zult U in Uw gevoelens een duidelijke component van onrust en onvrede merken. U kunt het gevoel hebben alsof een zware steen op U valt, en het is niet uitgesloten dat er duidelijk protest, opstandigheid en zelfs enige agressie in U bovenkomt. Zodra U dit bij Uzelf merkt, mag U ervan uitgaan dat Uw droefheid geen zuiver lijden in eenheid met Jezus en Maria betreft, doch een bekoring van Gods tegenstander, die U poogt te ontmoedigen. Het verheugende is echter wel, dat U zelf een lijden van de tweede categorie kunt omvormen tot een lijden van de eerste categorie, door het onmiddellijk aan God (Maria) toe te wijden, bijvoorbeeld door te vragen dat het in het Smartvol Hart van Maria opgenomen moge worden tot Heil van de zielen. Dat is het enige middel om de bekoring te breken en Uw lijden nut te geven. U zult merken dat dan ook alle negativiteit over Uw gevoelens of over de oorsprong ervan, geleidelijk uit U wegvloeien. Waarom heeft God zoveel geduld met de vergelding van wangedrag? Omdat Hij eerst en vooral kansen tot goedmaking wil bieden, via de “zachtere” wegen van Zijn Barmhartigheid. Nooit zal een mens het recht hebben, te zeggen dat God hem geen kansen heeft gegeven, of dat God niet rechtvaardig is geweest, of dat hij “het niet geweten heeft”. God tracht vaak jarenlang om dwalende mensen op de weg naar het Licht terug te voeren, via ingevingen door de Heilige Geest en door hun eigen engelbewaarder, en door het scheppen van talloze situaties die bedoeld zijn om deze mensen de ogen te openen. God is altijd, overal en voor iedereen een God van Liefde, zonder enige uitzondering. Niets kan ingeroepen worden als een argument voor het tegendeel, want in het beste geval is een dergelijk argument een dwaling, een misleiding, een vrucht van verblinding of gebrek aan kennis over Gods Plan van Liefde. Het kruis staat overal op Uw levensweg. God is vereerd wanneer U het zonder morren aanvaard. Indien U echt heilig wil zijn, bid dan om de genade, meer en meer vreugde te scheppen in het lijden. Dat zal niet 55 zonder slag of stoot lukken, maar het is zeker mogelijk. Alles hangt ervan af in welke mate in U de Liefde vergroot en het proces van de vergeestelijking zich ontwikkelt. Zo zijn er vormen van gewild lijden, gewilde kruisen: bijvoorbeeld vasten, boete en offers uit religieuze motieven. Indien Uw gezondheid het toelaat en U het kunt opbrengen, zult U merken hoe genadevol vasten is. Boetvaardigheid en offerbereidheid zijn vormen van omhelzing van het kruis waarmee U Uzelf stevig afzet tegen de greep van de materiële behoeften in Uw leven en waardoor U kunt leren, de macht van de wereld in U aan banden te leggen. Bid erom, het resultaat zou U kunnen verbazen, en U zult onafzienbare genaden over de zielen afroepen. 4. Gebruik van de Heilige Sacramenten Wat zijn Sacramenten? In wezen beschouwd: raakpunten tussen Hemel en aarde. Toen Jezus vόόr Zijn heengaan zei: “Ik zal u niet verweesd achterlaten”, doelde Hij op het feit dat de Heilige Geest over de apostelen gestuurd zou worden. Maar Hij kon met deze uitspraak net zo goed hebben verwezen naar de Sacramenten. Ieder van de Sacramenten brengt God in de ziel die voor deze ontmoeting openstaat in zuiverheid en liefde. Enkele voorbeelden: het Doopsel roept de Heilige Geest over de ziel af. Het Vormsel doet dit nogmaals. De Biecht zalft de ziel met Gods Barmhartigheid. De Communie brengt Jezus (en in wezen zelfs méér dan Jezus - zie verder) in de ziel. Hoe veelvuldiger U gebruik maakt van de Heilige Sacramenten (en dan bedoel ik in de eerste plaats de Communie en de Biecht), des te meer zal Uw ziel daaruit de noodzakelijke kracht putten voor haar groei naar de heiligheid. Niettemin moet ik hierbij aantekenen dat een Sacrament U alleen tot heil strekt wanneer U er gebruik van maakt in alle aan God verschuldigde eerbied. Een Communie ontvangen in staat van ongenade en met minder dan de grootst mogelijke eerbied, evenals een Biecht die niet met ernst, oprecht berouw en de echte wil tot verzoening en goedmaking jegens God wordt gesproken, brengen U eerder veroordeling dan heiliging. God kijkt in de harten. De gesteldheid van hart waarmee U deze contacten met Hem zoekt, bepalen ten volle de waarde die zij voor Uw ziel zullen hebben. Ik heb er reeds eerder op gewezen: telkens weer blijkt dat God geen prijs stelt op een handeling op zich, zonder meer, doch louter op de drijfveer, op datgene wat in Uw hart schuilgaat en U tot deze handeling aanspoort. Zo ook wanneer U tot een Sacrament nadert. Wees tot in de kern van Uw ziel doordrongen van het bewustzijn dat U op het punt staat, met God Zelf in aanraking te komen. Bereid U daarop voor door een grondige zuivering van Uw hart, en door de grootst mogelijke Liefde. Om met een beeld te spreken: indien U God in het huis van Uw ziel wil ontvangen, maak dan eerst Uw huis schoon (zuiverheid) en steek het vuur aan (liefde). De verschuldigde eerbied ten aanzien van de Heilige Mis heeft diepere grondvesten dan mensen zich soms bewust van zijn. 56 Elke zin in de traditionele liturgie van de Mis heeft een diepe betekenis en behelst een deeltje van het grote Goddelijke Mysterie waaruit de Eucharistie en het Verlossingsoffer zelf zijn voortgekomen. Wees daarom eerbiedig tot het uiterste, van liefde vervuld en aandachtig gedurende de hele Mis. Bedenk dat het hele Hemels Hof tijdens het Heilig Misoffer aanwezig is, want het is de gedachtenis van het Mysterie van de eeuwige Verlossing van de mensheid, de verzoening tussen God en de zielen in de gemeenschap van de heiligen. Vooral voor de Communie geldt dat de aard van Gods bezoek aan U in grote mate van Uzelf afhangt. Ontvangt U ze in Uw mond of in Uw hart? Met andere woorden, ontvangt U de Communie mechanisch, alsof het een verplichting was, of in volle liefde, echt doorleefd en in het volle besef van de kans tot vereniging met God? Nog anders uitgedrukt: beschouwt U de Communie als een gedachtenis aan een maaltijd (het Laatste Avondmaal) of als wat zij daadwerkelijk is: de Eucharistie, het Lichaam en Bloed van Jezus? In het eerste geval zit U in de belevingswereld van de protestantse kerk, in het tweede geval ervaart U het wezen van het christelijk Verlossingsoffer. Indien Uw gesteldheid eerder halfslachtig en lauw is, zal Jezus U een kort bezoek brengen, doch weinig lust hebben om in U te blijven. Waarom? Omdat Hij in U niet de Hem zo welgevallige omgeving aantreft (de levenssfeer van liefde en zuiverheid van de Hemel zelf). Indien U Hem daarentegen in Uw hart een omgeving bereidt die Hem herinnert aan de Hemel, zal Hij niet alleen graag in U komen, doch zelfs Zijn bagage meebrengen om in U te blijven logeren zolang Hij Zich in U welkom voelt. Wat is die bagage? Zijn Goddelijke eigenschappen, die Hij (vrijgevig als Hij is) graag met U zal beginnen te delen. Wanneer Jezus Zich ergens welkom voelt, komt Hij niet met lege handen. Hij zal dan niet “op Uw kosten leven”, doch zelfs het voedsel en de drank voor Uw gezamenlijke maaltijden meebrengen: Zichzelf, Zijn Lichaam en Bloed, en de volheid van Zijn heiligheid. Overweeg dit heel zorgvuldig. Hoe heiliger U wil worden, des te meer zal Hij U voeden met Zijn Hemels voedsel, des te langer zal Hij bij U willen blijven, en des te uitvoeriger zal Hij U onderrichten. Bedenk tevens dat, wanneer U Jezus van harte welkom heet, Hij onveranderlijk ook Zijn Moeder en de Heilige Geest meebrengt. Het bovenstaande is mij ooit op symbolische wijze als volgt getoond: de Heilige Communie is als een roos die in de ziel wordt gelegd. Zolang U in deugdzaamheid leeft, blijft Jezus in U en blijft de roos fris en geurig. Zodra U in ondeugd vervalt, begint zij te verwelken en wordt Jezus’ kracht in U kleiner, tot Hij Zich terugtrekt. Jezus kan slechts in U blijven voor zover Hij in U een stukje Hemelse atmosfeer terugvindt. Wanneer de bloemen in Uw ziel verwelken, verdwijnt deze atmosfeer en kan Jezus Zijn eigenschappen en genaden niet meer in U tot ontplooiing brengen. De Communie is de mystieke vereniging met het Lam Gods. 57 De ziel die er echt naar verlangt, krijgt door de Heilige Communie deel aan God Zelf. Zoals elke hap voedsel gebruikt wordt om het lichaam op te bouwen, zo kan elke Communie dienen voor de opbouw van een nieuw hart en een nieuwe ziel. Zonder de Heilige Communie, ontvangen in staat van genade, met een liefdevol hart, in diepe eerbied en met een oprecht verlangen naar eenheid met Jezus, is geen wedergeboorte voor een leven in heiligheid mogelijk. Het geschenk van de Heilige Eucharistie gaat oneindig veel dieper dan de mens zich doorgaans rekenschap van geeft. Aangezien Jezus in de Drie-ene God één is met de Vader en de Heilige Geest, ontvangt U in wezen niet alleen Christus maar de Godheid in Haar Drie Personen. Aangezien Jezus bovendien één van Hart is met Maria, ontvangt U in wezen ook de Allerheiligste Maagd in de Communie. Jezus en Maria waren één van Lichaam en Bloed. Zijn Lichaam is gemaakt uit het Hare, Zijn Bloed is gemaakt uit het Hare, en zowel Lichaam als Bloed van Jezus zijn volmaakt bezield met de volheid van de Goddelijke eigenschappen in Liefde, Macht en Wijsheid. In Zijn Lichaam en Bloed heeft Jezus Zichzelf maar ook Maria geslachtofferd. In het door Hem vergoten Bloed heeft Hij ook Haar Bloed vergoten. Bedenk dit heel goed, het geeft een kleine aanwijzing over de oneindigheid van het Mysterie dat U in de Eucharistie ten deel valt. Ik verwijs U overigens ook hier naar De Hemelse Bruiloft voor een nadere beschouwing van de Eucharistie. 