Cursushandleiding: Didactiek 1 (GSTDID1) Graduate school of Teaching Universiteit Utrecht 2 februari 2016 Cursusgegevens Onderdeel: Blok 3 & 4: Omvang: Master leraar VHO, diverse opleidingen Master Educatie en Communicatie 8 februari 2016 – 1 juli 2016 7,5 ECTS Cursuscoördinator: J. Daemen, [email protected] De namen van de lerarenopleiders en vakdidactici zijn opgenomen in het Blackboard van Didactiek 1 en Masterstage 1. 2 Inleiding Examenprogramma lerarenopleiding De cursussen Didactiek 1 en 2 bieden blok 3 blok 4 blok 1 blok 2 theoretische kennis en inzichten bij de Didactiek 1 (7,5 ec) Didactiek 2 (7,5 ec) ontwikkeling van de professionele Masterstage 1 (15 ec) masterstage 2 (15 ec) competenties voor het leraarsberoep. Zij zijn OiO onderdeel van het examenprogramma voor Keuzevak/PGO keuzevak /PGO keuzevak /PGO (3,75 (3,75 ec) (3,75 ec) (3,75 ec) de lerarenopleidingen van de UU; de ec) éénjarige master leraar VHO en de tweejarige Educatieve masteropleidingen. Parallel aan de cursus didactiek 1 wordt de masterstage 1 gevolgd, zodat de deelnemers in staat zijn om een directe koppeling van theoretische inzichten met de ervaring in de praktijk te maken. Algemene cursusbeschrijving De focus binnen Didactiek 1 ligt op de onmiddellijke onderwijssituatie, de omgang met jongeren in de leeftijd van 12-18 jaar en het ontwerpen en uitvoeren van een concrete goed gestructureerde onderwijseenheid (les of korte lessenreeks). Centrale thema’s zijn: De leerling, ontwikkeling van leerlingen in de adolescentiefase (diversiteit, identiteit, functioneren in de peergroup, gezin, jeugdcultuur, etniciteit, sociale klasse) Interactie tussen leraar en leerlingen (observeren en interpreteren en beïnvloeden van gedragingen en rolpatronen) De pedagogische verantwoordelijkheid van de leraar (leerplicht - leerrecht – gezag) De psychologie van het leren (oefening en betekenis, kennis en vaardigheden, motivatie, diep vs. oppervlakkig leren) De vakdidactiek van het specifieke schoolvak (kernelementen, kenmerkende moeilijkheden, …) Vormgeven van het onderwijsleerproces (activeren tot leren, de rol van leerdoelen, inzicht in (voor)kennis) In themacolleges en literatuuropdrachten maakt de student kennis met onderwijspsychologische, pedagogische en vakdidactische, perspectieven op leren en onderwijzen en met centrale onderzoeksmethoden en bevindingen uit deze domeinen. In de werkgroepbijeenkomsten en in praktijkopdrachten worden theoretische inzichten en de eigen praktijkervaringen van de student kritisch aan elkaar getoetst, en benut om de eigen praktijk te analyseren en te verbeteren. Het onderwijs in de cursus wordt deels verzorgd in vakoverstijgend verband en deels in vakspecifieke groepen. Elk type bijeenkomst wordt eenmaal per twee weken geroosterd. Leerdoelen Na afronding van de cursus: heeft de leraar-in-Opleiding (LIO) inhoudelijke kennis op het niveau van de methode. Zij kan inhoudelijke keuzes verantwoorden en inhouden op hoofdstuk niveau overzien. is de LIO in staat na te gaan wat de beginsituatie van de leerlingen is en kan zelf passende leeractiviteiten bedenken, gekoppeld aan zelf gestelde doelen, en is in staat om de leeropbrengst aan het einde van de les te achterhalen. 3 - kan de LIO zelf toetsen en correctiemodellen ontwerpen. Zij kan (schoolboek-)toetsen kritisch analyseren. beschikt de LIO over basiskennis van de ontwikkelingspsychologie in de fase van de puberteit en adolescentie en kan deze koppelen aan de eigen onderwijspraktijk. kent de LIO de eigen pedagogische waarden, evenals haar visie op persoonsvorming. heeft de LIO inzicht in communicatieprocessen in de klas en beschikt ze over kennis om die processen op verschillende manieren te beïnvloeden en in een wenselijk richting te sturen. Onderwijsorganisatie De cursus didactiek kent naast de startweek drie type bijeenkomsten: themacolleges, werkcolleges en vakdidactiekbijeenkomsten. Startweek De opleiding start met een fulltime startweek, die er op gericht is je