Lentebloesems aan de levensboom Deel 2

advertisement
LENTEBLOESEMS
AAN DE LEVENSBOOM
Over de Deugden en
Verborgen Wegen naar de Heiligheid
De bouwstenen van het geluk en de vrede van hart
door
“Myriam van Nazareth”
(pseud.)
Deel 2
Opgedragen aan MARIA, de Onbevlekte Ontvangenis en
Meesteres van alle Deugden,
en aan de HEILIGE GEEST, Bron van alle deugden en heiligheid
26.05.2010
39. Hoffelijkheid
In bepaalde gevallen is er weinig verschil tussen voorkomendheid en
hoffelijkheid. Hoffelijkheid heeft echter veel te maken met elementaire
beleefdheid. Zij behelst het vermogen om Uw medemens met een
zorgzame liefde te dienen in woord en daad. Hoffelijkheid betekent in de
eerste plaats: Uw medemens niet grof te behandelen, noch met woorden
noch met daden. Het is de eigenschap waardoor U Uw medemens een
zekere status van voornaamheid verleent. Bekend is de hoffelijkheid als
onderdeel van de formele etiquette in vroegere meer welgestelde
samenlevingskringen, waarbij over het algemeen een heer tegenover
een dame een bepaalde gedragscode hoorde te volgen waarbij de dame
benaderd en behandeld werd met voorname beleefdheid, een
voorkomendheid die vaak heel ver reikte, een bijna tedere
voorzichtigheid en volgens een aantal regels die zelfs als
onderdanigheid omschreven kunnen worden. Daarbij mocht de heer
zich niet uit zijn lood laten slaan in situaties waarbij hij tot een zekere
mate van zelfvernedering moest komen. In grote trekken vat dit gebruik
in feite de kenmerken van de hoffelijkheid samen. Het is een deugd die
U het vermogen schenkt, in alle omstandigheden beleefd en dienend te
zijn, en zonder terughoudendheid de ander boven U te stellen. In feite
kan dienstbaarheid als de kern van deze deugd worden beschouwd.
Hoffelijkheid kunt U ook in Uw eigen dagelijks leven in praktijk brengen.
Een paar voorbeelden: U kunt iemand voorrang geven aan een
winkelkassa, terwijl U in feite vvόόrr deze mens aan de beurt bent,
bijvoorbeeld indien U het gevoel hebt dat deze mens minder tijd vrij heeft
dan U, of dat hij het moeilijk heeft. Een ander voorbeeld: bent U een
roker? Rook dan niet in de nabijheid van een zieke, van een bejaarde of
van een kind, en zelfs bij voorkeur helemaal niet in de nabijheid van
andere mensen, want U stelt hen daardoor bloot aan door hen ongewilde
negatieve invloeden voor hun gezondheid.
40. Positiviteit
Positiviteit is de gesteldheid waarbij U het goede in U laat rijpen tot het
zich helemaal meester maakt van Uw denken, handelen, spreken en
voelen. Het is het toelaten dat God waarlijk in U werkt en Zijn werk door
U verder zet. Wanneer een ontmoeting tussen twee mensen plaatsheeft,
en tenminste één van beiden is positief ingesteld, rust Gods Vrede op
deze ontmoeting. Wanneer ze echter allebei negatief ingesteld zijn,
kunnen geen goede dingen tussen hen tot stand komen.
Een negatieve gesteldheid wordt gekenmerkt door zwartkijkerij,
pessimisme (wanneer droefgeestigheid of neerslachtigheid tot een
vaste gesteldheid wordt), de neiging om in alles eerst het slechte te zien
(althans wat de mens zelf als slecht beschouwt, want een negatief
ingestelde mens spreekt ook over vele neutrale dingen met bitterheid,
2
sarcasme, op neerbuigende toon enzovoort). Hij vertoont eveneens de
neiging om op alles wat hem wordt verteld, een negatief geladen
antwoord te geven, een antwoord dat ontmoedigt of dat op een
onvriendelijke toon uitgesproken wordt.
De negatief ingestelde mens heeft de neiging, bewust of onbewust alle
blijmoedigheid bij zijn medemens de kop in te drukken. Zijn uitstraling is
vaak zo mat dat hij zelfs reeds bij het betreden van een kamer het licht
van blijmoedigheid van zijn medemens met een sluier lijkt te bedekken.
Hij heeft een negatieve ingesteldheid tegenover het leven en zijn
medemensen, hij ziet in alle mensen en dingen overal fouten, gebreken
en tekorten, levert gemakkelijk kritiek, oordeelt en veroordeelt snel en
vaak ondoordacht. Zijn hele gedrag en spreken worden vaak voelbaar
gevoed door bitterheid, niet zelden op grond van onverwerkte ervaringen
uit zijn (nabij of verder afliggend) verleden.
Een negatief ingestelde mens put zijn eigen ziel uit. Maar er is iets
opmerkelijks: hebt U wel eens gemerkt hoe sommige mensen, die
negatief ingesteld zijn en zich werkelijk lusteloos en mat door de dagen
lijken te sleuren, plots tot leven schijnen te komen wanneer zij negatieve
dingen beginnen te vertellen? Het lijkt dan alsof zij één en al energie zijn.
In de kern beschouwd, zou deze deugd gezien kunnen worden als de
overkoepelende gesteldheid waarmee de mens gezegend was vόόr de
erfzonde, in die zin dat zij in feite steunt op het optimisme dat volkomen
ontwikkeld is in de mens die totaal door God bezield wordt, onbezoedeld
door duivelse inmenging. Wanneer de gesteldheid van positiviteit sterk
ontwikkeld is, leeft de mens met zijn hart en geest méér in de Hemel dan
op aarde. Bij elke beproeving gaat hij er zonder moeite van uit dat hij
deze zonder meer zal overwinnen want dat God hem in alles leidt, en dat
indien al niet tijdens dit leven een gunstige vrucht ervan blijkt te rijpen,
deze dan toch onvermijdelijk op hem wacht in het eeuwig leven erna. Zo
valt het hem niet moeilijk om alles te relativeren, want hij heeft begrepen
dat Gods Gerechtigheid en Barmhartigheid elke rekening vereffenen.
Van alle onrecht weet hij dat ten laatste in het eeuwig leven compensatie
volgt. Telkens iets onaangenaams zijn levensweg kruist, vindt hij spoedig
zijn moreel evenwicht terug, want hij heeft begrepen dat de beproeving
gedragen moet worden, dat zij hoe dan ook vruchtbaar is, en dat hij des
te meer draagkracht zal ontwikkelen naarmate hij haar positiever
benadert: één en dezelfde beproeving kan ofwel positief benaderd
worden en daardoor veel lichter en vruchtbaarder worden, ofwel negatief
(onder protest, in neerslachtigheid, met ergernis, nors, met boosheid...)
benaderd worden en daardoor ondraaglijk worden en zelfs lichaam en
ziel naar de afgrond voeren.
Positiviteit is aldus de levenshouding van de ziel die alles samen met
God (Maria) wil doorstaan. Negativiteit daarentegen is de levenshouding
3
van de ziel die zich in alles door de satan laat ontmoedigen en
beïnvloeden (over het algemeen door te veel belang te hechten aan
commentaren van mensen), haar eigen levensweg daardoor nodeloos
laat verzwaren door alle situaties met een bezwaard hart te benaderen,
aldus zichzelf tot grootste vijand heeft, en bovendien Gods Plan flink in
de weg staat door haar eigen levensopdracht en roeping aan banden te
leggen en andere mensen te ontmoedigen.
41. Vertrouwen
Vertrouwen is een gesteldheid van innerlijke rust en zekerheid over de
goede afloop van de dingen in Uw leven. Vertrouwen steunt op de stille
innerlijke wetenschap dat God voor alles zorgt, dat Zijn Voorzienigheid
alles regelt en dat, zelfs al is de weg zwaar, het einddoel verzekerd is
mits men de weg aanvaardt zoals hij is. De vertrouwvolle ziel houdt
rekening met de beproevingen, tegenkantingen, de hindernissen op de
weg, maar hij neemt deze erbij als normale verschijnselen. Zij brengen
hem niet van zijn stuk, want zijn geloof is verweven met zoveel liefde en
een zo groot vermogen tot volharding dat hij bereid is om slag te leveren
wanneer en indien de gelegenheid of de noodzaak daartoe zich
aandienen. Hij maakt zich niet bij voorbaat zorgen over de weg, omdat
hij de innerlijke zekerheid bezit dat hij te gepasten tijde uitgerust zal zijn
met het materiaal dat noodzakelijk is om de hindernissen de baas te
worden. De vertrouwvolle ziel voelt zich waarlijk een kind van God, en
laat zich daarom niet aan het wankelen brengen: hij zou dit van zichzelf
beschouwen als een belediging aan God, want hij gelooft in Gods macht
en in Zijn wil om ieder mens die op hem vertrouwt, tot het uiterste bij te
staan, zelfs, indien dit noodzakelijk wordt, op kracht van een wonder.
Inderdaad, de vertrouwvolle ziel geeft zich ook in moeilijke, uitzichtloos
lijkende situaties, niet vlug gewonnen. In zijn gebed aarzelt hij niet om
wonderen af te smeken indien de naastenliefde hem hiertoe beweegt, en
hij gelooft ook vast dat God Zijn Hart laat bewegen tot onverwachte
ingrepen wanneer hij merkt dat de ziel zich zo totaal naar Hem toe richt.
De vertrouwvolle ziel benadert God met een ingesteldheid die zegt “U
moet het doen, want naar wie zou ik anders gaan?”.
In dit verband een woordje over het zogenaamd vermetel vertrouwen.
Vermetel vertrouwen is geen zuiver vertrouwen. Het is de ingesteldheid
van de mens die het niet te nauw neemt met Gods regels in de
veronderstelling dat God automatisch alles zal regelen. Zijn vertrouwen
is niet zuiver, omdat hij ervan uitgaat dat hij zelf geen inspanningen hoeft
te doen, dat Gods tussenkomst er hoe dan ook komt. Een bijzondere
uiting van het vermetel vertrouwen is deze waarbij een mens zich
beroept op Gods Barmhartigheid en deze misbruikt om hem van alle
misstappen vrij te pleiten. Deze mens redeneert Gods Gerechtigheid
totaal weg en meent dat God louter en alleen Barmhartigheid beoefent,
geen Gerechtigheid, en hij benut deze veronderstelling als
4
rechtvaardiging van allerlei fouten. Indien God louter Barmhartigheid is,
kan de mens zichzelf in slaap wiegen in de veronderstelling dat alles
automatisch vergeven wordt. Deze mensen vergeten dat de
Barmhartigheid pas haar volle uitwerking krijgt voor zover zij blijk hebben
gegeven van de wil om volkomen in overeenstemming met Gods Wet te
leven. De mens mag fouten maken, maar hij moet blijk geven van een
vaste wil om die fouten in de toekomst te vermijden en zich tot het
uiterste in te spannen om naar de volmaaktheid te streven. Dàn zal God
het mechanisme van Zijn Gerechtigheid laten compenseren door Zijn
Barmhartigheid. Bij vermetel vertrouwen is er echter sprake van een
misbruik van Gods goedheid, wat door Gods Gerechtigheid aangerekend
kan worden als een belediging: de mens met vermetel vertrouwen meent
dat hij Gods Wijsheid om de tuin kan leiden en Zijn Wet bij zijn eigen
behoeften kan aanpassen.
Een vaak voorkomende uiting van gebrek aan vertrouwen schuilt in de
neiging van vele mensen om zelf alles te regelen. De mens die lijdt aan
gebrek aan vertrouwen, maakt zich zorgen over allerlei dingen, hij
piekert, laat zich voortdurend ontmoedigen, begint bij het geringste
windje te twijfelen, verliest gemakkelijk zijn blijmoedigheid, laat zich
gemakkelijk woorden ontvallen zoals “het was natuurlijk te denken dat dit
zou gebeuren”. Hij neigt gemakkelijk tot een negatieve ingesteldheid in
alles wat hij doet en zegt. Hij sluit zich wel eens in zichzelf op, doch niet
in een (gezonde) betrachting van stilte in het hart maar wel omdat zijn
geest zodanig warrig is dat hij geen lust meer heeft om te spreken: het is
alsof zijn geest een leven op zich begint te leiden, waarin allerlei
gedachten en spookbeelden door elkaar heen flitsen, tot hij erdoor
uitgeput raakt. De mens kan zozeer beproefd worden dat hij op zeker
ogenblik niet meer gelooft in Gods liefde en barmhartigheid. Ook dit
is gebrek aan vertrouwen, want men mag nooit twijfelen dat God slechts
het beste met de mens voorheeft.
Vaak vertonen mensen een gebrek aan vertrouwen door te veel bezig te
zijn met hun lichamelijke gesteldheid, hun gezondheid, en allerlei
kwalen en stoornissen waaraan zij lijden, of ooit hebben geleden, of
waarvoor zij naar de toekomst toe bevreesd zijn. Dit is een vorm van
overbezorgdheid die bij vele mensen heel wat tijd en energie opslorpt.
Wanneer deze bezorgdheid in een hoge graad voorkomt, kan sprake zijn
van hypochondrie, de gesteldheid van de “ingebeelde zieke” die bij de
geringste pijn of stoornis het ergste vreest. In wezen is dit niets anders
dan een gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid en een te grote
aandacht voor het stoffelijke leven. Vele mensen komen vroeg of laat in
situaties terecht waaruit zij geen uitweg lijken te vinden, en raadplegen
dan waarzeggers, helderzienden, pendelaars, occulte mediums,
samenstellers van horoscopen of andere personen die praktijken
bedrijven die veelbelovend lijken doch in feite doorgaans mensen bewust
5
misleiden, vaak onder het meest onbeschaamde misbruik van “Hemelse
krachten”: zij laten mensen geloven dat zij door God geïnspireerd
worden, en richten grote verwoestingen aan in de zielen van de talloze
mensen die op zeker ogenblik beseffen dat zij door deze personen
bedrogen zijn. Niet zelden zijn deze mensen er dan ook van overtuigd
dat zelfs God Zelf hen bedrogen heeft. Zij die deze praktijken bedrijven,
misbruiken God voor materialistische doelstellingen, want zij laten zich
betalen voor een prestatie die zij, indien zij werkelijk door God geroepen
zouden zijn, niet anders zouden willen (en mogen) aanbieden dan uit
liefde en zuiver idealisme, en dus kosteloos. De mens die dergelijke
personen raadpleegt, zondigt tegen het vertrouwen doordat hij via hun
tussenkomst een toekomst of een lotsbestemming hoopt te achterhalen
die God in Zijn Wijsheid uit liefde voor hen verborgen houdt: vele dingen
zijn mysterie, en het komt de mens niet toe deze bij voorbaat te kennen.
Bovendien zou de mens de kennis van zijn eigen toekomst veelal niet
aankunnen, of zou hij zijn levensloop op die kennis afstemmen, wat
indruist tegen Gods beschikkingen. Uw toekomst willen kennen, komt
neer op onzekerheid, dus op een zelf willen regelen en ingrijpen in
datgene wat de Voorzienigheid voor U heeft beschikt, en dus op gebrek
aan vertrouwen in Gods werking.
In feite gaat onze hele moderne samenleving mank aan een opmerkelijk
gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid. U kunt dit onder andere
vaststellen aan de hand van de mate waarin reclame gevoerd wordt (de
eigen waren op de meest opdringerige wijze aanprijzen, is een uiting van
onzekerheid en van de overtuiging dat men alles zelf moet regelen,
uiteraard naast de doelstelling van de beoogde winst), en de ware
revolutie in de branche van de verzekeringen (dit vormt wellicht de
duidelijkste aanwijzing voor de mate waarin de mens geen vertrouwen
heeft in de toekomst die God voor hem voorziet). Ik moet Uw aandacht
vestigen op de verderfelijke invloed die deze beide verschijnselen
uitoefenen op de zielen, en wel op een onvoorstelbaar grote schaal. Elke
dag worden wij zodanig overspoeld met reclame (met al haar
opdringerigheid, materialisme, onzuiverheid en onbeschaamde leugens)
dat vele zielen erdoor afgestompt worden. Het verzekeringswezen van
zijn kant, schept een atmosfeer van algemene onrust (“je weet maar
nooit wat er nog allemaal gebeurt”...) en van speculatie over leven en
dood. Inderdaad, het leven, geschenk van God, wordt tot voorwerp van
koele berekening, niets méér dan twee cijfers: een datum (van
overlijden, van pensioenleeftijd enzovoort) en een bedrag (van premie
en/of uitkering). Het vangnet schuilt in het feit dat bepaalde van deze
zaken wettelijk verplicht zijn, en dus ook de waarlijk vertrouwvolle ziel
aldus gedwongen wordt om aan dit goddeloze systeem deel te hebben.
Een uiting van gebrek aan vertrouwen op het vlak van de samenleving is
de neiging die tegenwoordig bestaat om kinderen zo jong mogelijk
6
psychologisch te begeleiden. Er wordt een ware angstpsychose in het
leven geroepen, waarbij van ouders verwacht wordt dat zij zich bij het
geringste ernstig zorgen beginnen te maken over de intelligentie en de
sociale vaardigheden van hun kinderen. Slechts heel weinig
uitzonderingen nemen nog vertrouwvol en ernstig hun toevlucht tot het
gebed, en de oplossingen voor problemen worden uitsluitend gezocht in
wereldse methodes. Ja, wij leven in een angstmaatschappij. Hoe komt
dit? Doordat de mens God de deur gewezen heeft.
Ik had het reeds over mensen die de neiging hebben om alles in hun
leven zelf te regelen. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om U te
wijzen op de opmerkelijke wegen die Gods Voorzienigheid kan
bewandelen in haar pogingen om de ziel naar de vervolmaking te
voeren. Het gebeurt wel eens dat een mens die absoluut zijn hele leven
wil uitstippelen, die nooit op zijn medemens en nog minder op God wil
vertrouwen, en die in alles een onafhankelijk en vrijgevochten bestaan
wil leiden, plots geveld wordt door een ziekte of gebrek waardoor hij
gedwongen wordt om zich aan Gods handen (aan Gods Voorzienigheid)
toe te vertrouwen, bijvoorbeeld door een plotse verlamming, zodat hij de
hulp van medemensen moet aanvaarden. Denk hier even over na.
Gelijkaardige dingen gebeuren niet zelden. God geeft Zijn
onderrichtingen vaak via concrete gebeurtenissen en veranderingen in
het leven van de mens.
Vertrouwen heeft (als deugd, en ook in ons taalgebruik) nog een andere
betekenis dan deze van “het beste verwachten van Gods
Voorzienigheid”, namelijk deze waarmee het vermogen wordt aangeduid
om “het beste te verwachten van Uw medemens”. Wanneer U Uw
medemens vertrouwt, betekent dit dat U ervan uitgaat dat hij het beste
met U voorheeft, dat hij eerlijk en betrouwbaar is, dat U van hem geen
kwaad hoeft te vrezen. Uw medemens vertrouwen, betekent God in hem
vertrouwen. Sommige mensen boezemen hun medemens geen vrede in.
Zij houden hem eerder op scherp, als in staat van alarm, omdat deze
zich bij hen niet helemaal op zijn gemak voelt. Dit gevoel: U “niet
helemaal op Uw gemak voelen” bij iemand, wordt ook wel argwaan of
achterdocht genoemd. Van deze gesteldheden is sprake wanneer U het
gevoel krijgt dat Uw medemens U bedriegt, of op grond van zijn
gebruikelijk gedrag ten minste in staat is om U te bedriegen of achter Uw
rug om andere dingen te zeggen of doen dan in rechtstreeks contact met
U, en dat hij deze dingen doet of zegt om U te schaden. Er wordt dan
ook gezegd dat U Uw medemens wantrouwt. In bepaalde gevallen blijkt
dit helaas gerechtvaardigd. Zolang geen aantoonbare redenen
voorhanden zijn om achterdochtig, wantrouwend of argwanend te zijn
tegenover Uw medemens, verkeert U echter in ondeugd. Deze
gesteldheid vormt een ernstige rem op alle naastenliefde, zelfs op alle
contact, en werpt vaak een dikke muur op tussen mensen. Laat U niet
7
verleiden tot een snel oordeel op grond van een oppervlakkig feit zoals
een blik of een in haast gesproken woord, want de omstandigheden
kunnen een mens heel anders laten overkomen dan hij in werkelijkheid
is. Zelfs indien U redenen vindt om er vast van uit te gaan dat een mens
niet erg betrouwbaar is, oordeel dan niet, maar bid voor hem, vermijd
contact indien U zich daar niet goed bij voelt, doch bewaar de vrede in
Uw hart en naar hem toe.
42. Aanvaarding
Aanvaarding is de gesteldheid waarbij U zonder discussie, zonder
opstandigheid, zonder terughoudendheid de lasten van het leven
tegemoet treedt. Het is dus méér dan een lijdzaam ondergaan omdat het
nu eenmaal niet anders kan, het is wel degelijk een bewust aanvaarden
van Gods beschikkingen. Aanvaarding is de eigenschap die U in staat
stelt om vrede te hebben met de wisselende omstandigheden van Uw
levensloop. U legt U erbij neer dat niet elke dag de zon schijnt, want U
weet dat regen vandaag nodig kan zijn om morgen de bloemen te laten
bloeien. Zo ligt in aanvaarding het besef dat de beproevingen
noodzakelijk zijn om de vruchten voor de ziel voort te brengen.
Aanvaarding is de absolute voorwaarde om tot dankzegging te kunnen
komen. Danken, doet men gewoonlijk voor iets dat men heeft ontvangen
en dat positief, voordelig of aangenaam is. Dankzegging aan God is in
feite als de handtekening op de akte die God aan U voorlegt en waarin
Hij U dag aan dag confronteert met de bepalingen die Hij voorziet voor
het volgende stukje van Uw levensweg. Door Hem voor alles te danken,
ondertekent U als het ware de akte van aanvaarding.
De mens die een sterk ontwikkelde deugd van aanvaarding bezit, beseft
dat aanvaarding van beproevingen een akte van naastenliefde is. Alle
lijden dat met aanvaarding, dus zonder protest, gedragen wordt, brengt
heil over de zielen. Het is bovendien een verheerlijking aan de lijdende
Jezus, die U in de aanvaarding van het Kruis is voorgegaan, en aan de
smartvolle Maria, die reeds bij Haar ja-woord aan de aartsengel Gabriël
Haar akte van aanvaarding voor een leven van medeverlossend lijden
heeft ondertekend.
Aanvaarding is een uiting van deemoed, nederigheid, en van
gehoorzaamheid. Zij komt neer op de belofte “ik zal dienen”, wat het
tegenovergestelde is van wat de opstandige engelen (dus de duivels)
onder aanvoering van Lucifer uitriepen: “non serviam” (ik zal niet
dienen). Bedenk steeds dat deze belofte in Gods oren klinkt als
engelenmuziek, want het is op een rotsvaste deugd van aanvaarding dat
Hij uiteindelijk Zijn Rijk op aarde kan funderen. Precies daarom is deze
deugd zo genadevol. Net zoals vele aspecten van de gehoorzaamheid
vindt ook de aanvaarding dus haar tegenhanger in de opstandigheid,
het protest. In zekere zin gaat aanvaarding wel verder dan
8
gehoorzaamheid: U kunt iemand gehoorzamen omdat hij of zij macht
over U heeft, doch dit betekent niet automatisch dat U zijn of haar
bevelen ook werkelijk aanvaardt. Bij aanvaarding gehoorzaamt U, maar
gaat U in Uw hart ook akkoord met de strekking van het bevel. In zekere
zin zou ik dus kunnen zeggen dat gehoorzaamheid eenzijdig is: God
(Maria) laat U een opdracht voelen, en U voert deze uit. Bij aanvaarding
is echter sprake van een overeenkomst in beide richtingen: U voelt de
opdracht, en zegt (met de mond of in Uw hart) dat U aanvaardt, en dan
voert U ze uit. Dit laatste is dus zoals het ondertekenen van een
contract. Bij aanvaarding handelt U méér uit vrije wil dan bij
gehoorzaamheid. Aanvaarding is de voorwaarde om de vruchten van Uw
verdiensten en lijden te plukken, want zonder aanvaarding is het lijden
iets dat U opgelegd wordt. Daar hebt U geen verdienste aan. Bij
aanvaarding geeft U te kennen dat U bereid bent om het kruis te dragen,
wat tegenover God ook een grotere garantie inhoudt dat Zijn Plan met
meer overgave uitgevoerd zal worden, want U hebt als het ware een
contract getekend...
43. Overgave en toewijding
Overgave is het vermogen om Uw leven dag na dag zodanig te laten
evolueren dat niet Uw verlangens maar deze van God ermee gediend
worden. Het is het vermogen tot aanvaarding van alles wat gebeurt, in
vertrouwen op de Wijsheid van Gods Voorzienigheid, in het bewustzijn
dat gehoorzaamheid aan Gods schikkingen een vanzelfsprekend gevolg
is van het feit dat Hij alles beter weet en kan dan Uzelf. Toewijding is de
levenshouding die volkomen op dit besef berust. Toewijding is het
vermogen om U totaal en zonder enige beperking aan God (Jezus,
Maria) te geven, al Uw doen en laten, werkelijk alles in Gods handen te
leggen. Het is dus afstand doen van Uzelf en van alle vruchten van Uw
handelingen, louter en alleen om daarmee Gods Plannen te dienen. Het
is met andere woorden Uzelf volkomen en vrijwillig ten dienste stellen
van God zodat Hij over U kan beschikken en U naar believen kan
gebruiken als een werktuig om Zijn doelstellingen met de wereld te
verwezenlijken. De meest gebruikelijke vorm van toewijding is deze aan
de Heilige Maagd. De Mariatoewijding als levenshouding is de kern van
het onderwerp van mijn boek De Hemelse Bruiloft. Vele mensen
denken van zichzelf dat zij de echte toewijding beleven, terwijl dit
helemaal niet zo is. Toewijding is oneindig veel meer dan het uitspreken
van een akte of gebed van toewijding. Ware toewijding is een
levenshouding, een levensgesteldheid die zodanig tot Uw eigen vlees en
bloed wordt dat U in alle omstandigheden van Uw leven tot een
volkomen overgave en zelfgave komt, zonder protest, opstandigheid of
verzet tegen de wil van diegene aan wie U zich toewijdt. Gebrek aan
overgave komt veel vaker voor dan U wellicht vermoedt. Een klein
voorbeeld: U hebt een bepaalde dagindeling vooropgesteld, en om één
9
of andere reden valt deze in duigen, zodat U onverwachts iets anders
moet doen of iets wat U zich had voorgenomen, niet kunt uitvoeren, hoe
reageert U dan? Bent U geërgerd of knorrig, of aanvaardt U dit in
blijmoedigheid en offert U deze toestand op, hoewel U hem misschien
betreurt? Bedenk dat het mogelijk is dat God het wenselijker acht dat U
die dag iets anders met Uw tijd zou doen dan U zich had voorgenomen.
Wees U er steeds van bewust dat, indien U Gods Voorzienigheid de vrije
hand laat, Hij Uw leven elke dag richting kan geven om alles voor U ten
beste te regelen, en dat alles wat gebeurt of juist niet gebeurt, op het
goed van Uw ziel is afgestemd. Wat goed is voor Uw ziel, is God beter
bekend dan U. Daarom is overgave zo belangrijk voor Uw eeuwig heil.
Talloos zijn de mensen die krampachtig elk detail van hun leven trachten
te regelen, en ontstemd raken zodra iets anders loopt dan zij hadden
gepland of voorzien. De mens houdt doorgaans graag de touwtjes in
handen, en is niet vlug geneigd om zich in andermans handen te leggen.
Nog veel minder gemakkelijk zal hij zijn leven laten dirigeren door
iemand wiens beslissingen hij niet meer kan controleren (God, Jezus of
Maria).
Voor verdere beschouwing in verband met overgave en toewijding
verwijs ik U graag naar De Hemelse Bruiloft, waarin U zeer uitvoerig de
levenswijze van ware toewijding wordt uiteengezet, maar ook naar punt
5 van hoofdstuk 2. Alleen nog deze bedenking: elk gebrek aan overgave,
elke opstandigheid, komt neer op een weigering om het kruis te dragen
dat van U wordt gevraagd en dat U alleen maar op de schouders wordt
gelegd omdat dit voor Uw eeuwig goed zo moet zijn. Het is dus tevens
een gebrek aan vertrouwen op Gods Wijsheid.
44. Plichtsbewustzijn
Plichtsbewustzijn is de deugd die U in staat stelt, te allen tijde te
beseffen wat U moet doen om het goede na te streven. Het kan dus
worden beschouwd als een vorm van aandacht voor de stem van Uw
geweten. Deze deugd houdt ook verband met gehoorzaamheid.
Een gebrek aan plichtsbewustzijn komt voor bij de mens die wij nalatig,
zorgeloos of nonchalant noemen. Deze ondeugd betekent dat de mens
onvoldoende beseft wat gedaan moet worden of wat hoort. Ieder mens
heeft in dit leven een welbepaalde roeping, een opdracht die hij moet
vervullen om zijn aandeel in het volbrengen van Gods Plan te
verwezenlijken. Een ziel die voldoende geopend is voor deze opdracht,
wordt door het eigen geweten gewaarschuwd wanneer zij bezig is, de
vervulling van deze ingeboren plicht te verwaarlozen. Plichtsbewustzijn
is dan het vermogen om de positie die God U in het leven heeft gegeven,
zo getrouw mogelijk te bekleden, en de daarmee gepaard gaande taken
zo gewetensvol mogelijk te vervullen. Naarmate een ziel zich verder van
God verwijdert, kan zij ook de voeling met het eigen geweten verliezen,
10
want het geweten zou in zekere zin vergeleken kunnen worden met een
radio die de instructies van Gods Geest opvangt, evenals de
boodschappen die reeds in de eigen ziel zijn gelegd bij haar schepping.
Zodra het bewustzijn afgesneden wordt van het geweten, voelt de ziel
niet meer wat van haar werkelijk verwacht wordt. De eigen roeping is
dan niet duidelijk meer, de mens stelt zich vragen over de ware zin van
zijn leven, en het plichtsbewustzijn kan volledig uitgeschakeld worden.
Het verschil tussen goed en kwaad wordt eveneens niet meer duidelijk
herkend.
In het verlengde van wat ik zopas heb beschreven, wil ik U erop wijzen
dat het eveneens als een ondeugd te beschouwen is wanneer U de
knaging van Uw geweten (wroeging!) tracht het zwijgen op te leggen
opdat het U niet langer zou herinneren aan bedreven zonden. Laat ik wel
het volgende duidelijk stellen: indien U een zonde bedreven hebt en U
hebt deze in alle oprechtheid en met berouw gebiecht en de bijhorende
penitentie en eventuele boetedoening uitgevoerd, mag U er niet meer
blijven aan terugdenken noch er op terugkomen, want God beschouwt
dit als twijfel aan Zijn Liefde en Barmhartigheid. De schuld is vereffend,
dus is voor God de rekening afgesloten. Maar zolang U een zonde niet
hebt gebiecht, mag U niet de stem van Uw geweten trachten te
verstikken door te doen alsof er niets gebeurd is. Dit is een uiting van
gebrek aan liefde voor God en aan plichtsbewustzijn tegenover Hem, en
komt voor God ook over als een bewust afwijzen van de ingevingen van
de Heilige Geest die U er via Uw geweten (dat dienst doet als “radioontvanger” voor Gods boodschappen) onophoudelijk tracht aan te
herinneren dat Uw ziel niet in staat van genade verkeert. Negeer daarom
de stem van Uw geweten nooit, want de knaging, hoe pijnlijk zij ook is,
dient precies om U te herinneren aan het feit dat God U een kans geeft
om Uw eeuwige zaligheid te verzekeren: deze kans neemt de vorm aan
van het Sacrament van de Biecht. Houd dit gegeven steeds voor ogen
als een aansporing om regelmatig te biechten.
Het niet nakomen van afspraken, heb ik reeds vermeld als een
overtreding van de deugd van betrouwbaarheid. Het kan ook worden
beschouwd als een gebrek aan plichtsbewustzijn, en het is tevens een
vorm van oneerbiedigheid ten aanzien van Uw medemens. Wanneer U
met iemand iets afspreekt, en zonder dat bepaalde omstandigheden
buiten Uw wil U verhinderen om deze afspraak na te komen, zodat Uw
medemens vergeefs op U wacht, komt U inderdaad Uw plicht jegens
hem niet na, en schiet U tevens tekort aan respect voor deze mens, die
wellicht bepaalde regelingen heeft moeten treffen om U tegemoet te
komen. Gebrek aan plichtsbewustzijn kan optreden in de vorm van
verwaarlozing van mensen of wezens die aan Uw hoede toevertrouwd
zijn, zoals dat het geval is bij kinderverwaarlozing en verwaarlozing
van dieren. God heeft het tot onderdeel van Uw levensopdracht
11
gemaakt, voor deze wezens te zorgen, en Hij verwacht van U dat U dit
doet zoals Hij: met overgave, liefde, rechtvaardigheid. Het verzuimen of
verwaarlozen van de religieuze opvoeding van Uw kinderen, is een
ander voorbeeld van gebrek aan plichtsbewustzijn: religieuze opvoeding
moet hen de christelijke waarden meegeven die zo belangrijk zijn om
een stevig fundament voor het leven van hun ziel op te bouwen.