5. Totale Toewijding Over het verschijnsel van de totale toewijding als levenshouding heb ik heel uitvoerig geschreven in De Hemelse Bruiloft. Laat ik voor de doelstellingen van dit boek even het wezen van de toewijding voor U doorlichten. Toewijding is de levenshouding waarbij U Uzelf “weggeeft” aan God. Over het algemeen gebeurt dit via de Heilige Maagd Maria. Hoe gebeurt dit? U zegt in een plechtig gebed tot Maria dat U voortaan volledig Haar bezit en eigendom wil zijn, dat Zij over U en elk ogenblik van Uw hele leven mag beschikken, dat Zij met U alles mag doen wat Haar behaagt. Vanaf dat ogenblik beschouwt U Uzelf onvoorwaardelijk als dienaar van Maria, en alles wat U doet, zegt, denkt, enzovoort, doet, zegt en denkt U om Haar Plan te dienen. Wat is dat Plan? Maria is door God aangesteld om het kwaad uit de wereld te drijven. Zij doet dat op kracht van het Kruis van Jezus Christus, Haar Zoon, en van Haar eigen Onbevlekte Ontvangenis. God heeft Haar deze macht gegeven omdat Hij heeft gewild dat het kwaad, nadat het door Jezus Christus van zijn allesverwoestende macht is beroofd, door de heiligste van alle mensen (Maria) definitief overwonnen zou worden. De duivel heeft een pakt van eeuwige vijandschap met God gezworen, en hij wil dit pakt zegevierend voltooien door de kroon van Gods schepping, namelijk de mens, totaal te ontheiligen en te vernietigen, en zoveel mogelijk mensenzielen naar het 58 eeuwig verderf te sleuren. Daarom Gods besluit dat de duivel overwonnen zal worden door een mensenziel. De keuze is op Maria gevallen. De vernedering zal voor de duivel des te groter zijn omdat hij onder de voeten van een vrouw verpletterd zal worden, omdat hij via de vrouw (Eva) de zonde onder de mensen heeft gebracht. Waarom U toewijden, en waarom aan Maria? Maria heeft voor de uitvoering van bovenvermeld Plan de hulp van mensen nodig. Niet omdat het Haar aan macht ontbreekt, want Zij heeft de macht van God Zelf in Haar handen ontvangen, doch omdat God heeft beschikt dat de mens zelf zijn goedkeuring met Gods Plan laat blijken door er zich zelf aktief voor in te zetten. De edelste manier om dat te doen is de toewijding van Uzelf aan Maria. Mariatoewijding heb ik vroeger reeds omschreven als de koninklijke weg naar God. Waarom? Omdat Maria de grote Uitverkorene van God is, de Onbevlekte Ontvangenis. Dit betekent dat Zij als enige mens volkomen vrij is gebleven van de erfzonde, en dus als enige elk ogenblik van Haar bestaan volmaakt heilig is geweest, Spiegel van Gods volmaaktheid. Alles aan Haar is volmaakte heiligheid, volmaaktheid in alle deugden. Geen enkele ondeugd of zonde heeft ooit Haar leven bevlekt. In Haar heeft God tot het uiterste volbracht wat Hij in alle mensen wilde bekomen. Maria is van meet af aan bedoeld als Gids voor de hele mensheid. Zij heeft het unieke voorrecht gehad, de Zoon van God op te voeden voor Zijn leven als Mens op aarde. Zo is Zij derhalve meer dan wie ook geschikt om ieder mens, ook U, op te voeden voor het eeuwig leven, dus de heiligheid. Uzelf toewijden, kunt U doen zodra U het gevoel hebt dat U klaar bent om dit heilig verbond met Maria aan te gaan. Toewijding is in Gods ogen een uitermate belangrijke gelegenheid, en moet dan ook in volle ernst beleefd worden. Uw hele leven wordt dan gebruikt als betaalmiddel tot vrijkoping van zielen (in navolging van Jezus, die in wezen net hetzelfde is komen doen) en tot vestiging van Gods Rijk op aarde. Toewijding is dus in wezen zoals een contract waardoor U afstand doet van Uzelf aan Maria, en via Haar aan God, om het Verlossingsplan dat door Jezus begonnen is, verder te zetten. Dit maakt totale toewijding aan Maria tot de heiligste invulling die U aan Uw leven op aarde kunt geven, want niets brengt méér genaden over de wereld dan een totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding die met volharding wordt beleefd. De reden is duidelijk: geen enkel detail van Uw leven, tot het geringste pijntje, het kleinste ongemak, de geringste hartenpijn, het kleinste gebed of zelfs de eenvoudigste gedachte gaat nog verloren, dit alles wordt onmiddellijk en totaal opgenomen in het Hart van Maria, en door Haar in nog versterkte mate aan Gods Gerechtigheid aangeboden, in vereniging met Haar eigen gebed. De waarde van dit systeem valt met geen woorden te overschatten. Van het leven van een ernstig toegewijde gaat geen seconde verloren voor de verwezenlijking van 59 Gods Heilsplan. Niets is méér in staat om de komst van Gods Rijk op aarde te bespoedigen dan Uw totale toewijding aan Maria. Een verborgen doch onschatbaar waardevol motief om U totaal aan Maria toe te wijden, werd mij geopenbaard tijdens een visioen in verband met de tijd en het tijdloze, en de bevrijding van de ziel. Ik wil deze openbaring op deze plaats absoluut met U delen, want zij draagt een boodschap van grote hoop in zich: Zolang de ziel met het lichaam verbonden is, zit zij ook in zekere mate vast aan de TIJD. Zodra zij van het lichaam losgemaakt wordt, betreedt zij het terrein van het TIJDELOZE. Dit “losmaken” gebeurt bij het overlijden, maar het kan tot op zekere hoogte ook plaatsvinden tijdens bepaalde mystieke ervaringen. In dergelijke toestand lijkt de ziel plots (en voorbijgaand) ver buiten haar “normale” waarnemingsveld te treden: het is alsof noch tijd noch ruimte haar dan nog beperkingen opleggen. Iets gelijkaardigs gebeurt bij het overlijden: de ziel verschijnt voor haar oordeel vόόr Gods Aanschijn, en krijgt daar het vermogen om in een flits haar hele leven op aarde te overschouwen. Deze “verlichting” verklaart mede waarom er wordt gesteld dat een ziel in het stervensuur haar hele leven aan zich voorbij ziet flitsen. Tijdens deze “flits”, deze weinige ogenblikken, treedt Maria’s voorspraak in werking. Hoe meer de ziel zichzelf tijdens haar aardse leven tot bezit en eigendom van Maria heeft gemaakt (toewijding), des te meer zal Maria de ziel de genade bekomen om zich alle levensdetails te herinneren die nog onzuiverheden in zich bergen. Maria heeft van God de macht verkregen om de ziel die Haar tijdens het leven op aarde volkomen heeft toebehoord en zich via Haar volkomen voor Gods Plan heeft gegeven, in volkomen gezuiverde toestand te ontvangen, opdat deze ziel de Hemel zou kunnen betreden. In voorkomend geval bereidt Zij de ziel zodanig op deze toestand voor dat deze zich tijdig alle van toepassing zijnde details zal herinneren om deze tijdig te biechten. Dit hele systeem is een extreme genade die Maria voorbehoudt aan de zielen die Haar met toewijding van hun hele leven hebben gediend. Hierdoor beloont Maria (en God) de totale toewijding met een overlijden in staat van genade, en dus een vlotte overgang naar de eeuwige gelukzaligheid. Vergeet deze woorden nooit meer, zij verwijzen naar het grootste geschenk dat een ziel kan krijgen. Wat betekent de toewijding voor U persoonlijk? Zodra Maria Uw plechtige gelofte om Haar toe te behoren, aanvaardt, begint Zij Haar heiligend werk in U. Eerst en vooral stelt de toewijding Maria in staat om zelfs Uw hele verleden te zuiveren, want U kunt Haar alles uit Uw hele verleden nu nog uitdrukkelijk opdragen, zelfs jaren na de gebeurtenissen, want voor God is alles tijdloos. Verder zal Zij U dag na dag voorbereiden op de opdrachten die Zij voor U voorziet, en die het wezen van Uw levensroeping zullen vormen. Om op de opdrachten in dienst van Maria voorbereid en berekend te zijn, moet Zij in de eerste 60 plaats Uw ziel, Uw hart, Uw geest, ja Uw hele wezen omvormen. Zij kan U zodanig veranderen dat velen U in korte tijd nauwelijks nog zullen herkennen. Alles hangt af van de specifieke taken die Zij U wil toevertrouwen. Zij speelt daarbij in op Uw persoonlijke talenten, vermogens en levenssituatie. Opdat Uw offers en werken als toegewijde zoveel mogelijk gewicht in de schaal van Gods Gerechtigheid zouden kunnen leggen, is het nodig dat Maria U naar de heiligheid geleidt. Dat is in wezen wat Zij met al Haar toegewijden poogt te doen, doch niet elke ziel laat zich in dezelfde mate kneden. Opdat Maria’s bedoelingen met U een maximaal resultaat zouden krijgen, is Uw totale onderwerping en overgave aan Haar noodzakelijk. U mag niet meer de neiging vertonen, voor Uzelf te leven. Zodra U het heilig verbond van de toewijding hebt uitgesproken en Maria Haar werk in U is begonnen, wil Zij U voeren naar de hoogste trappen der deugdzaamheid, volmaaktheid en heiligheid, maar Zij kan dit alleen in zoverre U Haar onvoorwaardelijk beschouwt en behandelt als Uw Meesteres, die U totaal beheerst. U bent Haar volkomen gehoorzaamheid verschuldigd. Deze overgave en onderwerping is voor velen het punt waarop zij vroeg of laat afknappen en hun toewijding opgeven. Dat is hoogst betreurenswaardig: indien U erin slaagt, een leven aan Maria’s voeten in volle liefde en met vurige inzet van al Uw krachten te aanvaarden, bekomt Zij voor U een eeuwige gelukzaligheid die Uw stoutste verwachtingen overtreft. Zij heeft Zich daartoe verbonden zodra Zij Uw toewijding heeft aanvaard. Het enige wat Zij van U verlangt, is volharding, vooral tijdens de beproevingen. Bedenk dit goed: de toegewijde is als een soldaat aan het front. Hij weet bij voorbaat dat hij in de vuurlijn komt te liggen, want de overwinning op de vijand (hier de satan) hangt af van zijn inzet. Zodra hij zijn eed aan het vaderland (hier: Maria) breekt en deserteert (hier: de toewijding opgeeft) kan de strijd niet meer gewonnen worden. Wat gebeurt er wanneer de troepen in massa deserteren (hier: wanneer velen hun toewijding de rug toekeren)? De invasie en bezetting door de vijand. Om klare taal te spreken: hoe meer toegewijden hun leven als toegewijde niet ernstig ten uitvoer brengen, des te langer wordt de vestiging van het Rijk Gods op aarde (waar Jezus zozeer naar verlangt!) uitgesteld, en des te langer lijdt Gods Schepping onder de gesel van het kwaad. Moge deze bedenking U stimuleren in Uw totale zelfgave aan Maria. Uw Meesteres roept U. Maak het Haar mogelijk, ook in Uw hart Haar zoete naam te branden. 6. Gebed Heiliging is onmogelijk voor een mens die geen biddend leven leidt. In feite hoort Uw hele leven één gebed te zijn. Dat kan, wanneer U alle “verloren” ogenblikken optimaal benut, en verder al Uw handelingen toewijdt. Bidden is elke handeling waardoor U in communicatie treedt met God. U kunt bidden met woorden, maar ook in stilte: vanuit de 61 gevoelens van Uw hart, in gedachten, of in stille beschouwing terwijl U uitwendig of diep in U God (Jezus, Maria) beschouwt, hetzij op een afbeelding hetzij in Uw voorstelling. Waarom wordt U als christen geacht, te bidden? Omdat God Uw Schepper is, omdat Gods Zoon U verlost heeft, omdat Zijn Heilige Geest U elk ogenblik van elke dag door Zijn ingevingen tracht te begeleiden op al Uw wegen. Gebed heeft echter nog een andere reden. God heeft het zo beschikt dat Hij in het leven op aarde liever niet ingrijpt uit eigen beweging, doch bij voorkeur in antwoord op het verzoek van de mens. Gebeden zijn als bloemen die in een korf worden gelegd. Zodra de korf voldoende gevuld is, kan ingegrepen worden om een welbepaalde intentie te verwezenlijken. Deze verwezenlijking is de verhoring van het gebed. Of op gebed verhoring volgt, is afhankelijk van verschillende factoren: 1. De wenselijkheid van de verwezenlijking in Gods ogen: is de intentie nuttig binnen Gods Heilsplan voor de zielen als geheel of is zij ten minste nuttig voor de ontwikkeling van de ziel die erom vraagt? 