Cursushandleiding didactiek 1

advertisement
Cursushandleiding: Didactiek 1 (GSTDID1)
Graduate school of Teaching
Universiteit Utrecht
2 februari 2016
Cursusgegevens
Onderdeel:
Blok 3 & 4:
Omvang:
Master leraar VHO, diverse opleidingen Master Educatie en Communicatie
8 februari 2016 – 1 juli 2016
7,5 ECTS
Cursuscoördinator:
J. Daemen, [email protected]
De namen van de lerarenopleiders en vakdidactici zijn opgenomen in het Blackboard van Didactiek 1 en
Masterstage 1.
2
Inleiding
Examenprogramma lerarenopleiding
De cursussen Didactiek 1 en 2 bieden
blok 3
blok 4
blok 1
blok 2
theoretische kennis en inzichten bij de
Didactiek 1 (7,5 ec)
Didactiek 2 (7,5 ec)
ontwikkeling van de professionele
Masterstage 1 (15 ec)
masterstage 2 (15 ec)
competenties voor het leraarsberoep. Zij zijn
OiO
onderdeel van het examenprogramma voor
Keuzevak/PGO keuzevak /PGO keuzevak /PGO
(3,75
(3,75 ec)
(3,75 ec)
(3,75 ec)
de lerarenopleidingen van de UU; de
ec)
éénjarige master leraar VHO en de tweejarige
Educatieve masteropleidingen. Parallel aan de
cursus didactiek 1 wordt de masterstage 1
gevolgd, zodat de deelnemers in staat zijn om een directe koppeling van theoretische inzichten met de
ervaring in de praktijk te maken.
Algemene cursusbeschrijving
De focus binnen Didactiek 1 ligt op de onmiddellijke onderwijssituatie, de omgang met jongeren in de leeftijd
van 12-18 jaar en het ontwerpen en uitvoeren van een concrete goed gestructureerde onderwijseenheid (les
of korte lessenreeks).
Centrale thema’s zijn:
 De leerling, ontwikkeling van leerlingen in de adolescentiefase (diversiteit, identiteit, functioneren in
de peergroup, gezin, jeugdcultuur, etniciteit, sociale klasse)
 Interactie tussen leraar en leerlingen (observeren en interpreteren en beïnvloeden van gedragingen
en rolpatronen)
 De pedagogische verantwoordelijkheid van de leraar (leerplicht - leerrecht – gezag)
 De psychologie van het leren (oefening en betekenis, kennis en vaardigheden, motivatie, diep vs.
oppervlakkig leren)
 De vakdidactiek van het specifieke schoolvak (kernelementen, kenmerkende moeilijkheden, …)
 Vormgeven van het onderwijsleerproces (activeren tot leren, de rol van leerdoelen, inzicht in
(voor)kennis)
In themacolleges en literatuuropdrachten maakt de student kennis met onderwijspsychologische,
pedagogische en vakdidactische, perspectieven op leren en onderwijzen en met centrale
onderzoeksmethoden en bevindingen uit deze domeinen. In de werkgroepbijeenkomsten en in
praktijkopdrachten worden theoretische inzichten en de eigen praktijkervaringen van de student kritisch aan
elkaar getoetst, en benut om de eigen praktijk te analyseren en te verbeteren. Het onderwijs in de cursus
wordt deels verzorgd in vakoverstijgend verband en deels in vakspecifieke groepen. Elk type bijeenkomst
wordt eenmaal per twee weken geroosterd.
Leerdoelen
Na afronding van de cursus:
heeft de leraar-in-Opleiding (LIO) inhoudelijke kennis op het niveau van de methode. Zij kan
inhoudelijke keuzes verantwoorden en inhouden op hoofdstuk niveau overzien.
is de LIO in staat na te gaan wat de beginsituatie van de leerlingen is en kan zelf passende
leeractiviteiten bedenken, gekoppeld aan zelf gestelde doelen, en is in staat om de leeropbrengst aan
het einde van de les te achterhalen.
3
-
kan de LIO zelf toetsen en correctiemodellen ontwerpen. Zij kan (schoolboek-)toetsen kritisch
analyseren.
beschikt de LIO over basiskennis van de ontwikkelingspsychologie in de fase van de puberteit en
adolescentie en kan deze koppelen aan de eigen onderwijspraktijk.
kent de LIO de eigen pedagogische waarden, evenals haar visie op persoonsvorming.
heeft de LIO inzicht in communicatieprocessen in de klas en beschikt ze over kennis om die processen
op verschillende manieren te beïnvloeden en in een wenselijk richting te sturen.