in een korte tijd kennis te laten maken met de opleiding en je voorbereidt op de stage die aansluitend op deze week start. De startweek wordt vormgegeven in groepen van 20-24 LIO’s (Leraren in Opleiding). In dezelfde groep volg je aansluitend op de startweek ook de werkcolleges en de begeleidingsbijeenkomsten van Masterstage 1. Eén dagdeel in de startweek is gereserveerd voor vakdidactiek, dan zit je met vakgenoten in de zogenaamde vakdidactiekgroep. Themacolleges De themacolleges worden gegeven door docenten die actief zijn in onderzoek en/of de praktijk van het thema dat wordt gedoceerd. Zij zijn uitstekend in staat om achtergronden, verdieping en vooral ook de laatste ontwikkelingen te schetsen. Bij de opeenvolging van de thema’s hebben we zo veel mogelijk geprobeerd een aansluiting te maken met het leerproces van LIO’s. Dat betekent dat de colleges in de eerste 6 weken je een globaal beeld geven van de diverse thema’s die van belang zijn voor docenten in het Voortgezet Onderwijs. Daarna komen deze thema’s cyclisch in het programma terug en worden ze verder uitgediept. De colleges worden vakoverstijgend aangeboden voor alle LIO’s die op dat moment didactiek 1 volgen. Werkcolleges In de werkcolleges komen aansluitend of voorbereidend op de colleges aanvullende theorie en verwerkingsopdrachten aan de orde. Het accent ligt bij de werkcolleges op de koppeling van de theorie en de praktijk van het onderwijs. Aan de hand van praktijkopdrachten wordt betekenis gegeven aan de theorie. Deze praktijkopdrachten bereiden je tevens voor op de afsluitende toetsopdrachten van Didactiek 1. De werkcolleges worden gegeven in vaste groepen van ca. twintig studenten, onder leiding van twee docenten (lerarenopleiders). Bij de indeling is rekening gehouden met de leeftijd en ervaring van de deelnemers. In dezelfde groepen volg je ook de begeleidingsbijeenkomsten, deze zijn onderdeel van de cursus MS1. Leren van en met elkaar is een van de speerpunten van de opleiding. Door een vaste groepssamenstelling te kiezen voor beide bijeenkomsten hopen we dit te bereiken. Vakdidactiek Bij de werkgroepen voor vakdidactiek komen alle studenten uit de diverse groepen, die zich voorbereiden het docentschap in hetzelfde vak, samen. In deze bijeenkomsten staat het leren en doceren van het vak centraal. De groepsgrootte is wisselend, afhankelijk van het aantal mede-LIO’s in het schoolvak. De bijeenkomsten worden begeleid door de vakdidacticus. 4 Globale verdeling studielast Didactiek 1 7,5 ECTS Algemene didactiek Vakdidactiek Studielast Toetsing Totaal 4 Bijeenkomsten en voorbereiding 70 uur 40 uur 110 uur 3,5 40 uur 60 uur 100 uur Programmainhoud De drie typen bijeenkomsten voor didactiek worden om de twee weken gegeven. In de ene week wordt het college gegeven, gevolgd door de begeleidingsbijeenkomst van MS1. De daaropvolgende week wordt het werkcollege gegeven, gevolgd door de vakdidactiek bijeenkomst. In principe zijn de werkcolleges gericht op de voorbereiding, verwerking en verdieping van de theorie die in de colleges wordt gegeven. De exacte inhoud van de werkcolleges en de gekozen werkvormen in de werkcolleges worden door de lerarenopleiders vastgesteld, passend bij de ontwikkeling van de eigen groep. Hieronder wordt de inhoud van de themacolleges in het kort beschreven: datum Docent 11 februari 9.00-10.30 uur Thema Jan van Tartwijk Een goede werksfeer in de klas is de eerste voorwaarde voor goed onderwijs en daarmee voor het leren van de leerlingen. De docent heeft grote invloed op die sfeer. Wanneer je bijvoorbeeld een dag met een klas en een dag met een docent meeloopt, zul je merken dat de verschillen in sfeer tussen verschillende docenten veel groter zijn dan tussen klassen. In dit college kijken we systematisch naar hoe gedrag van de docent in de klas de sfeer in die klas beïnvloedt. We introduceren een model waarmee de communicatieve betekenis van het gedrag van docenten én van leerlingen beschreven kan worden met behulp van