2. De hoeveelheid gebeden die voor de verwezenlijking van de intentie aangeboden worden (hoeveel bloemen worden in de korf gelegd?) 3. De hoeveelheid gebeden die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de intentie (hoe groot is de korf?) 4. De kwaliteit van de aangeboden gebeden. In de eerste plaats betekent dit: met welke vurigheid, met hoeveel liefde, wordt gebeden? 5. De afwezigheid van factoren die afbreuk doen aan de waarde van de gebeden: indien U bijvoorbeeld bidt voor iemands bekering, doch tegelijkertijd over die mens roddelt of hem belastert, doet dit de waarde van Uw gebed teniet. Met andere woorden: er zijn factoren die de bloemen in de korf doen verwelken of hen er opnieuw doen uitvallen. In welk opzicht werkt gebed heiligend? Gebed zuivert Uw hart doordat het de stroom van Liefde tussen God en Uw ziel op gang brengt. Het zuivert ook Uw ziel doordat het in staat is om het effect van de zonde in Uw ziel te verminderen. Gebed is in dat opzicht een vorm van uitboeting, van compensatie voor datgene wat de staat van genade van Uw ziel had verminderd, dus het niveau van heiligheid in U had verlaagd. In De Hemelse Bruiloft gebruikte ik reeds het volgende beeld: U kunt zich Uw ziel voorstellen als een tuin. Alle verdiensten van Uw leven (goede werken, beoefening van de deugden enz.) zijn als bloemen in die tuin. Gebed is als bemesting en water voor de tuin van de ziel. Wanneer U bidt, wordt Uw tuin bemest en gesproeid, en wel des te overvloediger naarmate Uw gebed vuriger is. Indien U enige tijd niet bidt, krijgt de tuin van Uw ziel niet langer het voedsel en water die hij nodig heeft, en verwelken de bloemen. Dit vindt zijn merkbare weerslag in het leven van een ziel die het gebed verwaarloost: zij verliest haar innerlijke vrede en rust, raakt verbitterd, mat, lusteloos, en lijkt haar “bezieling te verliezen”, 62 alsof alle leven eruit wegvloeit. Waarom? Omdat gebed communicatie met God is, en wanneer de ziel haar communicatie met God niet in stand houdt, zet God de stroom van genadegaven stop, die bron van alle leven zijn. Zonder vurig gebed kan de ziel zich niet met God verenigen, en zonder vereniging met God is geen heiligheid mogelijk, want de essentie van de heiligheid bestaat precies in de overvloeiing van Goddelijke eigenschappen in de ziel. Over gebed bestaan vele verkeerde voorstellingen. Niet de hoeveelheid of duurtijd van Uw gebeden geeft de doorslag in het proces van Uw heiliging, wel de kwaliteit van het gebed. Het ware gebed wordt overigens verricht in een gesteldheid van ingetogenheid. Elk gebed ontwikkelt zich in het hart, en wordt vanuit het hart naar de Hemel toe gestuurd. Er zijn mensen die lijken te menen dat gebed des te meer effect heeft naarmate zij de woorden luider uitspreken, doch zij richten zich dan vaak onbewust eerder tot de mensen in hun omgeving dan tot God. Het ware gebed voltrekt zich in een overdracht van gedachten en gevoelens vanuit Uw hart naar het Hart van God. Uw mond speelt in dit proces zelfs niet eens een belangrijke rol. In feite bestaat de rol van Uw mond bij het gebed louter hierin dat U Uzelf door het hoorbaar uitspreken van de gebedswoorden herinnert aan wat U precies zegt en op welk punt in het gebed U aanbeland bent, dus als een soort richtingaanwijzer en positiemeter. Het gebed zelf voltrekt zich in het hart. Mede daarom ook kan Uw stem aan Uzelf (en aan anderen) verraden met welke bezieling U bidt: klinken Uw woorden mechanisch, gevoelloos, als een opgedreund lesje, of klinkt er affectie en liefde doorheen? De stelling dat het ware gebed (dus: communicatie met God) zich voltrekt van hart tot Hart, en dat de mond daarbij slechts een instrument vormt dat U een steuntje geeft op het zintuiglijk vlak, wordt bevestigd in mystieke contacten: wanneer Maria in een visioen tot de ziel spreekt, kunnen Haar woorden inwendig hoorbaar zijn, doch in de meeste gevallen is er sprake van duidelijke overdracht van informatie die rechtstreeks uit Haar Hart of geest in deze van de toegesproken ziel vloeit (met een wetenschappelijke term zou men dit in zekere zin “telepathie” kunnen noemen). Tijdens een dergelijk contact wordt de indruk gewekt alsof Maria de informatie die Zij wil doorgeven, met Haar ogen rechtstreeks in de ziel drukt (althans in de gevallen waarbij de informatieoverdracht ondersteund wordt door de verschijning van Maria in een inwendig visioen). 7. Geestelijke lectuur Niemand is ooit heilig geworden louter door spirituele teksten te lezen. Heiligheid is geen zaak van verstand, intelligentie of belezenheid. Heiligheid is een zaak van het hart, want Gods Geest werkt alleen via het hart, de gevoelens, de Liefde. Niettemin is geestelijke lectuur in vele 63 gevallen en op bepaalde ogenblikken van Uw spirituele groei een wenselijke aanvulling op de fundamenten die Gods Geest in U opricht. Dat geldt in de eerste plaats voor de Bijbel. Spirituele groei moet op een zeker minimum aan kennis van de christelijke leer kunnen bouwen, anders heeft zij als het ware geen referentiepunt, anders gezegd: anders heeft zij te weinig houvast. Voor sommige verlichte zielen heeft ooit de begenadiging van een rechtstreeks contact vanuit de Hemel volstaan om hen te vormen in de heiligheid. Er zijn heiligen geweest die nauwelijks geletterd waren. Doch over het algemeen moet goede geestelijke lectuur als een nuttige verrijking worden beschouwd. Wat voor de ene mens “werkt”, is daarom niet noodzakelijk ook geschikt voor de andere. U moet dit voor Uzelf uitmaken. Er zijn in ieder geval boeken van heilige zielen die zodanig geïnspireerd geschreven zijn dat zij het vermogen bezitten om in het hart van de lezer “knopen los te maken” die plots een vlottere communicatie met de Hemel, een vlotter geven en ontvangen van de Liefde en een rijker gebedsleven mogelijk maken. Laat deze kans niet onbenut, maar wees selectief in wat U leest. Geef de voorrang aan teksten die waarlijk voedsel voor de ziel zijn. Lieve zusters en broeders, Een heilig leven is een leven in navolging van alle deugden. Het is belangrijk dat U in alle deugden tegelijkertijd tracht te groeien. Ik zou het volgende beeld willen gebruiken: bekijk de deugden als een hele reeks lampjes die samen aan één snoer hangen. Zodra aan één lampje naar beneden toe getrokken wordt, worden vele andere lampjes mee naar beneden getrokken. Zodra aan één lampje naar boven toe getrokken wordt, komen ook vele andere lampjes in een hogere positie te liggen. Met andere woorden: elke groei in één van de deugden verhoogt de uitstraling van Uw ziel, maar elke achteruitgang in één van de deugden vermindert haar. U mag Uzelf niet in slaap wiegen door de redenering dat een duidelijke zwakheid in één van de deugden gecompenseerd wordt door Uw goede kwaliteiten. Integendeel bestaat de neiging, juist door één duidelijke zwakheid waaraan men toegeeft, ook op andere punten te beginnen verzwakken. U hoeft slechts te denken aan de uitspraak: “Een ketting is zo sterk als haar zwakste schakel”, waarmee wordt bedoeld dat, indien een ketting bijvoorbeeld opgebouwd is uit honderd schakeltjes, waarvan negenennegentig heel sterk zijn doch één door roest aangevreten, de ketting in de kortste keren op dat punt middendoor zal breken, ondanks het feit dat zij voor negenennegentig procent onverslijtbaar leek. Daarom is het zo belangrijk, niet te vlug tevreden te zijn over Uzelf, en heel alert te zijn op Uw eigen zwakheden, zelfs indien ze niet talrijk lijken. Eenzelfde noodzaak van enigszins gelijkmatige groei geldt voor de besproken zeven wegen. Heiliging zal heel moeilijk zijn voor een ziel indien zij ook maar één van deze wegen verwaarloost. Zoals reeds aangestipt, is de zevende weg in zekere zin 64 de minst onontbeerlijke, in die zin dat hij wellicht de enige van de zeven is die niet op zichzelf Uw heiliging kan bewerken. Niettemin vormt de zevende weg de basis voor kennis en bewustwording over de christelijke leer, zonder dewelke de andere wegen mogelijk zonder fundament blijven. Het is overigens zo dat de zevende weg gewoonlijk de eerste is die de christen bewandelt, vanwege zijn christelijk-godsdienstige opvoeding. HOOFDSTUK 3 HET GELUK EN DE WARE VREDE VAN HART Het moet U in dit boek opgevallen zijn welk onlosmakelijk verband er bestaat tussen het nastreven van alle deugden, de groei naar heiligheid en de beleving van vrede in het hart. Deze drie factoren grijpen in elkaar als tandwielen in een ketting, en samen trekken zij Uw ziel naar het ware geluk, de eeuwige gelukzaligheid die, indien de juiste gesteldheid in Uw hart leeft, reeds hier op aarde haar voorsmaak laat proeven. Vrede in het hart kan worden beschouwd als een groot kenmerk van spirituele groei. Het hart kan slechts de ware vrede ervaren wanneer de Heilige Geest er volop werkt, want een hart dat vredig is, is een hart dat afgerekend heeft met de verwoestende macht van de negatieve en verontrustende invloeden die de mens vanuit de wereld bedreigen. Vrede van hart komt dan ook voornamelijk tot uiting in een gesteldheid van blijmoedigheid, zachtmoedigheid, vriendelijkheid, verdraagzaamheid, mildheid, geduld, vreugde ondanks de beproevingen, vertrouwen, moed, overgave, stil geluk. Onvrede in het hart wijst op gebrek aan weerstand tegen de bekoringen. In feite loopt de vrede van hart gelijk met de mate waarin U vordert op de zeven wegen naar heiligheid, die wij in het vorige hoofdstuk hebben verkend. Jezus zei tot Zijn apostelen: “Mijn Vrede geef Ik u, niet zoals de wereld ze u geeft, geef Ik ze u...”