Onderwijsorganisatie
De cursus didactiek kent naast de startweek drie type bijeenkomsten: themacolleges, werkcolleges en
vakdidactiekbijeenkomsten.
Startweek
De opleiding start met een fulltime startweek, die er op gericht is je in een korte tijd kennis te laten maken met
de opleiding en je voorbereidt op de stage die aansluitend op deze week start. De startweek wordt
vormgegeven in groepen van 20-24 LIO’s (Leraren in Opleiding). In dezelfde groep volg je aansluitend op de
startweek ook de werkcolleges en de begeleidingsbijeenkomsten van Masterstage 1. Eén dagdeel in de
startweek is gereserveerd voor vakdidactiek, dan zit je met vakgenoten in de zogenaamde vakdidactiekgroep.
Themacolleges
De themacolleges worden gegeven door docenten die actief zijn in onderzoek en/of de praktijk van het thema
dat wordt gedoceerd. Zij zijn uitstekend in staat om achtergronden, verdieping en vooral ook de laatste
ontwikkelingen te schetsen.
Bij de opeenvolging van de thema’s hebben we zo veel mogelijk geprobeerd een aansluiting te maken met het
leerproces van LIO’s. Dat betekent dat de colleges in de eerste 6 weken je een globaal beeld geven van de
diverse thema’s die van belang zijn voor docenten in het Voortgezet Onderwijs. Daarna komen deze thema’s
cyclisch in het programma terug en worden ze verder uitgediept. De colleges worden vakoverstijgend
aangeboden voor alle LIO’s die op dat moment didactiek 1 volgen.
Werkcolleges
In de werkcolleges komen aansluitend of voorbereidend op de colleges aanvullende theorie en
verwerkingsopdrachten aan de orde. Het accent ligt bij de werkcolleges op de koppeling van de theorie en de
praktijk van het onderwijs. Aan de hand van praktijkopdrachten wordt betekenis gegeven aan de theorie. Deze
praktijkopdrachten bereiden je tevens voor op de afsluitende toetsopdrachten van Didactiek 1.
De werkcolleges worden gegeven in vaste groepen van ca. twintig studenten, onder leiding van twee docenten
(lerarenopleiders). Bij de indeling is rekening gehouden met de leeftijd en ervaring van de deelnemers. In
dezelfde groepen volg je ook de begeleidingsbijeenkomsten, deze zijn onderdeel van de cursus MS1. Leren van
en met elkaar is een van de speerpunten van de opleiding. Door een vaste groepssamenstelling te kiezen voor
beide bijeenkomsten hopen we dit te bereiken.
Vakdidactiek
Bij de werkgroepen voor vakdidactiek komen alle studenten uit de diverse groepen, die zich voorbereiden het
docentschap in hetzelfde vak, samen. In deze bijeenkomsten staat het leren en doceren van het vak centraal.
De groepsgrootte is wisselend, afhankelijk van het aantal mede-LIO’s in het schoolvak. De bijeenkomsten
worden begeleid door de vakdidacticus.
4
Globale verdeling studielast
Didactiek 1
7,5 ECTS
Algemene
didactiek
Vakdidactiek
Studielast
Toetsing
Totaal
4
Bijeenkomsten en
voorbereiding
70 uur
40 uur
110 uur
3,5
40 uur
60 uur
100 uur
Programmainhoud
De drie typen bijeenkomsten voor didactiek worden om de twee weken gegeven.
In de ene week wordt het college gegeven, gevolgd door de begeleidingsbijeenkomst van MS1. De
daaropvolgende week wordt het werkcollege gegeven, gevolgd door de vakdidactiek bijeenkomst.
In principe zijn de werkcolleges gericht op de voorbereiding, verwerking en verdieping van de theorie die in de
colleges wordt gegeven. De exacte inhoud van de werkcolleges en de gekozen werkvormen in de werkcolleges
worden door de lerarenopleiders vastgesteld, passend bij de ontwikkeling van de eigen groep.