45. Eerbied
De eerbied is een deugd waaronder een heel brede waaier van
gedragingen en toestanden kan vallen. Enkele daarvan behoren tot de
zwaarste overtredingen tegen Gods Wet. Eerbied is, zoals het woord
zegt, “eer bieden”, “de verschuldigde eer betuigen”. Aan wie of wat? Aan
God, aan Uw medemens, aan de schepping. Waarom eerbetoon geven?
Omdat U daarmee de waarde en waardigheid van God, Uw medemens
en de schepping erkent. Eerbied tegenover God is één van de
elementen van de liefde tegenover God, en komt ook in de godsvrucht
tot uitdrukking. In feite is elke vorm van eerbied in het diepste van haar
wezen een vorm van eerbied aan God.
Een rechtstreekse zonde tegen de eerbied jegens God ligt in het
misbruiken van Zijn allerheiligste naam, bijvoorbeeld in het vloeken, dat
dagelijks zo veelvuldig gebeurt. Even vaak als door het vloeken, wordt
oneerbiedig jegens God gehandeld door de godslastering.
Godslastering is elke uitspraak waardoor God voornamelijk beledigd
wordt door over Hem een beeld op te hangen dat Zijn ongeëvenaarde
waardigheid neerhaalt in de oren en de geest van de mens die de
godslastering hoort, en door op een negatieve of beledigende wijze over
Hem te spreken. Een hele reeks zonden tegen de eerbied jegens God
worden bovendien dagelijks bedreven in alle kerken ter wereld door
allerlei oneerbiedig gedrag, dat volkomen ongepast is voor een mens die
doordrongen zou moeten zijn van Gods Aanwezigheid: onbetamelijke
houding of kleding, spreken in de kerk (hoe vaak bent U getuige van
luidruchtige gesprekken, en daarenboven vaak over onderwerpen die
allerminst thuishoren op een gewijde plaats), verstrooid zitten rondkijken,
enzovoort, om nog niet eens uit te weiden over de hartverscheurende
wijze waarop vele Communies ontvangen worden. Met deze laatste
komen wij op het terrein van de heiligschennis, waarover ik het reeds
heb gehad.
U kunt God eerbied bewijzen door Zijn schepping te respecteren.
Daarom is bijvoorbeeld bewuste milieuvervuiling (gebruik van
pesticiden, roken, laten rondslingeren van zwerfvuil, verbranden van
voorwerpen die chemicaliën aan de lucht afgeven, enz.) een ondeugd.
God heeft de schepping gemaakt met een ingebouwde harmonie, een
evenwicht tussen die ontelbare elementen (mens, dieren, planten,
klimaat enz.) die noodzakelijk is om het leven van de diverse lichamen
12
mogelijk te maken. Voeding, ademhaling, alle lichamelijke functies van
alle levende wezens, zijn slechts mogelijk zoals God deze heeft bedoeld,
voor zover alle elementen van de schepping in een welbepaalde
onderlinge harmonie leven, binnen bepaalde schommelingen. Zodra de
onderlinge schommelingen te groot worden, ontstaan onevenwichten die
de levenskracht van diverse soorten ondermijnen. Daarom allerlei
afwijkingen, uitstervende soorten, ziekten, geestelijk en emotioneel
lijden, enzovoort. Bewuste verstoring van de natuur, in welke vorm dan
ook, hoort hier eveneens onder. Mishandeling van dieren, alsook het
misbruik en de uitbuiting van dieren om commerciële redenen en uit
winstbejag, zijn eveneens een gruwel in Gods ogen. Zij zijn uitingen van
een groot gebrek aan liefde voor de wezens in kwestie, aan eerbied voor
Gods Werk, en van een totaal onvermogen om Gods schepping te
beheren (een taak die aan de mens werd toevertrouwd). Wie zich
hieraan bezondigt, zal voor Gods Gerechtigheid zwaar ter
verantwoording worden geroepen.
Tegen de noodzaak van eerbied voor God wordt vaak en heel zwaar
gezondigd door gebrek aan respect voor het leven. Tot deze vorm
behoren de zwaarste zonden: moord, abortus, euthanasie. Bepaalde
vormen van gebrek aan respect voor het leven worden in de wetgeving
van bepaalde landen niet langer als misdaad beschouwd. Niettemin
blijven zij zware overtredingen tegen de Wet van God, en het is volgens
die Wet dat Uw ziel geoordeeld zal worden. Voor Gods Gerechtigheid
kunt U Uzelf niet vrijpleiten door U te beroepen op de toepassing van
een menselijke wet, die geïnspireerd is op een dwaling tegenover Gods
Leerstellingen. Moord is ook in de menselijke wetgeving ongeoorloofd.
Het is het eigenhandig en op gewelddadige wijze beëindigen van een
mensenleven. Abortus en euthanasie zijn tegenwoordig in diverse
landen toegestaan, maar zijn een vreselijke gruwel in Gods ogen.
Waarom is dat zo? Omdat de mens hierdoor ingrijpt op Gods Plan. In het
geval van abortus geldt bovendien dat deze wordt gepleegd als een
“oplossing” voor de gevolgen van een handeling (de lichamelijke
vereniging) die in Gods ogen vaak als onvoorzichtig kan worden
beoordeeld (alles met het oog op de omstandigheden waarin zij werd
gesteld, economische toekomstvooruitzichten enzovoort). God beschikt
op grond van een eeuwige Wijsheid over de levensduur en de wijze van
leven en sterven van elke mens. Wanneer een mens daarop ingrijpt,
bezondigt hij zich aan een zware overtreding tegen Gods Plan. De mens
heeft er geen idee van hoe zwaar hij Gods Plan verstoort door dergelijke
handelingen. Om die reden zijn en blijven dit zware zonden van
ongehoorzaamheid, onbezonnenheid en gebrek aan liefde en eerbied.
Eveneens een gebrek aan eerbied voor het door God beschikte leven, is
het gebruik van anticonceptiemiddelen. Eerbied tussen mensen vindt
op grote schaal reeds haar uitdrukking in alle regels die vervat zitten in
13
de verklaringen betreffende de mensenrechten. Doch ook op de
kleinere schaal, in de alledaagse betrekkingen tussen mensen, is deze
deugd onophoudelijk aan de orde. Van gebrek aan eerbied tegenover
Uw medemens is sprake wanneer U hem van zijn menselijke
waardigheid berooft, of zelfs wanneer U hem opzettelijk of door
onachtzaamheid in een situatie brengt die hem schade kan toebrengen.
Een voorbeeld dat veelvuldig voorkomt: roken in de nabijheid van een
mens die U niet kent. In dat geval kunt U niet weten of deze mens al dan
niet lijdt aan een ziekte of lichamelijke zwakheid waardoor hij geen rook
verdraagt. Houd daar rekening mee.
Eerbied tegenover Uw medemens betekent verder dat U zijn bezittingen
respecteert. Gebrek aan eerbied ligt bijvoorbeeld in diefstal, bedrog, in
woeker, in afperserij en omkoperij. Al deze handelingen hebben
overigens ook te maken met een neiging om zichzelf materieel te
verrijken ten koste van de medemens, en geven dus ook reeds blijk van
een totaal misplaatst waardenbesef: de voorrang geven aan
vergankelijke rijkdom, ten koste van het werk en de stoffelijke
verdiensten van een medemens. Het geeft uitdrukking aan het feit dat U
meent gelukkig te kunnen zijn terwijl een medemens door Uw toedoen in
problemen wordt gebracht. Het is een vorm van de meest verwerpelijke
zelfzucht. Iets gelijkaardigs geldt ook voor vandalisme, opzettelijke
verwoesting of beschadiging van de bezittingen van een medemens, of
voor het toebrengen van schade aan de dieren van een medemens. Elk
middel, elke handeling, waardoor men opzettelijk een medemens schade
berokkent of hem iets ontneemt, is een uiting van gebrek aan eerbied en
aan liefde. Bedenk dat U met dit alles niet alleen de medemens, maar
ook God in die medemens benadeelt.
Een elementaire vorm van eerbied is de beleefdheid, die reeds tot uiting
kan komen in het begroeten van Uw medemens. In onze moderne
wereld is het niet gebruikelijk, iedereen te begroeten die men ontmoet.
Nochtans zou dit niet abnormaal of tegennatuurlijk zijn, wel integendeel,
want God woont in elke medemens. Indien U dus God wil begroeten in
Uw medemens doch dit niet te opzichtig wil doen, zou U Uzelf kunnen
aanwennen, elke mens die U ontmoet in Uw hart te begroeten. In elke
ontmoeting, ook in een “toevallige” voorbijganger op de straat, gaat God
Zelf aan U voorbij, evenals de engelbewaarder van die mens. Door dit
voor ogen te houden, zult U Uw medemensen en zelfs elke vluchtige
ontmoeting heel anders beginnen te bekijken. Onbeleefdheid kan tot
uiting komen in de woorden die U spreekt, in de toon waarmee U de
woorden uitspreekt, in handelingen waarmee U Uw medemens stoort of
hindert, maar ook in de wijze waarop U naar hem kijkt, en zelfs in
tekenen van onverholen verveling. Het komt bijvoorbeeld wel eens voor
dat U met iemand in gesprek bent, en dat U aan bepaalde blikken,
handelingen of bewegingen van die mens begint te merken dat hij U in
14
stilte duidelijk tracht te maken dat U hem verveelt. Dat zijn uitingen van
onbeleefdheid, maar ook van tactloosheid in zoverre die mens zich niet
eens de moeite getroost om zijn verveling te verbergen. Veelvuldig wordt
tegen de eerbied gezondigd door het uiten van grove beledigingen of
het uitschelden van een medemens. Nog groter is deze ondeugd indien
U achteraf nooit excuses aanbiedt.
Een veel voorkomende vorm van gebrek aan eerbied, komt tot uiting in
het bespotten van Uw medemens, hem voor de gek houden, hem
imiteren
(bepaalde
opmerkelijke
karaktertrekken,
zegswijzen,
gedragingen, gelaatsuitdrukkingen enzovoort van Uw medemens
nabootsen op een zodanige wijze dat deze hierdoor in het belachelijke
worden getrokken). Ook het misbruik van het feit dat Uw medemens
minder ontwikkeld is, het misleiden van een medemens die niet zo
verstandig is, het in onrust brengen van Uw medemens, hem iets op
de mouw spelden of hem bedriegen, behoren tot het gebrek aan
eerbied. Hetzelfde geldt wanneer U Uw medemens het leven zuur
maakt door allerlei negatieve gedragingen of woorden.
Gebrek aan eerbied is ook, neerkijken op Uw medemens op grond van
zijn beroep, inkomsten, afkomst enzovoort. Deze dingen zijn zo beschikt
door Gods Voorzienigheid. Indien U daar op neerkijkt, beledigt U God
zelf, want dit komt neer op kritiek op de Goddelijke Orde. Wanneer U Uw
medemens negeert of doet alsof hij er niet is, bent U eveneens
oneerbiedig jegens hem.
In zekere zin zou ook het misbruik van vertrouwen van een medemens
als vorm van oneerbiedigheid jegens hem beschouwd kunnen worden.
Iemand vertelt U iets in vertrouwen, en keurt U dus waardig om zijn
“geheim” te vernemen, en achter zijn rug om verklapt U deze
vertrouwelijke informatie aan iemand anders die niet geacht werd, deze
te vernemen. Er is wel een grote uitzondering op deze ondeugd:
wanneer iemand U in het geheim medeplichtig wil maken aan een
onchristelijke daad (bijvoorbeeld een misdaad), is er geen sprake van
gebrek aan naastenliefde wanneer U dit niet geheim houdt, vaak
integendeel.
Mensen geven er zich zelden rekenschap van, maar ook het verspillen
van voedsel of van andere goederen (voor zover het opzettelijk gebeurt,
niet in geval van overmacht) is een gebrek aan eerbied jegens God, die
het U heeft gegeven. Verspilzucht is de neiging om bruikbare dingen
weg te gooien. Bedenk bovendien welke kaakslag dit toebrengt aan God,
die elke dag Getuige is van de schrijnende nood van vele mensen, ook
in Uw eigen dichte omgeving.
46. Tact
Tact zou ik willen omschrijven als een fijngevoeligheid voor de emoties
en innerlijke beleving van Uw medemens. Tactloos gedrag is gedrag dat
15
geen rekening houdt met de gevolgen van dat gedrag in het aanvoelen
bij de medemens, en dat daardoor aanstoot geeft. Dat kan gebeuren
door daden of door woorden. U kunt een medemens schokken door iets
te doen of te zeggen dat bij hem overkomt als een brutale kwetsuur, of
dat hem verbijstert door het onverwacht gevoelloze karakter van Uw
handeling of Uw uitspraak, en hem eventueel zelfs schaadt in zijn
waardigheid. Tactloosheid is tevens onbeleefdheid die gepaard gaat met
onwijsheid, en wekt bij de gekwetste de indruk dat U weinig inzicht of
inlevingsvermogen in de gevoelswereld van de mens in het algemeen
bezit. Het is een ondeugd doordat het mensen emotioneel pijnigt of
onbehaaglijk maakt. Tactloosheid vormt in wezen de kern van de
ondeugd waarnaar wordt verwezen in het gezegde dat reeds bij de
Romeinen bestond: “de mens is een wolf voor zijn medemens”: mensen
kunnen wreed zijn voor elkaar, ook met woorden, en verslinden soms
elkaars hart.
Tact houdt steeds op één of andere wijze verband met het sparen van
de gevoelens van Uw medemens. Daarbij moet U er steeds op bedacht
zijn dat deze houding gepaard moet gaan met oprechtheid. Zonder
oprechtheid is tact niets anders dan voorgewend begrip voor de ander,
wat heel kwetsend kan zijn doordat deze zich door U bedrogen of zelfs
belachelijk gemaakt kan voelen. Weinige dingen zijn pijnlijker voor Uw
hart dan plots tot het besef te komen dat een medemens U niet ernstig
neemt of U met geveinsde lieftalligheid benadert, zodat U het gevoel
krijgt dat hij U voor dom of oppervlakkig houdt.
Iemands gevoelens kwetsen, kan op onvoorstelbaar veel manieren
gebeuren. Bijvoorbeeld: wek tegenover een zieke niet het gevoel dat U
hem vies vindt omdat hij ziek is. Indien iemand zich bezeert, lach dan
niet omdat U de situatie komisch vindt. Indien Uw medemens iets heeft
gedaan met de bedoeling, U een plezier te doen, maak hem dan niet op
een weinig fijngevoelige manier een verwijt omdat hij het niet helemaal
volgens Uw inzichten heeft gedaan (wie garandeert U dat Uw werkwijze
de enige juiste is?). Maak geen grappen in de nabijheid van een
overledene of na diens begrafenis, want zijn dierbaren kunnen hier
(terecht) aanstoot aan nemen.
In feite zou men het openlijk onbeantwoord laten van iemands groet,
eveneens een vorm van tactloosheid kunnen noemen, want het is een
gedraging die de medemens schokt: hij heeft U eerbied betoond door U
te groeten, en U kwetst hem door hem niet waardig te keuren om Uw
wedergroet te ontvangen. Hierdoor plaatst U hem als het ware openlijk
beneden Uzelf. Een andere vorm van gebrek aan tact schuilt in het
belerend spreken met Uw medemens. Wanneer U vaak tot een mens
spreekt met woorden of op een toon alsof U hem voortdurend
terechtwijst of instructies moet geven, kan dit ergernis opwekken en zelfs
kleinerend overkomen: U wekt hierdoor bij hem de indruk alsof hij voor
16
alles Uw aanwijzingen nodig heeft, zelf niets goeds kan doen, nergens
verstand van heeft, of dat U er automatisch van uitgaat dat Uw eigen
handel- en werkwijze de enige juiste zijn. Ik heb deze neiging ook reeds
in punt 28 besproken, omdat zij een duidelijk element van hoogmoed in
zich draagt. Zo ook is het tactloos, Uw medemens die U een vraag heeft
gesteld, te antwoorden op een zodanige wijze dat deze het gevoel krijgt
dat hij in Uw ogen dom is.
Een voorbeeldje van gebrek aan tact in het religieuze leven: vaak
verlaten mensen de kerk nog vόόr of tijdens het zendingswoord of de
priesterlijke zegen tot besluit van de Heilige Misviering. Dat is een
gebrek aan tact tegenover de priester, en bovendien een gebrek aan
eerbied tegenover Uw medemens en tegenover God. Bedenk bovendien
dat de Heilige Mis een gestructureerd geheel uitmaakt waarin elk
onderdeeltje een diepe betekenis heeft. Overweeg daarom goed dat het
afbreuk doet aan de waarde van Uw spirituele oefening indien U zelfs
maar een minuut te laat in de kerk aankomt of deze een minuut voortijdig
verlaat.
47. Rouwmoedigheid
Rouwmoedigheid is de gesteldheid waarbij de ziel gedreven wordt door
een liefdevol berouw over bedreven zonden of gemaakte fouten. Ik zou
kunnen zeggen dat het vermogen om berouw te voelen neerkomt op een
vermogen om naar de eigen ziel te kijken vanuit Gods ogen, en op grond
daarvan af te meten in welke mate men God heeft bedroefd.
Rouwmoedigheid heeft dus veel te maken met liefde tot God. Een mens
die onverschillig is over zijn eigen zonden, fouten, tekortkomingen,
nalatigheden en onvolkomenheden, heeft niet begrepen wat elke fout
betekent binnen dat zo broze evenwicht tussen genade en ongenade
van de mensheid als geheel. Elke fout, hoe gering ook, heeft een
weerslag op het gewicht van de collectieve zondeschuld van de
mensheid als geheel tegenover Gods Gerechtigheid, evenals elke goede
daad, elk gebed, elk offer, elke boetehandeling deze (in de andere
richting) beïnvloedt.
Hoezeer rouwmoedigheid verband houdt met liefde tot God, kunt U
merken wanneer de beschouwing van het Lijden van Jezus en de
Smarten van Maria in Uw hart een ware pijn veroorzaakt, en een neiging
om in Uw eigen ziel te kijken in het besef dat ieder mens in grotere of
geringere mate aandeel heeft in de noodzaak voor de immense
verlossingsoffers die Jezus en Maria hebben gedragen voor de
afbetaling van de zondeschuld van de hele mensheid. Rouwmoedigheid
kan zich inderdaad uitbreiden tot een diep gevoelde smart over de
zonden van de hele wereld, zelfs van alle tijden, in plaats van louter
betrekking te hebben op eigen zonden. Rouwmoedigheid is de emotie
die de deur opent voor ware inkeer: het “in-zichzelf-keren” voor een
17
beschouwing van de eigen zielentoestand. Wanneer, door het Licht van
de Heilige Geest, het hart wordt geraakt en de geest zich in zichzelf gaat
keren in het besef van een begane zonde of van een ontspoord gedrag
(dat eventueel reeds lange tijd in stand wordt gehouden), kan dit
aanleiding geven tot een diepe pijn, die verband houdt met het
bewustzijn van de pijn die dit gedrag het Hart van God heeft aangedaan.
Deze gesteldheid is het berouw, de ware spijt die niet zelden gepaard
gaat met een gevoel van schaamte over de eigen onvolkomenheid, een
gevoel van schuld over de eigen negatieve bijdrage tot de zondeschuld
van de mensheid. Normaal gesproken wordt in deze gesteldheid het hart
ontvankelijk gemaakt voor de genade van zelfverbetering, eerst en
vooral een diep gevoelde behoefte tot goedmaking van de zonde,
bijvoorbeeld door een zekere vorm van boete, en daarna vaak een
neiging tot het inslaan van nieuwe gedragswegen, in de gunstigste
gevallen een soort van “wedergeboorte voor het Licht”. Dit proces is wat
gebeurt bij de ware bekeringen. Rouwmoedigheid werkt motiverend:
niets is meer in staat om de mens aan te zetten tot een nieuw en
deugdzamer leven dan het berouw op grond van het besef van de
draagwijdte van zelfgemaakte fouten voor de eigen ziel, de invloed ervan
op de medemens, en de wonde die zij toebrengen aan Gods Hart.
Rouwmoedigheid is als een deur die opengaat voor het Licht en de
Liefde. Zij spoort aan om meer in overeenstemming te gaan leven met
Gods verwachtingen, mede doordat de rouwmoedige ziel het gevoel
krijgt dat elke begane zonde een gemiste kans is geweest, verloren tijd
die niet optimaal benut is. Deze ziel heeft begrepen welke schade de
duisternis aanricht, en zoekt daarom met volle teugen te drinken van het
Licht om de eigen wonden te genezen.
Van gebrek aan rouwmoedigheid is sprake bij de mens met een laag
zondebesef, die aan zijn eigen fouten, zonden en dwalingen niet zwaar
tilt omdat hij ze ofwel niet als dusdanig herkent, ofwel de gevolgen ervan
niet kan inschatten, ofwel niet de liefde kan opbrengen om een nieuw
leven te beginnen, ofwel een combinatie van deze factoren in zich
verenigt. In dit geval is ook geen motivatie aanwezig om gebruik te
maken van het Sacrament van de Biecht, of indien wel gebiecht wordt,
gebeurt dit zonder oprecht berouw, als een eerder mechanische
handeling, of uit gewoonte, of uit een soort vrees voor straf vanwege
Gods Gerechtigheid, doch zonder de ware Liefde die nodig is om
werkelijk tot bekering te komen. “Bekering” is een begrip dat vaak
verkeerd wordt ingeschat. Het heeft niet uitsluitend betrekking op zware
zondaars. Bekering is een bijsturing die elke dag opnieuw nodig kan zijn,
doordat de mens geen dag vrij is van fouten, ook al zijn ze niet altijd
ernstig. In De Hemelse Bruiloft heb ik de vergelijking gemaakt met een
auto op een weg. U rijdt op de levensweg, en begaat een zonde of fout.
Deze zonde of fout is een slippartij. Al naargelang de ernst ervan, kunt U
18
in een afgrond, in een ondiepe greppel, of gewoon in het gras naast de
weg terechtkomen. Bekering is nu de handeling, het manoeuvre,
waardoor U opnieuw op de weg terugkeert om Uw levensreis naar het
Licht van God verder te zetten. Uw wagen kan zware schade hebben
opgelopen, of zonder een schrammetje gewoon even uit koers geslagen
zijn, maar slechts één ding telt in Gods ogen: dat U moeite doet om op
de weg terug te komen en verder te rijden. Niet de zonde is een
schande, wel Uw onwil om op de juiste weg terug te komen en naar het
Licht toe te rijden.
48. Vrijgevigheid
Vrijgevigheid is het vermogen om te delen met Uw medemens. Dit
vermogen heeft zeer veel te maken met een groot geloof in Gods
Voorzienigheid, het vertrouwen dat U zelf nooit iets tekort zult hebben,
zelfs al geeft U van Uw eigen bezittingen aan Uw medemens. Het is
inderdaad zo dat hoe meer U geeft, hoe rijker U wordt, en zelfs niet
alleen in de ziel: niet zelden compenseert de Voorzienigheid rijkelijk alles
wat U aan anderen weggeeft. Alleen de mens die twijfelt aan Gods
Liefde, of die geen rekening houdt met het feit dat God bestaat en werkt,
kan zo krampachtig aan alles vasthouden dat hij uiteindelijk in de
ondeugd van de gierigheid dreigt te vervallen. Deze mens heeft niet
begrepen, of gelooft niet, dat God alles geeft wat nodig is om te leven.
Vrijgevigheid is een deugd die steunt op het vermogen tot onthechting,
loskomen van het materiële, en tot het kiezen voor het onstoffelijke, de
noden van de ziel.
Vrijgevigheid betekent, aan Uw medemens te kunnen geven zonder
daarbij echt strakke grenzen te trekken. Ware vrijgevigheid is pas
mogelijk op grond van oprechte naastenliefde in combinatie met
vertrouwen op het feit dat God Uw leven in handen heeft. De vrijgevige
mens heeft begrepen dat er grotere waarden in het leven zijn dan het
materiële bezit, en dat God niemand in de steek laat wanneer hij weet te
vertrouwen. Ik moet U hier herinneren aan het Evangelie volgens
Mattheüs, waarin Jezus zegt dat de vogels en de lelies in het veld zich
geen zorgen maken over hun materiële leven, en dat de Vader voor hun
noden zorgt. Hij maakt daarbij duidelijk dat de mens zich slechts om één
ding behoort te bekommeren: om de bevordering van het Rijk Gods op
aarde, de noden van God, want indien de mens zich om Gods behoeften
bekommert, zal God Zich op Zijn beurt om de mens bekommeren. In
sommige gevallen is vrijgevigheid niet zuiver een uiting van deugd,
namelijk indien zij een gevolg is van een geestesstoornis. In dat geval is
sprake van een onverantwoordelijk gedrag waarbij op eerder
onbezonnen wijze dingen weggegeven worden, terwijl de schenker niet
ten volle beseft wat hij doet of een ontoereikende vooruitziendheid naar
de dag van morgen toe lijkt te vertonen. Vrijgevigheid kan ook een
ziekelijke graad aannemen, en vervallen in verspilzucht of verkwisting.
19
Hierbij worden in een overdreven, niet meer te rechtvaardigen mate
dingen weggegeven waardoor de schenker zelf zwaar in moeilijkheden
komt. Het kan daarbij ook gaan om totaal onnodige, overbodige,
nutteloze uitgaven. In deze gevallen is geen sprake meer van
handelingen die voortvloeien uit een gezonde liefde en een bewust
vertrouwen op Gods Voorzienigheid, doch eerder van roekeloos,
onvoorzichtig, ondoordacht handelen.
Gebrek aan vrijgevigheid kan, zoals gezegd, tot gierigheid worden.
Hieronder hoort bijvoorbeeld de neiging om de eigen bezittingen op te
sparen als een doel op zich, vaak met als enige doel de voldoening van
het zien aangroeien van het eigen financieel kapitaal. Hier bestaat de
ondeugd uit diverse elementen. Ten eerste vormt deze gesteldheid een
verheerlijking van het materialisme, waarbij het eigen bezit tot afgod
wordt. Ten tweede heeft de gierige mens doorgaans de neiging, zijn
medemens in nood niet te helpen bij het lenigen van diens nood. Terwijl
hij vaak zelf overvloed heeft, leeft hij overdreven zuinig (op een
krampachtige wijze, namelijk onder voortdurende berekening en
afweging van zijn uitgaven tegen het al dan niet trager aangroeien van
zijn bezit dan hij zou willen) en zou hij liever zijn noodlijdende medemens
de deur wijzen dan zijn kapitaal (zijn afgod!) met enkele centen te zien
verminderen.
Zeer verwant met de gierigheid, en doorgaans ermee gepaard gaand, is
de hebzucht. De hebzuchtige mens eist alles voor zich op en stelt zich
tot doel, zo veel mogelijk naar zich toe te trekken in de waan dat elke
kruimel die naar een medemens gaat, voor hemzelf een gemiste kans is
en hem vroeg of laat in moeilijkheden (in nood of gebrek) zal brengen.
Doordat het materiële hier een doel op zich is geworden, en vaak de
enige drijfveer is voor elk detail van zijn leven, ontstaan in de
belevingswereld van de hebzuchtige ziel uiteindelijk een eindeloze reeks
verlangens, die hij stuk voor stuk najaagt, en die hem steeds verder van
God en van de ware behoeften van zijn ziel wegleiden. Het is op het
fundament van de hebzucht dat de gezindheid van de concurrentie
geboren wordt: de wedijver met de medemens om zichzelf zoveel
mogelijk toe te eigenen ten koste van de ander. Dit is in feite het einde
van alle deugden, want de hebzucht is de moeder van de
onverdraagzaamheid, de onzuiverheid (leugen, bedrog, enz.!), het
ongeduld (men wordt gedreven door een ware koorts om geld en
materiële goederen te verwerven), enzovoort. Hiermee staat de deur
open naar zonden van allerlei soort. Hebzucht kan een zodanige koorts
in de geest verwekken dat de mens een welbepaald iets ten koste van
elke prijs wil hebben. Naarmate de ondeugd in de ziel het zondebesef
heeft verdoofd, kan dit aanleiding geven tot vrijmoedige diefstal, en
indien nodig geacht, tot het beroven van de medemens met het
toebrengen van lichamelijke letsels, want alles wat de bevrediging van
20
de vermeende behoefte in de weg staat, zelfs al is dit een medemens,
wordt beschouwd als een hindernis die opgeruimd moet worden.
Hebzucht heeft ten volle raakpunten met egoïsme, waarover wij het in
punt 25 reeds hebben gehad.
De hebzucht en de gierigheid zijn ernstige afwijkingen van de
waardigheid die God aan de mensenziel heeft geschonken. Zij verheffen
het materiële, dat ons door God wordt geschonken om ons het leven op
aarde mogelijk te maken, tot absolute doelstelling op zich, ten koste van
de aangelegenheden van de ziel. Om van deze afwijkingen te genezen,
is een vernieuwing van het bewustzijn ten aanzien van Gods
bedoelingen, Zijn werking met de mens en de ware behoeften van de
ziel noodzakelijk.
49. Vergevingsgezindheid
“Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze
schuldenaren”. Dit verzoek dat wij in het Onzevader zo vaak tot God
richten, betekent in zijn oorspronkelijke betekenis “vergeef ons in de
mate waarin wij onze medemensen vergeven hebben”. Vergeving
schenken aan Uw medemens is een voorwaarde om zelf van God
vergiffenis te verkrijgen. Waarom vergeven? Omdat U daardoor te
kennen geeft dat U aanvaardt dat Uw medemens fouten kan maken
omdat ook hij, evenals Uzelf, niet alwetend en niet alvermogend is. Door
te vergeven, gaat U ervan uit dat Uw medemens niet bewust en niet
opzettelijk heeft willen dwalen, maar dat hij misleid is geweest tegenover
U. Dat kan Uzelf ook overkomen. Door te vergeven, kunt U een ziel
waarlijk genezen. Vergeven is een heldhaftige daad van naastenliefde.
Het is een daad waarmee U de satan veel wind uit de zeilen neemt, want
vergeving bewerkt verzoening en kan daardoor veel onvrede tussen
zielen en binnen in de harten wegnemen.
Zolang U Uw medemens niet echt in het hart hebt vergeven, blijven
gevoelens van wrevel, wrok of rancune sluimeren: vormen van onvrede
die een normale, ontspannen, spontane communicatie met die
medemens in de weg staan. In dat geval kan tussen U beiden sprake
zijn van wat men tussen staten “koude oorlog” of “gewapende vrede” zou
noemen: toestanden waarin geen conflict wordt uitgevochten of geen
strijd wordt geleverd, en zelfs voor het oog van de buitenwereld een
glimlach wordt uitgewisseld, doch achter de schermen in feite elkaar
niets goeds wordt toegewenst. Sommige mensen koesteren een
zodanige rancune dat zij jarenlang koppig weigeren om een woord te
spreken tegen iemand met wie zij onenigheid hebben gehad. Dat is wat
wel vaker gebeurt tussen buren en zelfs onder familieleden. Deze
mensen verbieden daarenboven vaak hun vrienden of andere
familieleden om met de betrokken personen te spreken, wat de ondeugd
nog vergroot, want hierdoor worden gevoelens van haat gevoed en
21
breiden deze zich soms heel ver uit. Wanneer de onverzoenlijkheid een
ernstige graad aanneemt, kunt U haatdragend genoemd worden. Deze
gesteldheid is een sluipend gif voor Uw eigen ziel. Dezelfde gesteldheid
heerst in een hart dat belust is op wraak: er is niet alleen geen
vergeving, er wordt zelfs gewacht op een gelegenheid om een kwaad toe
te brengen dat minstens even groot is als datgene wat Uzelf is
aangedaan. Onder andere de mens die niet tegen verlies kan, zal neigen
tot wraakzucht. Hij wil zich hierdoor op één of andere wijze revancheren
en als het ware bewijzen dat hij de meerdere is. Het is inderdaad
opmerkelijk hoevele ondeugden op één of andere wijze raakpunten
vertonen met die zo grote ondeugd van de hoogmoed. Eerder zeldzaam
is de mens die niet de neiging of de behoefte bezit om anderen aan zich
te onderwerpen of lager dan zichzelf neer te halen. Zij die in Gods ogen
het grootst zijn, voelen zich vaak het meest onwaardig, terwijl zij wier ziel
de grootste poetsbeurt behoeft, er het meest naar streven om de hele
wereld onder hun voeten te leggen. Gebrek aan vergevingsgezindheid
treedt ook te voorschijn bij de mens die er niet kan toe komen, de eerste
stap te zetten om een ruzie bij te leggen.
Het kan heel heilzaam zijn, ook voor Uw eigen ziel, in het Sacrament van
de Biecht elke situatie van Uw hele leven uit te spreken waarin U met
iemand in onmin, onenigheid of ruzie bent geweest, zelfs het geringste
meningsverschil, en U nooit uitdrukkelijk met die mens verzoend hebt.
Wellicht kunt U zich al die situaties niet precies herinneren, maar U kunt
ze wel alle samenvatten in één Biecht, op voorwaarde dat U de oprechte
wens hebt om waarlijk aan al Uw “vijanden” (verleden en tegenwoordige)
in de geest de hand te reiken.