twee dimensies: de mate van invloed in de interactie, en de mate van interpersoonlijke nabijheid. Met dat model analyseren we vervolgens gedrag van docenten op video’s, maken we inzichtelijk hoe gedragingen van docent en leerlingen elkaar beïnvloeden, en bespreken we het effect van bijvoorbeeld straffen en belonen door de docent. Het college biedt de studenten daarmee een taal om docent-leerlingen communicatie te analyseren en bespreken en eerste handvatten om de sfeer in de klas in een positieve richting te beïnvloeden. Docent-leerlingen communicatie in de startweek 15 februari Didactiek, doel, opdracht, werkvorm Jeroen Janssen Hoe zorg ik dat de leerlingen de gestelde doelen bereiken? In het college staan drie onderwerpen centraal. Het eerste onderwerp betreft onderwijsleerdoelen. Hierbij zal besproken worden op welke manier leerdoelen te categoriseren zijn op verschillende dimensies (bv. cognitieve leerdoelen vs. affectieve leerdoelen) en niveaus (bv. begrijpen vs. toepassen). Hierbij zal ook 5 datum Docent Thema worden ingegaan hoe leerdoelen georganiseerd kunnen worden in taxonomieën en wat de waarde van taxonomieën is voor het voorbereiden en verzorgen van onderwijs. Daarnaast zal worden ingegaan verschillende opvattingen rondom het formuleren van leerdoelen (bv. specifieke leerdoelen vs. globale leerdoelen formuleren). Het tweede onderwerp betreft het onderwerp ‘constructive allignment’. Het belang van het afstemmen van leerdoelen, werkvormen en toetsing wordt hierbij aan de orde gesteld. Daarnaast zal worden ingegaan op verschillende leeractiviteiten die leerlingen kunnen ondernemen en hoe deze samenhangen met leerdoelen. Het laatste onderwerp betreft directe instructie. De achtergrond en historie van deze manier van onderwijzen wordt besproken. Daarnaast wordt ingegaan op de effectiviteit van dit onderwijsmodel en de gebreken en beperkingen ervan. 7 maart De pedagogische taak van de leraar Jan Marten Praamsma Onderwijs is een activiteit die veel in de publieke en politieke belangstelling staat. Dat is niet verwonderlijk want onderwijs vervult een sleutelrol in de samenleving: via het onderwijs geeft de samenleving van nu vorm aan de samenleving van de toekomst. Vandaar ook dat de inrichting van het onderwijs geregeld onderwerp is van felle debatten. Uiteenlopende visies op de samenleving leiden tot uiteenlopende visies op het onderwijs. In het eerste deel van het college zullen we ingaan op die maatschappelijke verankering van het onderwijs en de uiteenlopende onderwijsvisies die daaruit voortvloeien. In het tweede deel van het college zullen we preciezer kijken naar wat die visies gemeen hebben en wat ze betekenen voor de rol van de leraar. We verkennen daarbij de specifieke pedagogische verantwoordelijkheid van de leraar die we in alle visies terugvinden en we gaan na wat de consequenties daarvan zijn voor het functioneren van de leraar in de verschillende beroepsrollen. 21 maart Ontwikkeling professionals Jan van Tartwijk Begin jaren negentig deden David Berliner en zijn collega’s onderzoek naar docenten die door hun collega’s als expert werden beschouwd. Ze gingen na waarin deze experts nu eigenlijk precies verschilden van hun beginnende collega’s door beide groepen te laten kijken naar een video-opname van een klas. Vervolgens vroegen ze hen wat aan die opname opviel. Terwijl beginners veel verschillende zaken noemden, viel de expert-docenten hetzelfde op: Een leerling achter in de klas die zich merkwaardig gedroeg. Blijkbaar waren ze beter dan beginners in staat om het ‘normale’ patroon in een klas te onderscheiden van wat afwijkt. Dat sluit aan bij wat bekend is over andere experts. Zo zijn schaakgrootmeesteres in staat om in een oogopslag te herkennen met wat voor type stelling ze te maken hebben en waar kansen en risico’s liggen. Bovendien weten ze beter hoe kansen te benutten en risico’s te verwijden. Om experts te worden is niet alleen veel ervaring noodzakelijk. Het gaat er ook om heel gericht eigen ervaringen en die van anderen te analyseren en vervolgens gericht te werken aan wat nog beter kan. Een belangrijke uitdaging daarbij is om flexibel te blijven wanneer de context verandert. Voor beroepsopleidingen zoals de geneeskunde– en de lerarenopleiding zijn de resultaten van dit onderzoek van groot belang. In het college wordt onderzoek naar expertise en de ontwikkeling daarvan gepresenteerd en worden de studenten gestimuleerd dit toe te passen op hun eigen ontwikkeling en die van hun leerlingen. 