Hieronder wordt de inhoud van de themacolleges in het kort beschreven:
datum Docent
11 februari
9.00-10.30 uur
Thema
Jan van Tartwijk
Een goede werksfeer in de klas is de eerste voorwaarde voor goed onderwijs en
daarmee voor het leren van de leerlingen. De docent heeft grote invloed op die
sfeer. Wanneer je bijvoorbeeld een dag met een klas en een dag met een docent
meeloopt, zul je merken dat de verschillen in sfeer tussen verschillende docenten
veel groter zijn dan tussen klassen.
In dit college kijken we systematisch naar hoe gedrag van de docent in de klas de
sfeer in die klas beïnvloedt. We introduceren een model waarmee de
communicatieve betekenis van het gedrag van docenten én van leerlingen
beschreven kan worden met behulp van twee dimensies: de mate van invloed in de
interactie, en de mate van interpersoonlijke nabijheid. Met dat model analyseren
we vervolgens gedrag van docenten op video’s, maken we inzichtelijk hoe
gedragingen van docent en leerlingen elkaar beïnvloeden, en bespreken we het
effect van bijvoorbeeld straffen en belonen door de docent.
Het college biedt de studenten daarmee een taal om docent-leerlingen
communicatie te analyseren en bespreken en eerste handvatten om de sfeer in de
klas in een positieve richting te beïnvloeden.
Docent-leerlingen communicatie in de startweek
15 februari
Didactiek, doel, opdracht, werkvorm
Jeroen Janssen
Hoe zorg ik dat de leerlingen de gestelde doelen bereiken?
In het college staan drie onderwerpen centraal. Het eerste onderwerp betreft
onderwijsleerdoelen. Hierbij zal besproken worden op welke manier leerdoelen te
categoriseren zijn op verschillende dimensies (bv. cognitieve leerdoelen vs.
affectieve leerdoelen) en niveaus (bv. begrijpen vs. toepassen). Hierbij zal ook
5
datum Docent
Thema
worden ingegaan hoe leerdoelen georganiseerd kunnen worden in taxonomieën en
wat de waarde van taxonomieën is voor het voorbereiden en verzorgen van
onderwijs. Daarnaast zal worden ingegaan verschillende opvattingen rondom het
formuleren van leerdoelen (bv. specifieke leerdoelen vs. globale leerdoelen
formuleren). Het tweede onderwerp betreft het onderwerp ‘constructive
allignment’. Het belang van het afstemmen van leerdoelen, werkvormen en toetsing
wordt hierbij aan de orde gesteld. Daarnaast zal worden ingegaan op verschillende
leeractiviteiten die leerlingen kunnen ondernemen en hoe deze samenhangen met
leerdoelen. Het laatste onderwerp betreft directe instructie. De achtergrond en
historie van deze manier van onderwijzen wordt besproken. Daarnaast wordt
ingegaan op de effectiviteit van dit onderwijsmodel en de gebreken en beperkingen
ervan.
7 maart
De pedagogische taak van de leraar
Jan Marten
Praamsma
Onderwijs is een activiteit die veel in de publieke en politieke belangstelling staat.
Dat is niet verwonderlijk want onderwijs vervult een sleutelrol in de samenleving:
via het onderwijs geeft de samenleving van nu vorm aan de samenleving van de
toekomst. Vandaar ook dat de inrichting van het onderwijs geregeld onderwerp is
van felle debatten. Uiteenlopende visies op de samenleving leiden tot
uiteenlopende visies op het onderwijs. In het eerste deel van het college zullen we
ingaan op die maatschappelijke verankering van het onderwijs en de uiteenlopende
onderwijsvisies die daaruit voortvloeien.
In het tweede deel van het college zullen we preciezer kijken naar wat die visies
gemeen hebben en wat ze betekenen voor de rol van de leraar. We verkennen
daarbij de specifieke pedagogische verantwoordelijkheid van de leraar die we in alle
visies terugvinden en we gaan na wat de consequenties daarvan zijn voor het
functioneren van de leraar in de verschillende beroepsrollen.
21 maart
Ontwikkeling professionals
Jan van Tartwijk
Begin jaren negentig deden David Berliner en zijn collega’s onderzoek naar
docenten die door hun collega’s als expert werden beschouwd. Ze gingen na waarin
deze experts nu eigenlijk precies verschilden van hun beginnende collega’s door
beide groepen te laten kijken naar een video-opname van een klas. Vervolgens
vroegen ze hen wat aan die opname opviel. Terwijl beginners veel verschillende
zaken noemden, viel de expert-docenten hetzelfde op: Een leerling achter in de klas
die zich merkwaardig gedroeg. Blijkbaar waren ze beter dan beginners in staat om
het ‘normale’ patroon in een klas te onderscheiden van wat afwijkt. Dat sluit aan bij
wat bekend is over andere experts. Zo zijn schaakgrootmeesteres in staat om in een
oogopslag te herkennen met wat voor type stelling ze te maken hebben en waar
kansen en risico’s liggen. Bovendien weten ze beter hoe kansen te benutten en
risico’s te verwijden. Om experts te worden is niet alleen veel ervaring noodzakelijk.