Het is een hartverwarmend moment, een medemens de hand te reiken
tot verzoening. Kunt U echter om één of andere reden de betwiste zaken
niet uitdrukkelijk met die mens uitpraten of U met hem verzoenen, doe dit
dan in de geest en in het Sacrament van de Biecht, dan staat U in de ziel
zuiver tegenover Uw medemens. Het kan namelijk voorkomen dat een
mens die tegen U heeft misdaan, van Uw levensweg weggenomen
wordt, hetzij dat U hem nooit meer terugziet hetzij dat hij overlijdt, of ook
dat hij voor Uw verzoeningspogingen niet openstaat. In dat geval kunt U
in ieder geval Uw vergeving uitspreken in de geest en in de Biecht.
50. Geestdrift
Letterlijk betekent geestdrift: “gedreven worden door de Geest”.
Geestdrift, ook enthousiasme genoemd, is een uiting van bezieling door
het vuur van de Heilige Geest, die blijmoedig en vreugdevol maakt.
Geestdrift geeft uitdrukking aan de golf van energie die over de mens
komt wanneer de Heilige Geest in hem werkzaam is. Het is de
blijmoedige gedrevenheid van de ziel die plots vleugels lijkt te krijgen
omdat zij plots haar ware levensbestemming, haar ware roeping, heeft
22
ontdekt, en nu als door een heilige wind gedreven afstevent op dat doel.
Deze gedrevenheid kan zelfs lijken op een ware ontploffing van energie
in het geval van een plotse mystieke roeping. In dit geval lijken de geest
en het hart letterlijk open te barsten, het hele wereldbeeld en de kijk op
het leven veranderen als bij toverslag, en een onvoorstelbare energie,
liefde, vreugde, blijheid en spirituele werklust overheersen plotseling het
hele wezen, als door een volkomen wedergeboorte.
Gebrek aan geestdrift komt tot uiting in futloosheid en doelloosheid. De
mens zonder geestdrift dwaalt als het ware rond als een bootje zonder
zeil midden op een windstille oceaan, ten prooi aan elke toevallige
beweging van het water, in welke richting ook, en lijkt niet op een
welbepaald doel gericht. Het is alsof zijn handelingen zonder bezieling
voltrokken worden, zonder motivatie en zonder op een duidelijk punt
gericht te zijn. Daarom lijkt deze mens in al zijn handelen aarzelend en
weinig energiek. Hij lijkt niet echt te weten waartoe zijn handelingen
dienen, waar ze goed voor zijn en wat voor nut ze wel zouden kunnen
hebben. Daardoor verspilt hij veel krachten en krijgt hij ook weinig
gedaan, en de dingen die hij toch tot stand brengt, geven hem weinig
bevrediging, want hij ziet ze niet als stappen in een welbepaalde richting
die de verwezenlijking van zijn levensdoel dichterbij brengen, want hij
heeft geen welomschreven doel. Vele dingen worden gedaan in een
gesteldheid van lauwheid, eerder apathisch, zonder veel gevoel,
onverschillig, alsof het allemaal niet veel uitmaakt. De inzet is dan ook bij
alle gedragingen laag te noemen. De mens met een gebrek aan
geestdrift ziet weinig of geen zin in het leven. Naarmate de bezieling
kleiner wordt, neemt ook de levenslust af. Zo bekeken, wordt het ook
duidelijk dat mensen die zelfmoord plegen, geen levenslust meer
hebben doordat het hen aan geestdrift ontbreekt. Zij vinden niet meer de
bezieling door de Heilige Geest waardoor zij de moeilijkheden van het
leven zouden aankunnen, want de Heilige Geest is “de grote Trooster in
de tijd”, de Goddelijke Persoon die troost biedt, met andere woorden die
moed geeft om door de moeilijke fasen heen te komen door te laten zien
waartoe zij dienen. De ziel zonder geestdrift leeft wezenlijk in duisternis.
Zij ziet eerder wolken en nacht dan zonneschijn. Net zoals gebrek aan
blijmoedigheid kan ontaarden in depressiviteit, kan ook een langdurig
gebrek aan geestdrift tot regelrechte depressie uitgroeien. Een ziel
zonder geestdrift leeft als het ware constant met gesloten deuren en
ramen. Het Licht van de Heilige Geest komt er niet meer binnen, en op
termijn verstikt deze ziel ook bij gebrek aan verluchting.
De heiligmakende geuren van de andere deugden krijgen evenmin nog
een kans om de ziel te betreden, en het gebrek aan levenskracht brengt
moedeloosheid met zich mee: de ziel lijkt in zich geen reden meer te
vinden om zich in te zetten, en leeft al spoedig niet echt meer. Deze
mens krijgt het gevoel dat het leven werkelijk aan hem voorbij gaat, dat
23
hij nergens deel aan heeft, dat hij “geleefd wordt” (deze mens lijkt
“spiritueel dood”, en wordt nog slechts bewogen door een kracht die
mechanisch op hem inwerkt doch waaraan hijzelf geen deel meer lijkt te
hebben). Hij heeft niet meer de neiging om initiatieven te nemen. Hij
vegeteert eerder dan dat hij leeft, doordat de kanalen van het ware leven
die hem met God verbinden, drooggelegd lijken. Alles lijkt dorheid.
Zonder het vuur van de Heilige Geest, of nauwkeuriger uitgedrukt:
zonder het aanvaarden en in zichzelf tot nut maken van dat vuur, is geen
werkelijk leven mogelijk. Een uiting van gebrek aan geestdrift is ook de
lusteloosheid en luiheid in alle gedrag. Luiheid kan haar oorsprong
vinden in lichamelijke vermoeidheid, in ziekte, doch heel vaak ook
gewoon in een tekort aan bezieling.
Geestdrift is de kracht die de ziel reeds op aarde deel laat hebben aan
de vreugde van het leven na dit leven. Het is een kracht die de heiligen
drijft tot hun heldhaftige deugdzaamheid, hun vruchtbare werken, hun
bezielde geschriften, hun vurige liefde, hun totale toewijding aan Jezus
en Maria, hun spirituele onrust in de zin van “geen rust kennen omdat zij
nog zoveel voor de Hemel willen volbrengen, en de tijd zo kort is”.
Geestdrift is overigens een kracht die zowel lichaam als ziel doordringt,
want het is kenmerkend voor een ziel die handelt onder impuls van de
Heilige Geest dat zij ook op het lichamelijk vlak een grote energie lijkt te
ontwikkelen (zie wat ik zo-even nog schreef over de mystieke roeping).
Vandaar dat een geestdriftig mens zodanig verbeten kan ijveren voor zijn
ideaal dat hij zichzelf nauwelijks lijkt te kunnen temperen, zelfs wanneer
hij zich op zich niet zo sterk voelt. Dat is ook een verschijnsel dat bij
heiligen opvallend vaak voorkomt: zelfs bij ziekte zijn hun toewijding,
inzet en slagvaardigheid vaak opmerkelijk. Zegt het Veni Creator niet
terecht: “Geef dat ons zwakke lichaam leeft vanuit de kracht die Gij het
geeft”? Uw lichaam is vergelijkbaar met een wagen: al is de motor nog
zo sterk, al zijn de bedrading en het hele mechanische
overbrengingssysteem nog zo degelijk, hij zal geen meter rijden zonder
benzine. Uw benzine is de bezieling door de Heilige Geest. Het
levensprincipe, datgene wat die verzameling van cellen die samen Uw
lichaam vormen, doet bewegen, is de adem van Gods Geest.
51. Dankbaarheid
Uw hele leven is als een kleed dat door de Goddelijke Voorzienigheid
voor Uw ziel geweven wordt. Dank daarvoor. Het leven in deze wereld is
zo moeilijk en vaak zo teleurstellend geworden, dat het onwaarschijnlijk
klinkt wanneer iemand U zegt dat al Uw doen en laten één
onophoudelijke dankzegging aan God moet zijn. Nochtans bestaat er
eerder reden om te danken voor datgene wat U, menselijk gesproken,
als onaangenaam overkomt, dan voor het vreugdevolle, want precies het
minder aangename legt de mooiste bloemen in Uw ziel, op voorwaarde
dat U het draagt in overgave, aanvaarding en liefde. Uw hele leven, tot in
24
de kleinste bijzonderheden, is als een breiwerk. Niets is toeval, alles
heeft een reden en een doel, maar deze zijn U niet bekend. Danken voor
alles, betekent dat U erop vertrouwt dat God met alles slechts het beste
met U voorheeft, dus dat U vertrouwt op Zijn Liefde. Wanneer iets
gebeurt waar U het moeilijk mee hebt, moet U ervan overtuigd zijn dat
God dit toelaat omdat dit binnen Zijn Plan past. Van U wordt slechts
verwacht dat U op elke situatie inpikt op een wijze die in
overeenstemming is met de deugdzaamheid. Danken is in Gods ogen
steeds een akte van vertrouwen: met Uw dankbaarheid zegt U in feite tot
Hem: “Ik weet dat dit mij een stap dichter bij mijn eeuwige bestemming
brengt”. En U weet dat die eeuwige bestemming, indien U God laat
begaan, alleen de gelukzaligheid van de Hemel kan zijn.
Gaat U eens bij Uzelf na in welke mate U de dingen van het leven
vanzelfsprekend vindt, of integendeel beseft hoezeer alles een geschenk
is. Het antwoord op dit kleine zelfonderzoek zal U veel leren over de
graad van Uw dankbaarheid. Let er trouwens ook eens op of U de
neiging hebt, alleen datgene te zien wat in Uw leven niet goed gaat. Ook
dàt is een uiting van ondankbaarheid, want U legt hierdoor de klemtoon
op wat U beschouwt als “punten waarop God tekort schiet”. Dit is een
gelijkaardige gesteldheid als deze waarmee U een medemens zou
beledigen, die zich pas een hele dag heeft uitgesloofd om U werk uit
handen te nemen, en die als enige opmerking uit Uw mond te horen
krijgt “Je bent een vaas vergeten af te stoffen”. Zo moet God Zich vaak
voelen wanneer Hij in de harten kijkt.
De mens heeft veel meer redenen om dankbaar te zijn dan hij beseft.
Ongeacht hoe zwaar de beproevingen op Uw levensweg, het is steeds
Gods Liefde die U overeind houdt. Elke nieuwe dag is een gelegenheid
om verdiensten te verzamelen voor Uw eeuwige gelukzaligheid en voor
het heil van Uw medemensen, wat ook voor Uzelf heel genadevol is.
Bedenk dat een dag van zware beproeving (waarvoor U dus menselijk
gesproken niet vlug zult danken) een groot verschil kan maken voor Uw
eeuwig heil. U kunt Uw ziel in een veel grotere staat van genade
brengen door een moeilijke periode met vrucht te doorstaan. Wees
daarom dankbaar voor alles, ook voor het minder gemakkelijke.
Een grote vorm van dankbaarheid is de toewijding. Wanneer U Uzelf
formeel toewijdt (bijvoorbeeld aan Maria), en U leeft er daadwerkelijk
naar, wordt Uw hele leven één en al dankzegging, want ware toewijding
is een heilig verbond waardoor U Uw hele leven en alles wat U hebt, in
Maria’s handen legt. In wezen dankt U dan automatisch voor alles wat
Uw pad kruist, want Uw hele leven wordt dan één offergave, en echte
toewijding is onmogelijk zonder liefdevolle aanvaarding van lijden en
lasten. Indien U tegen de beproevingen protesteert, is toewijding
inhoudsloos en zinloos, en heeft zij geen enkel fundament.
Ondankbaarheid uit zich vaak in een gebrek aan blijmoedigheid.
25
De mens die niet met zijn eigen hart in het reine is, verliest gemakkelijk
zijn blijmoedigheid, maar geeft hierdoor aan God te kennen dat hij
ondankbaar is voor de lasten die zijn levensweg hebben gekruist.
Dankbaarheid die zich uit in een blij gemoed, is een voortdurende
verheerlijking aan God.
52. Medelijden
Medelijden is een begrip dat enigszins dubbelzinnig is. Als deugd mag
medelijden niet verward worden met meewarigheid, dat een element in
zich draagt van min of meer “vanuit de hoogte beklagen”. Het echte
medelijden is het “lijden met”, het vermogen om het lijden van de
medemens met pijn in Uw hart aan te voelen en er echt dat eigen lijden
mee te verbinden, alsof U er één gezamenlijk offer van wilde maken.
Wanneer U echt medelijden voelt, streeft U ernaar, het lijden van Uw
medemens te verlichten door hem tot bron van troost te zijn. U laat hem
dan voelen dat zijn lijden U werkelijk niet onberoerd laat, maar dat U een
deel ervan in Uw eigen hart hebt gesloten om hem dat kruis te helpen
dragen. Oprecht medelijden is één van de mooiste uitingen van
naastenliefde, en zeker een uiting die U op Jezus doet gelijken, want
medelijden maakt U tot medeverlosser. Medelijden is de gesteldheid
waarin U betreurt dat het Uw medemens zo vergaat, en ernaar verlangt
om een daadwerkelijke bijdrage te leveren tot het verzachten van zijn lot.
Oprecht medelijden is iets heel anders dan het beklagen van Uw
medemens. Wanneer U Uw naaste beklaagt, bewijst U hem weliswaar
de lippendienst waardoor hij verneemt dat U het jammer vindt dat hij dit
of dat lot moet doorstaan, doch U onderneemt niets concreets om dat lot
te verlichten. Wanneer U oprecht medelijden koestert, spreekt U
eventueel bemoedigende woorden tot hem, maar vooral onderneemt U
stappen om samen met hem door de zure appel heen te bijten, door
daadwerkelijke hulp, door gebed, door boete en offers die voor hem
genaden kunnen bekomen. Oprecht medelijden berust op een vermogen
tot inleving. Dit is het vermogen om Uzelf in de plaats te denken van Uw
medemens, U levendig te kunnen voorstellen wat hij doormaakt en wat
hij voelt. Het is als het ware de kunst en de bereidheid om Uw hart in het
zijne te leggen. Dat is op het spirituele vlak van het grootste belang. Een
lijdende ziel is doorgaans voldoende gevoelig om te merken of U haar
met meewarigheid benadert, of U haar beklaagt, dan wel of er inderdaad
medelijden bij U leeft. Alleen in dit laatste geval zal zij de bereidheid
vinden om zich helemaal voor U open te stellen, en alleen dan kan zij
ook werkelijk hulp ontvangen, want in dit geval zal God U als gezant of
werktuig gebruiken om Uw medemens uit de put te halen of een
concrete bijdrage te leveren om zijn lijden te verlichten. God werkt liever
door mensen dan rechtstreeks in te grijpen. Hij vindt Zijn grootste
verheerlijking in de naastenliefde, omdat een leven dat gevuld is met
daden van naastenliefde een spiegelbeeld is van het leven van Jezus.
26
Medelijden hoeft niet alleen gericht te zijn op lichamelijk of materieel leed
bij Uw medemens. U kunt net zo goed medelijden koesteren met de
toestand van een ziel: de staat van ongenade van een mens die
veelvuldig zondigt, kan voorwerp worden van intens medelijden bij de
mens die door de Heilige Geest voldoende op scherp is gesteld om daar
gevoelig voor te zijn. Wanneer U bedenkt dat een mens in onwetendheid
of verblinding het doodvonnis van zijn ziel kan tekenen door een zware
zondenlast met zich mee te dragen, niet te biechten, geen tekenen van
berouw te vertonen, geen gebedsleven te leiden en nog veelvuldig
verder te zondigen, kan de gedachte aan zijn mogelijke eeuwige
verdoeming U bevangen. Zelfs zonder een woord met deze mens te
wisselen, kunt U medelijden voelen en dit omzetten in concrete daden
door voor die mens te bidden, te offeren en vergiffenis af te smeken.
Indien U tekort schiet in de deugd van het medelijden, bent U eerder
ongevoelig voor het leed van Uw medemens. Gebrek aan medelijden
kan zich uiten in hardvochtigheid, een hardheid van het hart waarbij het
U onverschillig laat dat Uw naaste het moeilijk heeft. Een andere vorm
van tekort aan medelijden is het leedvermaak, waarbij U zich verheugt
over de tegenslagen van Uw medemens, over het feit dat het hem niet
goed gaat, en er in sommige gevallen zelfs heimelijk naar tracht dat hij
“van zijn voetstuk zou tuimelen” opdat hij U minder in de schaduw zou
stellen door zijn prestaties, zijn succes, zijn inkomsten, enzovoort. Er zijn
mensen voor wie de dag niet meer stuk kan zodra zij hebben vernomen
dat iemand die hen om één of andere reden een doorn in het oog is, iets
heeft meegemaakt dat hem benadeelt. Vaak verzwaren deze mensen
hun zonde nog door geen kans onbenut te laten om de getroffene nog
extra af te kraken in allerlei achterklap. Trachten naar iemands
ondergang komt er in wezen op neer dat U deze mens in sociaal (of
soms nog in ander) opzicht uit de weg wil ruimen, wat in Gods ogen een
ernstige overtreding is.
53. Luisterbereidheid
Van het grootste belang bij de benadering van een mens die in diepe
innerlijke onvrede verkeert, is naar hem te luisteren met fijngevoeligheid,
niet te veroordelen, maar opbouwend op die ziel in te praten, haar de
ware Liefde te laten voelen en haar opnieuw het Licht te leren zien.
Luisterbereidheid is een deugd die U als het ware een stukje van Gods
functie laat vervullen. De mens in nood kan veel kracht putten uit de
ervaring dat een medemens met hem begaan is. Wanneer U erin slaagt,
tijd vrij te maken, dus Uzelf opzij te schuiven, voor een medemens in
zielennood, zal deze waarderen dat U Uw eigen problemen achter de
zijne stelt, dat U Uw tijd beschikbaar stelt om hem zijn hart te laten
luchten. Dat is kwaliteitstijd die U optimaal moet benutten. Dat betekent
dat U niet zichtbaar ongeïnteresseerd naar die mens moet zitten
luisteren, maar dat U hem door Uw woorden, de toon van Uw stem, de
27
blik in Uw ogen, enzovoort, moet bewijzen dat er U iets aan gelegen is
dat hij hulp ondervindt door eenvoudig reeds met U te praten. U kunt
daarbij werkelijk voor hem zijn als een door God gezondene. Soms wordt
gezegd dat velen kunnen spreken, doch slechts zeer weinigen kunnen
luisteren. Dat is waar, en wel omdat de meeste mensen slechts oog
hebben voor hun eigen lasten, en er geen geheim van maken dat zij de
moeilijkheden van anderen er niet meer bij hoeven te krijgen. Iemand die
zo handelt, denkt en spreekt, is een mens die de verlatenheid van Jezus
aan het Kruis verzwaart. Jezus had ook het gevoel dat Hij in Zijn Lijden
alleen stond, zelfs van de Vader verlaten. Bedenk dat wat U voor de
geringste van Gods kinderen doet, U in werkelijkheid voor Jezus doet, en
weet dus dat Uw luisterbereidheid bij een medemens in nood of in
hartenpijn, door Jezus wordt beschouwd alsof U bij Hem aan het Kruis
komt staan om Zijn nood in Uw hart te sluiten en te zeggen “U bent niet
alleen, mijn hart klopt ook voor U”. Dat is van groter nut voor de zielen
dan U hier op aarde ooit zult beseffen. Later, voor Gods troon, zult U
begrijpen wat U daarbij werkelijk hebt gedaan.
Door steeds tijd te maken voor Uw lijdende medemens, wordt U tot
medeverlosser in de diepe zin van het woord. Zij die doof blijven voor de
zorgen en problemen van hun medemens, hoeven niet verwonderd te
staan indien God op Zijn beurt doof blijft voor hun gebeden wanneer zij
zelf in nood zijn.
54. Trouw
Trouw is de gesteldheid waardoor U volhardt in de naleving van een
verbond dat U met iemand hebt gesloten. Om een duidelijk voorbeeld te
geven: trouw is het vermogen om na het uitspreken van een totale
toewijding aan Maria, de beloften die U daarbij hebt gedaan, werkelijk te
respecteren, er niet op terug te komen, zodat Maria de zekerheid mag
hebben dat U Haar zult blijven dienen. Huwelijkstrouw is volharding in de
belofte die een man en een vrouw bij hun huwelijk wederzijds uitspreken
om “elkaar toe te behoren”. Dit “toebehoren” is relatief omdat het tussen
twee mensen gaat.
Mensen kunnen elkaar niet “bezitten”. Maar de belofte is absoluut in die
zin dat deze twee mensen beloven dat zij er steeds voor elkaar zullen
zijn, zonder enige beperking en onvoorwaardelijk. Hierdoor wordt de
belofte tot een gelofte: zij heeft een absoluut en eeuwigdurend karakter.
Nog meer geldt dit voor de trouw tussen de toegewijde en Maria.
De toegewijde legt jegens Maria de gelofte af dat hij Haar totaal,
onvoorwaardelijk en voor eeuwig zal dienen, liefhebben, en Haar zonder
enige beperking alles zal geven waar Zij om vraagt. Dit “vragen” kan
letterlijk zijn (via openbaringen, ingevingen, visioenen...), maar gebeurt in
de meeste gevallen in de vorm van situaties die zich in het dagelijks
leven voordoen. De volharding in deze gelofte is de trouw.
28
De trouw kan vergeleken worden met een eed, of zelfs met het zegel op
een oorkonde. Trouw is een gesteldheid die U het vermogen schenkt om
liefde, dienstbaarheid, gehoorzaamheid, aanvaarding, overgave,
offerbereidheid, toewijding en nederigheid samen aan Maria’s voeten
neer te leggen als een onderpand voor het feit dat U Haar dienaar wil
zijn en blijven, Wanneer Maria U in Haar dienst roept, en U aanvaardt,
en U doet afstand van alles aan Haar, dan begint Zij U zodanig te
kneden en te vormen dat U steeds méér geschikt wordt om te
volbrengen wat het leven als toegewijde van U verwacht. Maria neemt U
daarbij steeds inniger in Zichzelf op, zodat een steeds intensere
vereniging tussen Haar en U ontstaat (op voorwaarde dat U de genade
waardig blijkt door een deugdzaam leven en volhardende dienst). In dat
geval zou U de trouw kunnen vergelijken met het cement dat het
bouwwerk bij elkaar houdt: haal de trouw uit de vereniging, en het
gebouw van Uw toewijding zakt in elkaar alsof het slechts bestond uit
stenen die los op elkaar zijn gelegd. Eén windvlaag, en alles valt in puin.
Inderdaad, het merendeel van de “toegewijden” zijn toegewijden met de
mond, niet in daden. Zij zijn Maria niet trouw, en hun toewijding houdt
geen stand. Zij spreken een akte van toewijding uit, doch geven deze
geen invulling door concrete handelingen in hun leven van elke dag. Het
zal hen niet ontbreken aan gelegenheden om een apostolaat voor Maria
gestalte te geven, doch zij geven hun andere belangen de voorrang,
zodat van trouw aan hun verbond geen sprake meer is. Wie zich aan
Maria toewijdt, behoort Haar toe, en onder geen enkele omstandigheid
mag iets of iemand anders op Haar de voorrang krijgen.
Echte trouw vergt een onwankelbare inzet. Daarom mag het sluiten van
een verbond, hetzij met de Hemel hetzij met een medemens, niet op een
lichtzinnige beslissing berusten. Ontrouw is een ondeugd, want het wijst
erop dat U onbetrouwbaar bent, lichtvaardige afspraken maakt, en niet
doordrongen bent van de heiligheid van een gelofte. Wanneer U een
gelofte aflegt jegens Maria (of God), moet U zich tegenover Haar
eveneens gedragen alsof U met Haar in een daadwerkelijke
huwelijksrelatie stond, en nog méér dan dat: het is tevens een relatie van
dienaar tot Meesteres. De meest extreme vorm van relatie met Maria
berust op een roeping. Het is deze welke het voorwerp uitmaakt van mijn
boek De Hemelse Bruiloft. Ik bedoel het spirituele huwelijk. De trouw
die in een dergelijke relatie van U wordt gevergd, is extreem omdat de
opdracht ook zeer ver reikt. Het spirituele huwelijk met Maria is een
roeping tot mystieke vereniging, waarvan de relatie gekenmerkt wordt
door drie door elkaar verweven banden (ik spreek over “banden” omdat
ik de betrekkingen als zeer intens en onverbrekelijk ervaar): kind tot
Moeder, bruidegom tot Bruid, en liefdesslaaf tot Meesteres. Ik verwijs
naar De Hemelse Bruiloft voor de volledige uitleg, maar wil het U hier in
enkele woorden schetsen om U duidelijk te maken welke essentiële rol
29
de trouw hierbij speelt. De relatie kind tot Moeder is de meest “normale”:
Maria is de Moeder van alle mensen geworden onder het Kruis van
Kalvarie. De relatie bruidegom tot Bruid verwijst naar de fasen van
werkelijke mystieke ervaring die dit spirituele huwelijk “dragen”, de fasen
van intense eenwording in ziel, geest, hart en zelfs lichaam (via
bovennatuurlijk lijden, aanvoelen van gesteldheden, “herbeleving” van
pijnen en smarten van Maria en Jezus). Op bovennatuurlijke wijze is
deze toestand als geheel vergelijkbaar met eenwording zoals in een
huwelijk. De relatie liefdesslaaf tot Meesteres is de meest extreme
betrekking van dienstbaarheid. De trouw die van de geroepene wordt
gevraagd, vergt een inzet, een overgave en een zelfverloochening die
zonder de ondersteuning van de mystieke contacten wellicht niet door
een mens opgebracht zouden kunnen worden. De genaden zijn immens,
maar er wordt ook buitengewoon veel van Uw hele wezen gevergd. De
trouw is daarbij één van de domeinen die het zwaarst op de proef
worden gesteld. Het blijkt uiteindelijk steeds weer de liefde te zijn die
hem sterk houdt, net zoals ook de huwelijkstrouw moet terugvallen op de
liefde.
Gebrek aan trouw in wereldse relaties zien wij bijvoorbeeld in het
huwelijk wanneer U Uw echtgeno(o)t(e) verlaat om met een andere
partner te leven, evenals in het overspel. U beschaamt hierdoor de band
die U met Uw levenspartner had aangegaan en die door God is beschikt
en gezegend. U zondigt hiermee dus niet alleen tegen Uw partner, maar
ook tegen God. Zodra sprake is van overspel, is overigens ook de
ondeugd van onzuiverheid in het geding.
55. Zwijgzaamheid
De zwijgzaamheid is een bijzondere deugd. Het is een deugd waar vele
mensen het moeilijk mee hebben, omdat het de mens nu eenmaal eigen
is, te spreken. Spreken is het voornaamste kanaal voor communicatie
met onze medemens. Nochtans is de zwijgzaamheid niet zonder reden
één van de grote regels van het kloosterleven. Gods Geest spreekt
slechts in de stilte van het hart. Die stilte komt niet alleen in het hart door
U af te sluiten van geluiden van buitenaf (zie punt 31), doch ook door
Uzelf leeg te maken van de koorts van gedachten. Om te spreken, moet
U eerst denken, en denken betekent Uw geest actief houden. Een
actieve geest belemmert echter het openstellen van Uw hart. Precies om
die reden is religieuze beleving louter een zaak van het hart, niet van de
geest. Ik zou het ook zo kunnen zeggen: Niet met het verstand doch
alleen met het gevoel verdient men het eeuwig leven. God laat Zijn
Mysteries overigens alleen (tot op zekere hoogte) doorgronden met het
hart, het aanvoelen, en nooit met het verstand. Mensen die de dingen
van God stuk redeneren en tot in hun vezels analyseren, ontheiligen
deze daardoor. Ook daarom dankte Jezus de Vader omdat Hij “deze
dingen verborgen heeft gehouden voor verstandigen, en ze
30
geopenbaard heeft aan kinderen”. Een kind aanvaardt zonder meer. Het
stelt zich wel eens vragen, doch begint niet tot in het eindeloze zijn hoofd
te breken over dingen die het toch niet begrijpt. Voor een kind is slechts
belangrijk dat mooie dingen er zijn, niet hoe ze er zijn. Met andere
woorden: het geniet ervan in het hart, maar redeneert er niet te veel
over.
Stilzwijgen wordt door de wereld vaak beschouwd als een uiting van
zwakheid of lafhartigheid, doch in werkelijkheid is het één van de meest
heldhaftige deugden. Stilzwijgen in de zin van “niet reageren” op
gebeurtenissen en uitspraken uit Uw omgeving is méér dan “niet
spreken”. Stilzwijgen is in wezen totale toewijding en gehoorzaamheid,
want het is een nalaten van protest of opstandigheid tegen Gods
regelingen en beschikkingen om op Zijn tijd en op Zijn manier in
toestanden in te grijpen. Het geeft uiting aan Uw vertrouwen in Gods
werking. Wanneer U de neiging vertoont om op alles te reageren,
betekent dit in wezen dat U zich verplicht voelt om zelf de touwtjes in
handen te nemen om “schot in de zaak” te brengen en de zaak te
regelen zoals U zou willen dat ze afloopt, maar U beledigt hierdoor God
door ongeduld met Zijn Plannen. Ik zeg welbewust “beledigt”, omdat U
hierdoor in feite Gods Wijsheid in twijfel trekt. Stilzwijgen is ook vaak een
uiting van nederigheid, niet de indruk willen wekken dat U het beter weet
en kunt. Door stilzwijgen gaat U bovendien conflicten uit de weg, die
uiteindelijk slechts het geliefkoosd terrein van de satan zijn. In Gods
ogen is het goud waard indien U de moed kunt opbrengen om dingen die
U als negatief ervaart, te laten gebeuren en ze in stilte aan God (aan
Maria) op te offeren om ze te zuiveren en op grond van dat offer diegene
die ze heeft gedaan, tot bekering te helpen brengen.
Is het niet opmerkelijk dat Jezus toen Hij op de avond vόόr Zijn
Kruisdood voor de hogepriesters werd geleid, met gebonden handen
zwijgzaam naar allerlei valse beschuldigingen stond te luisteren?
Nochtans bezat Hij alle Wijsheid om te spreken, en berustten alle
beschuldigingen tegen Hem op leugens. Bovendien bezat Hij de
Goddelijke macht om alle valse tongen het zwijgen op te leggen. Toch
heeft Hij gezwegen, want “het moest volbracht worden”. Stilzwijgen
tegen alle onrecht in, kan een immense waarde hebben, die wij niet
steeds zien omdat zij nog verborgen ligt in het Goddelijk Mysterie. Jezus
kende die waarde. Ook alles wat U overkomt, moet volbracht worden,
want het past ergens in Gods Plan. Voor ons is het een geloofstest, blind
te vertrouwen dat wij er goed aan doen, Jezus hierin na te volgen.
Vergeet nooit dat U door niet op onrecht of negatieve toestanden te
reageren, het kwaad de wind uit de zeilen neemt, want U ontneemt de
satan elke gelegenheid om tweedracht of een open conflict te scheppen.
Een tweede voorbeeld: Maria, de Zetel van Wijsheid, in wie de inwoning
van de Heiige Geest een absoluut hoogtepunt heeft bereikt, was een
31
toonbeeld van zwijgzaamheid. Zij sprak slechts wanneer dit noodzakelijk
bleek, en elk van Haar woorden was pure Wijsheid. Haar zwijgzaamheid
was een vrucht van Haar onvergelijkbare heiligheid. De essentie van de
zwijgzaamheid als deugd ligt tevens hierin vervat, dat de ziel in een stil
gemoed geopend is voor de stem van God in het hart. Geef U er
rekenschap van hoevele inhoudsloze woorden gesproken worden. Op
zich kan ook losse communicatie tussen mensen een smeder van
banden zijn, vaak ook een uiting van liefde, maar wees U ervan bewust
dat God van U zoveel mogelijk stil gebed vraagt. Gebed is spreken met
God, maar ook luisteren naar Gods antwoorden in Uw hart. God spreekt
uiterst zelden hoorbaar, maar zegt heel veel door overdracht van
gevoelens in een hart dat stil, rustig en vredig is en openstaat voor het
“bovenwereldse”. Bidden, kunt U derhalve ook door stil en zwijgzaam
met Uw hart bij het Hemelse te verwijlen, maar dat lukt niet tijdens holle
conversaties zoals er elke dag zoveel plaats hebben.
56. Barmhartigheid
Barmhartigheid is een bijzondere deugd, die in U de gelijkvormigheid
met God moet wekken. Het is het vermogen om niet koel of onverschillig
te zijn tegenover Uw medemens, doch hem te behandelen met
goedheid. Barmhartigheid stelt U in staat om kwaad met goed te
vergelden, “over Uw hart te strijken” wanneer de situatie in feite zou
rechtvaardigen dat U heftiger zou optreden. Het is de deugd van de
barmhartigheid die U in staat stelt om vergeving te schenken aan hen die
tegen U misdoen, want barmhartigheid sluit vergevingsgezindheid in
zich. Het is in het algemeen de gesteldheid die verhindert dat Uw hart
zou verharden wanneer de tegenkantingen vanwege Uw medemensen U
treffen. Indien U in een gezagspositie verkeert, is het de gesteldheid die
U eerder doet vergeven en mildheid doet betrachten dan te straffen. De
barmhartigheid verhindert dat U meedogenloos zou optreden in om het
even welke situatie. Zij behelst ook een flinke dosis gezond medelijden.