. De wereld kan geen ware vrede geven. De ware Vrede van Christus is de vrede van hart. De vrede van hart kan U geschonken worden in de Heilige Communie, dus door het ontvangen van Jezus. Hierin schuilt de diepe betekenis van de woorden: “Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede”. De Heilige Communie is niet op zich genadevol. Er is een grote voorwaarde aan verbonden: zij moet steeds ontvangen worden in de juiste gesteldheid. Alleen dan neemt Jezus werkelijk Zijn intrek in U, en zal Zijn Vrede in U wonen. De ware vrede van hart is inderdaad een aanwijzing voor Gods inwoning in U. Vele van de mensen die zelfs dagelijks de Communie ontvangen, dragen Jezus lang niet de hele dag in zich, en vinden daardoor niet de ware vrede van hart. Dat is de reden waarom zelfs dagelijks Misbezoek op zich geen waarborg biedt voor ware vrede in het hart. Dat is precies het betreurenswaardige: vele mensen geven 65 zich hiervan geen rekenschap. Zij menen dat zij hun plicht vervullen door de Communie te ontvangen, doch schenken te weinig aandacht aan de wijze waarop, en op de staat van hun hart tijdens de Heilige Eucharistie. Voor God telt nooit het feit op zich, doch louter de wijze waarop. Zo kan elk goed werk flink aan waarde verliezen wanneer het met te weinig liefde en bezieling wordt verricht. Hetzelfde geldt voor de Heilige Mis en de Communie. U kunt merken dat de liefde blijft terugkeren als kernbegrip voor alles. Indien U de ware vrede van hart en het ware geluk nastreeft, schep dan in Uzelf de geschikte voorwaarden om een duurzame vereniging met Jezus mogelijk te maken. Om nogmaals het beeld van de tuin te gebruiken: - wied hem van alle onkruid van de ondeugden - besproei hem met het water van de Sacramenten - bemest hem met Uw gebeden - beploeg Uw bodem door offers, boete en lijden - stel hem volkomen open voor de zonnestralen van Gods Geest Wil U hem nog aantrekkelijker maken, laat Maria dan de mooiste bloemen van heiligheid in U zaaien in reactie op Uw vurige en totale toewijding aan Haar. Bedenk overigens dat Uw totale overgave aan deze hoogheilige Tuinierster de meest onfeilbare weg naar het Hart van Jezus is: hoe zou Hij niet door Uw ziel aangetrokken kunnen worden wanneer Hij er Zijn Moeder terugvindt? Indien U Uw zielentuin niet de voormelde behandeling schenkt, hoeft het U niet te verbazen indien Jezus zich reeds van U terugtrekt nog vόόr het verlaten van de kerk. Een toonbeeld van vrede van hart was Maria. Zij slaagde er zelfs in, drie uren lang bij het Kruis van Haar stervende Zoon te staan zonder één negatief woord te spreken. Maria is volmaaktheid in alle deugden. Wanneer Zij Haar Rijk in Uw hart vestigt, heerst daar de ware heiligheid. In een hart waarin Maria leeft en regeert, kan geen innerlijke onvrede heersen. Elke uiting van negativiteit geeft uitdrukking aan innerlijke onvrede en is een manifestatie van de inwerking van de duivel: opvliegendheid, onverdraagzaamheid, kritiekzucht, onvriendelijkheid, onvrede van het gemoed, bitterheid, wrok, haat, ontevredenheid, jaloersheid, negatieve benadering van alles en iedereen, een gejaagdheid alsof men voortdurend bedreigd wordt. Dit alles valt in wezen onder de noemer “gebrekkige liefde”. Maria is Liefde en volkomen vrede van hart, rust in de ziel, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid, mildheid, beminnelijke vriendelijkheid, welwillendheid, blijmoedige overgave, vertrouwen, geloof, stille berusting in het bewustzijn dat alles in goede handen ligt. Maak daarom Uzelf attent op elke uiting van onvrede in Uw hart, en herken deze als een bekoring, een aanval van de vorst der duisternis. Inderdaad, de satan trekt zijn sporen van vergif in 66 elk hart dat in onvrede verkeert. Ziehier de meditatie die ik ooit ontving over het verband tussen onvrede in het hart en de plannen van de duivel. Vele mensen horen dit niet graag, maar wie zijn werking negeert, is zijn eerste slachtoffer. Wees daarom alert: “Ieder mens is geroepen om het kwaad te bestrijden. De strijd tegen de duivel bestaat niet alleen in het bestrijden van alle zonde en ongerechtigheid buiten Uzelf. Die strijd begint in Uw eigen hart, want dat is de bodem waar hij het eerste zaad voor zijn werken en plannen zaait. De werken en plannen van de satan rijpen het best op een bodem van ontmoediging in de harten, want ontmoediging remt de levenskracht van de ziel en snijdt als het ware de toevoerwegen af langs dewelke God U dagelijks wil voeden. Deze gesteldheid, deze verzwakking van Uw band met Gods kracht, opent de deur naar twijfel, ongeloof, zelfbeschuldiging en beschuldiging van medemensen, onverdraagzaamheid, gebrek aan mildheid, kritiekzucht, gebrek aan blijmoedigheid, gebrek aan zachtmoedigheid, onvermogen om te volharden op de weg naar de deugdzaamheid en de heiliging, kortom: alle elementen waaruit de ware liefde en de naastenliefde opgebouwd worden. U kent Jezus’ opvatting over de liefde: zij is “Wet en profeten”, met andere woorden, de volledige deugdzaamheid en heiligheid is gestoeld op de liefde in al haar uitingen. De ware beleving van de liefde hangt zeer nauw samen met de volkomen vrede van hart: wanneer U de vrede van hart bezit, bent U automatisch blijmoedig, zachtmoedig, verdraagzaam, mild, vriendelijk, geduldig, hulp- en offerbereid. Dit alles zijn vruchten van een ziel die de roepstem en de ingevingen en leiding van de Heilige Geest volgt, in een gesteldheid van aanvaarding en liefde, zonder protest, zonder weerstand, doch in dankbaarheid om elke gelegenheid om een offer te brengen dat bij de oneindige verlossende verdiensten van Jezus en Maria gevoegd kan worden. Lijden moet dus worden ervaren als een Goddelijk voorrecht. De vrede van hart is het eerste slachtoffer van elke “inbraak” van de duivel in Uw ziel: wanneer U toegeeft aan de bekoring, verleiding of misleiding, wijkt U af van de ware Weg van Christus, die ook de Weg is die Gods Voorzienigheid voor U bereidt en waarop Maria Uw Gids wil zijn wanneer U Uzelf aan Haar toewijdt. U komt dan op een dwaalweg terecht, die de werken en plannen van de satan dient. De ziel ervaart dit als een verzwakking van haar banden met God, en wordt hierover ongelukkig. Dit gevoel is de onvrede van hart, die vaak het eerst tot uiting komt in norsheid, onvriendelijkheid, een vaag gevoel van ongelukkig-zijn, droefgeestigheid of ook agressie, kritiekzucht, een neiging om ruzie te maken of onenigheid te scheppen, tweedracht te zaaien, medemensen te bespotten, te belasteren of schade toe te brengen, jaloersheid of zelfs haat te koesteren, enzovoort. In een eerste fase bezit de ziel nog voldoende zelfbewustzijn en zondebesef om op deze gesteldheden te reageren door een versterking van de onvrede, 67 ditmaal tegen Uzelf gericht, met zelfverwijt, schuldgevoelens en dergelijke. Indien U Gods genade op de juiste wijze gebruikt, zult U de kracht vinden om dit alles achter U te laten en in rouwmoedigheid tegenover God alles in het werk te stellen om Uw weerbaarheid tegen de invloeden van het kwaad te vergroten. De grote sleutel naar een blijvende vrede van hart ligt hierin dat U leert begrijpen dat alles zin heeft, zeker ook de tegenslagen, en dat U de duivel al zijn macht kunt ontnemen door alles te aanvaarden in liefde en blijmoedige overgave, wetend dat moeilijkheden U rozen bereiden voor het eeuwig Leven, want dit aardse leven is geen doel op zich, het is slechts een middel om tot het eeuwig Heil in de Hemel te komen. U zult dan begrijpen dat alle moeilijkheden van dit leven in feite heel onbelangrijk zijn, en dat hun enige betekenis deze is: zij vormen het kapitaal waarmee U Uw eeuwige Gelukzaligheid betaalt”. Tot zover de meditatie. Een negatief ingesteld mens kan een spoor van vernieling achter zich trekken. Negatieve ingesteldheden zijn deze welke afwijken van de deugden, in de eerste plaats alles wat afwijkt van de blijmoedigheid, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid, mildheid, geduld, vriendelijkheid. Deze deugden vormen de voornaamste bouwstenen van de ware liefde. Een mens die niet echt in de liefde noch in de vrede met zichzelf is, herkent men aan zijn neiging of gewoonte om te roddelen, kwaad te spreken, te lasteren, zijn neiging tot norsheid, opvliegendheid, onvriendelijkheid, ongeduld, kritiekzucht, zijn neiging om te oordelen en te veroordelen. U kent het gezegde “Aan de vruchten kent men de boom”. Mooie vruchten kunnen niet opgeleverd worden door een zieke boom. Zo ook komen negatieve uitspraken over een medemens niet van de boom van de ware Liefde. Er zijn mensen die beweren, een roeping te hebben om te fungeren als kanaal of instrument van Maria of Jezus, maar tegelijkertijd kwaad spreken over mensen of op een andere wijze uiting geven aan een negatieve ingesteldheid van hart. Wees voorzichtig met hun uitspraken, want het is zeer twijfelachtig of mensen die dergelijke vruchten afwerpen, wel geworteld zitten in de grond waarin de Boom van de Eeuwige Liefde bloeit. De mens die geen vrede van hart bezit, beschouwt alles als een ramp. Hij vertoont een neiging tot overdrijven. Hij heeft de neiging om zeer strakke regeltjes te maken in zijn dagelijks leven, en wordt daar ongemerkt zelf vaak het eerste slachtoffer van, want hij wordt de gevangene van alle regels die hij zijn omgeving oplegt: deze spannen een web rond het hart, dat de ware vrijheid, de opgang naar God in de weg staat. Deze mens blaast alles op, hij kan nauwelijks relativeren. Dit alles schept een gedrag dat gekenmerkt wordt door nervositeit en gejaagdheid, een gebrek aan innerlijke rust die zich op vele manieren uit. Bij het geringste dat gebeurt, staat hij op scherp, alsof hij voortdurend in staat van alarm leeft. Onvrede in het hart is een ware uitputtingsslag 68 voor Uw ziel. Maar er is een medicijn: U kunt de rust zelf terugvinden, door U ervan te overtuigen dat alles wat U bezighoudt, niets méér zijn dan wereldse beslommeringen, wereldse invloeden, dus dingen die alleen maar de vergankelijke wereldse elementen van Uw leven kunnen beïnvloeden, en nooit Uw ziel, indien U dat niet toestaat. Ik zou U dit alles kunnen schetsen met een gelijkenis. Stel U voor dat Uw hart, Uw gevoelsleven, een zee is. Uw ziel is een boot op die zee. De zee van Uw hart wordt bewogen door de winden van Uw hartstochten. Hartstochten zijn hierbij niet te verstaan in de enge betekenis van seksuele passie, maar in de brede betekenis van het geheel van alle gemoedsaandoeningen samen. Wanneer U gedreven wordt door vele hartstochten in een hoge graad, zult U dus