6 datum Docent 11 april Thema ICT Michel Berendsen Liesbeth Kester Frans Kranenburg Informatie en Communicatie Technologie (ICT) is sinds een aantal jaren geleden flink in opmars in het onderwijs. De VO leerlingen zijn met de beschikbaarheid van smartphones draadloos met het internet verbonden; de levensstijl en omgangsvormen passen snel aan op de steeds vernieuwende manieren van communiceren en informatiewinning. De scholen, de docenten en het onderwijs als geheel kan deze technologische en sociale veranderingen niet negeren. Integendeel, het onderwijs staat voor een nieuwe uitdaging waarvan de uitkomst nog niet vast staat. Dit interactieve college bestaat uit een tweeluik. In het eerste deel zal Liesbeth Kester ingaan op de vraag hoeverre de inzet van ICT in het onderwijs effectief genoemd kan worden. Wat verstaan we precies onder ICT en aan welke voorwaarden moet voldaan worden om (digitale) informatie effectief aan te bieden. Het tweede deel (na de pauze) is gewijd aan mediawijsheid, in het bijzonder het sociale aspect van nieuwe media wordt door Michel Berendsen en Frans Kranenburg aan de orde gesteld. Welke opdracht en beperkingen kan en moet de school stellen voor het gebruik van sociale media? Wat kan je met sociale media in de onderwijspraktijk doen? 25 april Toetsen, Voorkennis en leeropbrengst Renske de Kleijn Hoe meet ik dat leerlingen weten/kunnen /vinden “Hoe weet je of je leerlingen lesdoelen halen? Hoe kun je hun progressie monitoren? Op welke manieren kun je toetsing gebruiken als feedback? Hoe verhouden toetsing en motivatie zich tot elkaar? Hoe zorg je dat de toetsing past bij de doelen?” Centraal in dit college staan de functies van toetsing en hoe je, als docent, die verschillende functies kunt hanteren. Daarbij wordt onder andere ingegaan op de wisselwerkingen tussen toetsen, feedback, motivatie en leergedrag van leerlingen. Bovendien wordt stil gestaan bij de relaties tussen leerdoelen, -activiteiten en toetsen. Deze inzichten worden vertaald naar keuzes zoals: waarover toetsen? welke vorm? wanneer? door wie? enz. Zowel de mogelijkheden voor toetsing binnen één les, als toetsing ter afsluiting van een lessenreeks komen daarbij aan bod. 23 mei Constructivisme en cognitivisme - instructietheorie of onderzoeksperspectief? Elwin Savelsbergh In de media, in de politiek, maar ook tussen leraren onderling en is veel discussie over onderwijsinhoud en didactische aanpak. De precieze issues verschillen per schoolvak maar vaak gaat het over zaken als, kennis versus inzicht, ontdekkend leren versus directe instructie, en samenwerkend leren versus individuele taken. Beide kampen beroepen zich op vooraanstaande denkers en op onderzoeksresultaten. Is er één juist antwoord, ligt de waarheid in het midden, of stellen we misschien de verkeerde vraag? In dit college gaan we op zoek naar antwoorden vanuit leerpsychologische invalshoek, we zoomen daarbij vooral in op inzichten uit de cognitivistische en de constructivistische tradities. 