De barmhartige mens heeft medelijden met het lot van zijn medemens
die lijdt in lichaam, geest of ziel. Hij “heeft met hem te doen” en verstaat
de kunst om zichzelf in het hart in zijn plaats te stellen. Hij heeft begrip
voor de misstappen van zijn medemens omdat hij begrijpt dat elke mens
zwak is en dus ook zonder dat deze dit echt wil, het slachtoffer kan zijn
van omstandigheden die deze zwakheid plots de overhand doen krijgen.
Dat maakt de barmhartige mild in zijn oordeel en in zijn optreden tegen
zijn medemens die een fout tegen hem begaat. Barmhartigheid is het
vermogen om de regels in overweging van bepaalde omstandigheden
terzijde te schuiven en te vervangen door louter menselijkheid.
Barmhartigheid kan bijvoorbeeld een rol spelen in het oordeel van een
rechter die vindt dat het in welbepaalde omstandigheden
gerechtvaardigd is om de letter van de wet “wat bij te sturen” en
enigszins “aan te passen” bij een specifiek geval omdat zogenaamde
32
verzachtende omstandigheden in het spel zijn. In dit geval zou de letter
van de wet de gerechtigheid zijn, en het milderende oordeel van de
rechter de barmhartigheid. Zo handelt ook God met ons, wanneer wij van
goede wil blijken te zijn en een zonde niet echt gewild en opzettelijk
bedreven wordt. Barmhartigheid vindt ook haar toepassing in de
woorden van Jezus: “Wat gij aan de minste van de Mijnen hebt gedaan,
hebt gij voor Mij gedaan”. Een voorbeeld: een minderbedeelde
medemens te eten geven, uit Uw eigen relatieve overvloed delen met
een medemens in de bedenking dat er altijd mensen zijn die het minder
goed hebben dan U.
Gebrek aan barmhartigheid komt tot uiting in meedogenloosheid,
onverbiddelijkheid, strengheid, het onbuigzaam toepassen van
regels of wet in gevallen waarin dit in de ogen van de liefde eerder
schrijnend lijkt. Dit is bijvoorbeeld dagelijks veelvuldig het geval in de
bureaucratie, het onpersoonlijk benaderen en behandelen van mensen
door ambtenaren in publieke organisaties en instellingen. Dit is ook het
geval telkens wanneer een overste zijn of haar ondergeschikten iets
oplegt terwijl alles erop wijst dat deze laatste (bijvoorbeeld door
lichamelijke zwakheid) niet tegen die taak opgewassen is. Soms wordt
de opdracht op één of andere wijze goedgepraat of uitgelegd, doch
indien de situatie vermijdbaar is, geldt dat er sprake is van
onbarmhartigheid.
De gouden regel van de naastenliefde luidt: “Doe Uw medemens niet
aan wat je niet wil dat jou aangedaan zou worden”. Deze regel vormt de
mooiste aansporing tot barmhartigheid, want wanneer U zich indenkt dat
ook U op zeker ogenblik hulpbehoevend, zwak, ziek of noodlijdend kunt
zijn, en U op dat ogenblik dankbaar en verlicht zult zijn indien U een
mens treft die goed is voor U, zult U minder geneigd zijn om Uw
medemens hardvochtig of onverschillig te behandelen. Benader Uw
medemens zoals U in een spiegel zou kijken, en houd U voor ogen dat
hij in feite U is. Wanneer U dan tot hem spreekt of jegens hem handelt, U
voorstellend dat Uzelf aan de andere kant staat, zult U wellicht
barmhartiger zijn dan ooit.
57. Gastvrijheid
Gastvrijheid is het vermogen om geen medemens in de kou te laten,
hem te minachten, te verwaarlozen of het gevoel te geven dat hij bij U
niet welkom is. Gastvrijheid is de deugd die U het vermogen schenkt om
Uw medemens naastenliefde te betuigen door hem te laten delen in Uw
goederen en hem in zijn waardigheid hoog te achten. Gastvrijheid is het
vermogen, een goede gastheer (gastvrouw) te zijn, zoals een goede
vader (moeder), tegenover een gast. In een atmosfeer van warme liefde
voor diens noden zorgen, hem het gevoel geven dat hij bij U welkom is
en U niet “in de weg zit”. Gastvrijheid herinnert U aan de kern van de
33
Leer van Jezus: Uw broeder bij U opnemen, hem met U laten aanzitten
aan Uw tafel, hem een beker van Uw water te drinken geven, hem
onderdak verschaffen. Gastvrijheid is dienstbetoon, vriendelijkheid en
openheid jegens Uw medemens. Deze gesteldheid komt in de eerste
plaats tot ontwikkeling bij de mens die ervan doordrongen is dat Jezus in
zijn medemens leeft. Gastvrijheid brengt eerherstel aan de schande van
Bethlehem: toen Jezus geboren moest worden, gingen alle deuren dicht
voor Jozef en Maria. De komende Messias vond nergens onderdak.
Wanneer U een medemens bij U opneemt, ook al is het slechts voor
enkele minuten, brengt U een stukje eerherstel voor de ongastvrijheid
van de Judeeërs die Jezus niet in hun huis geboren wilden laten worden.
Het is goed om er op deze plaats even op te wijzen dat de beleving, dus
de praktische toepassing van elke deugd in Uw alledaagse leven telkens
eerherstel brengt voor welbepaalde zonden en ondeugden (van Uzelf en
Uw medemensen van alle tijden en overal ter wereld), maar ook voor
beledigingen en onteringen die Jezus en/of Maria aangedaan zijn tijdens
Hun leven hier op aarde. Dit vormt een extra reden waarom de strikte
beleving van de deugden heiligend werkt.
Een voorbeeld van gastvrijheid: het regent pijpenstelen, en U nodigt een
mens uit om bij U te komen schuilen, zich even te warmen, eventueel
iets warms te nuttigen, en de herbergzaamheid van Uw hart te ervaren,
met andere woorden: U laat Uw medemens duidelijk voelen dat God
hem liefheeft en voor hem zorgt in een ogenblik van nood, want zonder
Uw welwillende tussenkomst wordt hij misschien ziek. De ongastvrije
mens herinnert Jezus aan Zijn eigen afwijzing te Bethlehem. Tot hem
kan Hij in navolging van de Goddelijke Gerechtigheid bij het oordeel
zeggen “Ga weg van Mij, Ik heb u nooit gekend”. Niemand verwacht van
U dat U om het even wie in Uw huis uitnodigt (ook de regel der
voorzichtigheid mag in onze moderne wereld niet buiten spel worden
gezet), doch bedenk steeds dat Uw liefde voor God grenzeloos moet
zijn. Tracht bijvoorbeeld in elke man Jezus, en in elke vrouw Maria te
zien. Wat U aan een mens doet, hebt U in wezen steeds aan Jezus
gedaan. Daarom neemt U met elke mens ook Jezus bij U op.
In verband met deze laatste bemerking kunnen wij zelfs een bijzondere
vorm van gastvrijheid zien in deze jegens God, met name in de Heilige
Communie maar ook in Uw dagelijks leven. Jezus opnemen in de
Communie kan een uiting van gastvrijheid zijn, indien U dit doet in een
gesteldheid van zorgzame liefde en in bestreving van de
deugdzaamheid. Zorgzame liefde moet blijken in al Uw daden en
woorden: deze moeten “voorzien in Gods behoeften”. Bij het ontvangen
van de Communie moet U Jezus verwelkomen zoals een huisvader, en
Uw hart tot een aangename verblijfplaats maken.
34
58. Zorgzaamheid
Zorgzaamheid is het vermogen, nooit slordig of onachtzaam om te gaan
met de dingen en gaven die God U heeft geschonken, in de wetenschap
dat alles U door Gods Voorzienigheid is geschonken. Uw materiële
bezittingen mogen nooit tot afgoden worden. U mag ook niet overmatig
aan voorwerpen gehecht zijn. Zij worden U door God in handen
gespeeld opdat U ze zou kunnen benutten voor de bevrediging van
bepaalde stoffelijke behoeften, en dat betekent automatisch dat zij op
zich slechts middelen zijn om het middel (Uw leven op aarde) te
ondersteunen, en onder geen enkel beding mogen zij verheven worden
tot doel op zich. Vergeet nooit dat het enige doel van Uw leven hier op
aarde het eeuwig leven is. Maar wel is het zo dat de Goddelijke
Voorzienigheid alles in Uw leven beschikt, en dus ook uiteindelijk bepaalt
welke voorwerpen op Uw levenspad komen. In dit licht beschouwd,
getuigt het van erkentelijkheid jegens Gods goedheid wanneer U Uw
bezittingen en alles wat (zelfs maar voor enkele ogenblikken) in Uw
handen komt, met zorg behandelt.
Vele mensen krijgen een speciale gelegenheid om de zorgzaamheid te
beoefenen door de zorg voor huisdieren. Dieren zijn schepselen van
God, die dag aan dag een bijzondere verzorging nodig hebben. Zij zijn
voor alles op U aangewezen. Zij hebben niet alleen elke dag voedsel
nodig, maar ook liefde en genegenheid, en elk dier heeft zijn eigen
persoonlijkheid en karakter. Zo moet U beseffen dat huisdieren op Uw
levensweg komen om U welbepaalde lessen te leren, bijvoorbeeld
zelfverloochening (dieren kunnen op bepaalde ogenblikken veeleisend
zijn), geduld, vooruitziendheid enzovoort. Ook aan dit voorbeeld kunt U
merken hoezeer elk detail van Uw leven, tot en met de dieren die op Uw
pad komen, een welbepaalde betekenis hebben. Alles wordt zodanig
beschikt dat U er de lessen uit kunt trekken die precies voor U van
belang kunnen zijn. Niet zelden krijgt een ongeduldig mens een huisdier
op zijn weg, dat extra aandacht vergt, zodat die mens verplicht wordt om
rustiger, verdraagzamer en geduldiger te worden.
Het tegendeel van zorgzaamheid is slordigheid, verwaarlozing van de
dingen die aan U toevertrouwd zijn. Het nonchalant omspringen met
dingen die aan Uw zorgen toevertrouwd zijn, kan door God worden
beoordeeld als ondankbaarheid jegens Zijn Voorzienigheid. Bedenk wel
dat alles afhankelijk is van de levenssituatie. Bijvoorbeeld: van een mens
die chronisch ziek is en weinig hulp van mensen ontvangt, of die weinig
bemiddeld is, of die door zijn specifieke levensloop zoveel tijd moet
besteden aan de activiteiten die met zijn levensroeping verband houden
dat hij weinig andere dingen kan doen, of die geen aanleg heeft voor
bepaalde werkzaamheden, kunnen geen onmogelijke inspanningen
worden gevraagd om grote veranderingen aan zijn woning aan te
brengen.
35
59. Bedachtzaamheid
Bedachtzaamheid is het vermogen om weloverwogen, met overleg,
tewerk te gaan. Iemand die zich gedraagt “als een kip zonder kop”
zondigt constant tegen Gods Wijsheid en tegen het hele breiwerk van
situaties die door Hem in het leven geroepen worden. Lichtvaardigheid
in Uw optreden is als een belediging aan de intelligentie die God U heeft
gegeven. Wie oordeelkundig handelt, toont daarmee dat Gods Geest in
hem werkzaam is. Een vorm van onoordeelkundig handelen dat nauw
verweven is met een gebrek aan wijsheid, is elk gedrag dat blijk geeft
van gebrek aan systeem, alsook elk gebrek aan zin voor prioriteiten:
vele mensen die aan een taak beginnen, houden zich eerst bezig met
dingen die hen weinig vooruit helpen, bepaalde details die in feite beter
eerder op het einde volbracht kunnen worden, als afwerking. Deze
mensen verspillen veel energie, en raken gemakkelijk ontmoedigd omdat
zij (precies door hun eigen gebrek aan systeem) voortdurend het gevoel
hebben dat al hun inspanningen hen in feite geen meter verder helpen.
Zij raken hierdoor snel verstrikt in het gevoel dat hun werkzaamheden
zinloos en zijzelf nutteloos en zelfs waardeloos zijn. Bedachtzaamheid
vindt ook een tegenpool in onbezonnenheid, die tevens een element
van onwijsheid en ook van gebrek aan voorzichtigheid behelst.
Bedachtzaamheid wordt soms verward met besluiteloosheid. Dat is
onterecht. De bedachtzame mens weet alleen het juiste ogenblik af te
wachten om tot een bepaalde handeling over te gaan of een bepaalde
beslissing te nemen. Het juiste ogenblik is over het algemeen niet het
ogenblik dat mensen voor juist houden, het is steeds Gods tijd. Daarom
heeft bedachtzaamheid ook te maken met geduld, en met voldoende
standvastigheid om zich niet te laten beïnvloeden door het oordeel van
medemensen die eventueel handelen vanuit onwijsheid en
opdringerigheid. Bedachtzaamheid is een vorm van voorzichtigheid die
de geest openhoudt voor leiding door de Heilige Geest, en die aldus
verhindert dat fouten gemaakt zouden worden door toe te geven aan
bepaalde impulsen om dingen vlug af te handelen of bepaalde stappen
te zetten die op dat ogenblik (nog) niet tot het juiste resultaat kunnen
leiden. God werkt vaak langzaam en stapje voor stapje naar de
voltooiing van situaties en plannen toe. De mens kan dit hele
opbouwwerk (dat niet zelden over jaren loopt) in één klap teniet doen
door een niet weloverwogen ingrijpen. Bedachtzaamheid betekent dat U
de dingen vanuit zoveel mogelijk verschillende hoeken beschouwt
alvorens een beslissing te nemen. Zo benadert U het beste Gods eigen
methode, want Hij heeft een overzicht over alles, ook over datgene wat
voor mensenogen verborgen is. De mens kan zijn natuurlijk gebrek aan
alwetendheid ten dele compenseren door bedachtzaamheid, waarbij hij
door rijp overleg zijn eigen gebrek aan overzicht kan laten aanvullen
door de inspiraties van Gods Geest.
36
60. Sterkte
In gebeden tot de Heilige Geest wordt de Derde Goddelijke Persoon wel
eens aangesproken als ‘Geest van sterkte”. Sterkte is de deugd
waardoor de Heilige Geest U standvastigheid en stabiliteit verleent,
zodat U niet te snel uit het lood geslagen wordt wanneer de
beproevingen op Uw weg komen. Hij geeft U de kracht om te volharden
in de betrachting van het goede, om niet te snel op te geven wanneer het
moeilijk wordt. De waarlijk bezielde christen vindt in zich de kracht om
weerstand te bieden aan bekoringen, aan situaties die hem
menselijkerwijze zouden kunnen afschrikken, en capituleert niet wanneer
hij tegengewerkt wordt, want hij weet dat hij het goede betracht en dat
God de Zijnen niet in de steek laat: de “mensen van goede wil” zijn zij die
Gods Plan ten uitvoer moeten helpen brengen, want God verwezenlijkt
Zijn doelstellingen door hun handen, hun mond, hun hart, hun
geschriften. Daarom ook zal Gods Geest de deugd van sterkte vooral in
verregaande mate tot ontwikkeling brengen in hen door wie Hij “grote
dingen wil doen”. De grootste vijand van deze Goddelijke bedoelingen is
de menselijke zwakheid, zoals dat wel voor elke deugd geldt. In de
engere betekenis van het woord echter, is de zwakheid de neiging van
de mens die het goede opgeeft, het kruis van zijn schouder aflaadt en
zich laat afglijden naar een meer werelds leven zodra de beproevingen
hem te zwaar worden, omdat hij deze in verband brengt met zijn
betrachting van het goede, en niet bereid is om hier op aarde de prijs te
betalen die hem later de eeuwige verheerlijking zal opleveren. Hoewel hij
eventueel wel beseft dat zijn lijden een gouden zaak is voor zichzelf
zowel als voor andere zielen en voor de verwezenlijking van Gods Plan
van Heil, begint hij te wankelen. Dit wankelen is op zich een bekoring:
Godsvijandige krachten willen hem doen geloven dat hij zichzelf iets
wijsmaakt, dat hij zijn kansen op een “goed leven” verspilt om een
hersenschim na te jagen, met andere woorden dat de eeuwige
gelukzaligheid een fabeltje is, want “men leeft slechts één maal en moet
er het beste van maken”. “Het beste” is echter doorgaans niet het beste
zoals God dit voor ons heeft voorzien. Het is de deugd van sterkte die op
zulke ogenblikken de bron van volharding moet worden. Wanneer
bijvoorbeeld in het bekende gebed tot Maria als Moeder van
Altijddurende Bijstand wordt gevraagd “bekom ons de eindvolharding”,
dan is dit in wezen een smeekgebed om de deugd van sterkte. Wanneer
U bij de geringste tegenslag de moed laat zakken, de armen laat
hangen, bij de pakken gaat neerzitten, ontbreekt het U aan de deugd
van sterkte. Dat overkomt ieder mens wel eens, maar het mag geen
herhaalde toestand worden. Deze deugd is één van de grote
eigenschappen die de vurige christen onderscheidt van de lauwe
christen, die de naam “christen” in wezen niet waardig is omdat hij in
37
feite het kruis verloochent, of het althans niet met liefde in zijn eigen
leven aanvaardt.
61. Solidariteit
Solidariteit is een begrip dat U wellicht vooral kent uit de context van de
sociaal-economische relaties. Ook tussen zielen op het spirituele vlak
leeft de solidariteit. Dit is zelfs een door en door christelijke deugd.
Solidariteit houdt verband met het gevoel van saamhorigheid tussen
mensen, het gevoel van mensen dat zij met elkaar verbonden zijn, dat zij
elkaar onderling tot steun zijn, er voor elkaar zijn, een gevoel van
eensgezindheid, van aan één lijn trekken. Solidariteit is een eigenschap
van bij elkaar horen op elk ogenblik, maar waarbij de saamhorigheid
vaak eerder onmerkbaar aanwezig is en pas echt aan de oppervlakte
treedt in ogenblikken van crisis, strijd of moeilijkheden. Het is de
solidariteit waardoor mensen het gevoel hebben dat hun lot met elkaar
verbonden is, en waardoor zij zich gaan inzetten om samen, met
verenigde krachten, uit de moeilijkheden te komen. Duidelijke
voorbeelden hiervoor zijn: soldaten aan het front, mensen die samen
ergens gegijzeld zijn, werklieden in staking, een politieke partij, alle
mensen van een bepaalde sociale klasse die samen verdrukt worden,
mensen in een buurt die samenspannen om hun buurt te redden tegen
afbraak van hun huizen, enzovoort. Solidariteit is een deugd die in
mensen een eigenschap kan bovenhalen die lange tijd verborgen is
gebleven, maar die wel leeft in het verborgene van elke ziel die zichzelf
niet helemaal door de duisternis heeft laten vermoorden: de broederlijke
band van ziel tot ziel, zoals Jezus deze zo vurig heeft gepredikt.
Gebrek aan solidariteit komt tot uiting in de mens die zich onttrekt aan de
strijd voor het gemeenschappelijk belang. Let wel: het kan spiritueel
lofwaardig zijn, een volledig eigen koers te varen, en zelfs tegen de
stroom op te roeien. Doch wat hier bedoeld wordt, is het zich onttrekken
aan de strijd voor het gemeenschappelijk belang doordat men niet
gelooft in de onderlinge verbondenheid van zielen, dus doordat men te
weinig gevoel heeft voor het spirituele broederschap van alle mensen.
In het licht van Gods bedoeling dat alle mensen zouden leven als
broeders, kan in feite elke vorm van competitie ook als gebrek aan
solidariteit worden beschouwd. Het is immers niet Gods bedoeling
geweest dat mensen met elkaar zouden wedijveren, op welk vlak dan
ook. Mensen willen zich letterlijk op alle gebieden van het leven, in alle
omstandigheden, met elkaar meten. Zij beconcurreren elkaar in kracht,
schoonheid, rijkdom, intelligentie enzovoort. Vandaar de uitingen van
concurrentie in alle onderdelen van het leven, zoals de sport,
bedrijfsconcurrentie,
schoonheidswedstrijden,
schoolprestaties,
enzovoort. Mensen handelen daarbij alsof de eigenschappen waarmee
zij elkaar bekampen, hun eigen verdiensten waren. Doch in feite:
38
1) is ALLES uitsluitend een gave van God;
2) is deze gave uitsluitend bedoeld om aangewend te worden ten dienste
van Gods Heilsplan voor de zielen.
Een rechtstreeks gevolg van de concurrentie waarop de menselijke
samenleving vaak steunt, is het commercialisme. Ik kom hierop nog
terug in punt 64. Die concurrentie blijkt niet alleen in het bedrijfsleven,
maar leidt bijvoorbeeld ook tot de verschrikkelijke verspilling van geld in
politieke verkiezingscampagnes. Binnen elke partij afzonderlijk heeft
men de mond vol over solidariteit, doch tussen de partijen onderling
heerst vaak een oorlog die tot de grootste dwaasheden aanleiding geeft.
De voormelde verspilzucht is daar één uiting van.
62. Openheid
Openheid is de eigenschap van de mens die zichzelf toont zoals hij
werkelijk is. Hij speelt tegenover elke medemens open kaart, hij doet niet
mysterieus, speelt niet op de onwetendheid van zijn medemens (of op
het feit dat deze hem onvoldoende kent) om dingen over zichzelf voor te
wenden en te veinzen. Hij laat zijn medemens niet in het ongewisse over
allerlei dingen, hij maakt niemand onzeker, brengt niemand bewust of
opzettelijk in verwarring. Openheid houdt nauw verband met algemene
eerlijkheid. Een voorbeeldje: een arts die zijn patiënt niet bij voorbaat
informeert over nadelige gevolgen van een therapie of ingreep, hoewel
hij deze gevolgen kent, zondigt tegen de openheid en is bovendien
oneerlijk. Openheid en geslotenheid mag niet worden verward met
extravert, respectievelijk introvert zijn. Deze begrippen verwijzen naar
een wijze van leven die ofwel meer naar buiten toe gericht ofwel eerder
naar binnen toe gekeerd is. Zij hebben echter op zich niets te maken met
oprechtheid of eerlijkheid.
Over de gesloten mens in de spirituele zin, zegt de volksmond wel eens
“hij heeft het in zijn mouw”. Deze mens heeft verborgen negatieve
“kwaliteiten” die plots als een onaangename verrassing te voorschijn
kunnen komen. Dat maakt de omgang met een dergelijke ziel
onaangenaam en onaantrekkelijk. Het is alsof U met deze mens steeds
op het ergste voorbereid moet zijn, ook al hoeft er niet noodzakelijk iets
te gebeuren. Dit schept in ieder geval onzekerheden in de relatie, die
niet verenigbaar zijn met de vlotte omgang die tussen zielen in de
christelijke zin mogelijk hoort te zijn. Mensen met een dergelijke
gesteldheid scheppen eerder verdeeldheid en verwijdering dan eenheid
en aantrekking. Dat is in wezen wat gebrek aan openheid tot een
ondeugd maakt: Jezus zegt dat wie verdeeldheid zaait, niet met Hem is.
Het ware christendom is de betrachting van eenheid van alle mensen,
zonder enige afstoting, noch op grote schaal noch in de kleine relaties
tussen individuele mensen. Een bijzondere vorm van gebrek aan
openheid is de vooringenomenheid. De vooringenomen mens houdt er
39
starre, onbuigzame meningen en opvattingen op na, is bevooroordeeld,
vertoont gebrek aan openheid tegenover de standpunten van anderen,
en is niet geneigd om zich eerst op grond van informatie een oordeel te
vormen. Hij is dus ook niet toegeeflijk. Hij heeft bij voorbaat zijn eigen
opvattingen over vele dingen, en gaat heel snel in de fout door
onverdraagzaamheid en door veroordeling van zijn medemens. Hij duldt
geen tegenspraak omdat hij er automatisch van uitgaat dat hij gelijk
heeft. Eveneens als gebrek aan openheid te beschouwen, is de
eigenzinnigheid, de gesteldheid waarbij U steeds weer Uw eigen
mening doordrijft, niet luistert naar de raad van Uw medemens, zelfs al
spreekt deze wijze woorden die U voor onheil kunnen behoeden, en
geen lessen leert uit Uw fouten. Eigenzinnigheid heeft veel te maken met
koppigheid. Het is heel moeilijk, een eigenzinnig mens tot bekering te
brengen, want zelfs indien hij verstandelijk gesproken wel inziet dat hij
een fout heeft gemaakt, zal hij niet zelden moedwillig dwarsliggen en
tegen alle adviezen in zijn eigen zin blijven doordrijven en volgens zijn
eigen methode tewerk blijven gaan. Deze mens drijft niet zelden zijn
medemens tot wanhoop doordat zijn gedrag de vraag uitlokt of hij “het
niet kan begrijpen, of werkelijk niet wil begrijpen” dat hij verkeerd zit.
Deze instelling maakt de mens met een gebrek aan openheid tot een
moeilijk mens om mee om te gaan. Door zijn koppigheid om lessen te
trekken uit zijn fouten, loopt hij voortdurend het risico om zich te lenen tot
daden die zelfs tegen zijn eigen geweten indruisen: hij stelt deze daden
niettemin, al was het maar om dwars te liggen of niet te hoeven
toegeven dat zijn eigen opvattingen niet de juiste zijn. Deze mens kan
zelfs onmiskenbaar trekken van Judas in zich krijgen, die in weerwil van
het extreme voorbeeld van deugdzaamheid waarvan hij drie jaar lang
getuige was geweest door zijn leven als apostel van Jezus (en de
nabijheid van Maria), niettemin tot verrader werd en dus alles weggooide
wat door God op zijn levenspad was gebracht. Hoe is dit mogelijk?
Doordat de spirituele geslotenheid de ziel afsnijdt van de Levensboom
en de deur opent naar de listige beïnvloedingen der duisternis.
63. Zelfkennis en Zelfbewustzijn
Het spreekwoord zegt “zelfkennis is het begin van de wijsheid”. De mens
heeft de neiging, alles te willen doorgronden, doch de eigen
persoonlijkheid, het eigen karakter, de diepten van het eigen wezen kent
hij meestal niet. Niet zelden gaat de mens achteloos voorbij aan zijn
eigen fouten, tekortkomingen, gebreken en ondeugden. Jezus had het
reeds over hen die wel de splinter zien in het oog van hun medemens,
doch niet eens de balk in hun eigen oog: elke kleine ondeugd van hun
medemens valt hen meteen op, doch voor hun eigen onhebbelijkheden
blijven zij blind. Zo menen sommigen dat zij waarlijk heilig zijn, terwijl hun
fouten en gebreken (en vaak niet van de geringste) niet te tellen zijn.
Deze mensen bezitten dus heel weinig zelfkennis, en bijgevolg ook
40
weinig wijsheid. Inderdaad, wie zichzelf begint te doorgronden, ziet hele
werelden opengaan, want hij begint zichzelf te zien zoals God hem ziet.
Dat is een grote genade, want zonder inzicht in Uzelf is geen groei
mogelijk. U kunt geen verbeteringen aanbrengen zolang U de fouten niet
hebt gevonden. Het is opmerkelijk hoezeer de ogen van de geest vooral
lang versluierd kunnen blijven voor het interieur van Uw eigen ziel. Wij
moeten dit beschouwen als een onbewust mechanisme van
zelfverdediging. Velen zouden de schok van het zien van de eigen ziel
niet vlot verteren. Nochtans is zelfkennis een belangrijke deugd, want
precies de bewustwording van de eigen zwakke kantjes kan de ziel flinke
aanwijzingen geven om op de best geschikte wijze van koers te
veranderen vόόr het te laat is. Fouten maken, is niet erg, zolang Uw
aardse kruisweg duurt, maar het is een goede zaak indien U erin slaagt,
voor de laatste maal onder Uw kruis te zijn gevallen zodra U geacht
wordt, de Calvarie van Uw verheerlijking te bereiken. U begrijpt wel wat
ik bedoel: het is beter, zoveel mogelijk hoekjes en kantjes te kunnen
bijwerken vόόr Uw levenseinde hier op aarde. Elke meter van Uw
levensweg geeft U een nieuwe kans om naar zelfvervolmaking te
groeien. Daartoe is zelfkennis noodzakelijk. Om deze te bereiken, moet
U wel bereid zijn om de waarheid over Uzelf onder ogen te zien. Laat U
niet te vlug beïnvloeden door om het even wie pogingen doet om U te
“analyseren”: soms hangen mensen over hun medemens een beeld op
dat niet helemaal met de waarheid overeenstemt. Maar wees wel alert
en eerlijk tegenover Uzelf wanneer U aanwijzingen krijgt voor het feit dat
U fouten hebt gemaakt. Hier speelt het zelfbewustzijn een grote rol. U
moet op een gezonde manier leren, Uzelf als in een spiegel te bekijken,
zoals een ander mens naar U kijkt, teneinde tijdig de onvolkomenheden
bij Uzelf te ontdekken. De kunst bestaat hierin, dat U zich van Uzelf
bewust wordt zonder daardoor geremd te worden. U mag niet elk
ogenblik van de dag inwendig naar Uzelf lopen kijken, want Uw gedrag
zou elke spontaneïteit verliezen. Een gulden middenweg is deze: trek
elke avond een paar minuutjes uit voor zelfbeschouwing, zolang U het
gevoel hebt dat dit U iets kan leren over Uzelf, en pas Uw gedrag daarbij
aan. Wees steeds ongedwongen, doch leer te letten op de Uzelf
bekende zwakheden. In wezen is dit hele boek op zich een leidraad naar
zelfverbetering door een grotere zelfkennis en een toegenomen
zelfbewustzijn.
Het zelfbewustzijn en de zelfkennis kunnen in hoge mate ontwikkeld
worden wanneer U Uzelf totaal aan Maria toewijdt en Haar ongeremd
aan U laat werken. Zij stelt Zich tot doel, Haar toegewijden naar de
volmaaktheid te leiden, en daartoe is het noodzakelijk dat Zij deze
geregeld voor de spiegel plaatst opdat hij zichzelf zou zien zoals Zij (en
God) hem ziet. Hierdoor worden vele muren in de diepte van de ziel
gesloopt, en krijgt U Uzelf te zien op een wijze die voordien ondenkbaar
41
was. Wanneer de ziel echt meewerkt en Maria met zich alles laat doen
wat Zij wil, is de kans groot dat zij, nadat zij enige tijd in Maria’s handen
is geweest, zichzelf gewoon niet meer herkent. Dat is verhoogde
zelfkennis op een gezonde, zachte wijze: de ziel wordt niet
gebrutaliseerd, zij voelt gewoon zichzelf veranderen. Dat kan een tijdje
duren, of dat kan onvoorstelbaar snel gebeuren, maar de ervaring van
de zelfbeschouwing is bijzonder genadevol.
Gebrek aan zelfkennis en zelfbewustzijn komt voor bij vele mensen,
vooral bij hen die weinig voeling hebben met het spirituele. Het gevaar
van dit gebrek bestaat hierin dat in dat geval de verleiding groot is om
erop los te leven, alsof er geen levensopdracht, geen toekomst, geen
heilsbelofte en geen Goddelijke Gerechtigheid bestond. Het pijnlijke is
echter, vast te stellen dat er ook onder de regelmatige kerkbezoekers
niet weinigen zijn die blijkbaar een heel geringe zelfkennis bezitten.
Onder hen vindt men opvallend genoeg ook de vurigste verkondigers
van de Goddelijke Barmhartigheid, die echter tegelijkertijd de Goddelijke
Gerechtigheid wegvegen als onbestaande. Hoe devoot deze mensen
soms ook pogen te zijn, zij gaan gebukt onder de gevaarlijkste vorm van
verblinding: deze van het “doen alsof” terwijl zij nochtans beter
geïnformeerd kunnen zijn.
64. Vergeestelijking
Ik zou de bespreking van de deugden willen besluiten met de
vergeestelijking, die beschouwd kan worden als het uiteindelijke doel van
een deugdzaam leven. In het Evangelie gaf Jezus reeds Zijn verlangen
te kennen dat wij ons slechts om één ding zouden bekommeren: het Rijk
Gods. En Hij beloofde dat aan de mens die deze doelstelling koesterde,
al het andere erbij gegeven zou worden. Inderdaad, de ware,
vertrouwvolle christen hoeft zich slechts te bekommeren om de
aangelegenheden van de ziel en de noden van Gods Plan. God zorgt op
Zijn beurt voor de menselijke noden.