een woelig gemoedsleven hebben, met andere woorden U zult weinig innerlijke rust en weinig vrede van hart bezitten. Dat betekent dat Uw zee woelig tot onstuimig kan worden. Dit heeft tot gevolg dat Uw ziel danig heen en weer geslingerd zal worden, geen rust zal vinden, en zelfs ronduit in gevaar zal komen om ten onder te gaan. Houd dit beeld steeds voor ogen, en begrijp wel dat alleen een leven in innige en liefdevolle vereniging met God (met Maria) in staat is om de winden tot bedaren te brengen. U zult intussen begrepen hebben dat de gevaarlijkste winden deze zijn van de opvliegendheid, de onzuiverheid van hart, lichaam en mond, de onverdraagzaamheid, de opstandigheid, de jaloersheid en het ongeduld. Wanneer zij de kans krijgen om hun verwoestende kracht te ontplooien, wordt Uw ziel een speelbal van hoge golven. De mens die niet de ware vrede van hart bezit, is ertoe geneigd om vooral het negatieve te zien, te horen, te voelen en te zeggen. Het is alsof zijn geest en hart gesloten zijn voor het Licht. Hij is niet in het reine met zijn eigen ziel. Doorgaans vindt dat zijn oorsprong in negatieve ervaringen die nooit volkomen verwerkt zijn, en die de ziel afgesloten hebben voor Gods Liefde. Deze ziel lijkt het moeilijk te hebben om met Liefde om te gaan. Zij lijkt als “geherprogrammeerd”: alsof zij werkt op een ander programma dan God oorspronkelijk in haar had gelegd. De ziel in een dergelijke gesteldheid gaat veelvuldig doorheen fasen van relatieve zelfvernietiging; het af en toe optredend besef van haar “anders-zijn-dan-zij-zelf-zou-willen” maakt haar ten prooi aan ontevredenheid over zichzelf, en de overtuiging dat zij niet te redden is. Indien zij er niet in slaagt, met deze fasen om te gaan als fasen van zuivering, komen de gevoelens van onvrede in een vicieuze cirkel waaruit de ziel geen uitweg lijkt te vinden. Het geneesmiddel bestaat hierin dat zij in zich een aanknopingspunt moet trachten te ontdekken om opnieuw aansluiting te vinden met de liefde, want deze is de motor van alle leven en van alle communicatie tussen de ziel en God. Hoe kunt U aansluiting vinden met de liefde? Enkele aanwijzingen: 69 - Ga terug in Uw herinneringen, en zodra U iets vindt dat U vreugde heeft verschaft, sta daar even bij stil en laat die herinnering diep in Uw bewustzijn inwerken. Het heeft geen enkel belang hoe banaal ze misschien ook kan lijken, het gaat hier om een proces dat zich strikt in het verborgene van Uw eigen hart afspeelt, U hoeft het aan niemand mede te delen. Telkens U het moeilijk hebt, tracht U die herinnering terug voor Uw geest te roepen. - Ieder mens heeft wel één of ander ideaalbeeld waarbij hij zich zalig voelt. Zoek het Uwe. Dat kan zijn: een strand met palmbomen op een verlaten tropisch eiland; een zonsondergang op een warme zomeravond; een weide vol veelkleurige bloemen in de bergen; een vredig sneeuwlandschap; een prachtige siertuin; een rustig bos in volle herfst; een grote volle maan boven sparrenbomen; een regenboog doorheen een waterval; een uitgestrekt goudkleurig korenveld, enzovoort. Tracht nu, Uw beeld zo levendig en zo gedetailleerd mogelijk voor Uw ogen te stellen, fantaseer er zo nodig zalig-rustgevende geluiden bij (ruisend water, fluitende vogels, enz.) en bedwelmende bloemengeuren, en laat Uw hart vervuld worden van Gods Liefde die uit dit natuurbeeld stroomt. Indien U in Uw omgeving een mooie wandelweg kent die U tot rust kan brengen, kunt U uiteraard ook daarvan gebruik maken om er Gods Liefde te leren ontdekken in het natuurschoon. - Neem een afbeelding van Maria, van Jezus of van een engel, die U waarlijk aanspreekt. Bekijk deze langdurig, spreek er mee, en laat Uw hart zich helemaal openen. Leer de liefde aanvoelen. - Lees regelmatig religieuze lectuur (Bijbel, Catechismus, boeken of losse teksten). Duid daarin de passages aan die U echt aanspreken, en die U vervullen met hoop en liefde. Herlees deze op moeilijke ogenblikken, en stel U gerust voor dat God Zelf door die tekst tot U spreekt. - Zonder twijfel zijn er muziekstukjes (religieuze of andere) die U aanspreken. Het beluisteren ervan kan onvermoede krachten in U loswerken. De combinatie van bepaalde klanken en ook van bepaalde woorden, kan de menselijke geest in een soort droomtoestand brengen. Tijdens dergelijke fasen kunt U heel ontvankelijk worden voor liefde. Indien de omstandigheden gunstig zijn, kan deze gesteldheid grote veranderingen in U teweeg brengen. - Maak het tot een gewoonte, in Uw hart tot Maria en Jezus te spreken. Spreek tegen Hen vooral alles uit wat U aan geen mens kunt, wil of durft te vertellen over alles wat in U omgaat, zonder enige remming. U zult merken dat dit een heel genezend en zuiverend effect heeft. Ook al hoort U Hun antwoorden niet, wees ervan overtuigd dat Zij diep in Uw hart tot U zullen spreken met het vuur van de Hemelse Liefde. 70 - Tracht een grondig gesprek te hebben met een begripvol mens (eventueel een priester), niet alleen over de negatieve herinneringen die U nog steeds beïnvloeden, maar ook over meer vreugdevolle ervaringen. U zult merken dat het delen hiervan met een liefdevol medemens U kan helpen om vele dingen te relativeren: het negatieve kan U daarna plots veel minder belangrijk toeschijnen. Het positieve met iemand anders delen, kan de warme uitstraling ervan soms nog vergroten. - Maak gebruik van het Sacrament van de Biecht, bij voorkeur bij een priester die in staat blijkt om wijze commentaren te geven. Dit kan een buitengewoon zuiverende kracht ontwikkelen. Een goede biecht herstelt de stroom van liefde tussen God en de ziel. Dit vormt de diepe betekenis van het begrip “Sacrament van verzoening”. - Oefen U erin, geen negatieve dingen meer te zeggen over medemensen. U zult merken dat hierdoor alleen reeds in Uw hart een wereldbeeld tot ontwikkeling komt waarin een grote liefdesenergie vrijgemaakt wordt. Een mens die in onvrede is met zichzelf, heeft wel eens het gevoel dat God hem niet bemint, of dat Hij hem in de steek laat, want dat Hij hem “niet beschermt tegen de valstrikken waardoor hij steeds weer dezelfde fouten blijft maken”. Niets is minder waar. Vervolmaking is een grote genade, want hoe dichter U haar benadert, des te groter Uw verheerlijking in de Hemel. God schept er dan ook behagen in dat Zijn kinderen al hun ondeugden overwinnen. Zolang U op bepaalde situaties blijft reageren volgens een welbepaald patroon dat afwijkt van de deugd (bijvoorbeeld met ongeduld, opvliegendheid, onverdraagzaamheid, ergernis, enzovoort) zullen gelijkaardige situaties Uw levensweg blijven kruisen, en wel om twee redenen: 1) de satan zal dergelijke situaties blijven uitlokken via mensen die zich daartoe lenen, om U te ontmoedigen en Uw ziel ten val te brengen; 2) God zal deze situaties steeds weer toelaten, uit barmhartigheid, omdat Hij U telkens weer de kans wil geven om de beproeving te overwinnen, een offer te brengen, en Uw zwakheid in de betreffende deugd(en) voorgoed te overwinnen. Dit is inderdaad geen uiting van een God die U in de steek laat, doch integendeel van grote barmhartigheid: elke ondeugd die U tijdens Uw leven op aarde leert overwinnen, verkleint de noodzaak van uitboeting en zuivering in het vagevuur. Naarmate U in steeds meer deugden sterker wordt, lijkt het alsof God de ziel steeds meer in bescherming neemt. Dit mechanisme is mij ooit op symbolische wijze als volgt getoond: de ziel is als een burcht, waarvan de muren voortdurend beschoten worden (bekoringen). Wanneer de muren barsten of zwakke plekken vertonen (ondeugden), dan zullen deze met steeds grotere intensiteit beschoten worden, omdat het de bedoeling van de satan is, 71 Uw burcht binnen te dringen om ze te veroveren. Wanneer de ziel bidt en offers brengt om te groeien in de deugd, wordt haar het cement aangereikt om gaten in haar muren dicht te stoppen. Wanneer zij erin slaagt, een bepaalde ondeugd daadwerkelijk te overwinnen, wordt daardoor het betreffende gat “dichtgemetseld”. Op dat punt krijgt de bekoring geen vat meer op de ziel. Een ziel die erin slaagt, alle gaten en barsten in haar muren te dichten, wordt waarlijk een onneembare vesting (heiligheid). Zij heeft het cement van de genade optimaal benut, en mits zij dagelijks de inspanning opbrengt om haar muren zorgvuldig te controleren, zullen deze ook intact blijven. De ziel die er echter niet in slaagt, haar gaten voorgoed te dichten, kan op die plaatsen zo zwaar onder vuur blijven liggen dat zij de indruk krijgt dat zij op geen enkele Hemelse bescherming kan vertrouwen. De mate waarin de mens in staat is, dingen die hij als negatief aanvoelt (zorgen, lasten, beproevingen...) los te laten, geeft een aanwijzing voor de mate waarin hij zich heeft onthecht (losgemaakt) van wereldse invloeden, en dus voor de mate waarin hij leeft met de blik op de eeuwige, Hemelse waarden. Het vermogen tot loslaten geeft namelijk ook een aanduiding voor het vermogen tot ware toewijding en tot liefdevolle aanvaarding en overgave aan de Goddelijke Wil. Wat is loslaten? Het is niets anders dan niet meer zelf alles willen regelen, doch alles opofferen (aan God, Jezus, Maria), volkomen vertrouwen dat Zij ervoor zullen zorgen op Gods tijd, en er niet meer aan denken, met andere woorden: niet meer toestaan dat de dingen die Uw hart en ziel pogen te kwellen, nog verder invloed op U uitoefenen, omdat U vertrouwt en gelooft dat ze bij God in betere handen zijn dan in Uw geest en hart. Door God alles op Zijn tijd te laten oplossen, “loopt U Hem niet langer voor de voeten”. Het vermogen tot loslaten bepaalt in verregaande mate Uw geluk op aarde. Waarom doet de ware vrede pas haar intrede in het hart zodra U de banden met het verleden en met de wereld kunt loslaten? Omdat deze banden zijn als zware bagage op de levensweg, die U steeds met U meesleurt. Zodra U zich van deze bagage ontdoet, komt U waarlijk licht, vrij en onbelast op de weg, en pas dan kan er sprake zijn van een wedergeboorte. De invloed van de Geest Gods komt pas goed tot ontplooiing in een onbelaste geest. Ik kan er niet genoeg op drukken hoezeer de meeste mensen aan de wereld vastgeketend worden door drie kettingen: deze van hun eigen verleden, deze van de wereld, en deze van hun eigen lichaam, en hoe noodzakelijk het is om uit