Verschillende visies op het leven na de dood Ik geloof dat de dood het definitieve eindpunt is van ons leven. Dood is dood. Na de dood komt er niets meer. Ik geloof dus niet in een eeuwige ziel die zich na de dood losmaakt van ons lichaam en verder leeft. Evenmin geloof ik in de hemel of in de hel. Dat zijn achterhaalde begrippen. Religie is noch meer noch minder dan een verhaal door de mensen geconstrueerd om een antwoord te geven op de dood. Religieuze mensen zijn vaak bang voor de dood en daarom geloven ze in God, die hen een leven na de dood verzekert. Ik geloof in een leven na de dood. De dood kan niet het einde zijn: o Ik geloof in een persoonlijk leven na de dood o Ik geloof in een eeuwige ziel die verder leeft o Ik geloof in reïncarnatie o Ik geloof dat er een leven na de dood is, alleen weet ik niet hoe dit zal zijn o Ik heb een andere persoonlijke visie op het leven na de dood Op de site van TELEAC vind je de volgende quiz De uitspraken die hieronder staan horen bij verschillende geloofsrichtingen (hindoeïsme, jodendom, christendom, islam en humanisme). Kies uit het lijstje aan de rechterkant de bijbehorende geloofsrichting of levensbeschouwing. 1. Bij het sterven wordt de geloofsbelijdenis: 'Hoor, Israël, de Heer is onze God, de Heer is één.' in het oor gefluisterd. 2. Wij zijn van God en wij gaan naar God terug. 3. Eens was de geest in het lichaam gekomen en vandaag is deze weer bevrijd van het lichaam en deze geest keert terug naar de oerkracht. 4. Uit stof zijt gij, tot stof zult gij wederkeren. hindoeïsme jodendom christendom islam humanisme 5. Een mens is een uniek persoon, zijn aanwezigheid op aarde heeft een rimpeling teweeg gebracht in het bestaan van anderen. 6. goede ziel, ja, jij! Ga terug naar je God en kom bij mijn onderdanen en ga naar mijn paradijs. 7. Mijn lichaam sterft nu, maar uiteindelijk zal ik in een lichaam terugkeren. 8. Ik geloof in de opstanding van de doden en het leven der toekomende eeuw. 9. De begraafplaats is eeuwig, daar liggen onze voorouders tot de komt van de Messias. 10. Een mens heeft recht op een menswaardig bestaan en op een menswaardig sterven.