Uw leven is een onophoudelijke strijd tussen de materiële behoeften van
Uw lichaam en de wijsheid van Uw ziel. Het lichaam bestaat zelf uit
materie, stof, en is daardoor onderworpen aan de wetten van het
materiële, dus van de wereldse behoeften (eten, drinken, kleding, rust,
huisvesting enz...). Deze behoeften worden constant beïnvloed door de
krachten van de duisternis, die hen tot doelstellingen op zich willen
maken opdat U eraan verslaafd zou worden en Uw hele doen en laten,
denken, voelen, spreken en verlangen rond die behoeften gecentreerd
zou worden, teneinde U van het zielenleven met God weg te leiden. In
de greep die deze behoeften op U hebben, of althans in de mate waarin
U die greep aanvoelt, schuilt de macht van de grote verleider (de satan),
en dus de bekoring en de zonde. Uw ziel echter, heeft van God een
ingeboren wijsheid ontvangen, die U voortdurend influistert dat de
42
materiële dingen slechts middelen zijn om Uw lichaam in staat te stellen
om te overleven, doch nooit doelstellingen op zich mogen worden. De
ware doelstelling van het leven is de vervolmaking van de ziel, en deze
veronderstelt dat U Uzelf losmaakt uit de macht van het materiële, en
steeds meer tijd en inspanningen gaat besteden aan de noden van de
ziel: het nastreven van een groei in de wijsheid, het inzicht in de
Goddelijke Mysteries, een diepe beleving van alle deugden, een
ononderbroken communicatie met God en met Maria.
Vergeestelijking is één van de edelste vermogens die in de ziel tot rijping
kunnen komen. Het is de eigenschap van de mens die erin slaagt, zich in
verregaande mate van zijn wereldse behoeften en aardse belangen los
te maken om zijn leven zo volkomen mogelijk af te stemmen op de
zaken en behoeften van de ziel. Deze deugd heeft, zoals U reeds hebt
kunnen zien, raakpunten met de deugden van de matigheid, de
vrijgevigheid, de offerbereidheid, de zuiverheid van lichaam. Maar zij
heeft ook “een leven en belangen op zich”. Vergeestelijking is het
vermogen tot onthechting, het loskomen van materiële banden. De ziel
die zoveel mogelijk de vergeestelijking nastreeft, hecht steeds minder
belang aan de dingen der wereld, en deze neiging kan heel ver gaan: zij
kan ertoe leiden dat de ziel begint te beseffen dat alles wat mensen doen
en zeggen, volkomen onbelangrijk is. Zij ziet dit alles als de “stem van de
mensen”, voorbijgaande handelingen en uitspraken van sterfelijke
mensen, dus geïnspireerd door geesten en harten die noch de absolute
wijsheid noch de absolute zuiverheid noch de absolute liefde in zich
dragen, en die in vele gevallen zonder meer handelen en spreken vanuit
de ingevingen door de tegenstander van God, die alleen maar wil
ontmoedigen. De ziel die vergeestelijking betracht, leeft in
overeenstemming met Gods Wil, Zijn Plan en Zijn bedoelingen. Zij is niet
vlug geneigd, haar materiële behoeften voorrang te geven op de dingen
van de ziel.
Wat is vergeestelijking in wezen? Het is minder leven alsof U één en al
lichaam was, en meer leven alsof U één en al geest was. De mens die
de vergeestelijking betracht, leeft met de blik op de eeuwige waarden
gericht. Hij wordt als het ware constant verlicht door een inwendig licht
dat hem eraan herinnert dat hij in de eerste plaats een ziel is, De meeste
mensen vergeten dat zij een lichaam hebben maar een ziel zijn. Velen
menen ten onrechte dat zij een lichaam zijn en een ziel hebben. Dat
komt eenvoudigweg omdat het lichaam het enige is wat U van de mens
ziet, en ook hetgeen de ene mens op het zicht van de ander
onderscheidt. Wanneer U een mens ontmoet, is zijn lichaam het eerste
wat U ziet. Van de ziel ontdekt U (eventueel) pas geleidelijk aan stukjes
naarmate U hem observeert, hem hoort spreken, hem ziet handelen,
hem “aanvoelt” enzovoort. Als mens in een lichaam hebt U automatisch
bepaalde behoeften: voeding, drank, onderdak, kleding en andere.
43
Aan deze behoeften moet regelmatig voldaan worden. De ondeugd
treedt op vanaf het ogenblik waarop deze behoeften de overhand krijgen
op deze van de ziel, en het nastreven van de bevrediging van deze
behoeften een leven op zich gaat leiden, met andere woorden het
grootste gedeelte van Uw tijd opeist.
Hoe meer de mens zich van de behoeften van zijn lichaam losmaakt,
des te minder gaan deze lijden aan “overvoeding”: een mens die leeft
met de blik op de behoeften en handelingen voor de eeuwigheid, voedt
constant de ziel en houdt zijn lichaam op de plaats die God ervoor heeft
voorzien, namelijk ondergeschikt aan de ziel. Hij kan zich daarin in de
vele opeenvolgende situaties van elke dag zodanig oefenen dat zijn ziel
automatisch de hoofdbrok van zijn leven uitmaakt. Een oefening om het
lichaam te ontwennen van zijn onterecht opgeëiste status als beheerser
van Uw wezen, is het vasten, vooral wanneer een levenshouding van
onthechting ondersteund wordt door spirituele activiteiten in lectuur,
bijwonen van de Heilige Mis, veelvuldig gebed, meditatie en
beschouwing, enzovoort. Een grote hulp is ook het doorsnijden van
overbodige banden met het stoffelijk leven. Dat kan zijn: beperking van
elk contact met de media (televisie, radio, dagbladen en tijdschriften),
geen inhoudsloos gekeuvel met mensen, sterk relativeren van wat
mensen zeggen, ook het sterk relativeren van Uw eigen verleden! Uw
verleden is als een ongedekte cheque, uitgeschreven door een bank die
niet meer bestaat, met andere woorden: het heeft geen waarde meer
voor U. Van tel zijn alleen Uw beleving van het heden en Uw hoop naar
de toekomst toe (in de breedst mogelijke zin, namelijk ook met
betrekking tot het eeuwig leven). Uw verleden is niets anders dan de
aanloop naar de persoon die U vandaag bent. Bewaar het goede in Uw
hart, en leer uit het minder goede, maar laat het in geen geval worden tot
een ketting die U vastbindt door de herinnering aan pijnlijke ogenblikken,
vroegere zonden, wonden die mensen U hebben toegebracht enzovoort.
Word niet de slaaf van een tijd en invloeden die voorbij zijn. Voor God
telt louter en alleen wat U nu doet, wie U nu bent, en welke intenties U
voor de toekomst hebt. Was Uzelf vrij van het slijk van het verleden door
berouw, biecht en boete, en leef in de betrachting dat U vandaag beter
zou zijn dan gisteren, en morgen nog beter dan vandaag. Beschouw elke
nieuwe dag als een wedergeboorte, een nieuw begin, en leef elke dag
alsof U niet eens een verleden had, volkomen vrij en onbelast, en met
een zo zuiver mogelijk hart. De band van het eigen verleden vormt
samen met de band van de wereldse invloeden uit Uw omgeving van
vandaag en de invloeden vanuit Uw eigen lichaam de drie kettingen die
het meest Uw opgang naar God belemmeren. Breek ze resoluut, en
geniet de ware vrijheid van de zuiveren van hart: zij die leven in
vergeestelijking. In het laatste hoofdstuk kom ik hier nog op terug,
wanneer ik nader zal ingaan op het vermogen tot loslaten.
44
Vergeestelijking geeft U het vermogen om doorheen de schijn der dingen
te kijken. Wat U om U heen ziet, is een stoffelijk masker. De ware kern
van het leven is datgene wat onder de oppervlakte van het stoffelijk
omhulsel der dingen verborgen zit. Alleen een ziel die op een
vergeestelijkt leven ingesteld is, leert deze kern aanvoelen en laat zich
steeds minder om de tuin leiden door het uiterlijk van de dingen.
Het tegenovergestelde van vergeestelijking is het aardgebondene, het
materialisme, het bij voorkeur nastreven van de bevrediging van de
eigen stoffelijke behoeften, zelfs indien dit ten koste van de medemens
gaat. De voorbeelden hiervoor in het leven van elke dag zijn ontelbaar.
Vaak komt deze neiging aan de oppervlakte in situaties die het op het
eerste gezicht niet laten vermoeden. Een klein voorbeeld: hoevele artsen
schrijven niet een therapie of een ingreep voor die in feite niet nodig, ja
zelfs gevaarlijk is, omdat zij daar financieel gewin in zien? Hoe vaak
worden nog ingrepen uitgevoerd bij een patiënt van wie de arts heel
goed weet dat deze stervende is, zodat de ingreep geen enkel nut meer
heeft? (Ik heb het hier wel degelijk over ingrepen waarvan bekend is dat
ze niet levensreddend noch genezend werken). Hoevele advocaten
nemen niet de verdediging aan in zaken waarvan ze weten dat ze
uitzichtloos en zelfs volkomen immoreel zijn, louter uit winstbejag?
Materialisme is een levenshouding die gemakkelijk wortel schiet in de
ziel wanneer deze het leven op deze wereld als een doel op zich
beschouwt. Genotzucht zet de mens ertoe aan, allerlei materiële snufjes
en situaties na te jagen die hem een “gemakkelijk”, comfortabel leven
beloven. Genotzucht gaat vaak gepaard met een zucht naar materiële
verrijking. De mens maakt geld, eigendom en bezit tot doel op zich, ja
zelfs tot afgod die tot in het oneindige aanbeden en gediend wordt. Alles
moet ruimen voor de vermeerdering van het bezit, en alle waarden die
de groei van de ziel beogen, worden als waardeloos verworpen, omdat
zij geen materieel voordeel garanderen.
Een groot uitvloeisel van het materialisme is de commercialisering van
onze samenleving: alles moet geld opbrengen, van alles wordt een
handel gemaakt. Dat blijkt heel goed in de reclamewereld, die zelfs in de
sport het hoofdelement geworden is. De sport, oorspronkelijk bedoeld als
lichaamsoefening en later nog enigszins onschuldige competitie, is nu
een geldindustrie geworden. Een veel voorkomende uiting van
materialisme, die gepaard gaat met gebrek aan overgave aan Gods
Voorzienigheid, is de deelname aan kansspelen (lotto, loterij,
voetbalpronostieken enzovoort), evenals alle vormen van gokken (met
kaarten, roulette, gokautomaten, enzovoort). De christelijke leer verbiedt
deze activiteiten, en terecht, want zij leiden naar ondeugd en houden de
ziel vast in het nastreven van geldgewin. Materialisme komt dus
hoofdzakelijk tot uiting in een (vaak op koortsachtige wijze) verheffen van
geld tot hoofddoel van het leven. Eén van de vele ondeugden die hieruit
45
voortvloeien is het feit dat vele mensen zich gemakkelijk laten
omkopen: zij bezwijken vlug onder de verleiding van materiële
voordelen die hen aangeboden of in het vooruitzicht gesteld worden.
Omkoperij aanvaarden, is een even grote ondeugd als zelf een mens
omkopen, want hij die zich laat omkopen, koppelt daarmee een
materialistische begeerlijkheid aan oneerlijkheid. Vaak worden zuivere
morele principes onmiddellijk overboord gegooid onder de verleiding van
geld. Om U het gevaar van het materialisme duidelijk te maken, verwijs
ik U graag naar een openbaring die mij is geschonken in verband met de
voetwassing door Jezus op de avond waarop Zijn Passie begon. Toen
zei Jezus dat wie zich niet door Hem de voeten liet wassen, geen deel
kon hebben aan Zijn Rijk, en tot Petrus, die dit aanvankelijk weigerde,
zei Jezus dat hij dit nu nog niet begreep, maar dat het noodzakelijk was.
U moet bedenken dat de voeten symbool staan voor het
aardgebondene, het “met-de-wereld-in-verbinding-staan”. In de diepte
betekent de voetwassing daarom het gereinigd worden van alle
materiële banden, het “loswassen” van de wereld. Wie zich niet laat
reinigen van de materie, kan geen deel hebben aan het Rijk Gods.
Materialisme is een gevangenis voor de ziel. Laat ik het U als volgt in
een beeld voorstellen: de mens heeft een beperkt aantal echte stoffelijke
behoeften (voedsel, drank, kleding, huisvesting, verwarming, natuurlijke
medicatie, enkele producten voor elementaire lichaamsverzorging, en al
naargelang zijn specifieke levensomstandigheden en leefmilieu
misschien nog enkele andere). Een materialistische levenshouding
schept steeds nieuwe behoeften, die hij telkens weer wil bevredigen.
Doch elk van deze behoeften bindt hem steeds weer aan de wereld vast.
Elke behoefte is als een draadje waarmee een web geweven wordt.
Naarmate de materiële verlangens in aantal toenemen, wordt het web
dus groter en groter, tot de ziel zodanig verstrikt zit dat zij gewoon niet
meer loskomt. Zo wordt haar vlucht naar de belevingssfeer van het
Goddelijke volledig belemmerd. Precies hierin schuilt de grote waarheid
dat het materialisme het grote wapen is waarmee Gods tegenstander de
zielen gevangen houdt. Precies om diezelfde reden wordt terecht gesteld
dat alle ontwikkelingen die het materialisme in het leven hebben
geroepen, door de duivel geïnspireerd zijn: de industrialisatie, de vele
ontsporingen van de wetenschap, alle economische stelsels die volledig
rond geld gebouwd zijn, enzovoort.
Een andere vorm van gebrek aan vergeestelijking is de overmatige
aandacht voor uiterlijkheden. Bijvoorbeeld: de veelvuldige neiging om
in een spiegel te kijken; zo zijn er ook mensen die, wanneer ze bezoek
moeten ontvangen, geen rust kennen omdat zij menen dat dit of dat
plooitje in hun kleding storend werkt, enzovoort... Deze mensen
verliezen veel tijd, energie en hartsvrede aan zaken die voor hun ziel
onbelangrijk zijn, en deze tijd en energie roven zij in wezen weg uit hun
46
innerlijke communicatie met God. U bent het Uw medemens
verschuldigd dat U verzorgd bent, doch Uw uiterlijk voorkomen mag
geen obsessie worden. Een zeer veel voorkomende vorm van gebrek
aan vergeestelijking is de nieuwsgierigheid. De nieuwsgierige mens
heeft een overmatige belangstelling voor de dingen der wereld. Niets
ontgaat hem, doch zijn interesse heeft steeds te maken met wereldse
zaken. Zijn zintuigen staan voortdurend op scherp, hij ziet en hoort alles,
alles houdt hem bezig, en zijn geest en hart worden helemaal opgeslorpt
door dingen die vergankelijk zijn in plaats van door de belangen van de
ziel.
Hij zoekt zonder ophouden alle nieuwtjes over zijn medemens en zijn
omgeving, en kent rust noch duur wanneer hij de nieuwsuitzendingen op
televisie of de actualiteiten in de krant moet ontberen. Er is een verschil
tussen nieuwsgierigheid en het op een gezonde wijze begaan zijn met
het lot van Uw medemens. Wanneer sprake is van eerlijke belangstelling
voor het verloop van dingen in het leven van Uw medemens, kan deze
berusten op naastenliefde. Nieuwsgierigheid wordt het zodra Uw
belangstelling ook dingen betreft die werkelijk privaat zijn, en U de
neiging voelt om er op een ongepaste wijze mee bezig te zijn en er zelfs
over te spreken met anderen. Bij nieuwsgierigheid is doorgaans een
zekere “koorts” merkbaar: U kunt het niet laten, met die dingen bezig te
zijn, en Uw geest wordt overheerst door gedachten over zaken die U in
feite niet aangaan. Nieuwsgierigheid kan ook leiden tot een neiging tot
schending van de privacy van Uw medemens: een soms ziekelijke
behoefte om alles over iemands doen en laten te weten te komen, wat
bijvoorbeeld hierin tot uiting kan komen dat U zijn briefwisseling wil
lezen, zijn dagindeling bestudeert, enzovoort, en niet zelden de leemten
in die kennis gaat opvullen door ijle speculaties die door Uzelf of door
anderen onterecht voor waarheid genomen kunnen worden. Een middel
om van nieuwsgierigheid te genezen, kan hierin schuilen, dat U Uzelf
voor ogen houdt dat alles wat in het leven van Uw medemens gebeurt,
louter een zaak is tussen hem/haar en God, want alle gebeurtenissen in
een mensenleven zijn leerproeven die Gods Voorzienigheid op zijn weg
brengt. Deze leerproeven zijn beschikt voor de ziel van die specifieke
mens, en voor niemand anders. Precies om die reden gaan de
gebeurtenissen in het leven van Uw medemens U niet aan.
Tot besluit van deze beschouwing over de vergeestelijking, en tevens
van dit hoofdstuk over de deugden, wil ik U een oefening voorstellen om
te leren loskomen van de wereld rondom U. Wat aanvankelijk als een
oefening beleefd kan worden, moet uiteindelijk tot een gewoonte worden.
U zult merken dat het Uw hele geestelijke leven kan veranderen: maak
er een gewoonte van, overal en altijd (niet alleen tijdens Uw gebedsuren)
in Uw hart verenigd te zijn met het Hemels Hof. Zelfs terwijl U door de
straat wandelt, kunt U leren, steeds Uw inwendige blik op Jezus, Maria,
47
de Heilige Jozef (al naargelang de beelden die in U opkomen) gevestigd
te houden. U zult spoedig vaststellen dat U dan nog wel kijkt naar de
dingen om U heen, maar ze niet meer ziet. Ik bedoel: U zult van de
wereld alleen nog voldoende signalen opvangen om zonder ongevallen
ter bestemming te komen, doch niets anders zal Uw geest bezighouden
dan Uw inwendige beschouwing. Deze oefening zal U helpen om na
verloop van tijd volkomen met de blik op de Hemel te leven en U los te
maken uit de zintuiglijke invloeden vanuit de wereld. Op dezelfde wijze
moet U bijvoorbeeld ook leren, gedurende de Heilige Mis in diepe
vereniging met Jezus te treden. U zult niet meer afgeleid worden door
wat om U heen in de kerk gebeurt, en de woorden van de priester zult U
eerder horen in Uw hart dan in Uw oren: het zal in alle omstandigheden
zijn alsof Uw zintuiglijke indrukken steeds meer uitgeschakeld worden en
U God rechtstreeks in Uw hart begint te ervaren. Op enigszins
gelijkaardige wijze gebeurt het tijdens mystieke ervaringen (met Maria of
Jezus), en zo kan het U ook buiten dergelijke ervaringen geleerd worden
om tot een diepere, intensere beleving van God (Maria) in Uw dagen te
komen.
Zolang U op aarde leeft, en dus ook rekening moet houden met Uw
stoffelijke behoeften, zult U onophoudelijk een gulden middenweg
moeten zoeken om tegelijkertijd aan die behoeften te voldoen en
niettemin met Uw hart en geest in de Hemel te leven. In dit verband wijs
ik U daarom tot overweging nog op die passage uit het Evangelie waarin
aan Jezus wordt gevraagd of het geoorloofd is of niet, aan de keizer
belasting te betalen. Jezus zegt en doet daar iets opmerkelijks. Alvorens
te antwoorden, laat Hij Zich eerst een muntstuk geven. Dan vraagt Hij:
“Van wie is deze beeltenis en dit randschrift?”. En nadat men Hem ten
antwoord heeft gegeven: “Van de keizer!”, zegt Hij eenvoudig: “Geef aan
de keizer wat aan de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt”. Wat
betekent dit, en waarom zegt Jezus dit pas nadat Hij het muntstuk in de
hand heeft gekregen? Hij bedoelt het volgende: “Voldoe Uw materiële
verplichtingen (geldzaken) tegenover de wereldse autoriteiten, maar
voldoe ook Uw niet-materiële verplichtingen tegenover God”. Zo maakte
Hij duidelijk dat het heel goed mogelijk is, voor de ziel te zorgen zonder
daarom de wereldse verplichtingen te verzuimen, met andere woorden
dat de wereld de belangen van de ziel niet in de weg hoeft te staan. Vele
mensen verbergen zich achter hun wereldse verplichtingen om datgene
wat echt telt (de ziel) te verwaarlozen.
48
HOOFDSTUK 2
WEGEN NAAR DE HEILIGHEID
Lieve zusters en broeders in Jezus en Maria, Heiligheid is de staat van
relatieve volmaaktheid van de ziel, een verregaande staat van genade.
Heiligheid is in wezen de vrucht van een onophoudelijke zelfoverwinning.
Leven in deugdzaamheid is namelijk een constante overwinning van Uw
ondeugden. Uit Uw zwakheden moet U met Gods Genade Uw eigen
middel tot eeuwig Leven laten maken. Inderdaad, laten maken, want zelf
kunt U niet anders dan door een ononderbroken inspanning en
waakzaamheid de wegen helpen effenen die de Heilige Geest in U
aanlegt. De Eeuwige Vader heeft U een ziel, een geest, een hart en een
lichaam gegeven. De Zoon heeft U de wegen geleerd om deze vrij te
maken en open te stellen.
De Heilige Geest bewerkt ze dag na dag om de aanwezige materie met
Uw medewerking daadwerkelijk tot ontplooiing te brengen. De ondertitel
van dit boek spreekt over “verborgen wegen naar de heiligheid”.
“Verborgen” omdat de mens over het algemeen te blind is om de wegen
te ontdekken die Gods Geest voor hem ontvouwt. Doch net zoals de zon
ook schijnt wanneer zij door wolken aan Uw ogen onttrokken is, alsook ’s
nachts terwijl zij onder de horizont is verdwenen, zo zijn ook de wegen
naar Gods Licht steeds in Uzelf aanwezig: God tekent ze reeds bij Uw
geboorte in Uw ziel. Het is aan U om ze te ontdekken door volle
benutting van de genade. Zeven wegen zijn mij tijdens beschouwend
gebed tot Maria geopenbaard om tot de heiliging van de ziel te komen.
De eerste, tweede, derde, vijfde, zesde en zevende weg heeft Maria zelf
tot het uiterste toe bewandeld, de vierde heeft Zij eerder in de
overdrachtelijke zin in Haar leven toegepast omdat deze in de letterlijke
betekenis pas geopend is bij de vestiging van de nieuwe Kerk van
Christus.
Het zijn wegen die verborgen in de ziel aanwezig zijn, doch pas bewust
gevolgd kunnen worden naarmate de genadewerking hun tracé voor de
ogen van de ziel openbaart, en de ziel de genade in zich tot vervulling
laat komen door daadwerkelijk bewuste stappen op die wegen te zetten
en erin te volharden. Het zijn:
1. Beleving van de deugden
2. Leven in overeenstemming met Gods Wil
3. Bruiloft met het Kruis - benutting van alle lijden en beproevingen
4. Gebruik van de heilige Sacramenten
5. Totale toewijding
6. Gebed
7. Geestelijke lectuur
49
Het zijn zeven verschillende wegen, die echter zo mogelijk alle zeven
tegelijkertijd bewandeld moeten worden. Dat kan, omdat de ziel op grond
van haar Goddelijke oorsprong veelzijdig is, vele eigenschappen
tezelfdertijd tot ontwikkeling kan brengen en vele praktijken kan
beoefenen, die zeer harmonieus in elkaar overvloeien en elkaar
onderling kunnen versterken. Ik zou dit willen vergelijken met de
regenboog, die bestaat uit zeven verschillende kleuren. Wanneer deze
zeven kleuren samen doorheen een prisma vallen (een prisma is
vergelijkbaar met een piramide uit doorzichtig materiaal, waarin
lichtstralen die er doorheen vallen, gebroken worden), komen zij er aan
de andere zijde van het prisma uit als één enkele straal in één enkele
kleur: wit licht. Zo ook leiden alle wegen naar de heiligheid samen naar
één punt waaruit zij te voorschijn komen als het ene zuivere Licht van de
heiligheid. Dat punt van samenkomst, zo U wilt dus het “prisma”, zie ik
als de vergeestelijking. Deze deugd, waarmee ik het hoofdstuk over de
deugden heb afgesloten, is in de diepe zin het scharnierpunt tussen de
heiligende praktijken (wegen naar de heiligheid) en de heiligheid zelf.
Laten wij nu deze wegen naar de heiligheid nader beschouwen.
1. Beleving van de Deugden
De deugden zijn de bouwstenen van de heiligheid.
Elke handeling gesteld in de deugd, zult U bij Uw oordeel terugvinden als
een lentebloesem, een bloem voor de eeuwige lente die voor U is bereid
zodra Uw ziel de voor haar eventueel noodzakelijke zuivering heeft
voltooid om in het Rijk van Gods heerlijkheid opgenomen te worden.
Het moet U in het vorige hoofdstuk duidelijk zijn geworden dat Uw weg
naar de zelfvervolmaking bezaaid is met de stenen der ondeugden, en
dat elke onoplettendheid U ten val kan brengen. De ene steen is groter
en zwaarder dan de andere. Vallen is geen zonde, niet meer opstaan
echter wèl. God veroordeelt niemand die valt, zelfs al gebeurt het
regelmatig, maar Hij inspireert de gevallene wel om uit elke val de les te
trekken om zijn aandacht te verscherpen, teneinde de struikelstenen
vlugger op te merken. God vraagt ook nog iets anders van U: dat U
weliswaar scherp de weg observeert om de struikelstenen tijdig te
ontdekken, doch dat U tegelijkertijd zoveel mogelijk omhoog kijkt, naar
de “tekenen aan de Hemel”. Dit betekent concreet dat U zich niet mag
blind staren op Uw struikelstenen, Uw fouten, doch een open oog moet
hebben voor de inspiraties van Zijn Heilige Geest. Alle bezieling komt
van boven. Wie teveel bezig is met zijn eigen fouten en ondeugden, kan
hierdoor helemaal in kortsluiting gaan en de moed verliezen. Wie zijn
ogen helemaal niet meer van de weg durft af te wenden, ziet op den
duur ook niet meer waar hij eigenlijk heen loopt, hij ziet zijn bestemming
niet meer, hij ziet alleen nog de weg die hem erheen zou moeten leiden.
Wie te zeer op zijn fouten gefixeerd leeft, vergeet waarlijk te leven.
50
Hierdoor komt hij in de vreemde situatie terecht dat, terwijl hij in feite zijn
uiterste best doet om niet meer te vallen, hij in werkelijkheid niet meer
weet waar het in zijn leven eigenlijk om gaat. Door overdreven aandacht
voor de vorm vergeet hij de inhoud. Hierin ligt de betekenis van de
uitspraak “je hebt gefaald omdat je je te veel hebt ingespannen”. De
oplossing schuilt hierin, dat U zoveel mogelijk met de blik op de Hemel
gericht leeft, dan zal de Heilige Geest U tijdig waarschuwen wanneer U
Uw ogen naar de weg vόόr Uw voeten moet toewenden, met andere
woorden: God Zelf zal U waarschuwen wanneer U dreigt te vallen. Zo
zult U ook leren, alles volkomen in Gods handen te leggen en zelfs Uw
weg naar de deugdzaamheid niet te gespannen zelf te regelen. Wilt U de
zekerheid dat Uw eigen zwakheid U daarbij niet tot grootste vijand
wordt? Geef dan Uzelf aan Maria (zie punt 5 enkele bladzijden verder).
Zij zal Uw hand nemen. Haar voeten hebben nooit gedwaald, noch
hebben zij zich ooit aan een wereldse steen gestoten.
2. Leven in Overeenstemming met Gods Wil
God had de mens heilig geschapen. Door de erfzonde heeft hij zijn
heiligheid verloren. Het wezen van de erfzonde bestond hierin, dat de
mens zijn verbond met de Goddelijke Wil had verbroken: door de hem
gestelde grenzen in het Aards Paradijs te negeren, bezondigde hij zich
aan ongehoorzaamheid en hoogmoed, en dus aan de overtreding van
Gods Wil. Zo zien wij dat heiligheid zeer nauw verbonden is met het
leven in Gods Wil. Inderdaad, wat betekent “heiligheid”? Het is leven op
een zodanige wijze dat de ziel “in staat van heil” verkeert. Dat kan alleen
zolang de ziel volmaakt door God bezield wordt, ononderbroken Zijn
kracht, Liefde en wijsheid ontvangt, en daardoor volkomen gezond is. De
erfzonde heeft deze stroom onderbroken. Maar Gods Barmhartigheid
heeft het zo beschikt dat de heiligheid hersteld kon worden. Jezus
Christus, Zoon van God, is als Messias (Gezondene van God) Mens
geworden om in een lichaam de gevolgen van de erfzonde (namelijk de
ontheiliging van de mens en daardoor zijn toegangsverbod tot de
eeuwige gelukzaligheid van de Hemel) uit te boeten door Zijn Lijden en
Kruisdood. Dit is de betekenis van het gezegde dat Jezus alles, elk
onderdeel van het menselijk leven, geheiligd heeft: Hij heeft de zielen
opnieuw de mogelijkheid geschonken om zich te laten heiligen, mits zij
geloven in Jezus Christus en Zijn verlossend Lijden (zo niet, dan kunnen
zij dus ook niet in de heiligheid zelf geloven), en mits zij een leven leiden
volgens de leer die Jezus Christus is komen verkondigen: de ene
Waarheid van God, die leert hoe de mens moet leven om in
overeenstemming te zijn met Gods Wil.
Wat is dus leven in overeenstemming met Gods Wil? Het is leven
volgens de christelijke leer, en in betrachting van eenheid met God. Dit
betekent navolging van Jezus Christus in leven en lijden, om in
navolging van Hem ook verheerlijkt (dus geheiligd) te worden.
51
Ons leven op aarde speelt zich constant af in een spanningsveld tussen
twee krachten die elkaar tegenwerken en bestrijden: alle gebeurtenissen
worden in wezen beïnvloed door de beide eeuwige tegenpolen: God, en
de krachten van het kwaad. Dus rijst bij vele mensen vroeg of laat de
vraag, wat dan beschouwd moet worden als Gods Wil, en wat niet? Het
antwoord luidt: ALLES is Gods Wil. Ook het onaangename, onzuivere,
negatieve, wordt door God toegelaten (daarom niet actief gewild, maar
toegelaten) omdat ALLES voor U (en voor de medemens die bij de
situatie in kwestie betrokken is) welbepaalde lessen kan bevatten. Hoe
moet U dus reageren op een situatie of gebeurtenis? Door aanvaarding,
altijd en overal, in de wetenschap dat ALLES Gods Wil is. Indien U de
inmenging van kwade of onzuivere invloeden in een situatie of
gebeurtenis vermoedt of duidelijk aanvoelt, mag U wel God vragen of het
in overeenstemming is met Zijn Plan dat Hij U in de toekomst voor
herhaling ervan wil vrijwaren. Waarom? Omdat dit iets anders is dan
ertegen in opstand komen: door dit verzoek aan God betoont U de
bereidheid tot overgave en wijdt U de situatie waaraan U ten prooi bent
geweest, actief en bewust toe (aan God, aan Maria), en dit vormt een
positieve en opbouwende reactie, want hierdoor werkt U nog steeds met
God mee. U vraagt Hem immers toestemming om vrijstelling van
herhaling van de situatie of gebeurtenis, maar U bent dan niet in opstand
gekomen tegen het feit dat ze zich voltrokken heeft, U hebt ze
integendeel toegewijd, waardoor ze voor de krachten van het kwaad alle
nut en baat verliest. Zo kunt U leren omgaan met negatieve situaties en
tegelijk in Gods Wil blijven.
3. Bruiloft met het Kruis- Benutting van alle Lijden en Beproevingen
Een bruiloft is de plechtige bezegeling van een heilig verbond dat alleen
gesloten kan worden op basis van een oprechte liefde. Met “bruiloft met
het Kruis” bedoel ik de ingesteldheid die de mens ertoe voorbestemt,
een zodanige liefde te ontwikkelen voor het offer, het lijden, dat hij erin
slaagt om in de meest intense vereniging met de gekruisigde Verlosser
en met de Moeder van Smarten te leven, een eenheid in ziel en lichaam
die inniger is dan een werelds huwelijk dat ooit zou kunnen zijn. De liefde
tot het kruis verloopt in verschillende gradaties, en de hoogste trap is
ongetwijfeld deze waarop de ziel zo dronken is van de genade van het
lijden in vereniging met Jezus en Maria dat zij verlangt naar elke
gelegenheid om “dit huwelijk te voltrekken” (elk offer dat zich aandient op
de levensweg) en daarenboven nog het lijden van haar medemens te
helpen dragen (naastenliefde in zelfverloochening). Dit is wat ik bedoel
met “benutting van alle lijden en beproevingen”: geen kans verloren laten
gaan om de bruiloft met het kruis nieuw leven in te blazen, want uit elke
voltrekking van dit heilig huwelijk komt een vrucht voort. Om dit alles
aanschouwelijker voor te stellen, wil ik U de volgende meditatie over de
52
levensweg voorstellen, die ik tijdens contemplatief gebed in mijn geest
ontving:
God heeft U geschapen voor één enkel leven. Dat ene leven is Uw enige
kans om de eeuwige gelukzaligheid in de Hemel te verdienen. Benut ze
tot het uiterste. Slechts één weg leidt naar de Hemel: deze van een
deugdzaam leven. Die weg loopt kronkelend bergop en lijkt steeds steiler
en smaller te worden naarmate de ziel de weg van de deugden beklimt.
Over het hele traject is de weg afgezoomd door een afgrond (de zonde).