deze kettingen los te komen wanneer zij hun ziel tot de ware vrijheid van de heiligheid willen brengen. Laat ik hier nog even nader op ingaan: 1. Het verleden ketent de ziel vast in de kerker van herinneringen en negatieve associaties. Associaties zijn ervaringen die U nu meemaakt en 72 die U (vaak onbewust) herinneren aan gelijkaardige ervaringen uit Uw verleden. De ervaring van vandaag kan op zich wel degelijk neutraal zijn en misschien niet eens van aard om welbepaalde gevoelens op te wekken, doch doordat zij U herinnert aan een vroegere situatie die voor U gekoppeld was aan een negatief gevoel, wekt ook de nieuwe ervaring een onaangenaam gevoel op. Het gevolg is dat U geremd of zelfs geblokkeerd wordt, of ontmoedigd. Uw geest spant zich in om elke negatieve ervaring te vergeten omdat zij Uw geestelijke gezondheid schade toebrengt en Uw gedrag kan hinderen. Echt “vergeten” gebeurt echter nauwelijks: al Uw ervaringen worden in Uw onderbewuste opgeslagen, en van daar uit neigen de negatieve ervaringen ertoe, Uw leven van elke dag te vergiftigen. Het onderbewuste is mij wel eens op symbolische wijze getoond als een kelder waarin onreine producten liggen te gisten. Die kelder heeft geen ramen (dus men kan er niet binnenkijken), alleen een deurtje dat slechts zelden (en buiten de controle van Uw bewuste wil) even op een kiertje geopend wordt, en op deze ogenblikken komen gistingsdampen naar boven, die Uw actieve, bewuste geest hinderen en bij gelegenheid zelfs met walging vervullen. Die walging komt tot uitdrukking door negatieve gemoedsgesteldheden. Het verleden is vergelijkbaar met een rugzak die U voortdurend met U meedraagt op Uw levensweg. Aangezien de klok zonder ophouden verder tikt, wordt deze zak van minuut tot minuut zwaarder, want het huidige ogenblik behoort straks reeds tot Uw verleden, enzovoort, zonder onderbreking. Wat moet U dus doen om klaar te komen met die rugzak die steeds maar zwaarder wordt? De kunst bestaat hierin dat U de voortschrijdende tijd met al zijn gebeurtenissen toewijdt (aan God, aan Maria). U draagt hierdoor de eventuele verdiensten ervan op tot heil van zielen, en laat de gebeurtenissen daarna los, anders gezegd: U houdt ze niet vast, dus U laat ze geen invloed meer hebben op Uw gedachten en gevoelens (want, zoals ik reeds heb gezegd en nog zal herhalen: de gebeurtenissen op zich hebben voor Uw ziel geen enkel belang), in het vertrouwen dat God er het beste zal mee doen omdat Hij ziet hoezeer U ernaar verlangt om ze op een positieve wijze verwerkt te krijgen. Zo legt U het gewicht van elke nieuwe seconde van Uw leven in de handen van God, de Heer van tijd en eeuwigheid, in plaats van ze telkens weer in Uw rugzak te stoppen. Alle vroegere seconden, dus Uw hele verleden, draagt U nu eveneens over aan God, zodat Uw rugzak geledigd wordt en U vrij en onbelast op Uw levensweg verder kunt. Indien U dat niet doet, loopt U het risico dat de rugzak van Uw leven zo zwaar wordt dat Uw ziel op zeker ogenblik gewoon niet meer vooruit komt (dit is bijvoorbeeld wat gebeurt bij mensen in een depressie). Dit geldt vooral voor alle herinneringen die als minder aangenaam ervaren zijn, want zij zijn het die als stenen op Uw rug drukken. 73 2. De wereld rondom U, die ik steeds aanduid als “de stem van de wereld”, omdat zijn invloeden hoofdzakelijk tot U komen via de mond van mensen. Dit is het geheel van de controle die Uw medemensen uitoefenen op Uw gedrag door: - hun meningen, uitspraken, oordelen - hun oordelen die niet met woorden uitgesproken worden, doch kenbaar gemaakt worden in hun blikken, enzovoort - de geldende waarden, normen en regels van de samenleving, en van Uw directe omgeving - gedragingen waaraan U aanstoot neemt omdat ze naar Uw gevoel niet verenigbaar zijn met de rechtvaardigheid, enzovoort Vele mensen laten zich beïnvloeden, vaak tegen hun christelijke overwegingen en hun geweten in, door de vrees voor wat anderen over hen kunnen zeggen of denken. Zij verloochenen daardoor nog eerder de ingevingen van de Heilige Geest dan het risico te lopen dat hun medemens hen als afwijkend of “abnormaal” zou beschouwen. Bedenk wel dat dit neerkomt op kiezen voor de wereld in plaats van Gods eeuwige Waarheid. Uiteraard kan het een hele aanpassing vragen om bepaalde veranderingen in Uw leven door te voeren, en niet iedereen is daar onmiddellijk klaar voor, maar bedenk steeds dat de stem van de wereld beïnvloed wordt door onwijsheid en allerlei ondeugden. Waarom? Omdat de wereld het rijk van de prins der duisternis is. Heiligheid is durven, resoluut te kiezen voor God, ook al betekent dit vaak dat men tegen de stroom van de wereld oproeit en met de vinger gewezen wordt. De invloeden van de wereld gaan echter nog verder: het zijn alle gebeurtenissen in Uw omgeving. Houd steeds voor ogen dat alles wat in Uw omgeving gebeurt, niets méér is dan een vergankelijke, wereldse gebeurtenis, en derhalve onbelangrijk voor Uw ziel. Laat Uw ziel niet aan banden leggen door invloeden die haar niet eens kunnen raken tenzij U dat zelf toelaat. Aangezien het leven, en al die ontelbare situaties en gebeurtenissen waaruit het is opgebouwd, op zich slechts een middel (een weg) is naar een doel (het eeuwig leven), hebben die situaties en gebeurtenissen op zich geen enkel belang. Van belang is slechts wat U met elk van die situaties doet, want daartoe worden zij op Uw weg gebracht (als leerschool in de vervolmaking). Blijf daarom niet bezig met alles wat mensen zeggen en doen. Daarenboven: wanneer U dit alles zo spoedig mogelijk uit Uw hoofd verjaagt, vermijd U de neiging om te oordelen, want U zult het die mensen onvermijdelijk vroeg of laat kwalijk nemen dat zij die dingen zeggen of doen en U “hiermee bezig houden”. Alle gepieker heeft als enige resultaat dat Uw hart in onvrede komt, Uw ziel in onzuiverheid, Uw geest in verwarring, en Uw lichaam vroeg of laat ziek wordt. Een positief resultaat hoeft U er nooit van te verwachten, want diegene die U door zijn gedrag “bezig houdt”, kunt U er niet door 74 bekeren, en voor Uzelf levert het niets dan een negatieve gesteldheid op. Ik moet in dit verband nog wijzen op de verschijnselen die Uw gedrag kunnen beïnvloeden doordat zij “sociale dwang” kunnen uitoefenen: U kunt het gevoel krijgen dat mensen U als afwijkend of abnormaal beschouwen wanneer U niet deelneemt aan verschijnselen die tot gewoonte worden in de samenleving. Voorbeelden hiervan zijn kledingmode, het bekijken van bepaalde televisieprogramma’s, het volgen van de actualiteit, het lezen van bepaalde boeken of tijdschriften, welbepaalde eetgewoonten, enzovoort. Commentaren van mensen in dit verband kunnen Uw eigen gedragsvoorkeur aan banden leggen indien U niet de rechtlijnigheid bezit om Uw eigen hart te blijven volgen. Ook via deze weg kunt U tot gevangene van de “stem van de wereld” worden. Niet zelden verzinken zuivere zielen in de ondeugd doordat zij bang zijn voor de commentaren van hun medemensen op grond van het feit dat zij “opvallen door hun anders-zijn”. De stem van de wereld oefent haar invloed op Uw ziel in hoge mate uit door ontmoediging. Dat kan op vele wijzen gebeuren. Een veel voorkomende is deze waarbij Uw medemensen U het gevoel geven dat U onverstandig handelt wanneer U veel belang hecht aan boetvaardigheid en gebed, of dat U tekortschiet in vrijgevigheid wanneer gebrek aan materiële middelen het U onmogelijk maken om even grote giften te spenderen als Uw medemens. Hoevele mensen worden ontmoedigd door verhalen van hun medemens over schenkingen die deze verricht of liefdadigheid die deze betoont. Bedenk echter dat het best mogelijk is dat Uw rol deze is van de arme weduwe die met haar penning in Gods ogen méér schonk dan de giften van hen die overvloed bezaten. In vele gevallen is het meer waard, voor een probleem te bidden, offers te brengen en boete te doen, dan sommen geld te geven. Voel U dus nooit minderwaardig of nutteloos indien U geen geld kunt vrijmaken voor bepaalde dingen (met een religieuze doelstelling). Geef Uzelf, door totale toewijding, met al wat in Uw leven gebeurt, en U zult de rijkste gave schenken die mogelijk is. 3. Uw eigen lichaam: voor zeer veel mensen is hun lichamelijke toestand als een blok aan het been. Zij besteden het grootste gedeelte van hun tijd en energie aan gepieker en zorgen over hun gezondheid, over elk ongemak, en zij worden hierdoor zodanig opgeslorpt dat zij voor het overige vergeten te leven. Uw lichaam heeft in spiritueel opzicht twee functies: ten eerste is het de tempel en het vervoermiddel voor Uw ziel, en ten tweede vormt het Uw instrument tot het leveren van Uw bijdrage tot de uitboeting van de gemeenschappelijke zondeschuld van de hele mensheid van alle tijden tegenover de Goddelijke Gerechtigheid, vanwege het onevenwicht dat de zonden hebben veroorzaakt in de Goddelijke Orde van de schepping. Dit betekent meteen dat het de mens in feite niet geoorloofd is, in opstand te komen tegen zijn lichamelijke 75 lasten, want vanwege de erfzonde draagt ieder mens de verplichting om op te komen voor het herstel van het geheel. De mens, hoe heilig hij ook leeft, heeft geen aanspraak of geen recht op een leven zonder lasten. Zelfs de allerheiligste Maagd Maria heeft geen leven zonder lasten gekend noch gewild, wel integendeel, Zij is de Koningin van Smarten geworden. Ook Jezus is slechts Mens geworden om in een lichaam uit te boeten voor het herstel van de Goddelijke Orde tot voorbereiding van Gods Rijk op aarde. Een mens die zwaar gehinderd wordt door lichamelijke ziekte, kan deze toestand ervaren als een ernstige belemmering voor de uitvoering van zijn plannen. Maar het enige wat echt telt, is dat de mens het voor hem persoonlijk voorbestemd deeltje van Gods Plan in vervulling zoekt te brengen. Voor sommige mensen is dit inderdaad een buitengewoon zwaar kruis van uitboeting. Indien zij dit met waardigheid (dus met overgave, liefde en toewijding) dragen, zijn zij in Gods ogen martelaren, met andere woorden: zielen die zichzelf hebben geslachtofferd tot heil en verlossing van velen. Er zijn echter ook veel mensen die, al dan niet onder zware beproeving, constant bezig zijn met zichzelf, hun ziekten, hun kwalen, hun pijnen, hun ongemakken. Zij hebben niet zelden hun medisch verleden