Het gaat er ook om heel gericht eigen ervaringen en die van anderen te analyseren
en vervolgens gericht te werken aan wat nog beter kan. Een belangrijke uitdaging
daarbij is om flexibel te blijven wanneer de context verandert.
Voor beroepsopleidingen zoals de geneeskunde– en de lerarenopleiding zijn de
resultaten van dit onderzoek van groot belang. In het college wordt onderzoek naar
expertise en de ontwikkeling daarvan gepresenteerd en worden de studenten
gestimuleerd dit toe te passen op hun eigen ontwikkeling en die van hun leerlingen.
6
datum Docent
11 april
Thema
ICT
Michel Berendsen
Liesbeth Kester
Frans Kranenburg
Informatie en Communicatie Technologie (ICT) is sinds een aantal jaren geleden flink
in opmars in het onderwijs. De VO leerlingen zijn met de beschikbaarheid van
smartphones draadloos met het internet verbonden; de levensstijl en
omgangsvormen passen snel aan op de steeds vernieuwende manieren van
communiceren en informatiewinning. De scholen, de docenten en het onderwijs als
geheel kan deze technologische en sociale veranderingen niet negeren. Integendeel,
het onderwijs staat voor een nieuwe uitdaging waarvan de uitkomst nog niet vast
staat.
Dit interactieve college bestaat uit een tweeluik. In het eerste deel zal Liesbeth
Kester ingaan op de vraag hoeverre de inzet van ICT in het onderwijs effectief
genoemd kan worden. Wat verstaan we precies onder ICT en aan welke
voorwaarden moet voldaan worden om (digitale) informatie effectief aan te bieden.
Het tweede deel (na de pauze) is gewijd aan mediawijsheid, in het bijzonder het
sociale aspect van nieuwe media wordt door Michel Berendsen en Frans
Kranenburg aan de orde gesteld. Welke opdracht en beperkingen kan en moet de
school stellen voor het gebruik van sociale media? Wat kan je met sociale media in
de onderwijspraktijk doen?
25 april
Toetsen, Voorkennis en leeropbrengst
Renske de Kleijn
Hoe meet ik dat leerlingen weten/kunnen /vinden
“Hoe weet je of je leerlingen lesdoelen halen? Hoe kun je hun progressie
monitoren? Op welke manieren kun je toetsing gebruiken als feedback? Hoe
verhouden toetsing en motivatie zich tot elkaar? Hoe zorg je dat de toetsing past bij
de doelen?”
Centraal in dit college staan de functies van toetsing en hoe je, als docent, die
verschillende functies kunt hanteren. Daarbij wordt onder andere ingegaan op de
wisselwerkingen tussen toetsen, feedback, motivatie en leergedrag van leerlingen.
Bovendien wordt stil gestaan bij de relaties tussen leerdoelen, -activiteiten en
toetsen. Deze inzichten worden vertaald naar keuzes zoals: waarover toetsen?
welke vorm? wanneer? door wie? enz. Zowel de mogelijkheden voor toetsing
binnen één les, als toetsing ter afsluiting van een lessenreeks komen daarbij aan
bod.
23 mei
Constructivisme en cognitivisme - instructietheorie of onderzoeksperspectief?
Elwin Savelsbergh
In de media, in de politiek, maar ook tussen leraren onderling en is veel discussie
over onderwijsinhoud en didactische aanpak. De precieze issues verschillen per
schoolvak maar vaak gaat het over zaken als, kennis versus inzicht, ontdekkend
leren versus directe instructie, en samenwerkend leren versus individuele taken.
Beide kampen beroepen zich op vooraanstaande denkers en op
onderzoeksresultaten. Is er één juist antwoord, ligt de waarheid in het midden, of
stellen we misschien de verkeerde vraag? In dit college gaan we op zoek naar
antwoorden vanuit leerpsychologische invalshoek, we zoomen daarbij vooral in op
inzichten uit de cognitivistische en de constructivistische tradities.