Net over de wegrand, reeds op de flank van de berg, staan eindeloze
rijen fruitbomen en bloemen (de bekoringen en verleidingen). Zij lijken
mooi maar zijn giftig. Ook op de rand van de weg zelf staan fruitbomen,
die niet giftig zijn (de vruchten der Voorzienigheid), en bloemen (de
genaden van Gods voortdurende bemoediging). De hele weg lang draagt
U een rugzak. De inhoud ervan is U niet bekend, want onderweg kan hij
niet geopend worden. Het gewicht wordt gevormd door de lasten,
beproevingen, ziekten, pijnen, droefheden, teleurstellingen. Indien U
deze met tegenzin of zelfs verachting torst, zult U aan het einde van de
weg, wanneer U bij de Poort van het Eeuwig Leven aankomt, vaststellen
dat U de hele weg lang stenen hebt gedragen. Indien U ze daarentegen
met liefde en offerbereidheid hebt gedragen, zult U vaststellen dat de
inhoud van Uw rugzak ten dele uit zilver en goud bestaat, al naargelang
de maat van Uw liefde en offerzin. Indien U onderweg echter ook nog de
rugzak van Uw medemens hebt helpen dragen, zult U vaststellen dat de
Uwe louter gevuld is met diamanten. Indien U aan het einde van Uw weg
een schat wilt bezitten om het Geluk zonder einde te kopen, word dan
een meester in de naastenliefde. Dank om elk offer dat U mag brengen
voor Uw medemens, want het is een voorrecht waarvan de onschatbare
waarde U pas aan de Poort van het Eeuwig Leven geopenbaard zal
worden.
Elke beproeving is een kus van Jezus en Maria, een uitnodiging tot
vereniging met het Kruis. Waarom U beklagen over een Hemelse kus, en
over de meest genadevolle vereniging die een mens geschonken kan
worden? Denk in dit verband aan het bijbelvers “Die onder tranen
zaaien, zij oogsten met gejuich”: smarten in Uw aardse leven brengen
vruchten voor de eeuwigheid.
Een mens die protesteert tegen de beproevingen, het lijden, de ziekten
en alle wederwaardigheden die zijn pad kruisen, heeft de ware zin van
het leven op aarde niet begrepen: hij heeft niet begrepen dat dit leven
geen doel op zich is, doch slechts een voorbereidingsfase, een middel
om de heiliging van de ziel te verwezenlijken, teneinde de Eeuwige
Gelukzaligheid waardig te worden. Alle lijden vormt de prijs om dit loon in
ontvangst te kunnen nemen, want ieder mens moet door alle
beproevingen van zijn leven op aarde zijn bijdrage leveren tot de
verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de mensheid: de totale
53
Verlossing van alle zielen, en de vestiging van Gods Rijk op aarde.
Hetzelfde geldt voor de mens die vasthoudt aan wereldse dingen en aan
alle bijzonderheden die zijn verleden gestalte hebben gegeven: Uw leven
tot op dit ogenblik is geen doel op zich, het is slechts een leerschool, een
weg naar vervolmaking. Hecht geen belang aan de details, zij hebben
slechts betrekking op dit aardse leven, dat vergankelijk is. Trek er Uw
lessen uit, laat het daarna volledig los, en wees slechts bezield om vanaf
vandaag heiliger te zijn dan gisteren. Blijf daarom Uw verleden niet
oprakelen. Zie het louter als een verzameling van kansen om lasten en
beproevingen te offeren als betaalmiddelen voor de eeuwigheid. Voor
zover U deze lasten en beproevingen uit het verleden nooit hebt
toegewijd, kunt U dat nu nog doen. Ik kom daar in puntje 5 op terug.
Hoe vaak toch hoort men mensen die zo nauwgezet mogelijk een
deugdzaam leven betrachten doch een zwaar kruis te dragen hebben,
met pijn of zelfs verbittering in de stem verzuchten “kijk eens naar X, die
leeft er maar op los en heeft toch alle geluk”. Dergelijke gedachten zijn
dwalingen. Eerst en vooral weet U nooit tot in de bijzonderheden hoe
gelukkig “X” zich werkelijk voelt. Ten tweede is het “geluk” in de wereldse
zin van geen enkel belang (wat baat het de mens, heel de wereld te
winnen, indien daardoor zijn ziel de dood tegemoet gaat... om een
toespeling te maken op wat Jezus in dit verband in het Evangelie
bedoelde). Ten derde moet U bedenken dat geen enkele rekening voor
Gods Gerechtigheid onvereffend blijft. Indien al niet in dit leven, komt de
afrekening voor elke ondeugd of zonde ten laatste onmiddellijk erna.
Elke afwijking van de deugd, elke zonde, schept een schuld tegenover
de Goddelijke Gerechtigheid, die afbetaald moet worden. Indien dit niet
tijdens het aardse leven gebeurt door berouw, biecht en boete, moet het
in het vagevuur gebeuren. Dat is wat Jezus bedoelde wanneer Hij in het
Evangelie zei dat de schuldige aan de gerechtsdienaar overgeleverd en
in de gevangenis geworpen zal worden, en dat hij er zeker niet zal
uitkomen eer hij tot de laatste cent heeft betaald. Voor God blijft
inderdaad geen enkele rekening onvereffend. Dat zou ook niet kunnen,
want Gods Gerechtigheid is als een weegschaal van kwaad tegenover
vergoeding, die voortdurend naar evenwicht streeft, zo niet zou de
Schepping helemaal ontwricht worden. Dat is ook precies wat van elke
ziel op aarde verwacht wordt: dat zij een concrete bijdrage levert tot het
afbetalen van de zondeschuld om de Schepping in stand te houden. Dit
is juist een “verdienstelijk” leven: een leven dat concreet bijdraagt tot
deze afbetaling en dus tot de instandhouding van Gods Scheppingswerk.
Alleen is Gods tijd niet deze van mensen: de afrekening komt niet steeds
onmiddellijk, doch soms pas tientallen jaren later. Hierdoor heeft het
vaak de schijn dat wangedrag ongestraft blijft, en dat er dus “geen God
kan bestaan”... Het zoveelste voorbeeld voor het feit dat de mens het
slachtoffer is van zijn eigen verblinding. Waarom is dat zo? Omdat zijn
54
geloof kleiner is dan het mosterdzaadje waarover Jezus het in het
Evangelie had. Indien de mens overtuigd was van Gods werking in zijn
leven en in de wereld, zou hij niet zo gemakkelijk misleid worden.
Lijden in het hart (emotioneel lijden), met een droefgeestigheid of zelfs
ontroostbaar lijkend verdriet, kan het gevolg zijn van dingen die U om U
heen (of zelfs, bijvoorbeeld, op de televisie) vaststelt en die U zeer
bedroeven. Hier moet ik evenwel wijzen op een subtiel verschil wat de
oorsprong en de aard van dit lijden betreft. Het kan gaan om
medeverlossend lijden, maar ook om een bekoring. Hoe kunt U het
verschil achterhalen? In het eerste geval (medeverlossend lijden) zullen
Uw gevoelens van droefheid gemengd zijn met een diepe liefde, en het
besef van verbondenheid met de smarten van Jezus en Maria. Ondanks
de droefheid zult U niet het gevoel hebben, in de werkelijke zin van het
woord depressief te zijn. U zult het gevoel hebben dat U in dit lijden
gedragen wordt. In het tweede geval (bekoring) zult U in Uw gevoelens
een duidelijke component van onrust en onvrede merken. U kunt het
gevoel hebben alsof een zware steen op U valt, en het is niet uitgesloten
dat er duidelijk protest, opstandigheid en zelfs enige agressie in U
bovenkomt. Zodra U dit bij Uzelf merkt, mag U ervan uitgaan dat Uw
droefheid geen zuiver lijden in eenheid met Jezus en Maria betreft, doch
een bekoring van Gods tegenstander, die U poogt te ontmoedigen. Het
verheugende is echter wel, dat U zelf een lijden van de tweede categorie
kunt omvormen tot een lijden van de eerste categorie, door het
onmiddellijk aan God (Maria) toe te wijden, bijvoorbeeld door te vragen
dat het in het Smartvol Hart van Maria opgenomen moge worden tot Heil
van de zielen. Dat is het enige middel om de bekoring te breken en Uw
lijden nut te geven. U zult merken dat dan ook alle negativiteit over Uw
gevoelens of over de oorsprong ervan, geleidelijk uit U wegvloeien.
Waarom heeft God zoveel geduld met de vergelding van wangedrag?
Omdat Hij eerst en vooral kansen tot goedmaking wil bieden, via de
“zachtere” wegen van Zijn Barmhartigheid. Nooit zal een mens het recht
hebben, te zeggen dat God hem geen kansen heeft gegeven, of dat God
niet rechtvaardig is geweest, of dat hij “het niet geweten heeft”. God
tracht vaak jarenlang om dwalende mensen op de weg naar het Licht
terug te voeren, via ingevingen door de Heilige Geest en door hun eigen
engelbewaarder, en door het scheppen van talloze situaties die bedoeld
zijn om deze mensen de ogen te openen. God is altijd, overal en voor
iedereen een God van Liefde, zonder enige uitzondering. Niets kan
ingeroepen worden als een argument voor het tegendeel, want in het
beste geval is een dergelijk argument een dwaling, een misleiding, een
vrucht van verblinding of gebrek aan kennis over Gods Plan van Liefde.
Het kruis staat overal op Uw levensweg. God is vereerd wanneer U het
zonder morren aanvaard. Indien U echt heilig wil zijn, bid dan om de
genade, meer en meer vreugde te scheppen in het lijden. Dat zal niet
55
zonder slag of stoot lukken, maar het is zeker mogelijk. Alles hangt ervan
af in welke mate in U de Liefde vergroot en het proces van de
vergeestelijking zich ontwikkelt. Zo zijn er vormen van gewild lijden,
gewilde kruisen: bijvoorbeeld vasten, boete en offers uit religieuze
motieven. Indien Uw gezondheid het toelaat en U het kunt opbrengen,
zult U merken hoe genadevol vasten is. Boetvaardigheid en
offerbereidheid zijn vormen van omhelzing van het kruis waarmee U
Uzelf stevig afzet tegen de greep van de materiële behoeften in Uw
leven en waardoor U kunt leren, de macht van de wereld in U aan
banden te leggen. Bid erom, het resultaat zou U kunnen verbazen, en U
zult onafzienbare genaden over de zielen afroepen.
4. Gebruik van de Heilige Sacramenten
Wat zijn Sacramenten? In wezen beschouwd: raakpunten tussen Hemel
en aarde. Toen Jezus vόόr Zijn heengaan zei: “Ik zal u niet verweesd
achterlaten”, doelde Hij op het feit dat de Heilige Geest over de
apostelen gestuurd zou worden. Maar Hij kon met deze uitspraak net zo
goed hebben verwezen naar de Sacramenten. Ieder van de
Sacramenten brengt God in de ziel die voor deze ontmoeting openstaat
in zuiverheid en liefde. Enkele voorbeelden: het Doopsel roept de Heilige
Geest over de ziel af. Het Vormsel doet dit nogmaals. De Biecht zalft de
ziel met Gods Barmhartigheid. De Communie brengt Jezus (en in wezen
zelfs méér dan Jezus - zie verder) in de ziel. Hoe veelvuldiger U gebruik
maakt van de Heilige Sacramenten (en dan bedoel ik in de eerste plaats
de Communie en de Biecht), des te meer zal Uw ziel daaruit de
noodzakelijke kracht putten voor haar groei naar de heiligheid. Niettemin
moet ik hierbij aantekenen dat een Sacrament U alleen tot heil strekt
wanneer U er gebruik van maakt in alle aan God verschuldigde eerbied.
Een Communie ontvangen in staat van ongenade en met minder dan de
grootst mogelijke eerbied, evenals een Biecht die niet met ernst, oprecht
berouw en de echte wil tot verzoening en goedmaking jegens God wordt
gesproken, brengen U eerder veroordeling dan heiliging. God kijkt in de
harten. De gesteldheid van hart waarmee U deze contacten met Hem
zoekt, bepalen ten volle de waarde die zij voor Uw ziel zullen hebben. Ik
heb er reeds eerder op gewezen: telkens weer blijkt dat God geen prijs
stelt op een handeling op zich, zonder meer, doch louter op de drijfveer,
op datgene wat in Uw hart schuilgaat en U tot deze handeling aanspoort.
Zo ook wanneer U tot een Sacrament nadert. Wees tot in de kern van
Uw ziel doordrongen van het bewustzijn dat U op het punt staat, met
God Zelf in aanraking te komen. Bereid U daarop voor door een
grondige zuivering van Uw hart, en door de grootst mogelijke Liefde. Om
met een beeld te spreken: indien U God in het huis van Uw ziel wil
ontvangen, maak dan eerst Uw huis schoon (zuiverheid) en steek het
vuur aan (liefde). De verschuldigde eerbied ten aanzien van de Heilige
Mis heeft diepere grondvesten dan mensen zich soms bewust van zijn.
56
Elke zin in de traditionele liturgie van de Mis heeft een diepe betekenis
en behelst een deeltje van het grote Goddelijke Mysterie waaruit de
Eucharistie en het Verlossingsoffer zelf zijn voortgekomen. Wees
daarom eerbiedig tot het uiterste, van liefde vervuld en aandachtig
gedurende de hele Mis. Bedenk dat het hele Hemels Hof tijdens het
Heilig Misoffer aanwezig is, want het is de gedachtenis van het Mysterie
van de eeuwige Verlossing van de mensheid, de verzoening tussen God
en de zielen in de gemeenschap van de heiligen.
Vooral voor de Communie geldt dat de aard van Gods bezoek aan U in
grote mate van Uzelf afhangt. Ontvangt U ze in Uw mond of in Uw hart?
Met andere woorden, ontvangt U de Communie mechanisch, alsof het
een verplichting was, of in volle liefde, echt doorleefd en in het volle
besef van de kans tot vereniging met God? Nog anders uitgedrukt:
beschouwt U de Communie als een gedachtenis aan een maaltijd (het
Laatste Avondmaal) of als wat zij daadwerkelijk is: de Eucharistie, het
Lichaam en Bloed van Jezus? In het eerste geval zit U in de
belevingswereld van de protestantse kerk, in het tweede geval ervaart U
het wezen van het christelijk Verlossingsoffer. Indien Uw gesteldheid
eerder halfslachtig en lauw is, zal Jezus U een kort bezoek brengen,
doch weinig lust hebben om in U te blijven. Waarom? Omdat Hij in U niet
de Hem zo welgevallige omgeving aantreft (de levenssfeer van liefde en
zuiverheid van de Hemel zelf). Indien U Hem daarentegen in Uw hart
een omgeving bereidt die Hem herinnert aan de Hemel, zal Hij niet
alleen graag in U komen, doch zelfs Zijn bagage meebrengen om in U te
blijven logeren zolang Hij Zich in U welkom voelt. Wat is die bagage?
Zijn Goddelijke eigenschappen, die Hij (vrijgevig als Hij is) graag met U
zal beginnen te delen. Wanneer Jezus Zich ergens welkom voelt, komt
Hij niet met lege handen. Hij zal dan niet “op Uw kosten leven”, doch
zelfs het voedsel en de drank voor Uw gezamenlijke maaltijden
meebrengen: Zichzelf, Zijn Lichaam en Bloed, en de volheid van Zijn
heiligheid. Overweeg dit heel zorgvuldig. Hoe heiliger U wil worden, des
te meer zal Hij U voeden met Zijn Hemels voedsel, des te langer zal Hij
bij U willen blijven, en des te uitvoeriger zal Hij U onderrichten. Bedenk
tevens dat, wanneer U Jezus van harte welkom heet, Hij onveranderlijk
ook Zijn Moeder en de Heilige Geest meebrengt.
Het bovenstaande is mij ooit op symbolische wijze als volgt getoond: de
Heilige Communie is als een roos die in de ziel wordt gelegd. Zolang U
in deugdzaamheid leeft, blijft Jezus in U en blijft de roos fris en geurig.
Zodra U in ondeugd vervalt, begint zij te verwelken en wordt Jezus’
kracht in U kleiner, tot Hij Zich terugtrekt. Jezus kan slechts in U blijven
voor zover Hij in U een stukje Hemelse atmosfeer terugvindt. Wanneer
de bloemen in Uw ziel verwelken, verdwijnt deze atmosfeer en kan
Jezus Zijn eigenschappen en genaden niet meer in U tot ontplooiing
brengen. De Communie is de mystieke vereniging met het Lam Gods.
57
De ziel die er echt naar verlangt, krijgt door de Heilige Communie deel
aan God Zelf. Zoals elke hap voedsel gebruikt wordt om het lichaam op
te bouwen, zo kan elke Communie dienen voor de opbouw van een
nieuw hart en een nieuwe ziel. Zonder de Heilige Communie, ontvangen
in staat van genade, met een liefdevol hart, in diepe eerbied en met een
oprecht verlangen naar eenheid met Jezus, is geen wedergeboorte voor
een leven in heiligheid mogelijk.
Het geschenk van de Heilige Eucharistie gaat oneindig veel dieper dan
de mens zich doorgaans rekenschap van geeft. Aangezien Jezus in de
Drie-ene God één is met de Vader en de Heilige Geest, ontvangt U in
wezen niet alleen Christus maar de Godheid in Haar Drie Personen.
Aangezien Jezus bovendien één van Hart is met Maria, ontvangt U in
wezen ook de Allerheiligste Maagd in de Communie. Jezus en Maria
waren één van Lichaam en Bloed. Zijn Lichaam is gemaakt uit het Hare,
Zijn Bloed is gemaakt uit het Hare, en zowel Lichaam als Bloed van
Jezus zijn volmaakt bezield met de volheid van de Goddelijke
eigenschappen in Liefde, Macht en Wijsheid. In Zijn Lichaam en Bloed
heeft Jezus Zichzelf maar ook Maria geslachtofferd. In het door Hem
vergoten Bloed heeft Hij ook Haar Bloed vergoten. Bedenk dit heel goed,
het geeft een kleine aanwijzing over de oneindigheid van het Mysterie
dat U in de Eucharistie ten deel valt. Ik verwijs U overigens ook hier naar
De Hemelse Bruiloft voor een nadere beschouwing van de Eucharistie.
5. Totale Toewijding
Over het verschijnsel van de totale toewijding als levenshouding heb ik
heel uitvoerig geschreven in De Hemelse Bruiloft. Laat ik voor de
doelstellingen van dit boek even het wezen van de toewijding voor U
doorlichten. Toewijding is de levenshouding waarbij U Uzelf “weggeeft”
aan God. Over het algemeen gebeurt dit via de Heilige Maagd Maria.
Hoe gebeurt dit? U zegt in een plechtig gebed tot Maria dat U voortaan
volledig Haar bezit en eigendom wil zijn, dat Zij over U en elk ogenblik
van Uw hele leven mag beschikken, dat Zij met U alles mag doen wat
Haar behaagt. Vanaf dat ogenblik beschouwt U Uzelf onvoorwaardelijk
als dienaar van Maria, en alles wat U doet, zegt, denkt, enzovoort, doet,
zegt en denkt U om Haar Plan te dienen. Wat is dat Plan? Maria is door
God aangesteld om het kwaad uit de wereld te drijven. Zij doet dat op
kracht van het Kruis van Jezus Christus, Haar Zoon, en van Haar eigen
Onbevlekte Ontvangenis. God heeft Haar deze macht gegeven omdat
Hij heeft gewild dat het kwaad, nadat het door Jezus Christus van zijn
allesverwoestende macht is beroofd, door de heiligste van alle mensen
(Maria) definitief overwonnen zou worden. De duivel heeft een pakt van
eeuwige vijandschap met God gezworen, en hij wil dit pakt zegevierend
voltooien door de kroon van Gods schepping, namelijk de mens, totaal te
ontheiligen en te vernietigen, en zoveel mogelijk mensenzielen naar het
58
eeuwig verderf te sleuren. Daarom Gods besluit dat de duivel
overwonnen zal worden door een mensenziel. De keuze is op Maria
gevallen. De vernedering zal voor de duivel des te groter zijn omdat hij
onder de voeten van een vrouw verpletterd zal worden, omdat hij via de
vrouw (Eva) de zonde onder de mensen heeft gebracht.
Waarom U toewijden, en waarom aan Maria? Maria heeft voor de
uitvoering van bovenvermeld Plan de hulp van mensen nodig. Niet
omdat het Haar aan macht ontbreekt, want Zij heeft de macht van God
Zelf in Haar handen ontvangen, doch omdat God heeft beschikt dat de
mens zelf zijn goedkeuring met Gods Plan laat blijken door er zich zelf
aktief voor in te zetten. De edelste manier om dat te doen is de
toewijding van Uzelf aan Maria. Mariatoewijding heb ik vroeger reeds
omschreven als de koninklijke weg naar God. Waarom? Omdat Maria de
grote Uitverkorene van God is, de Onbevlekte Ontvangenis. Dit betekent
dat Zij als enige mens volkomen vrij is gebleven van de erfzonde, en dus
als enige elk ogenblik van Haar bestaan volmaakt heilig is geweest,
Spiegel van Gods volmaaktheid. Alles aan Haar is volmaakte heiligheid,
volmaaktheid in alle deugden. Geen enkele ondeugd of zonde heeft ooit
Haar leven bevlekt. In Haar heeft God tot het uiterste volbracht wat Hij in
alle mensen wilde bekomen. Maria is van meet af aan bedoeld als Gids
voor de hele mensheid. Zij heeft het unieke voorrecht gehad, de Zoon
van God op te voeden voor Zijn leven als Mens op aarde. Zo is Zij
derhalve meer dan wie ook geschikt om ieder mens, ook U, op te voeden
voor het eeuwig leven, dus de heiligheid.
Uzelf toewijden, kunt U doen zodra U het gevoel hebt dat U klaar bent
om dit heilig verbond met Maria aan te gaan. Toewijding is in Gods ogen
een uitermate belangrijke gelegenheid, en moet dan ook in volle ernst
beleefd worden. Uw hele leven wordt dan gebruikt als betaalmiddel tot
vrijkoping van zielen (in navolging van Jezus, die in wezen net hetzelfde
is komen doen) en tot vestiging van Gods Rijk op aarde. Toewijding is
dus in wezen zoals een contract waardoor U afstand doet van Uzelf aan
Maria, en via Haar aan God, om het Verlossingsplan dat door Jezus
begonnen is, verder te zetten. Dit maakt totale toewijding aan Maria tot
de heiligste invulling die U aan Uw leven op aarde kunt geven, want
niets brengt méér genaden over de wereld dan een totale,
onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding die met volharding
wordt beleefd. De reden is duidelijk: geen enkel detail van Uw leven, tot
het geringste pijntje, het kleinste ongemak, de geringste hartenpijn, het
kleinste gebed of zelfs de eenvoudigste gedachte gaat nog verloren, dit
alles wordt onmiddellijk en totaal opgenomen in het Hart van Maria, en
door Haar in nog versterkte mate aan Gods Gerechtigheid aangeboden,
in vereniging met Haar eigen gebed. De waarde van dit systeem valt
met geen woorden te overschatten. Van het leven van een ernstig
toegewijde gaat geen seconde verloren voor de verwezenlijking van
59
Gods Heilsplan. Niets is méér in staat om de komst van Gods Rijk op
aarde te bespoedigen dan Uw totale toewijding aan Maria.
Een verborgen doch onschatbaar waardevol motief om U totaal aan
Maria toe te wijden, werd mij geopenbaard tijdens een visioen in verband
met de tijd en het tijdloze, en de bevrijding van de ziel. Ik wil deze
openbaring op deze plaats absoluut met U delen, want zij draagt een
boodschap van grote hoop in zich: Zolang de ziel met het lichaam
verbonden is, zit zij ook in zekere mate vast aan de TIJD. Zodra zij van
het lichaam losgemaakt wordt, betreedt zij het terrein van het
TIJDELOZE. Dit “losmaken” gebeurt bij het overlijden, maar het kan tot
op zekere hoogte ook plaatsvinden tijdens bepaalde mystieke
ervaringen. In dergelijke toestand lijkt de ziel plots (en voorbijgaand) ver
buiten haar “normale” waarnemingsveld te treden: het is alsof noch tijd
noch ruimte haar dan nog beperkingen opleggen. Iets gelijkaardigs
gebeurt bij het overlijden: de ziel verschijnt voor haar oordeel vόόr Gods
Aanschijn, en krijgt daar het vermogen om in een flits haar hele leven op
aarde te overschouwen. Deze “verlichting” verklaart mede waarom er
wordt gesteld dat een ziel in het stervensuur haar hele leven aan zich
voorbij ziet flitsen. Tijdens deze “flits”, deze weinige ogenblikken, treedt
Maria’s voorspraak in werking. Hoe meer de ziel zichzelf tijdens haar
aardse leven tot bezit en eigendom van Maria heeft gemaakt
(toewijding), des te meer zal Maria de ziel de genade bekomen om zich
alle levensdetails te herinneren die nog onzuiverheden in zich bergen.
Maria heeft van God de macht verkregen om de ziel die Haar tijdens het
leven op aarde volkomen heeft toebehoord en zich via Haar volkomen
voor Gods Plan heeft gegeven, in volkomen gezuiverde toestand te
ontvangen, opdat deze ziel de Hemel zou kunnen betreden. In
voorkomend geval bereidt Zij de ziel zodanig op deze toestand voor dat
deze zich tijdig alle van toepassing zijnde details zal herinneren om deze
tijdig te biechten. Dit hele systeem is een extreme genade die Maria
voorbehoudt aan de zielen die Haar met toewijding van hun hele leven
hebben gediend. Hierdoor beloont Maria (en God) de totale toewijding
met een overlijden in staat van genade, en dus een vlotte overgang naar
de eeuwige gelukzaligheid. Vergeet deze woorden nooit meer, zij
verwijzen naar het grootste geschenk dat een ziel kan krijgen.
Wat betekent de toewijding voor U persoonlijk? Zodra Maria Uw
plechtige gelofte om Haar toe te behoren, aanvaardt, begint Zij Haar
heiligend werk in U. Eerst en vooral stelt de toewijding Maria in staat om
zelfs Uw hele verleden te zuiveren, want U kunt Haar alles uit Uw hele
verleden nu nog uitdrukkelijk opdragen, zelfs jaren na de
gebeurtenissen, want voor God is alles tijdloos. Verder zal Zij U dag na
dag voorbereiden op de opdrachten die Zij voor U voorziet, en die het
wezen van Uw levensroeping zullen vormen. Om op de opdrachten in
dienst van Maria voorbereid en berekend te zijn, moet Zij in de eerste
60
plaats Uw ziel, Uw hart, Uw geest, ja Uw hele wezen omvormen. Zij kan
U zodanig veranderen dat velen U in korte tijd nauwelijks nog zullen
herkennen. Alles hangt af van de specifieke taken die Zij U wil
toevertrouwen. Zij speelt daarbij in op Uw persoonlijke talenten,
vermogens en levenssituatie. Opdat Uw offers en werken als toegewijde
zoveel mogelijk gewicht in de schaal van Gods Gerechtigheid zouden
kunnen leggen, is het nodig dat Maria U naar de heiligheid geleidt. Dat is
in wezen wat Zij met al Haar toegewijden poogt te doen, doch niet elke
ziel laat zich in dezelfde mate kneden. Opdat Maria’s bedoelingen met U
een maximaal resultaat zouden krijgen, is Uw totale onderwerping en
overgave aan Haar noodzakelijk. U mag niet meer de neiging vertonen,
voor Uzelf te leven. Zodra U het heilig verbond van de toewijding hebt
uitgesproken en Maria Haar werk in U is begonnen, wil Zij U voeren naar
de hoogste trappen der deugdzaamheid, volmaaktheid en heiligheid,
maar Zij kan dit alleen in zoverre U Haar onvoorwaardelijk beschouwt en
behandelt als Uw Meesteres, die U totaal beheerst. U bent Haar
volkomen gehoorzaamheid verschuldigd.
Deze overgave en onderwerping is voor velen het punt waarop zij vroeg
of laat afknappen en hun toewijding opgeven. Dat is hoogst
betreurenswaardig: indien U erin slaagt, een leven aan Maria’s voeten in
volle liefde en met vurige inzet van al Uw krachten te aanvaarden,
bekomt Zij voor U een eeuwige gelukzaligheid die Uw stoutste
verwachtingen overtreft. Zij heeft Zich daartoe verbonden zodra Zij Uw
toewijding heeft aanvaard. Het enige wat Zij van U verlangt, is
volharding, vooral tijdens de beproevingen. Bedenk dit goed: de
toegewijde is als een soldaat aan het front. Hij weet bij voorbaat dat hij in
de vuurlijn komt te liggen, want de overwinning op de vijand (hier de
satan) hangt af van zijn inzet. Zodra hij zijn eed aan het vaderland (hier:
Maria) breekt en deserteert (hier: de toewijding opgeeft) kan de strijd niet
meer gewonnen worden. Wat gebeurt er wanneer de troepen in massa
deserteren (hier: wanneer velen hun toewijding de rug toekeren)? De
invasie en bezetting door de vijand. Om klare taal te spreken: hoe meer
toegewijden hun leven als toegewijde niet ernstig ten uitvoer brengen,
des te langer wordt de vestiging van het Rijk Gods op aarde (waar Jezus
zozeer naar verlangt!) uitgesteld, en des te langer lijdt Gods Schepping
onder de gesel van het kwaad. Moge deze bedenking U stimuleren in
Uw totale zelfgave aan Maria. Uw Meesteres roept U. Maak het Haar
mogelijk, ook in Uw hart Haar zoete naam te branden.
6. Gebed
Heiliging is onmogelijk voor een mens die geen biddend leven leidt. In
feite hoort Uw hele leven één gebed te zijn. Dat kan, wanneer U alle
“verloren” ogenblikken optimaal benut, en verder al Uw handelingen
toewijdt. Bidden is elke handeling waardoor U in communicatie treedt
met God. U kunt bidden met woorden, maar ook in stilte: vanuit de
61
gevoelens van Uw hart, in gedachten, of in stille beschouwing terwijl U
uitwendig of diep in U God (Jezus, Maria) beschouwt, hetzij op een
afbeelding hetzij in Uw voorstelling. Waarom wordt U als christen geacht,
te bidden? Omdat God Uw Schepper is, omdat Gods Zoon U verlost
heeft, omdat Zijn Heilige Geest U elk ogenblik van elke dag door Zijn
ingevingen tracht te begeleiden op al Uw wegen. Gebed heeft echter nog
een andere reden. God heeft het zo beschikt dat Hij in het leven op
aarde liever niet ingrijpt uit eigen beweging, doch bij voorkeur in
antwoord op het verzoek van de mens. Gebeden zijn als bloemen die in
een korf worden gelegd. Zodra de korf voldoende gevuld is, kan
ingegrepen worden om een welbepaalde intentie te verwezenlijken.
Deze verwezenlijking is de verhoring van het gebed. Of op gebed
verhoring volgt, is afhankelijk van verschillende factoren:
1. De wenselijkheid van de verwezenlijking in Gods ogen: is de intentie
nuttig binnen Gods Heilsplan voor de zielen als geheel of is zij ten minste
nuttig voor de ontwikkeling van de ziel die erom vraagt?
2. De hoeveelheid gebeden die voor de verwezenlijking van de intentie
aangeboden worden (hoeveel bloemen worden in de korf gelegd?)
3. De hoeveelheid gebeden die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking
van de intentie (hoe groot is de korf?)
4. De kwaliteit van de aangeboden gebeden. In de eerste plaats
betekent dit: met welke vurigheid, met hoeveel liefde, wordt gebeden?
5. De afwezigheid van factoren die afbreuk doen aan de waarde van de
gebeden: indien U bijvoorbeeld bidt voor iemands bekering, doch
tegelijkertijd over die mens roddelt of hem belastert, doet dit de waarde
van Uw gebed teniet. Met andere woorden: er zijn factoren die de
bloemen in de korf doen verwelken of hen er opnieuw doen uitvallen.
In welk opzicht werkt gebed heiligend? Gebed zuivert Uw hart doordat
het de stroom van Liefde tussen God en Uw ziel op gang brengt. Het
zuivert ook Uw ziel doordat het in staat is om het effect van de zonde in
Uw ziel te verminderen. Gebed is in dat opzicht een vorm van uitboeting,
van compensatie voor datgene wat de staat van genade van Uw ziel had
verminderd, dus het niveau van heiligheid in U had verlaagd. In De
Hemelse Bruiloft gebruikte ik reeds het volgende beeld: U kunt zich Uw
ziel voorstellen als een tuin. Alle verdiensten van Uw leven (goede
werken, beoefening van de deugden enz.) zijn als bloemen in die tuin.
Gebed is als bemesting en water voor de tuin van de ziel. Wanneer U
bidt, wordt Uw tuin bemest en gesproeid, en wel des te overvloediger
naarmate Uw gebed vuriger is. Indien U enige tijd niet bidt, krijgt de tuin
van Uw ziel niet langer het voedsel en water die hij nodig heeft, en
verwelken de bloemen. Dit vindt zijn merkbare weerslag in het leven van
een ziel die het gebed verwaarloost: zij verliest haar innerlijke vrede en
rust, raakt verbitterd, mat, lusteloos, en lijkt haar “bezieling te verliezen”,
62
alsof alle leven eruit wegvloeit. Waarom? Omdat gebed communicatie
met God is, en wanneer de ziel haar communicatie met God niet in stand
houdt, zet God de stroom van genadegaven stop, die bron van alle leven
zijn. Zonder vurig gebed kan de ziel zich niet met God verenigen, en
zonder vereniging met God is geen heiligheid mogelijk, want de essentie
van de heiligheid bestaat precies in de overvloeiing van Goddelijke
eigenschappen in de ziel.