tot in de details in hun hoofd, omdat dit voor hen een leven op zich is gaan leiden. Deze mensen gaan in de fout door gebrek aan vergeestelijking: zij hechten te veel belang aan hun stoffelijk leven, en laten intussen hun ziel ondervoed raken. Zelfs gedurende hun gebedstijden verwijlen zij in werkelijkheid met hun geest bij alles wat in hun lichaam gebeurt. Dat is een machtige valstrik die de ziel aan banden legt. Aangezien Uw zintuigen en Uw gevoelens en gewaarwordingen U voortdurend herinneren aan Uw lichaam, is de kans op afleiding en op het leggen van verkeerde klemtonen in datgene waaraan U het meest aandacht schenkt, uiteraard groot. Deze kettingen hebben alle drie een verschillende oorsprong: - de eerste (het verleden) legt U vast vanuit Uw eigen onderbewuste, dus het onbewust doorwerkend fundament van Uw geest. - de tweede (de stem van de wereld) wil U binden vanuit de buiten wereld. - de derde bindt U vanuit Uw eigen lichaam. Waaruit bestaat precies de grote macht van deze drie kettingen (Uw verleden, de wereld rondom U, en Uw eigen lichaam)? Uit hun vermogen om Uw ziel vanuit Uw eigen reactie lam te leggen. Zij maken U totaal onproductief, en laten U zelfs veel energie verspillen zonder resultaat. Ik vergelijk het vasthouden aan het eigen verleden, aan de stem van de wereld en aan het eigen lichaam wel eens met een auto die rijdt met de handrem aangetrokken: hij verspilt massa’s energie, om niet eens degelijk vooruit te komen, en verslijt intussen zowel de motor als de 76 remblokken en de velgen van zijn wielen. Vroeg of laat moet dit uitlopen op een ernstig defect. Zowel negatieve herinneringen en beelden uit Uw verleden die plots in Uw bewustzijn komen, als negatieve gebeurtenissen in Uw omgeving dag na dag, alsook de voortdurende bezorgdheid om Uw lichaam, hebben hetzelfde gevolg: zij beroven U van Uw innerlijke vrede, verwekken zorgen, gepieker, droefgeestigheid, ontmoediging of agressie, en via die weg verhogen zij ook Uw vatbaarheid voor bekoringen tot allerlei ondeugden. Welke middelen bezitten de macht om deze kettingen te breken? 1. De toewijding van alles wat aan negatieve invloeden op Uw pad komt, hetzij van buitenaf, hetzij vanuit Uw eigen herinneringen, hetzij door lijden en beproevingen in Uw lichaam, geest of hart of op het gebied van materiële dingen. Over toewijding heb ik het reeds meermaals gehad. Het is het “afgeven” of “overdragen” van gebeurtenissen, gevoelens, enzovoort, aan God (bij voorkeur via Maria), waardoor U God (Maria) de volledige beschikking erover geeft. Alles kan benut worden als middel tot afbetaling van de schuld van de mensheid tegenover Gods Gerechtigheid. U maakt er een betaalmiddel van door het toe te wijden. In principe volstaat het dat U aan Maria zegt dat U Haar de beproeving (gedachte, handeling, offer enzovoort) in handen geeft tot heil van de zielen, en dat U met die overdracht gevoelens van liefde verbindt. Wanneer U een beproeving of probleem toewijdt, zou U zich Uzelf in een beeld kunnen voorstellen als een bloem die opengaat en haar parfum ten Hemel laat opstijgen. Zolang de bloem gesloten blijft, bewaart zij haar parfum in zich. Het parfum is Uw liefde. Zodra zij zich opent, geeft zij het probleem of datgene wat haar bezwaart, aan de Hemel af. Zolang zij het in zich draagt, is het niemand tot nut, zodra zij het “loslaat”, kan het vreugde brengen in de harten. Bovendien stelt alleen een geopende bloem haar stuifmeel ter beschikking van de bijen, zodat het deze voedsel verschaft waaruit honing wordt gemaakt. Stuifmeel is symbool voor vruchtbaarheid, honing voor zoetheid. In ons beeld betekent dit dat de geopende bloem vruchten en zoetheid voortbrengt voor de zielen. Dat is ware toewijding: vruchtbaarheid en vreugde voor de zielen. 2. De vergeestelijking, een verschuiving van Uw levensaandacht van de wereldse belangen naar de belangen van de ziel. Vergeestelijking hebben wij leren kennen als het punt waarop de wegen naar de heiligheid samenlopen. En bedenk: heiligheid = de ware vrijheid Dit is de diepe betekenis van de woorden van Jezus, dat Hij gekomen was “om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken”. Deze woorden hebben velen vreemd doen opkijken omdat zij hierin een belofte zagen (of een bedreiging, al naargelang de hoek vanuit dewelke 77 de toehoorder deze woorden beschouwde) dat Jezus mensen uit de gevangenis zou halen. Slechts één roeping echter had de Christus: een herstel van de spirituele Orde van de Schepping. Onder “gevangenen” verstond Jezus de mens die gevangen zat in de zonde. De vrijlating was de heiliging. De zending van Jezus bestond hierin dat Hij door Zijn Lijden en Dood de mens de mogelijkheid tot heiliging terug zou geven, die hij door de erfzonde verloren had. Het leven gaat zo vaak aan de mens voorbij. De mens wordt vaak meer geleefd dan dat hij zelf bewust leeft. Het leven heeft de neiging, zich te gedragen als een paard: indien U als ruiter niet aandachtig bent, rijdt het met U in allerlei richtingen, zonder duidelijke coördinatie. De wegen vόόr U kunt U niet veranderen, maar pas wanneer Uzelf aandachtig bent, beseft U op elk ogenblik bewuster waar U bent en wat van U verwacht wordt. U moet U er rekenschap van leren geven dat elke gebeurtenis en elk ogenblik van elke dag van Uw leven door de Goddelijke Voorzienigheid beschikt zijn omdat zij voor U een welbepaalde betekenis hebben. Zodra U dit begrepen hebt, zult U ertoe leren komen om alles in Uw leven te aanvaarden en alles ook veel bewuster te beleven. U zult dan niet meer zo gemakkelijk in opstand komen, en U kunt zelfs een punt bereiken waarop U letterlijk uit elk ogenblik van Uw leven vreugde kunt putten. Zo hoort het ook, want elk ogenblik van Uw leven is een kans in de strijd voor de eeuwige gelukzaligheid. Elk ogenblik is belangrijk, want Uw levensweg kan op elk ogenblik een bocht maken, en U krijgt doorgaans niet bij voorbaat de bochten te zien. Wees dus alert om er geen te missen. Aan de hand van dit alles zult U hebben begrepen dat geluk niet noodzakelijk is wat de volkswijsheid ervan maakt. Zo vaak wordt geluk beschouwd als iets dat men heeft of niet heeft, alsof het bij de ene mens uit de lucht kwam vallen en bij de andere niet. Geluk is niet het eenvoudig resultaat van een lotsbestemming. Het wordt ook niet alleen bepaald door het al of niet aanwezig of afwezig zijn van bepaalde hindernissen in Uw leven. Geluk heeft zeer veel te maken met Uw eigen reactiepatroon tegenover alles wat in Uw leven gebeurt, en met de openheid van Uw ziel om in een ongeremde communicatie met God te blijven. Niet de inhoud van Uw leven is de grootste factor voor het bepalen van de mate waarin U gelukkig bent, maar wel Uw eigen levenshouding, de mate waarin U de vrede van hart hebt gevonden, en deze wordt op haar beurt gevormd door de mate waarin U gevorderd bent in de deugden, en de ernst waarmee U de zeven wegen naar de heiligheid bewandelt. Het ware geluk zit verscholen in de meest geheime kamer van Uw ziel. Het zit er bij ieder mens, want God heeft het in elke ziel voorzien. De mens vindt en ervaart het evenwel pas echt wanneer zijn hart wordt verlicht door de Heilige Geest, want in de ervaring van het ware geluk komt de ontmoeting tussen de ziel en haar Schepper tot 78 uitdrukking. De enige weg naar het geluk is de weg van de deugden en de heiligheid. De betrachting van een leven in deugdzaamheid voert naar de ware vrede van hart. Toen Jezus zei: “Mijn Vrede geef Ik u...” bedoelde Hij daarmee de ware vrede van hart, de vrede van het hart dat in harmonie leeft met God, in een ziel die in staat van genade verkeert. Elke onvrede in Uw hart is een uiting van strijd in de ziel. Vele mensen vinden tijdens hun leven op aarde nooit het geluk omdat zij ook nooit hun ware roeping hebben gevonden. De roeping, de opdracht die God aan elke ziel afzonderlijk meegeeft, komt pas aan de oppervlakte wanneer de ziel voldoende openheid bewaart om de inspiraties van Gods Geest te ontvangen. Bedenk wel dat ik het hier heb over de roeping in de spirituele zin van het woord, niet over, bijvoorbeeld, Uw beroepskeuze, die vaak vooral met Uw materiële behoeften te maken heeft. U kunt bijvoorbeeld een bepaald beroep uitoefenen om in Uw levenskosten te voorzien, doch tevens een apostolaat beoefenen dat U als Uw werkelijke taak beschouwt. De roeping als levenstaak blijft voor vele mensen hun hele leven lang verborgen omdat hun kanaal van communicatie met God helemaal of grotendeels gesloten blijft. Ook hier ziet U een verband met de bestreving van deugdzaamheid en heiligheid. De ziel die zich niet bewust wordt van haar ware roeping, is vaak een ziel die zich vragen stelt over de zin van het leven, en op deze vragen nooit een antwoord vindt. Wij mogen dus met zekerheid aannemen dat de zeven wegen naar de heiligheid samen met het bewustzijn van de ware levensroeping bepalen of een ziel al of niet de zin van haar leven leert kennen, en al of niet reeds op aarde het ware geluk vindt als voorsmaak van de eeuwige gelukzaligheid die voorbehouden is aan de heiligen. De ware vrede van hart is in Gods ogen een grote verworvenheid, omdat zij het fundament vormt waarop Hij Zijn grote bouwwerk in Uw ziel wil optrekken. Zij vormt tegelijkertijd bron en uitvloeisel van de stroom van Liefde die de schepping doorstroomt, de harmonie en het evenwicht tussen de schepselen tot stand brengt en in stand houdt, en de verbinding tussen de ziel en God zuiver houdt. De ziel die de ware vrede van hart heeft gevonden, is daarom zeer waardevol binnen Gods Plan. Om die reden wordt Gods Hart pijnlijk verwond door de mens die door eigen onvrede, negatieve ingesteldheid en gebrek aan blijmoedigheid zijn medemens berooft van de vrede van hart die deze, vaak ten koste van zware strijd tegen de wereld en zichzelf, heeft veroverd. Ware vrede van hart wordt niemand zonder inspanningen gegeven. Zij is steeds de oorlogsbuit van een voortdurende strijd, want terwijl zij in oorsprong de vrucht is die ontspringt uit het zaad van een Hemelse genade, moet zij constant verdedigd worden tegen de roofzuchtige invloeden van de 79 wereld en van het eigen verleden, en in Gods ogen zijn weinig ondeugden groter dan deze, dat men een medemens uitschakelt voor Gods Werk door