7
datum Docent
6 juni
Thema
Adolescentie psychologie
Marcel van Aken
De belangrijkste ontwikkelingstaken tijdens de adolescentieperiode betreffen zowel
aspecten van individuele ontwikkeling (zoals biologische aspecten, maar ook
moraliteit en identiteit), als ook direct daaraan gekoppeld aspecten van de sociale
omgeving (zoals bv. een toenemende autonomie ten opzichte van ouders en een
toenemend belang van relaties met leeftijdgenoten). Belangrijke vragen bij de
ontwikkeling tijdens de adolescentie kunnen worden geformuleerd op twee
gebieden: enerzijds duidelijk ontwikkelingspsychologische vragen met betrekking
tot stabiliteit, verandering, en voorlopers van de ontwikkeling tijdens de
adolescentie, en anderzijds vragen met betrekking tot de processen die bij deze
stabiliteit en verandering een rol spelen, met name op het gebied van de
wederkerige beïnvloeding van individuele kenmerken enerzijds en
omgevingskenmerken anderzijds.
In dit college zal ingegaan worden op de adolescentie als een karakteristieke
ontwikkelingsperiode. Aan de orde komen onder andere de ontwikkelingstaken
tijdens de adolescentie, en de ontwikkelingen op diverse domeinen, waaronder de
lichamelijke ontwikkeling, de ontwikkeling van de hersenen, en de ontwikkeling van
moraliteit en autonomie. Daarnaast wordt ingezoomd op de rol van leeftijdgenoten
bij deze ontwikkeling, zowel in dyadische relaties (vriendschappen), als in
groepsrelaties (schoolklassen).
20 juni
Sociaal klimaat, theorie, empirie en praktijk
Jan van
Tartwijk/Theo
Wubbels
Aan de Universiteit Utrecht wordt sinds 1980 onderzoek gedaan naar het
interpersoonlijke aspect van het leraarschap. Dit onderzoek heeft er mede toe
geleid dat een van de zeven competenties die in de wet als beroepsvereiste voor
leraren geldt de interpersoonlijke is. Vanuit een systeembenadering van
communicatie is het model voor interpersoonlijk leraarsgedrag ontwikkeld. De
daarbij behorende vragenlijst voor interpersoonlijk leraarsgedrag is in meer dan 25
talen beschikbaar en in totaal zijn meer dan een miljoen vragenlijsten aan leerlingen
en leraren afgenomen. Onderwerpen die bestudeerd zijn betreffen onder meer de
kwaliteit van de leraar-leerlingrelatie, verschillen in percepties van leerlingen en
leraar, de verbanden tussen de leraar-leerlingrelatie en gedrag van leerlingen en
leraar in de klas, denkbeelden van leraren over hun relaties met leerlingen, en de
ontwikkeling van de relatie tijdens de beroepscarrière.
In het college wordt dieper ingegaan op de opbrengsten van die 35 jaar onderzoek
naar het interpersoonlijk aspect van het docentschap. Aan de hand van interesses
en vragen van de studenten worden verschillende onderwerpen behandeld.
8
9
Toetsing en beoordeling Didactiek 1
Voor de afronding van de cursus didactiek 1 ontvang je een aantal toetsopdrachten. In deze opdrachten toon
je aan dat je kennis en inzichten (knows, knows how)1 uit de hoor- , werkcolleges en literatuur kunt gebruiken
bij de vormgeving en analyse van ontwikkeld materiaal uit de eigen onderwijscontext (shows)1.
Toetsing didactiek 1
De toetsing van didactiek 1 bestaat uit twee sets opdrachten: set A en set B
Deeltoets A: Twee algemeen didactische toetsopdrachten.
Deze toetsopdrachten hebben betrekking op beroepsrollen “vormgever van leerprocessen” en “opvoeder”.
Set B: Vakdidactische opdrachten.
Deze opdrachten worden voor elk specifiek vak geformuleerd door de vakdidactiek docent. Het aantal
wordt bepaald door de vakdidacticus
Beoordeling.
Deze opdrachten worden beoordeeld door de docent vakdidactiek.
De eindbeoordeling van alle opdrachten worden verwerkt in Osiris onder deeltoets B.
Inlevertermijn
De vakdidacticus stelt de inlevertermijn (uiterlijk 1 juli, eind blok 4) vast voor de eigen groep.