Over gebed bestaan vele verkeerde voorstellingen. Niet de hoeveelheid
of duurtijd van Uw gebeden geeft de doorslag in het proces van Uw
heiliging, wel de kwaliteit van het gebed. Het ware gebed wordt
overigens verricht in een gesteldheid van ingetogenheid. Elk gebed
ontwikkelt zich in het hart, en wordt vanuit het hart naar de Hemel toe
gestuurd. Er zijn mensen die lijken te menen dat gebed des te meer
effect heeft naarmate zij de woorden luider uitspreken, doch zij richten
zich dan vaak onbewust eerder tot de mensen in hun omgeving dan tot
God. Het ware gebed voltrekt zich in een overdracht van gedachten en
gevoelens vanuit Uw hart naar het Hart van God. Uw mond speelt in dit
proces zelfs niet eens een belangrijke rol. In feite bestaat de rol van Uw
mond bij het gebed louter hierin dat U Uzelf door het hoorbaar uitspreken
van de gebedswoorden herinnert aan wat U precies zegt en op welk punt
in het gebed U aanbeland bent, dus als een soort richtingaanwijzer en
positiemeter. Het gebed zelf voltrekt zich in het hart. Mede daarom ook
kan Uw stem aan Uzelf (en aan anderen) verraden met welke bezieling
U bidt: klinken Uw woorden mechanisch, gevoelloos, als een
opgedreund lesje, of klinkt er affectie en liefde doorheen?
De stelling dat het ware gebed (dus: communicatie met God) zich
voltrekt van hart tot Hart, en dat de mond daarbij slechts een instrument
vormt dat U een steuntje geeft op het zintuiglijk vlak, wordt bevestigd in
mystieke contacten: wanneer Maria in een visioen tot de ziel spreekt,
kunnen Haar woorden inwendig hoorbaar zijn, doch in de meeste
gevallen is er sprake van duidelijke overdracht van informatie die
rechtstreeks uit Haar Hart of geest in deze van de toegesproken ziel
vloeit (met een wetenschappelijke term zou men dit in zekere zin
“telepathie” kunnen noemen). Tijdens een dergelijk contact wordt de
indruk gewekt alsof Maria de informatie die Zij wil doorgeven, met Haar
ogen rechtstreeks in de ziel drukt (althans in de gevallen waarbij de
informatieoverdracht ondersteund wordt door de verschijning van Maria
in een inwendig visioen).
7. Geestelijke lectuur
Niemand is ooit heilig geworden louter door spirituele teksten te lezen.
Heiligheid is geen zaak van verstand, intelligentie of belezenheid.
Heiligheid is een zaak van het hart, want Gods Geest werkt alleen via
het hart, de gevoelens, de Liefde. Niettemin is geestelijke lectuur in vele
63
gevallen en op bepaalde ogenblikken van Uw spirituele groei een
wenselijke aanvulling op de fundamenten die Gods Geest in U opricht.
Dat geldt in de eerste plaats voor de Bijbel. Spirituele groei moet op een
zeker minimum aan kennis van de christelijke leer kunnen bouwen,
anders heeft zij als het ware geen referentiepunt, anders gezegd: anders
heeft zij te weinig houvast. Voor sommige verlichte zielen heeft ooit de
begenadiging van een rechtstreeks contact vanuit de Hemel volstaan om
hen te vormen in de heiligheid. Er zijn heiligen geweest die nauwelijks
geletterd waren. Doch over het algemeen moet goede geestelijke lectuur
als een nuttige verrijking worden beschouwd. Wat voor de ene mens
“werkt”, is daarom niet noodzakelijk ook geschikt voor de andere. U moet
dit voor Uzelf uitmaken. Er zijn in ieder geval boeken van heilige zielen
die zodanig geïnspireerd geschreven zijn dat zij het vermogen bezitten
om in het hart van de lezer “knopen los te maken” die plots een vlottere
communicatie met de Hemel, een vlotter geven en ontvangen van de
Liefde en een rijker gebedsleven mogelijk maken. Laat deze kans niet
onbenut, maar wees selectief in wat U leest. Geef de voorrang aan
teksten die waarlijk voedsel voor de ziel zijn.
Lieve zusters en broeders,
Een heilig leven is een leven in navolging van alle deugden. Het is
belangrijk dat U in alle deugden tegelijkertijd tracht te groeien. Ik zou het
volgende beeld willen gebruiken: bekijk de deugden als een hele reeks
lampjes die samen aan één snoer hangen. Zodra aan één lampje naar
beneden toe getrokken wordt, worden vele andere lampjes mee naar
beneden getrokken. Zodra aan één lampje naar boven toe getrokken
wordt, komen ook vele andere lampjes in een hogere positie te liggen.
Met andere woorden: elke groei in één van de deugden verhoogt de
uitstraling van Uw ziel, maar elke achteruitgang in één van de deugden
vermindert haar. U mag Uzelf niet in slaap wiegen door de redenering
dat een duidelijke zwakheid in één van de deugden gecompenseerd
wordt door Uw goede kwaliteiten. Integendeel bestaat de neiging, juist
door één duidelijke zwakheid waaraan men toegeeft, ook op andere
punten te beginnen verzwakken. U hoeft slechts te denken aan de
uitspraak: “Een ketting is zo sterk als haar zwakste schakel”, waarmee
wordt bedoeld dat, indien een ketting bijvoorbeeld opgebouwd is uit
honderd schakeltjes, waarvan negenennegentig heel sterk zijn doch één
door roest aangevreten, de ketting in de kortste keren op dat punt
middendoor zal breken, ondanks het feit dat zij voor negenennegentig
procent onverslijtbaar leek. Daarom is het zo belangrijk, niet te vlug
tevreden te zijn over Uzelf, en heel alert te zijn op Uw eigen zwakheden,
zelfs indien ze niet talrijk lijken. Eenzelfde noodzaak van enigszins
gelijkmatige groei geldt voor de besproken zeven wegen. Heiliging zal
heel moeilijk zijn voor een ziel indien zij ook maar één van deze wegen
verwaarloost. Zoals reeds aangestipt, is de zevende weg in zekere zin
64
de minst onontbeerlijke, in die zin dat hij wellicht de enige van de zeven
is die niet op zichzelf Uw heiliging kan bewerken. Niettemin vormt de
zevende weg de basis voor kennis en bewustwording over de christelijke
leer, zonder dewelke de andere wegen mogelijk zonder fundament
blijven. Het is overigens zo dat de zevende weg gewoonlijk de eerste is
die de christen bewandelt, vanwege zijn christelijk-godsdienstige
opvoeding.
HOOFDSTUK 3
HET GELUK EN DE WARE VREDE VAN HART
Het moet U in dit boek opgevallen zijn welk onlosmakelijk verband er
bestaat tussen het nastreven van alle deugden, de groei naar heiligheid
en de beleving van vrede in het hart. Deze drie factoren grijpen in elkaar
als tandwielen in een ketting, en samen trekken zij Uw ziel naar het ware
geluk, de eeuwige gelukzaligheid die, indien de juiste gesteldheid in Uw
hart leeft, reeds hier op aarde haar voorsmaak laat proeven. Vrede in het
hart kan worden beschouwd als een groot kenmerk van spirituele groei.
Het hart kan slechts de ware vrede ervaren wanneer de Heilige Geest er
volop werkt, want een hart dat vredig is, is een hart dat afgerekend heeft
met de verwoestende macht van de negatieve en verontrustende
invloeden die de mens vanuit de wereld bedreigen. Vrede van hart komt
dan ook voornamelijk tot uiting in een gesteldheid van blijmoedigheid,
zachtmoedigheid, vriendelijkheid, verdraagzaamheid, mildheid, geduld,
vreugde ondanks de beproevingen, vertrouwen, moed, overgave, stil
geluk. Onvrede in het hart wijst op gebrek aan weerstand tegen de
bekoringen.
In feite loopt de vrede van hart gelijk met de mate waarin U vordert op de
zeven wegen naar heiligheid, die wij in het vorige hoofdstuk hebben
verkend. Jezus zei tot Zijn apostelen: “Mijn Vrede geef Ik u, niet zoals de
wereld ze u geeft, geef Ik ze u...”. De wereld kan geen ware vrede
geven. De ware Vrede van Christus is de vrede van hart. De vrede van
hart kan U geschonken worden in de Heilige Communie, dus door het
ontvangen van Jezus. Hierin schuilt de diepe betekenis van de woorden:
“Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede”. De
Heilige Communie is niet op zich genadevol. Er is een grote voorwaarde
aan verbonden: zij moet steeds ontvangen worden in de juiste
gesteldheid. Alleen dan neemt Jezus werkelijk Zijn intrek in U, en zal Zijn
Vrede in U wonen. De ware vrede van hart is inderdaad een aanwijzing
voor Gods inwoning in U. Vele van de mensen die zelfs dagelijks de
Communie ontvangen, dragen Jezus lang niet de hele dag in zich, en
vinden daardoor niet de ware vrede van hart. Dat is de reden waarom
zelfs dagelijks Misbezoek op zich geen waarborg biedt voor ware vrede
in het hart. Dat is precies het betreurenswaardige: vele mensen geven
65
zich hiervan geen rekenschap. Zij menen dat zij hun plicht vervullen door
de Communie te ontvangen, doch schenken te weinig aandacht aan de
wijze waarop, en op de staat van hun hart tijdens de Heilige Eucharistie.
Voor God telt nooit het feit op zich, doch louter de wijze waarop. Zo kan
elk goed werk flink aan waarde verliezen wanneer het met te weinig
liefde en bezieling wordt verricht. Hetzelfde geldt voor de Heilige Mis en
de Communie. U kunt merken dat de liefde blijft terugkeren als
kernbegrip voor alles. Indien U de ware vrede van hart en het ware geluk
nastreeft, schep dan in Uzelf de geschikte voorwaarden om een
duurzame vereniging met Jezus mogelijk te maken. Om nogmaals het
beeld van de tuin te gebruiken:
- wied hem van alle onkruid van de ondeugden
- besproei hem met het water van de Sacramenten
- bemest hem met Uw gebeden
- beploeg Uw bodem door offers, boete en lijden
- stel hem volkomen open voor de zonnestralen van Gods Geest
Wil U hem nog aantrekkelijker maken, laat Maria dan de mooiste
bloemen van heiligheid in U zaaien in reactie op Uw vurige en totale
toewijding aan Haar. Bedenk overigens dat Uw totale overgave aan deze
hoogheilige Tuinierster de meest onfeilbare weg naar het Hart van Jezus
is: hoe zou Hij niet door Uw ziel aangetrokken kunnen worden wanneer
Hij er Zijn Moeder terugvindt? Indien U Uw zielentuin niet de voormelde
behandeling schenkt, hoeft het U niet te verbazen indien Jezus zich
reeds van U terugtrekt nog vόόr het verlaten van de kerk.
Een toonbeeld van vrede van hart was Maria. Zij slaagde er zelfs in, drie
uren lang bij het Kruis van Haar stervende Zoon te staan zonder één
negatief woord te spreken. Maria is volmaaktheid in alle deugden.
Wanneer Zij Haar Rijk in Uw hart vestigt, heerst daar de ware heiligheid.
In een hart waarin Maria leeft en regeert, kan geen innerlijke onvrede
heersen. Elke uiting van negativiteit geeft uitdrukking aan innerlijke
onvrede en is een manifestatie van de inwerking van de duivel:
opvliegendheid, onverdraagzaamheid, kritiekzucht, onvriendelijkheid,
onvrede van het gemoed, bitterheid, wrok, haat, ontevredenheid,
jaloersheid, negatieve benadering van alles en iedereen, een
gejaagdheid alsof men voortdurend bedreigd wordt. Dit alles valt in
wezen onder de noemer “gebrekkige liefde”. Maria is Liefde en volkomen
vrede van hart, rust in de ziel, zachtmoedigheid, verdraagzaamheid,
mildheid, beminnelijke vriendelijkheid, welwillendheid, blijmoedige
overgave, vertrouwen, geloof, stille berusting in het bewustzijn dat alles
in goede handen ligt. Maak daarom Uzelf attent op elke uiting van
onvrede in Uw hart, en herken deze als een bekoring, een aanval van de
vorst der duisternis. Inderdaad, de satan trekt zijn sporen van vergif in
66
elk hart dat in onvrede verkeert. Ziehier de meditatie die ik ooit ontving
over het verband tussen onvrede in het hart en de plannen van de
duivel. Vele mensen horen dit niet graag, maar wie zijn werking negeert,
is zijn eerste slachtoffer. Wees daarom alert:
“Ieder mens is geroepen om het kwaad te bestrijden. De strijd tegen de
duivel bestaat niet alleen in het bestrijden van alle zonde en
ongerechtigheid buiten Uzelf. Die strijd begint in Uw eigen hart, want dat
is de bodem waar hij het eerste zaad voor zijn werken en plannen zaait.
De werken en plannen van de satan rijpen het best op een bodem van
ontmoediging in de harten, want ontmoediging remt de levenskracht van
de ziel en snijdt als het ware de toevoerwegen af langs dewelke God U
dagelijks wil voeden. Deze gesteldheid, deze verzwakking van Uw band
met Gods kracht, opent de deur naar twijfel, ongeloof, zelfbeschuldiging
en beschuldiging van medemensen, onverdraagzaamheid, gebrek aan
mildheid, kritiekzucht, gebrek aan blijmoedigheid, gebrek aan
zachtmoedigheid, onvermogen om te volharden op de weg naar de
deugdzaamheid en de heiliging, kortom: alle elementen waaruit de ware
liefde en de naastenliefde opgebouwd worden. U kent Jezus’ opvatting
over de liefde: zij is “Wet en profeten”, met andere woorden, de volledige
deugdzaamheid en heiligheid is gestoeld op de liefde in al haar uitingen.
De ware beleving van de liefde hangt zeer nauw samen met de
volkomen vrede van hart: wanneer U de vrede van hart bezit, bent U
automatisch blijmoedig, zachtmoedig, verdraagzaam, mild, vriendelijk,
geduldig, hulp- en offerbereid. Dit alles zijn vruchten van een ziel die de
roepstem en de ingevingen en leiding van de Heilige Geest volgt, in een
gesteldheid van aanvaarding en liefde, zonder protest, zonder
weerstand, doch in dankbaarheid om elke gelegenheid om een offer te
brengen dat bij de oneindige verlossende verdiensten van Jezus en
Maria gevoegd kan worden. Lijden moet dus worden ervaren als een
Goddelijk voorrecht. De vrede van hart is het eerste slachtoffer van elke
“inbraak” van de duivel in Uw ziel: wanneer U toegeeft aan de bekoring,
verleiding of misleiding, wijkt U af van de ware Weg van Christus, die
ook de Weg is die Gods Voorzienigheid voor U bereidt en waarop Maria
Uw Gids wil zijn wanneer U Uzelf aan Haar toewijdt. U komt dan op een
dwaalweg terecht, die de werken en plannen van de satan dient. De ziel
ervaart dit als een verzwakking van haar banden met God, en wordt
hierover ongelukkig. Dit gevoel is de onvrede van hart, die vaak het eerst
tot uiting komt in norsheid, onvriendelijkheid, een vaag gevoel van
ongelukkig-zijn, droefgeestigheid of ook agressie, kritiekzucht, een
neiging om ruzie te maken of onenigheid te scheppen, tweedracht te
zaaien, medemensen te bespotten, te belasteren of schade toe te
brengen, jaloersheid of zelfs haat te koesteren, enzovoort. In een eerste
fase bezit de ziel nog voldoende zelfbewustzijn en zondebesef om op
deze gesteldheden te reageren door een versterking van de onvrede,
67
ditmaal tegen Uzelf gericht, met zelfverwijt, schuldgevoelens en
dergelijke. Indien U Gods genade op de juiste wijze gebruikt, zult U de
kracht vinden om dit alles achter U te laten en in rouwmoedigheid
tegenover God alles in het werk te stellen om Uw weerbaarheid tegen de
invloeden van het kwaad te vergroten. De grote sleutel naar een
blijvende vrede van hart ligt hierin dat U leert begrijpen dat alles zin
heeft, zeker ook de tegenslagen, en dat U de duivel al zijn macht kunt
ontnemen door alles te aanvaarden in liefde en blijmoedige overgave,
wetend dat moeilijkheden U rozen bereiden voor het eeuwig Leven, want
dit aardse leven is geen doel op zich, het is slechts een middel om tot
het eeuwig Heil in de Hemel te komen. U zult dan begrijpen dat alle
moeilijkheden van dit leven in feite heel onbelangrijk zijn, en dat hun
enige betekenis deze is: zij vormen het kapitaal waarmee U Uw eeuwige
Gelukzaligheid betaalt”. Tot zover de meditatie.
Een negatief ingesteld mens kan een spoor van vernieling achter zich
trekken. Negatieve ingesteldheden zijn deze welke afwijken van de
deugden, in de eerste plaats alles wat afwijkt van de blijmoedigheid,
zachtmoedigheid, verdraagzaamheid, mildheid, geduld, vriendelijkheid.
Deze deugden vormen de voornaamste bouwstenen van de ware liefde.
Een mens die niet echt in de liefde noch in de vrede met zichzelf is,
herkent men aan zijn neiging of gewoonte om te roddelen, kwaad te
spreken, te lasteren, zijn neiging tot norsheid, opvliegendheid,
onvriendelijkheid, ongeduld, kritiekzucht, zijn neiging om te oordelen en
te veroordelen. U kent het gezegde “Aan de vruchten kent men de
boom”. Mooie vruchten kunnen niet opgeleverd worden door een zieke
boom. Zo ook komen negatieve uitspraken over een medemens niet van
de boom van de ware Liefde. Er zijn mensen die beweren, een roeping
te hebben om te fungeren als kanaal of instrument van Maria of Jezus,
maar tegelijkertijd kwaad spreken over mensen of op een andere wijze
uiting geven aan een negatieve ingesteldheid van hart. Wees voorzichtig
met hun uitspraken, want het is zeer twijfelachtig of mensen die
dergelijke vruchten afwerpen, wel geworteld zitten in de grond waarin de
Boom van de Eeuwige Liefde bloeit.
De mens die geen vrede van hart bezit, beschouwt alles als een ramp.
Hij vertoont een neiging tot overdrijven. Hij heeft de neiging om zeer
strakke regeltjes te maken in zijn dagelijks leven, en wordt daar
ongemerkt zelf vaak het eerste slachtoffer van, want hij wordt de
gevangene van alle regels die hij zijn omgeving oplegt: deze spannen
een web rond het hart, dat de ware vrijheid, de opgang naar God in de
weg staat. Deze mens blaast alles op, hij kan nauwelijks relativeren. Dit
alles schept een gedrag dat gekenmerkt wordt door nervositeit en
gejaagdheid, een gebrek aan innerlijke rust die zich op vele manieren uit.
Bij het geringste dat gebeurt, staat hij op scherp, alsof hij voortdurend in
staat van alarm leeft. Onvrede in het hart is een ware uitputtingsslag
68
voor Uw ziel. Maar er is een medicijn: U kunt de rust zelf terugvinden,
door U ervan te overtuigen dat alles wat U bezighoudt, niets méér zijn
dan wereldse beslommeringen, wereldse invloeden, dus dingen die
alleen maar de vergankelijke wereldse elementen van Uw leven kunnen
beïnvloeden, en nooit Uw ziel, indien U dat niet toestaat. Ik zou U dit
alles kunnen schetsen met een gelijkenis. Stel U voor dat Uw hart, Uw
gevoelsleven, een zee is. Uw ziel is een boot op die zee. De zee van Uw
hart wordt bewogen door de winden van Uw hartstochten.
Hartstochten zijn hierbij niet te verstaan in de enge betekenis van
seksuele passie, maar in de brede betekenis van het geheel van alle
gemoedsaandoeningen samen. Wanneer U gedreven wordt door vele
hartstochten in een hoge graad, zult U dus een woelig gemoedsleven
hebben, met andere woorden U zult weinig innerlijke rust en weinig
vrede van hart bezitten. Dat betekent dat Uw zee woelig tot onstuimig
kan worden. Dit heeft tot gevolg dat Uw ziel danig heen en weer
geslingerd zal worden, geen rust zal vinden, en zelfs ronduit in gevaar
zal komen om ten onder te gaan. Houd dit beeld steeds voor ogen, en
begrijp wel dat alleen een leven in innige en liefdevolle vereniging met
God (met Maria) in staat is om de winden tot bedaren te brengen. U zult
intussen begrepen hebben dat de gevaarlijkste winden deze zijn van de
opvliegendheid, de onzuiverheid van hart, lichaam en mond, de
onverdraagzaamheid, de opstandigheid, de jaloersheid en het ongeduld.
Wanneer zij de kans krijgen om hun verwoestende kracht te ontplooien,
wordt Uw ziel een speelbal van hoge golven.
De mens die niet de ware vrede van hart bezit, is ertoe geneigd om
vooral het negatieve te zien, te horen, te voelen en te zeggen. Het is
alsof zijn geest en hart gesloten zijn voor het Licht. Hij is niet in het reine
met zijn eigen ziel. Doorgaans vindt dat zijn oorsprong in negatieve
ervaringen die nooit volkomen verwerkt zijn, en die de ziel afgesloten
hebben voor Gods Liefde. Deze ziel lijkt het moeilijk te hebben om met
Liefde om te gaan. Zij lijkt als “geherprogrammeerd”: alsof zij werkt op
een ander programma dan God oorspronkelijk in haar had gelegd. De
ziel in een dergelijke gesteldheid gaat veelvuldig doorheen fasen van
relatieve zelfvernietiging; het af en toe optredend besef van haar
“anders-zijn-dan-zij-zelf-zou-willen” maakt haar ten prooi aan
ontevredenheid over zichzelf, en de overtuiging dat zij niet te redden is.
Indien zij er niet in slaagt, met deze fasen om te gaan als fasen van
zuivering, komen de gevoelens van onvrede in een vicieuze cirkel
waaruit de ziel geen uitweg lijkt te vinden.
Het geneesmiddel bestaat hierin dat zij in zich een aanknopingspunt
moet trachten te ontdekken om opnieuw aansluiting te vinden met de
liefde, want deze is de motor van alle leven en van alle communicatie
tussen de ziel en God. Hoe kunt U aansluiting vinden met de liefde?
Enkele aanwijzingen:
69
- Ga terug in Uw herinneringen, en zodra U iets vindt dat U vreugde
heeft verschaft, sta daar even bij stil en laat die herinnering diep in Uw
bewustzijn inwerken. Het heeft geen enkel belang hoe banaal ze
misschien ook kan lijken, het gaat hier om een proces dat zich strikt in
het verborgene van Uw eigen hart afspeelt, U hoeft het aan niemand
mede te delen. Telkens U het moeilijk hebt, tracht U die herinnering
terug voor Uw geest te roepen.
- Ieder mens heeft wel één of ander ideaalbeeld waarbij hij zich zalig
voelt. Zoek het Uwe. Dat kan zijn: een strand met palmbomen op een
verlaten tropisch eiland; een zonsondergang op een warme zomeravond;
een weide vol veelkleurige bloemen in de bergen; een vredig
sneeuwlandschap; een prachtige siertuin; een rustig bos in volle herfst;
een grote volle maan boven sparrenbomen; een regenboog doorheen
een waterval; een uitgestrekt goudkleurig korenveld, enzovoort. Tracht
nu, Uw beeld zo levendig en zo gedetailleerd mogelijk voor Uw ogen te
stellen, fantaseer er zo nodig zalig-rustgevende geluiden bij (ruisend
water, fluitende vogels, enz.) en bedwelmende bloemengeuren, en laat
Uw hart vervuld worden van Gods Liefde die uit dit natuurbeeld stroomt.
Indien U in Uw omgeving een mooie wandelweg kent die U tot rust kan
brengen, kunt U uiteraard ook daarvan gebruik maken om er Gods
Liefde te leren ontdekken in het natuurschoon.
- Neem een afbeelding van Maria, van Jezus of van een engel, die U
waarlijk aanspreekt. Bekijk deze langdurig, spreek er mee, en laat Uw
hart zich helemaal openen. Leer de liefde aanvoelen.
- Lees regelmatig religieuze lectuur (Bijbel, Catechismus, boeken of
losse teksten). Duid daarin de passages aan die U echt aanspreken, en
die U vervullen met hoop en liefde. Herlees deze op moeilijke
ogenblikken, en stel U gerust voor dat God Zelf door die tekst tot U
spreekt.
- Zonder twijfel zijn er muziekstukjes (religieuze of andere) die U
aanspreken. Het beluisteren ervan kan onvermoede krachten in U
loswerken. De combinatie van bepaalde klanken en ook van bepaalde
woorden, kan de menselijke geest in een soort droomtoestand brengen.
Tijdens dergelijke fasen kunt U heel ontvankelijk worden voor liefde.
Indien de omstandigheden gunstig zijn, kan deze gesteldheid grote
veranderingen in U teweeg brengen.
- Maak het tot een gewoonte, in Uw hart tot Maria en Jezus te spreken.
Spreek tegen Hen vooral alles uit wat U aan geen mens kunt, wil of durft
te vertellen over alles wat in U omgaat, zonder enige remming. U zult
merken dat dit een heel genezend en zuiverend effect heeft. Ook al hoort
U Hun antwoorden niet, wees ervan overtuigd dat Zij diep in Uw hart tot
U zullen spreken met het vuur van de Hemelse Liefde.
70
- Tracht een grondig gesprek te hebben met een begripvol mens
(eventueel een priester), niet alleen over de negatieve herinneringen die
U nog steeds beïnvloeden, maar ook over meer vreugdevolle ervaringen.
U zult merken dat het delen hiervan met een liefdevol medemens U kan
helpen om vele dingen te relativeren: het negatieve kan U daarna plots
veel minder belangrijk toeschijnen. Het positieve met iemand anders
delen, kan de warme uitstraling ervan soms nog vergroten.
- Maak gebruik van het Sacrament van de Biecht, bij voorkeur bij een
priester die in staat blijkt om wijze commentaren te geven. Dit kan een
buitengewoon zuiverende kracht ontwikkelen. Een goede biecht herstelt
de stroom van liefde tussen God en de ziel. Dit vormt de diepe betekenis
van het begrip “Sacrament van verzoening”.
- Oefen U erin, geen negatieve dingen meer te zeggen over
medemensen. U zult merken dat hierdoor alleen reeds in Uw hart een
wereldbeeld tot ontwikkeling komt waarin een grote liefdesenergie
vrijgemaakt wordt.
Een mens die in onvrede is met zichzelf, heeft wel eens het gevoel dat
God hem niet bemint, of dat Hij hem in de steek laat, want dat Hij hem
“niet beschermt tegen de valstrikken waardoor hij steeds weer dezelfde
fouten blijft maken”. Niets is minder waar. Vervolmaking is een grote
genade, want hoe dichter U haar benadert, des te groter Uw
verheerlijking in de Hemel. God schept er dan ook behagen in dat Zijn
kinderen al hun ondeugden overwinnen. Zolang U op bepaalde situaties
blijft reageren volgens een welbepaald patroon dat afwijkt van de deugd
(bijvoorbeeld met ongeduld, opvliegendheid, onverdraagzaamheid,
ergernis, enzovoort) zullen gelijkaardige situaties Uw levensweg blijven
kruisen, en wel om twee redenen:
1) de satan zal dergelijke situaties blijven uitlokken via mensen die zich
daartoe lenen, om U te ontmoedigen en Uw ziel ten val te brengen;
2) God zal deze situaties steeds weer toelaten, uit barmhartigheid,
omdat Hij U telkens weer de kans wil geven om de beproeving te
overwinnen, een offer te brengen, en Uw zwakheid in de betreffende
deugd(en) voorgoed te overwinnen.
Dit is inderdaad geen uiting van een God die U in de steek laat, doch
integendeel van grote barmhartigheid: elke ondeugd die U tijdens Uw
leven op aarde leert overwinnen, verkleint de noodzaak van uitboeting
en zuivering in het vagevuur. Naarmate U in steeds meer deugden
sterker wordt, lijkt het alsof God de ziel steeds meer in bescherming
neemt. Dit mechanisme is mij ooit op symbolische wijze als volgt
getoond: de ziel is als een burcht, waarvan de muren voortdurend
beschoten worden (bekoringen). Wanneer de muren barsten of zwakke
plekken vertonen (ondeugden), dan zullen deze met steeds grotere
intensiteit beschoten worden, omdat het de bedoeling van de satan is,
71
Uw burcht binnen te dringen om ze te veroveren. Wanneer de ziel bidt
en offers brengt om te groeien in de deugd, wordt haar het cement
aangereikt om gaten in haar muren dicht te stoppen. Wanneer zij erin
slaagt, een bepaalde ondeugd daadwerkelijk te overwinnen, wordt
daardoor het betreffende gat “dichtgemetseld”. Op dat punt krijgt de
bekoring geen vat meer op de ziel. Een ziel die erin slaagt, alle gaten en
barsten in haar muren te dichten, wordt waarlijk een onneembare vesting
(heiligheid). Zij heeft het cement van de genade optimaal benut, en mits
zij dagelijks de inspanning opbrengt om haar muren zorgvuldig te
controleren, zullen deze ook intact blijven. De ziel die er echter niet in
slaagt, haar gaten voorgoed te dichten, kan op die plaatsen zo zwaar
onder vuur blijven liggen dat zij de indruk krijgt dat zij op geen enkele
Hemelse bescherming kan vertrouwen.
De mate waarin de mens in staat is, dingen die hij als negatief aanvoelt
(zorgen, lasten, beproevingen...) los te laten, geeft een aanwijzing voor
de mate waarin hij zich heeft onthecht (losgemaakt) van wereldse
invloeden, en dus voor de mate waarin hij leeft met de blik op de
eeuwige, Hemelse waarden. Het vermogen tot loslaten geeft namelijk
ook een aanduiding voor het vermogen tot ware toewijding en tot
liefdevolle aanvaarding en overgave aan de Goddelijke Wil.
Wat is loslaten? Het is niets anders dan niet meer zelf alles willen
regelen, doch alles opofferen (aan God, Jezus, Maria), volkomen
vertrouwen dat Zij ervoor zullen zorgen op Gods tijd, en er niet meer aan
denken, met andere woorden: niet meer toestaan dat de dingen die Uw
hart en ziel pogen te kwellen, nog verder invloed op U uitoefenen, omdat
U vertrouwt en gelooft dat ze bij God in betere handen zijn dan in Uw
geest en hart. Door God alles op Zijn tijd te laten oplossen, “loopt U Hem
niet langer voor de voeten”. Het vermogen tot loslaten bepaalt in
verregaande mate Uw geluk op aarde. Waarom doet de ware vrede pas
haar intrede in het hart zodra U de banden met het verleden en met de
wereld kunt loslaten? Omdat deze banden zijn als zware bagage op de
levensweg, die U steeds met U meesleurt. Zodra U zich van deze
bagage ontdoet, komt U waarlijk licht, vrij en onbelast op de weg, en pas
dan kan er sprake zijn van een wedergeboorte. De invloed van de Geest
Gods komt pas goed tot ontplooiing in een onbelaste geest.
Ik kan er niet genoeg op drukken hoezeer de meeste mensen aan de
wereld vastgeketend worden door drie kettingen: deze van hun eigen
verleden, deze van de wereld, en deze van hun eigen lichaam, en hoe
noodzakelijk het is om uit deze kettingen los te komen wanneer zij hun
ziel tot de ware vrijheid van de heiligheid willen brengen. Laat ik hier nog
even nader op ingaan:
1. Het verleden ketent de ziel vast in de kerker van herinneringen en
negatieve associaties. Associaties zijn ervaringen die U nu meemaakt en
72
die U (vaak onbewust) herinneren aan gelijkaardige ervaringen uit Uw
verleden. De ervaring van vandaag kan op zich wel degelijk neutraal zijn
en misschien niet eens van aard om welbepaalde gevoelens op te
wekken, doch doordat zij U herinnert aan een vroegere situatie die voor
U gekoppeld was aan een negatief gevoel, wekt ook de nieuwe ervaring
een onaangenaam gevoel op. Het gevolg is dat U geremd of zelfs
geblokkeerd wordt, of ontmoedigd. Uw geest spant zich in om elke
negatieve ervaring te vergeten omdat zij Uw geestelijke gezondheid
schade toebrengt en Uw gedrag kan hinderen. Echt “vergeten” gebeurt
echter nauwelijks: al Uw ervaringen worden in Uw onderbewuste
opgeslagen, en van daar uit neigen de negatieve ervaringen ertoe, Uw
leven van elke dag te vergiftigen. Het onderbewuste is mij wel eens op
symbolische wijze getoond als een kelder waarin onreine producten
liggen te gisten. Die kelder heeft geen ramen (dus men kan er niet
binnenkijken), alleen een deurtje dat slechts zelden (en buiten de
controle van Uw bewuste wil) even op een kiertje geopend wordt, en op
deze ogenblikken komen gistingsdampen naar boven, die Uw actieve,
bewuste geest hinderen en bij gelegenheid zelfs met walging vervullen.