hem zijn vrede te ontnemen, die de ware Vrede van Christus is. Daarom bent U het niet alleen aan Uzelf verschuldigd om zelf de vrede van hart te bekomen en in stand te houden, maar ook aan Uw medemens, opdat deze de misschien reeds verworven vrede kan bewaren, en vooral aan God. Geef U steeds rekenschap van de mogelijkheid dat Uw medemens op grond van zijn welbepaalde levensopdracht zeer gevoelig kan zijn: hoe sterker het vermogen tot het ontvangen en geven van liefde in de ziel ontwikkeld wordt, des te kwetsbaarder wordt de ziel voor elke verstoring van de innerlijke vrede, die de vrucht is van vergeestelijking en groeiende vereniging met Maria en/of Jezus. De mens die in onvrede van hart leeft, berooft zichzelf en zijn medemens van de ware vrijheid, en werkt hierdoor Gods Heilsplan en de komst van het Rijk van Christus op aarde tegen. Onvrede van hart is dus niet een gesteldheid die alleen de persoon in kwestie treft. Verlies geen tijd. Elke dag is kostbaar. Elke dag moet U dichter bij God brengen, want daartoe is Uw ziel in de wereld gezonden. De dagen die U geen winst opleveren in de verwezenlijking van de U door God gegeven opdracht in dit leven op aarde, zullen in het vagevuur Uw grootste kwelling zijn. Die “winst” wordt niet afgemeten aan één of ander concreet resultaat, want dit ligt louter in Gods handen, doch aan Uw volhardende inspanningen om heil over de zielen en de bespoediging van Gods Rijk op aarde te bekomen, en aan de liefde waarmee U deze inspanningen gestalte weet te geven. Wees een vurige christen in Uw daden. Het ontbreekt vele van Uw medemensen aan moed om door hun eigen daden God te verheerlijken. Zij hebben wellicht slechts Uw voorbeeld nodig om U na te volgen. Lieve zusters en broeders in Jezus en Maria, de les die ik U tot besluit wil meegeven, is de volgende: Ga bij Uzelf na op welke punten U aan zelfverbetering moet werken, en de vrede van hart zal U gegeven worden doordat Uw ziel de staat van genade steeds dichter zal benaderen. De Heilige Geest en Maria kunnen van elke woestijn een bloeiende tuin maken. Soms volstaat het, de dorre takken uit Uw ziel te laten wegzuiveren opdat de lente vruchtbaar zou zijn. Veni, Sancte Spiritus, riga quod est aridum! (Kom, Heilige Geest, besproei wat dor is) Heiligheid is geen passief geschenk, het is een actieve verworvenheid. Heilig wordt U niet door louter de zonde te vermijden, doch door het goede te doen, ja door het goede met verbetenheid te zoeken. 80 SLOTBESCHOUWING Lieve zusters en broeders, Onze wandeling doorheen de boomgaard van Gods bloesems loopt ten einde. Ik weet dat dit boek onder U drie categorieën van reacties kan opwekken: 1. Sommigen onder U zullen het gevoel hebben dat dit boek slechts voor anderen is geschreven. Dit kan ofwel betekenen dat zij aan de drempel van de ware heiligheid staan, of anders dat zij niet voldoende kritisch in hun hart hebben gekeken. 2. Anderen zullen het gevoel hebben dat zij reddeloos verloren zijn, want dat er nauwelijks een deugd is waarin zij goed scoren. 3. Nog anderen zullen in alle oprechtheid en wijsheid herkennen en erkennen waar hun eigen fouten of onvolkomenheden liggen, en zullen in dit boek een aansporing vinden om in openheid, blijmoedigheid en vertrouwen aan zichzelf te werken en te bidden om een wedergeboorte van hun hart en ziel. Ik wens U van harte toe dat U tot de derde categorie behoort (tenzij, uiteraard, U in Gods ogen tot de heiligen van categorie 1 mag worden gerekend). Het zou mij zeer verheugen indien dit boek vooral niemand onder U zou hebben afgeschrikt. Beschouw het zoals het is bedoeld: als een gids naar de heiligheid, een geschenk van Maria die het mij heeft geopenbaard om zoveel mogelijk harten en zielen naar Zich toe te kunnen trekken. Indien U dit boek gebruikt in de geest waarin het is geschreven, kan het U dichter bij God brengen. Dat is wat ik vurig hoop. In vereniging met het Hart van Maria kom ik U nu Uw vrijlating bekendmaken en de komst van het Rijk van Christus op aarde aankondigen. Ziehier de sleutels om de kerker van Uw ziel te openen: 1. Wees U ervan bewust dat God in U het zaad van een volkomen eenheid met Hem heeft gelegd: het zaad van de heiligheid, dat Hij in elke ziel legt bij haar schepping. Dit zaad kan tot rijping worden gebracht door een groei in alle deugden. 2. Wees U ervan bewust dat Uw verleden voor God geen belang meer heeft, op voorwaarde dat U zich volledig met Hem verzoent. Hoe? Door de drie B’s: berouw - biecht - boete. Spreek een zo volledig mogelijke levensbiecht, en blijf ook daarna regelmatig (bijvoorbeeld de eerste vrijdag of de eerste zaterdag van elke maand) gebruik maken van het Sacrament van de Biecht. 3. Wijd Uw hele verleden, heden en toekomst, Uw hele leven, totaal toe aan Maria. De macht van Haar voorspraak zal U vrijspreken van alles wat in Uw verleden onvolkomen was, en zal U opnieuw geboren 81 laten worden uit Haar Onbevlekt Hart als een waar kind van God, een kind van de ware Vrijheid. 4. Wees U ervan bewust dat alles wat in Uw leven gebeurt, en alles wat mensen zeggen, niets anders zijn dan gelegenheden om U los te maken van de wereld en dichter bij God te komen. Uw leven en alles wat daarin gebeurt, is geen doel op zich, doch slechts de weg die leidt naar het enige doel waartoe U op de wereld bent gekomen: het eeuwig Leven in de Hemel. Wees dan ook geen gevangene van wereldse invloeden via mensen, televisie, kranten enzovoort. Maak U zoveel mogelijk van dit alles los. 5. Benut elk ogenblik van Uw dagen om Uw hart en geest te laten versmelten met Jezus en Maria, door gebed, veelvuldig bijwonen van de Heilige Mis, en religieuze lectuur. 6. Wees U ervan bewust dat het aardse leven met al zijn beproevingen slechts een nietig druppeltje is in de oceaan van de eeuwigheid in gelukzaligheid die U wacht wanneer U al Uw lijden in overgave en aanvaarding hebt gedragen. Door dit besef zult U alle moeilijkheden leren relativeren. 7. Bid om Uw ware roeping in dit leven te kennen. Slechts wanneer U de roeping van Uw ziel volgt, zal de Vrede van Christus, de innerlijke vrede van hart, over U komen. 8. Leer Uw hele leven beschouwen als een schakel in de grote ketting van Gods Heilsplan. Zo zult U leren beseffen welke waarde alles heeft wat U doormaakt. 9. Leer Uzelf vergeven. Uw hele leven is een leerschool. Precies daarom vergeeft God elke fout waarover U berouw betoont. Zolang U Uzelf niet vergeeft, verhindert U de vlucht van Uw ziel naar de heiligheid en werkt U Gods Plan met U tegen. Niemand leeft voor zich alleen. Niemand sterft voor zich alleen. Indien U erin slaagt, de kerker van Uw ziel te openen, kunt U twee grote doelstellingen helpen verwezenlijken: Uw eigen heiliging, en de vestiging van Gods Rijk op aarde. Wees vrij, God heeft U innig lief. Mogen de bloesems bloeien in Uw ziel. Uw “Myriam” Verlies geen tijd. Elke dag is kostbaar. Elke dag moet U dichter bij God brengen, want daartoe is Uw ziel in de wereld gezonden. De dagen die U geen winst opleveren in de verwezenlijking van de U door God gegeven opdracht in dit leven op aarde, zullen in het vagevuur Uw grootste kwelling zijn. Die “winst” wordt niet afgemeten aan één of ander concreet resultaat, want dit ligt louter in Gods handen, doch aan Uw volhardende 82 inspanningen om heil over de zielen en de bespoediging van Gods Rijk op aarde te bekomen, en aan de liefde waarmee U deze inspanningen gestalte weet te geven. (Myriam, beschouwing in avondgebed, 26 mei 2004) “O Jezus, hoezeer verlang ik dat U voelbaar in mij zou leven, elk ogenblik van de dag en de nacht, want hoe sterker Uw Licht in mij straalt, des te minder zullen mijn ogen de wereld zien” (Myriam, na H. Communie, 10 mei 2004) Ik heb U erop gewezen dat heiliging alles te maken heeft met ware vrijheid van Uw hart en ziel. Het onderstaande gebed werd mij ingegeven op de dag waarop ik dit boek heb afgesloten. Ik wil het U nog meegeven, omdat het de kern aanraakt van enkele gedachten die in deze openbaringen centraal staan. Het is van het grootste belang dat U bidt om bevrijding uit de ketenen die U belemmeren om het hoogste goed te bereiken dat God voor U heeft voorzien: de heiligheid. Het gebed is (zoals steeds bij “Myriam”) door Maria ingegeven, en is ook tot Haar gericht, omdat Zij de macht heeft over de sleutel tot Uw hart en ziel. Geef Haar dit gebed, Zij zal U bevrijden. SMEEKGEBED TOT MARIA OM BEVRIJDING VAN MIJN HART EN ZIEL (door “Myriam van Nazareth”) Lieve Moeder Maria, verkwikkende Dauw uit de Bron van Gods Hart, Aan Uw voeten leg ik mijn hart dat zozeer lijdt onder de stormen van het leven. Wil toch mijn nederige tempel betreden, o Toevlucht der zondaars en Hoop van kwijnende zielen, want de bloem van mijn ziel dorst naar Uw genezende Liefde. Wil nu mijn ketenen verbreken, o allerzuiverste Moeder, opdat mijn ziel moge vluchten uit de kerker die haar gevangen houdt. Bevrijd mij uit mijn herinneringen, want zij verhinderen mijn vlucht naar Gods armen. Bevrijd mij van de banden der wereld, want zij bevuilen het kleed dat U om mijn ziel hebt geweven. Bevrijd mij van mijn twijfels, want zij verduisteren de hemel boven mijn hart en beroven mij van de stralen van Gods Geest. Leer mij mijzelf te vergeven, want pas wanneer mijn oude ik begraven is, kan mijn ziel opnieuw geboren worden. 83 Bevrijd mij toch, o Moeder, opdat de Tuin van Gods Heerlijkheid zich voor mij moge openen. Amen. Vroeger zijn mij nog andere gebeden ingegeven om de genade van heiliging af te smeken. De meeste hiervan kunt U terugvinden in mijn gebedenverzameling Maria’s Bloementuin. Gebedsbloemen van en voor de Heilige Maagd Maria. FIAT SANCTIFICATIO! (moge de heiliging komen) © Copyright 2008: Deze heilige boodschappen zijn een vrije publicatie. Daarom werd door Myriam van Nazareth toegestaan, kopieën te maken onder voorwaarde dat de tekst op geen enkele manier wordt veranderd en alleen mag doorgeven worden zonder financieel gewin. Apostolaat „Myriam van Nazareth“ Postbus 50 15 59, D-50975 Keulen Duitsland Verdere teksten www.myriam-van-nazareth.net e-mail: [email protected] giften voor het apostolaat „Myriam van Nazareth“: Apostolat • Deutsche Bank • BLZ 37070060 • Konto-Nr. 3646445 Für Überweisungen aus dem Ausland: BIC: DEUTDEDKXXX , IBAN: DE66370700600364644500 84