7 datum Docent 6 juni Thema Adolescentie psychologie Marcel van Aken De belangrijkste ontwikkelingstaken tijdens de adolescentieperiode betreffen zowel aspecten van individuele ontwikkeling (zoals biologische aspecten, maar ook moraliteit en identiteit), als ook direct daaraan gekoppeld aspecten van de sociale omgeving (zoals bv. een toenemende autonomie ten opzichte van ouders en een toenemend belang van relaties met leeftijdgenoten). Belangrijke vragen bij de ontwikkeling tijdens de adolescentie kunnen worden geformuleerd op twee gebieden: enerzijds duidelijk ontwikkelingspsychologische vragen met betrekking tot stabiliteit, verandering, en voorlopers van de ontwikkeling tijdens de adolescentie, en anderzijds vragen met betrekking tot de processen die bij deze stabiliteit en verandering een rol spelen, met name op het gebied van de wederkerige beïnvloeding van individuele kenmerken enerzijds en omgevingskenmerken anderzijds. In dit college zal ingegaan worden op de adolescentie als een karakteristieke ontwikkelingsperiode. Aan de orde komen onder andere de ontwikkelingstaken tijdens de adolescentie, en de ontwikkelingen op diverse domeinen, waaronder de lichamelijke ontwikkeling, de ontwikkeling van de hersenen, en de ontwikkeling van moraliteit en autonomie. Daarnaast wordt ingezoomd op de rol van leeftijdgenoten bij deze ontwikkeling, zowel in dyadische relaties (vriendschappen), als in groepsrelaties (schoolklassen). 20 juni Sociaal klimaat, theorie, empirie en praktijk Jan van Tartwijk/Theo Wubbels Aan de Universiteit Utrecht wordt sinds 1980 onderzoek gedaan naar het interpersoonlijke aspect van het leraarschap. Dit onderzoek heeft er mede toe geleid dat een van de zeven competenties die in de wet als beroepsvereiste voor leraren geldt de interpersoonlijke is. Vanuit een systeembenadering van communicatie is het model voor interpersoonlijk leraarsgedrag ontwikkeld. De daarbij behorende vragenlijst voor interpersoonlijk leraarsgedrag is in meer dan 25 talen beschikbaar en in totaal zijn meer dan een miljoen vragenlijsten aan leerlingen en leraren afgenomen. Onderwerpen die bestudeerd zijn betreffen onder meer de kwaliteit van de leraar-leerlingrelatie, verschillen in percepties van leerlingen en leraar, de verbanden tussen de leraar-leerlingrelatie en gedrag van leerlingen en leraar in de klas, denkbeelden van leraren over hun relaties met leerlingen, en de ontwikkeling van de relatie tijdens de beroepscarrière. In het college wordt dieper ingegaan op de opbrengsten van die 35 jaar onderzoek naar het interpersoonlijk aspect van het docentschap. Aan de hand van interesses en vragen van de studenten worden verschillende onderwerpen behandeld. 8 9 Toetsing en beoordeling Didactiek 1 Voor de afronding van de cursus didactiek 1 ontvang je een aantal toetsopdrachten. In deze opdrachten toon je aan dat je kennis en inzichten (knows, knows how)1 uit de hoor- , werkcolleges en literatuur kunt gebruiken bij de vormgeving en analyse van ontwikkeld materiaal uit de eigen onderwijscontext (shows)1. Toetsing didactiek 1 De toetsing van didactiek 1 bestaat uit twee sets opdrachten: set A en set B Deeltoets A: Twee algemeen didactische toetsopdrachten. Deze toetsopdrachten hebben betrekking op beroepsrollen “vormgever van leerprocessen” en “opvoeder”. Set B: Vakdidactische opdrachten. Deze opdrachten worden voor elk specifiek vak geformuleerd door de vakdidactiek docent. Het aantal wordt bepaald door de vakdidacticus Beoordeling. Deze opdrachten worden beoordeeld door de docent vakdidactiek. De eindbeoordeling van alle opdrachten worden verwerkt in Osiris onder deeltoets B. Inlevertermijn De vakdidacticus stelt de inlevertermijn (uiterlijk 1 juli, eind blok 4) vast voor de eigen groep. Globale beschrijving van de dossieropdrachten De onderstaande tabel is afgeleid van tabel 1 uit het beoordelingsprogramma GST. Hierin zijn de onderdelen opgenomen die voor Didactiek 1 van belang zijn. 10 TABEL A Eindkwalificatie Wat Hoe Toetsing Vakdidactisch deskundige Kennis en toepassing van vakinhoud vanuit didactisch perspectief en van kenmerkende leerprocessen en onderwijsstrategieën. De vakdidactische opdrachten worden per schoolvak door de vakdidacticus geformuleerd. leerstof analyse, lesplan, … Deeltoets B Vormgever en begeleider van leerprocessen Inzicht in en toepassing van de theorie over (het aansturen van) leerprocessen van leerlingen. Opdrachten Vormgever van leerprocessen