Die walging komt tot uitdrukking door negatieve gemoedsgesteldheden.
Het verleden is vergelijkbaar met een rugzak die U voortdurend met U
meedraagt op Uw levensweg. Aangezien de klok zonder ophouden
verder tikt, wordt deze zak van minuut tot minuut zwaarder, want het
huidige ogenblik behoort straks reeds tot Uw verleden, enzovoort,
zonder onderbreking. Wat moet U dus doen om klaar te komen met die
rugzak die steeds maar zwaarder wordt? De kunst bestaat hierin dat U
de voortschrijdende tijd met al zijn gebeurtenissen toewijdt (aan God,
aan Maria). U draagt hierdoor de eventuele verdiensten ervan op tot heil
van zielen, en laat de gebeurtenissen daarna los, anders gezegd: U
houdt ze niet vast, dus U laat ze geen invloed meer hebben op Uw
gedachten en gevoelens (want, zoals ik reeds heb gezegd en nog zal
herhalen: de gebeurtenissen op zich hebben voor Uw ziel geen enkel
belang), in het vertrouwen dat God er het beste zal mee doen omdat Hij
ziet hoezeer U ernaar verlangt om ze op een positieve wijze verwerkt te
krijgen. Zo legt U het gewicht van elke nieuwe seconde van Uw leven in
de handen van God, de Heer van tijd en eeuwigheid, in plaats van ze
telkens weer in Uw rugzak te stoppen. Alle vroegere seconden, dus Uw
hele verleden, draagt U nu eveneens over aan God, zodat Uw rugzak
geledigd wordt en U vrij en onbelast op Uw levensweg verder kunt.
Indien U dat niet doet, loopt U het risico dat de rugzak van Uw leven zo
zwaar wordt dat Uw ziel op zeker ogenblik gewoon niet meer vooruit
komt (dit is bijvoorbeeld wat gebeurt bij mensen in een depressie). Dit
geldt vooral voor alle herinneringen die als minder aangenaam ervaren
zijn, want zij zijn het die als stenen op Uw rug drukken.
73
2. De wereld rondom U, die ik steeds aanduid als “de stem van de
wereld”, omdat zijn invloeden hoofdzakelijk tot U komen via de mond van
mensen. Dit is het geheel van de controle die Uw medemensen
uitoefenen op Uw gedrag door:
- hun meningen, uitspraken, oordelen
- hun oordelen die niet met woorden uitgesproken worden, doch kenbaar
gemaakt worden in hun blikken, enzovoort
- de geldende waarden, normen en regels van de samenleving, en van
Uw directe omgeving
- gedragingen waaraan U aanstoot neemt omdat ze naar Uw gevoel niet
verenigbaar zijn met de rechtvaardigheid, enzovoort
Vele mensen laten zich beïnvloeden, vaak tegen hun christelijke
overwegingen en hun geweten in, door de vrees voor wat anderen over
hen kunnen zeggen of denken. Zij verloochenen daardoor nog eerder de
ingevingen van de Heilige Geest dan het risico te lopen dat hun
medemens hen als afwijkend of “abnormaal” zou beschouwen. Bedenk
wel dat dit neerkomt op kiezen voor de wereld in plaats van Gods
eeuwige Waarheid. Uiteraard kan het een hele aanpassing vragen om
bepaalde veranderingen in Uw leven door te voeren, en niet iedereen is
daar onmiddellijk klaar voor, maar bedenk steeds dat de stem van de
wereld beïnvloed wordt door onwijsheid en allerlei ondeugden. Waarom?
Omdat de wereld het rijk van de prins der duisternis is. Heiligheid is
durven, resoluut te kiezen voor God, ook al betekent dit vaak dat men
tegen de stroom van de wereld oproeit en met de vinger gewezen wordt.
De invloeden van de wereld gaan echter nog verder: het zijn alle
gebeurtenissen in Uw omgeving. Houd steeds voor ogen dat alles wat in
Uw omgeving gebeurt, niets méér is dan een vergankelijke, wereldse
gebeurtenis, en derhalve onbelangrijk voor Uw ziel. Laat Uw ziel niet aan
banden leggen door invloeden die haar niet eens kunnen raken tenzij U
dat zelf toelaat. Aangezien het leven, en al die ontelbare situaties en
gebeurtenissen waaruit het is opgebouwd, op zich slechts een middel
(een weg) is naar een doel (het eeuwig leven), hebben die situaties en
gebeurtenissen op zich geen enkel belang. Van belang is slechts wat U
met elk van die situaties doet, want daartoe worden zij op Uw weg
gebracht (als leerschool in de vervolmaking). Blijf daarom niet bezig met
alles wat mensen zeggen en doen. Daarenboven: wanneer U dit alles zo
spoedig mogelijk uit Uw hoofd verjaagt, vermijd U de neiging om te
oordelen, want U zult het die mensen onvermijdelijk vroeg of laat kwalijk
nemen dat zij die dingen zeggen of doen en U “hiermee bezig houden”.
Alle gepieker heeft als enige resultaat dat Uw hart in onvrede komt, Uw
ziel in onzuiverheid, Uw geest in verwarring, en Uw lichaam vroeg of laat
ziek wordt. Een positief resultaat hoeft U er nooit van te verwachten,
want diegene die U door zijn gedrag “bezig houdt”, kunt U er niet door
74
bekeren, en voor Uzelf levert het niets dan een negatieve gesteldheid
op. Ik moet in dit verband nog wijzen op de verschijnselen die Uw gedrag
kunnen beïnvloeden doordat zij “sociale dwang” kunnen uitoefenen: U
kunt het gevoel krijgen dat mensen U als afwijkend of abnormaal
beschouwen wanneer U niet deelneemt aan verschijnselen die tot
gewoonte worden in de samenleving. Voorbeelden hiervan zijn
kledingmode, het bekijken van bepaalde televisieprogramma’s, het
volgen van de actualiteit, het lezen van bepaalde boeken of tijdschriften,
welbepaalde eetgewoonten, enzovoort. Commentaren van mensen in dit
verband kunnen Uw eigen gedragsvoorkeur aan banden leggen indien U
niet de rechtlijnigheid bezit om Uw eigen hart te blijven volgen. Ook via
deze weg kunt U tot gevangene van de “stem van de wereld” worden.
Niet zelden verzinken zuivere zielen in de ondeugd doordat zij bang zijn
voor de commentaren van hun medemensen op grond van het feit dat zij
“opvallen door hun anders-zijn”.
De stem van de wereld oefent haar invloed op Uw ziel in hoge mate uit
door ontmoediging. Dat kan op vele wijzen gebeuren. Een veel
voorkomende is deze waarbij Uw medemensen U het gevoel geven dat
U onverstandig handelt wanneer U veel belang hecht aan
boetvaardigheid en gebed, of dat U tekortschiet in vrijgevigheid wanneer
gebrek aan materiële middelen het U onmogelijk maken om even grote
giften te spenderen als Uw medemens. Hoevele mensen worden
ontmoedigd door verhalen van hun medemens over schenkingen die
deze verricht of liefdadigheid die deze betoont. Bedenk echter dat het
best mogelijk is dat Uw rol deze is van de arme weduwe die met haar
penning in Gods ogen méér schonk dan de giften van hen die overvloed
bezaten. In vele gevallen is het meer waard, voor een probleem te
bidden, offers te brengen en boete te doen, dan sommen geld te geven.
Voel U dus nooit minderwaardig of nutteloos indien U geen geld kunt
vrijmaken voor bepaalde dingen (met een religieuze doelstelling). Geef
Uzelf, door totale toewijding, met al wat in Uw leven gebeurt, en U zult
de rijkste gave schenken die mogelijk is.
3. Uw eigen lichaam: voor zeer veel mensen is hun lichamelijke toestand
als een blok aan het been. Zij besteden het grootste gedeelte van hun
tijd en energie aan gepieker en zorgen over hun gezondheid, over elk
ongemak, en zij worden hierdoor zodanig opgeslorpt dat zij voor het
overige vergeten te leven. Uw lichaam heeft in spiritueel opzicht twee
functies: ten eerste is het de tempel en het vervoermiddel voor Uw ziel,
en ten tweede vormt het Uw instrument tot het leveren van Uw bijdrage
tot de uitboeting van de gemeenschappelijke zondeschuld van de hele
mensheid van alle tijden tegenover de Goddelijke Gerechtigheid,
vanwege het onevenwicht dat de zonden hebben veroorzaakt in de
Goddelijke Orde van de schepping. Dit betekent meteen dat het de mens
in feite niet geoorloofd is, in opstand te komen tegen zijn lichamelijke
75
lasten, want vanwege de erfzonde draagt ieder mens de verplichting om
op te komen voor het herstel van het geheel. De mens, hoe heilig hij ook
leeft, heeft geen aanspraak of geen recht op een leven zonder lasten.
Zelfs de allerheiligste Maagd Maria heeft geen leven zonder lasten
gekend noch gewild, wel integendeel, Zij is de Koningin van Smarten
geworden. Ook Jezus is slechts Mens geworden om in een lichaam uit te
boeten voor het herstel van de Goddelijke Orde tot voorbereiding van
Gods Rijk op aarde.
Een mens die zwaar gehinderd wordt door lichamelijke ziekte, kan deze
toestand ervaren als een ernstige belemmering voor de uitvoering van
zijn plannen. Maar het enige wat echt telt, is dat de mens het voor hem
persoonlijk voorbestemd deeltje van Gods Plan in vervulling zoekt te
brengen. Voor sommige mensen is dit inderdaad een buitengewoon
zwaar kruis van uitboeting. Indien zij dit met waardigheid (dus met
overgave, liefde en toewijding) dragen, zijn zij in Gods ogen martelaren,
met andere woorden: zielen die zichzelf hebben geslachtofferd tot heil en
verlossing van velen. Er zijn echter ook veel mensen die, al dan niet
onder zware beproeving, constant bezig zijn met zichzelf, hun ziekten,
hun kwalen, hun pijnen, hun ongemakken. Zij hebben niet zelden hun
medisch verleden tot in de details in hun hoofd, omdat dit voor hen een
leven op zich is gaan leiden. Deze mensen gaan in de fout door gebrek
aan vergeestelijking: zij hechten te veel belang aan hun stoffelijk leven,
en laten intussen hun ziel ondervoed raken. Zelfs gedurende hun
gebedstijden verwijlen zij in werkelijkheid met hun geest bij alles wat in
hun lichaam gebeurt. Dat is een machtige valstrik die de ziel aan banden
legt. Aangezien Uw zintuigen en Uw gevoelens en gewaarwordingen U
voortdurend herinneren aan Uw lichaam, is de kans op afleiding en op
het leggen van verkeerde klemtonen in datgene waaraan U het meest
aandacht schenkt, uiteraard groot. Deze kettingen hebben alle drie een
verschillende oorsprong:
- de eerste (het verleden) legt U vast vanuit Uw eigen onderbewuste, dus
het onbewust doorwerkend fundament van Uw geest.
- de tweede (de stem van de wereld) wil U binden vanuit de buiten
wereld.
- de derde bindt U vanuit Uw eigen lichaam.
Waaruit bestaat precies de grote macht van deze drie kettingen (Uw
verleden, de wereld rondom U, en Uw eigen lichaam)? Uit hun vermogen
om Uw ziel vanuit Uw eigen reactie lam te leggen. Zij maken U totaal
onproductief, en laten U zelfs veel energie verspillen zonder resultaat. Ik
vergelijk het vasthouden aan het eigen verleden, aan de stem van de
wereld en aan het eigen lichaam wel eens met een auto die rijdt met de
handrem aangetrokken: hij verspilt massa’s energie, om niet eens
degelijk vooruit te komen, en verslijt intussen zowel de motor als de
76
remblokken en de velgen van zijn wielen. Vroeg of laat moet dit uitlopen
op een ernstig defect. Zowel negatieve herinneringen en beelden uit Uw
verleden die plots in Uw bewustzijn komen, als negatieve
gebeurtenissen in Uw omgeving dag na dag, alsook de voortdurende
bezorgdheid om Uw lichaam, hebben hetzelfde gevolg: zij beroven U van
Uw innerlijke vrede, verwekken zorgen, gepieker, droefgeestigheid,
ontmoediging of agressie, en via die weg verhogen zij ook Uw
vatbaarheid voor bekoringen tot allerlei ondeugden.
Welke middelen bezitten de macht om deze kettingen te breken?
1. De toewijding van alles wat aan negatieve invloeden op Uw pad
komt, hetzij van buitenaf, hetzij vanuit Uw eigen herinneringen, hetzij
door lijden en beproevingen in Uw lichaam, geest of hart of op het
gebied van materiële dingen. Over toewijding heb ik het reeds
meermaals gehad. Het is het “afgeven” of “overdragen” van
gebeurtenissen, gevoelens, enzovoort, aan God (bij voorkeur via Maria),
waardoor U God (Maria) de volledige beschikking erover geeft. Alles kan
benut worden als middel tot afbetaling van de schuld van de mensheid
tegenover Gods Gerechtigheid. U maakt er een betaalmiddel van door
het toe te wijden. In principe volstaat het dat U aan Maria zegt dat U
Haar de beproeving (gedachte, handeling, offer enzovoort) in handen
geeft tot heil van de zielen, en dat U met die overdracht gevoelens van
liefde verbindt. Wanneer U een beproeving of probleem toewijdt, zou U
zich Uzelf in een beeld kunnen voorstellen als een bloem die opengaat
en haar parfum ten Hemel laat opstijgen. Zolang de bloem gesloten blijft,
bewaart zij haar parfum in zich. Het parfum is Uw liefde. Zodra zij zich
opent, geeft zij het probleem of datgene wat haar bezwaart, aan de
Hemel af. Zolang zij het in zich draagt, is het niemand tot nut, zodra zij
het “loslaat”, kan het vreugde brengen in de harten. Bovendien stelt
alleen een geopende bloem haar stuifmeel ter beschikking van de bijen,
zodat het deze voedsel verschaft waaruit honing wordt gemaakt.
Stuifmeel is symbool voor vruchtbaarheid, honing voor zoetheid. In ons
beeld betekent dit dat de geopende bloem vruchten en zoetheid
voortbrengt voor de zielen. Dat is ware toewijding: vruchtbaarheid en
vreugde voor de zielen.
2. De vergeestelijking, een verschuiving van Uw levensaandacht van
de wereldse belangen naar de belangen van de ziel. Vergeestelijking
hebben wij leren kennen als het punt waarop de wegen naar de
heiligheid samenlopen. En bedenk:
heiligheid = de ware vrijheid
Dit is de diepe betekenis van de woorden van Jezus, dat Hij gekomen
was “om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken”. Deze
woorden hebben velen vreemd doen opkijken omdat zij hierin een
belofte zagen (of een bedreiging, al naargelang de hoek vanuit dewelke
77
de toehoorder deze woorden beschouwde) dat Jezus mensen uit de
gevangenis zou halen. Slechts één roeping echter had de Christus: een
herstel van de spirituele Orde van de Schepping. Onder “gevangenen”
verstond Jezus de mens die gevangen zat in de zonde. De vrijlating was
de heiliging. De zending van Jezus bestond hierin dat Hij door Zijn Lijden
en Dood de mens de mogelijkheid tot heiliging terug zou geven, die hij
door de erfzonde verloren had.
Het leven gaat zo vaak aan de mens voorbij. De mens wordt vaak meer
geleefd dan dat hij zelf bewust leeft. Het leven heeft de neiging, zich te
gedragen als een paard: indien U als ruiter niet aandachtig bent, rijdt het
met U in allerlei richtingen, zonder duidelijke coördinatie. De wegen vόόr
U kunt U niet veranderen, maar pas wanneer Uzelf aandachtig bent,
beseft U op elk ogenblik bewuster waar U bent en wat van U verwacht
wordt. U moet U er rekenschap van leren geven dat elke gebeurtenis en
elk ogenblik van elke dag van Uw leven door de Goddelijke
Voorzienigheid beschikt zijn omdat zij voor U een welbepaalde betekenis
hebben. Zodra U dit begrepen hebt, zult U ertoe leren komen om alles in
Uw leven te aanvaarden en alles ook veel bewuster te beleven. U zult
dan niet meer zo gemakkelijk in opstand komen, en U kunt zelfs een
punt bereiken waarop U letterlijk uit elk ogenblik van Uw leven vreugde
kunt putten. Zo hoort het ook, want elk ogenblik van Uw leven is een
kans in de strijd voor de eeuwige gelukzaligheid. Elk ogenblik is
belangrijk, want Uw levensweg kan op elk ogenblik een bocht maken, en
U krijgt doorgaans niet bij voorbaat de bochten te zien. Wees dus alert
om er geen te missen.
Aan de hand van dit alles zult U hebben begrepen dat geluk niet
noodzakelijk is wat de volkswijsheid ervan maakt. Zo vaak wordt geluk
beschouwd als iets dat men heeft of niet heeft, alsof het bij de ene mens
uit de lucht kwam vallen en bij de andere niet. Geluk is niet het
eenvoudig resultaat van een lotsbestemming. Het wordt ook niet alleen
bepaald door het al of niet aanwezig of afwezig zijn van bepaalde
hindernissen in Uw leven. Geluk heeft zeer veel te maken met Uw eigen
reactiepatroon tegenover alles wat in Uw leven gebeurt, en met de
openheid van Uw ziel om in een ongeremde communicatie met God te
blijven. Niet de inhoud van Uw leven is de grootste factor voor het
bepalen van de mate waarin U gelukkig bent, maar wel Uw eigen
levenshouding, de mate waarin U de vrede van hart hebt gevonden, en
deze wordt op haar beurt gevormd door de mate waarin U gevorderd
bent in de deugden, en de ernst waarmee U de zeven wegen naar de
heiligheid bewandelt. Het ware geluk zit verscholen in de meest geheime
kamer van Uw ziel. Het zit er bij ieder mens, want God heeft het in elke
ziel voorzien. De mens vindt en ervaart het evenwel pas echt wanneer
zijn hart wordt verlicht door de Heilige Geest, want in de ervaring van het
ware geluk komt de ontmoeting tussen de ziel en haar Schepper tot
78
uitdrukking. De enige weg naar het geluk is de weg van de deugden en
de heiligheid. De betrachting van een leven in deugdzaamheid voert
naar de ware vrede van hart. Toen Jezus zei: “Mijn Vrede geef Ik u...”
bedoelde Hij daarmee de ware vrede van hart, de vrede van het hart dat
in harmonie leeft met God, in een ziel die in staat van genade verkeert.
Elke onvrede in Uw hart is een uiting van strijd in de ziel.
Vele mensen vinden tijdens hun leven op aarde nooit het geluk omdat zij
ook nooit hun ware roeping hebben gevonden. De roeping, de opdracht
die God aan elke ziel afzonderlijk meegeeft, komt pas aan de
oppervlakte wanneer de ziel voldoende openheid bewaart om de
inspiraties van Gods Geest te ontvangen. Bedenk wel dat ik het hier heb
over de roeping in de spirituele zin van het woord, niet over,
bijvoorbeeld, Uw beroepskeuze, die vaak vooral met Uw materiële
behoeften te maken heeft. U kunt bijvoorbeeld een bepaald beroep
uitoefenen om in Uw levenskosten te voorzien, doch tevens een
apostolaat beoefenen dat U als Uw werkelijke taak beschouwt. De
roeping als levenstaak blijft voor vele mensen hun hele leven lang
verborgen omdat hun kanaal van communicatie met God helemaal of
grotendeels gesloten blijft. Ook hier ziet U een verband met de
bestreving van deugdzaamheid en heiligheid. De ziel die zich niet
bewust wordt van haar ware roeping, is vaak een ziel die zich vragen
stelt over de zin van het leven, en op deze vragen nooit een antwoord
vindt.
Wij mogen dus met zekerheid aannemen dat de zeven wegen naar de
heiligheid samen met het bewustzijn van de ware levensroeping bepalen
of een ziel al of niet de zin van haar leven leert kennen, en al of niet
reeds op aarde het ware geluk vindt als voorsmaak van de eeuwige
gelukzaligheid die voorbehouden is aan de heiligen.
De ware vrede van hart is in Gods ogen een grote verworvenheid, omdat
zij het fundament vormt waarop Hij Zijn grote bouwwerk in Uw ziel wil
optrekken. Zij vormt tegelijkertijd bron en uitvloeisel van de stroom van
Liefde die de schepping doorstroomt, de harmonie en het evenwicht
tussen de schepselen tot stand brengt en in stand houdt, en de
verbinding tussen de ziel en God zuiver houdt. De ziel die de ware vrede
van hart heeft gevonden, is daarom zeer waardevol binnen Gods Plan.
Om die reden wordt Gods Hart pijnlijk verwond door de mens die door
eigen onvrede, negatieve ingesteldheid en gebrek aan blijmoedigheid
zijn medemens berooft van de vrede van hart die deze, vaak ten koste
van zware strijd tegen de wereld en zichzelf, heeft veroverd. Ware vrede
van hart wordt niemand zonder inspanningen gegeven. Zij is steeds de
oorlogsbuit van een voortdurende strijd, want terwijl zij in oorsprong de
vrucht is die ontspringt uit het zaad van een Hemelse genade, moet zij
constant verdedigd worden tegen de roofzuchtige invloeden van de
79
wereld en van het eigen verleden, en in Gods ogen zijn weinig
ondeugden groter dan deze, dat men een medemens uitschakelt voor
Gods Werk door hem zijn vrede te ontnemen, die de ware Vrede van
Christus is. Daarom bent U het niet alleen aan Uzelf verschuldigd om
zelf de vrede van hart te bekomen en in stand te houden, maar ook aan
Uw medemens, opdat deze de misschien reeds verworven vrede kan
bewaren, en vooral aan God. Geef U steeds rekenschap van de
mogelijkheid dat Uw medemens op grond van zijn welbepaalde
levensopdracht zeer gevoelig kan zijn: hoe sterker het vermogen tot het
ontvangen en geven van liefde in de ziel ontwikkeld wordt, des te
kwetsbaarder wordt de ziel voor elke verstoring van de innerlijke vrede,
die de vrucht is van vergeestelijking en groeiende vereniging met Maria
en/of Jezus.
De mens die in onvrede van hart leeft, berooft zichzelf en zijn medemens
van de ware vrijheid, en werkt hierdoor Gods Heilsplan en de komst van
het Rijk van Christus op aarde tegen. Onvrede van hart is dus niet een
gesteldheid die alleen de persoon in kwestie treft.
Verlies geen tijd. Elke dag is kostbaar. Elke dag moet U dichter bij God
brengen, want daartoe is Uw ziel in de wereld gezonden. De dagen die U
geen winst opleveren in de verwezenlijking van de U door God gegeven
opdracht in dit leven op aarde, zullen in het vagevuur Uw grootste
kwelling zijn. Die “winst” wordt niet afgemeten aan één of ander concreet
resultaat, want dit ligt louter in Gods handen, doch aan Uw volhardende
inspanningen om heil over de zielen en de bespoediging van Gods Rijk
op aarde te bekomen, en aan de liefde waarmee U deze inspanningen
gestalte weet te geven.
Wees een vurige christen in Uw daden. Het ontbreekt vele van Uw
medemensen aan moed om door hun eigen daden God te verheerlijken.
Zij hebben wellicht slechts Uw voorbeeld nodig om U na te volgen.
Lieve zusters en broeders in Jezus en Maria, de les die ik U tot besluit
wil meegeven, is de volgende: Ga bij Uzelf na op welke punten U aan
zelfverbetering moet werken, en de vrede van hart zal U gegeven
worden doordat Uw ziel de staat van genade steeds dichter zal
benaderen. De Heilige Geest en Maria kunnen van elke woestijn een
bloeiende tuin maken. Soms volstaat het, de dorre takken uit Uw ziel te
laten wegzuiveren opdat de lente vruchtbaar zou zijn.
Veni, Sancte Spiritus, riga quod est aridum!
(Kom, Heilige Geest, besproei wat dor is)
Heiligheid is geen passief geschenk, het is een actieve verworvenheid.
Heilig wordt U niet door louter de zonde te vermijden, doch door het
goede te doen, ja door het goede met verbetenheid te zoeken.
80
SLOTBESCHOUWING
Lieve zusters en broeders,
Onze wandeling doorheen de boomgaard van Gods bloesems loopt ten
einde. Ik weet dat dit boek onder U drie categorieën van reacties kan
opwekken:
1. Sommigen onder U zullen het gevoel hebben dat dit boek slechts voor
anderen is geschreven. Dit kan ofwel betekenen dat zij aan de drempel
van de ware heiligheid staan, of anders dat zij niet voldoende kritisch in
hun hart hebben gekeken.
2. Anderen zullen het gevoel hebben dat zij reddeloos verloren zijn, want
dat er nauwelijks een deugd is waarin zij goed scoren.
3. Nog anderen zullen in alle oprechtheid en wijsheid herkennen en
erkennen waar hun eigen fouten of onvolkomenheden liggen, en zullen
in dit boek een aansporing vinden om in openheid, blijmoedigheid en
vertrouwen aan zichzelf te werken en te bidden om een wedergeboorte
van hun hart en ziel.
Ik wens U van harte toe dat U tot de derde categorie behoort (tenzij,
uiteraard, U in Gods ogen tot de heiligen van categorie 1 mag worden
gerekend). Het zou mij zeer verheugen indien dit boek vooral niemand
onder U zou hebben afgeschrikt. Beschouw het zoals het is bedoeld: als
een gids naar de heiligheid, een geschenk van Maria die het mij heeft
geopenbaard om zoveel mogelijk harten en zielen naar Zich toe te
kunnen trekken. Indien U dit boek gebruikt in de geest waarin het is
geschreven, kan het U dichter bij God brengen. Dat is wat ik vurig hoop.
In vereniging met het Hart van Maria kom ik U nu Uw vrijlating
bekendmaken en de komst van het Rijk van Christus op aarde
aankondigen. Ziehier de sleutels om de kerker van Uw ziel te openen:
1. Wees U ervan bewust dat God in U het zaad van een volkomen
eenheid met Hem heeft gelegd: het zaad van de heiligheid, dat Hij in
elke ziel legt bij haar schepping. Dit zaad kan tot rijping worden gebracht
door een groei in alle deugden.
2. Wees U ervan bewust dat Uw verleden voor God geen belang meer
heeft, op voorwaarde dat U zich volledig met Hem verzoent. Hoe? Door
de drie B’s: berouw - biecht - boete. Spreek een zo volledig mogelijke
levensbiecht, en blijf ook daarna regelmatig (bijvoorbeeld de eerste
vrijdag of de eerste zaterdag van elke maand) gebruik maken van het
Sacrament van de Biecht.
3. Wijd Uw hele verleden, heden en toekomst, Uw hele leven, totaal
toe aan Maria. De macht van Haar voorspraak zal U vrijspreken van
alles wat in Uw verleden onvolkomen was, en zal U opnieuw geboren
81
laten worden uit Haar Onbevlekt Hart als een waar kind van God, een
kind van de ware Vrijheid.
4. Wees U ervan bewust dat alles wat in Uw leven gebeurt, en alles wat
mensen zeggen, niets anders zijn dan gelegenheden om U los te maken
van de wereld en dichter bij God te komen. Uw leven en alles wat
daarin gebeurt, is geen doel op zich, doch slechts de weg die leidt
naar het enige doel waartoe U op de wereld bent gekomen: het eeuwig
Leven in de Hemel. Wees dan ook geen gevangene van wereldse
invloeden via mensen, televisie, kranten enzovoort. Maak U zoveel
mogelijk van dit alles los.
5. Benut elk ogenblik van Uw dagen om Uw hart en geest te laten
versmelten met Jezus en Maria, door gebed, veelvuldig bijwonen van
de Heilige Mis, en religieuze lectuur.
6. Wees U ervan bewust dat het aardse leven met al zijn
beproevingen slechts een nietig druppeltje is in de oceaan van de
eeuwigheid in gelukzaligheid die U wacht wanneer U al Uw lijden in
overgave en aanvaarding hebt gedragen. Door dit besef zult U alle
moeilijkheden leren relativeren.
7. Bid om Uw ware roeping in dit leven te kennen. Slechts wanneer U
de roeping van Uw ziel volgt, zal de Vrede van Christus, de innerlijke
vrede van hart, over U komen.
8. Leer Uw hele leven beschouwen als een schakel in de grote
ketting van Gods Heilsplan. Zo zult U leren beseffen welke waarde
alles heeft wat U doormaakt.
9. Leer Uzelf vergeven. Uw hele leven is een leerschool. Precies
daarom vergeeft God elke fout waarover U berouw betoont. Zolang U
Uzelf niet vergeeft, verhindert U de vlucht van Uw ziel naar de heiligheid
en werkt U Gods Plan met U tegen.
Niemand leeft voor zich alleen. Niemand sterft voor zich alleen. Indien U
erin slaagt, de kerker van Uw ziel te openen, kunt U twee grote
doelstellingen helpen verwezenlijken: Uw eigen heiliging, en de vestiging
van Gods Rijk op aarde. Wees vrij, God heeft U innig lief. Mogen de
bloesems bloeien in Uw ziel.
Uw “Myriam”

Verlies geen tijd. Elke dag is kostbaar. Elke dag moet U dichter bij God
brengen, want daartoe is Uw ziel in de wereld gezonden. De dagen die U
geen winst opleveren in de verwezenlijking van de U door God gegeven
opdracht in dit leven op aarde, zullen in het vagevuur Uw grootste
kwelling zijn. Die “winst” wordt niet afgemeten aan één of ander concreet
resultaat, want dit ligt louter in Gods handen, doch aan Uw volhardende
82
inspanningen om heil over de zielen en de bespoediging van Gods Rijk
op aarde te bekomen, en aan de liefde waarmee U deze inspanningen
gestalte weet te geven. (Myriam, beschouwing in avondgebed, 26 mei
2004)

“O Jezus, hoezeer verlang ik dat U voelbaar in mij zou leven, elk
ogenblik van de dag en de nacht, want hoe sterker Uw Licht in mij
straalt, des te minder zullen mijn ogen de wereld zien” (Myriam, na H.
Communie, 10 mei 2004)
Ik heb U erop gewezen dat heiliging alles te maken heeft met ware
vrijheid van Uw hart en ziel. Het onderstaande gebed werd mij
ingegeven op de dag waarop ik dit boek heb afgesloten. Ik wil het U nog
meegeven, omdat het de kern aanraakt van enkele gedachten die in
deze openbaringen centraal staan. Het is van het grootste belang dat U
bidt om bevrijding uit de ketenen die U belemmeren om het hoogste
goed te bereiken dat God voor U heeft voorzien: de heiligheid. Het
gebed is (zoals steeds bij “Myriam”) door Maria ingegeven, en is ook tot
Haar gericht, omdat Zij de macht heeft over de sleutel tot Uw hart en ziel.
Geef Haar dit gebed, Zij zal U bevrijden.
SMEEKGEBED TOT MARIA OM BEVRIJDING
VAN MIJN HART EN ZIEL
(door “Myriam van Nazareth”)
Lieve Moeder Maria, verkwikkende Dauw uit de Bron van Gods Hart,
Aan Uw voeten leg ik mijn hart dat zozeer lijdt onder de stormen van het
leven.
Wil toch mijn nederige tempel betreden, o Toevlucht der zondaars en
Hoop van kwijnende zielen, want de bloem van mijn ziel dorst naar Uw
genezende Liefde.
Wil nu mijn ketenen verbreken, o allerzuiverste Moeder, opdat mijn ziel
moge vluchten uit de kerker die haar gevangen houdt.
Bevrijd mij uit mijn herinneringen, want zij verhinderen mijn vlucht naar
Gods armen.
Bevrijd mij van de banden der wereld, want zij bevuilen het kleed dat U
om mijn ziel hebt geweven.
Bevrijd mij van mijn twijfels, want zij verduisteren de hemel boven mijn
hart en beroven mij van de stralen van Gods Geest.
Leer mij mijzelf te vergeven, want pas wanneer mijn oude ik begraven is,
kan mijn ziel opnieuw geboren worden.
83
Bevrijd mij toch, o Moeder, opdat de Tuin van Gods Heerlijkheid zich
voor mij moge openen. Amen.
Vroeger zijn mij nog andere gebeden ingegeven om de genade van
heiliging af te smeken. De meeste hiervan kunt U terugvinden in mijn
gebedenverzameling Maria’s Bloementuin. Gebedsbloemen van en
voor de Heilige Maagd Maria.
FIAT SANCTIFICATIO!
(moge de heiliging komen)
© Copyright 2008: Deze heilige boodschappen zijn een vrije publicatie.
Daarom werd door Myriam van Nazareth toegestaan, kopieën te maken
onder voorwaarde dat de tekst op geen enkele manier wordt veranderd
en alleen mag doorgeven worden zonder financieel gewin.
Apostolaat „Myriam van Nazareth“
Postbus 50 15 59,
D-50975 Keulen
Duitsland
Verdere teksten
www.myriam-van-nazareth.net
e-mail: [email protected]
giften voor het apostolaat „Myriam van Nazareth“:
Apostolat • Deutsche Bank • BLZ 37070060 • Konto-Nr. 3646445
Für Überweisungen aus dem Ausland: BIC: DEUTDEDKXXX , IBAN:
DE66370700600364644500
84
Download