Deeltoets A Manager van de werksfeer Inzicht in communicatieprocessen in de klas. Opdrachten Manager van de werksfeer; analyse van de VIL Praktijkdossier Opvoeder Inzicht in theorie over identiteitsontwikkeling en opvoeding. Opdrachten Opvoeder Deeltoets A Deze rol wordt in het eerste semester alleen getoetst op handelingsniveau (dus in MS1) Praktijkdossier Verwerkt in toetsopdrachten opvoeder en vormgever leerprocessen Deeltoets A & B Docent in brede context Zelfverantwoordelijk voor eigen groei Inzicht in ontwikkelingen in het eigen vak en beroep en de koppeling aan onderzoeks- en ontwikkelvragen. Praktijkdossier 11 Beoordeling dossieropdrachten De beschrijvingen van de opdrachten en het bijbehorende correctievoorschrift vind je op het Blackboard van Didactiek 1 en Masterstage 1 en op het vakdidactisch Blackboard. Voor de opdrachten zijn verschillende inlevermomenten gepland om zowel de werkdruk van de student als van de docent te spreiden. Voor de toelating tot de toetsing/beoordeling gelden de volgende voorwaarden: Actieve deelname aan de bijeenkomsten. Dit blijkt onder andere uit de voorbereiding op de werkgroepbijeenkomsten conform de richtlijnen van de opleiders en het formuleren van vragen naar aanleiding van de themacolleges. Alle verplichte onderdelen zijn ingeleverd conform de vormvereisten. Algemeen didactische opdrachten De opdrachten van algemene didactiek worden beoordeeld door de werkcollegedocent didactiek. Beide opdrachten moeten voldoende (minimaal 5,5) zijn. De beoordeling van de algemeen didactische opdrachten worden gemiddeld. Het cijfer wordt ingevoerd in Osiris onder deeltoets A, het cijfer wordt afgerond op tienden. Wanneer één van de opdrachten onvoldoende is wordt maximaal een 5 gegeven. Vakdidactische opdrachten Deze opdrachten van vakdidactiek worden beoordeeld door de docent vakdidactiek. De beoordeling van de vakdidactische opdrachten worden conform de toetscriteria vakdidactiek gemiddeld en het einderesultaat moet minimaal een 5,5 zijn. Het cijfer wordt ingevoerd in Osiris onder deeltoets B, het cijfer wordt afgerond op tienden. Het eindcijfer van didactiek 1 bestaat uit een gewogen gemiddelde dat bepaald wordt op basis van onderstaande verdeling. Het eindcijfer voor didactiek 1 wordt afgerond op tienden voor resultaten boven de zes en onder de vijf, resultaten tussen de vijf en de zes worden afgerond op een geheel getal. Algemeen didactische opdrachten Deeltoets A gewicht inlevermoment Vormgever LP 1 5-6-16 Opvoeder 1 27-6-16 2 In overleg met vakdidacticus, uiterlijk 1-72016 Vakdidactische opdrachten Deeltoets B Uiterlijk 15 juli zijn alle opdrachten van Didactiek 1 beoordeeld. De eindbeoordeling over het geheel wordt berekent door Osiris, op basis van de resultaten van deeltoets A en deeltoets B, uiterlijk 20 juli 2016. Regeling aanvullende toets Je wordt uitgenodigd voor een aanvullende toets (tentamen en/of (reparatie)opdracht) op voorwaarde dat (voor de geldende regelgeving zie OER, art. 5.5): 12 1. 2. 3. 4. 5. je aan alle inspanningsverplichtingen hebt voldaan en; je als eindcijfer (gewogen gemiddelde van alle deeltoetsen) een 4,0 of hoger hebt gehaald en; je niet geslaagd bent voor de cursus (eindcijfer lager dan 6,0 of niet-voldaan (NV)); in geval van afwezigheid tijdens de eerste tentamengelegenheid of het niet tijdig (voor de deadline) inleveren van een opdracht; je je voorafgaand aan de toets of deadline met geldige reden hebt afgemeld bij de docent. Toekenning van een aanvullende toets kan pas plaatsvinden, wanneer het gemiddelde eindcijfer van alle deeltoetsen van een cursus beschikbaar is. Indien de deadline van een opdracht halverwege de cursus ligt, en een tentamen aan het einde van de cursus wordt afgenomen, kan pas daarna het gemiddelde cijfer worden berekend en blijken of je recht hebt op een aanvullende toets voor de opdracht. De aanvullende toets zal dus vrijwel altijd vallen in het volgende blok wanneer het onderwijs van dat blok al gestart is. 13