Globale beschrijving van de dossieropdrachten
De onderstaande tabel is afgeleid van tabel 1 uit het beoordelingsprogramma GST. Hierin zijn de onderdelen
opgenomen die voor Didactiek 1 van belang zijn.
10
TABEL A
Eindkwalificatie
Wat
Hoe
Toetsing
Vakdidactisch
deskundige
Kennis en toepassing van
vakinhoud vanuit didactisch
perspectief en van
kenmerkende leerprocessen
en onderwijsstrategieën.
De vakdidactische
opdrachten worden per
schoolvak door de
vakdidacticus geformuleerd.
leerstof analyse, lesplan, …
Deeltoets B
Vormgever en
begeleider van
leerprocessen
Inzicht in en toepassing van
de theorie over (het
aansturen van) leerprocessen
van leerlingen.
Opdrachten Vormgever van
leerprocessen
Deeltoets A
Manager van de
werksfeer
Inzicht in communicatieprocessen in de klas.
Opdrachten Manager van de
werksfeer; analyse van de
VIL
Praktijkdossier
Opvoeder
Inzicht in theorie over
identiteitsontwikkeling en
opvoeding.
Opdrachten Opvoeder
Deeltoets A
Deze rol wordt in het eerste
semester alleen getoetst op
handelingsniveau (dus in
MS1)
Praktijkdossier
Verwerkt in
toetsopdrachten opvoeder
en vormgever leerprocessen
Deeltoets A & B
Docent in brede
context
Zelfverantwoordelijk voor eigen
groei
Inzicht in ontwikkelingen in
het eigen vak en beroep en de
koppeling aan onderzoeks- en
ontwikkelvragen.
Praktijkdossier
11
Beoordeling dossieropdrachten
De beschrijvingen van de opdrachten en het bijbehorende correctievoorschrift vind je op het Blackboard van
Didactiek 1 en Masterstage 1 en op het vakdidactisch Blackboard.
Voor de opdrachten zijn verschillende inlevermomenten gepland om zowel de werkdruk van de student als
van de docent te spreiden.
Voor de toelating tot de toetsing/beoordeling gelden de volgende voorwaarden:
Actieve deelname aan de bijeenkomsten. Dit blijkt onder andere uit de voorbereiding op de
werkgroepbijeenkomsten conform de richtlijnen van de opleiders en het formuleren van vragen naar
aanleiding van de themacolleges.
Alle verplichte onderdelen zijn ingeleverd conform de vormvereisten.
Algemeen didactische opdrachten
De opdrachten van algemene didactiek worden beoordeeld door de werkcollegedocent didactiek. Beide
opdrachten moeten voldoende (minimaal 5,5) zijn. De beoordeling van de algemeen didactische opdrachten
worden gemiddeld. Het cijfer wordt ingevoerd in Osiris onder deeltoets A, het cijfer wordt afgerond op
tienden. Wanneer één van de opdrachten onvoldoende is wordt maximaal een 5 gegeven.
Vakdidactische opdrachten
Deze opdrachten van vakdidactiek worden beoordeeld door de docent vakdidactiek.
De beoordeling van de vakdidactische opdrachten worden conform de toetscriteria vakdidactiek gemiddeld en
het einderesultaat moet minimaal een 5,5 zijn. Het cijfer wordt ingevoerd in Osiris onder deeltoets B, het cijfer
wordt afgerond op tienden.
Het eindcijfer van didactiek 1 bestaat uit een gewogen gemiddelde dat bepaald wordt op basis van
onderstaande verdeling. Het eindcijfer voor didactiek 1 wordt afgerond op tienden voor resultaten boven de
zes en onder de vijf, resultaten tussen de vijf en de zes worden afgerond op een geheel getal.
Algemeen didactische
opdrachten
Deeltoets A
gewicht
inlevermoment
Vormgever LP
1
5-6-16
Opvoeder
1
27-6-16
2
In overleg met
vakdidacticus, uiterlijk 1-72016
Vakdidactische opdrachten
Deeltoets B
Uiterlijk 15 juli zijn alle opdrachten van Didactiek 1 beoordeeld.
De eindbeoordeling over het geheel wordt berekent door Osiris, op basis van de resultaten van deeltoets A en
deeltoets B, uiterlijk 20 juli 2016.
Regeling aanvullende toets
Je wordt uitgenodigd voor een aanvullende toets (tentamen en/of (reparatie)opdracht) op voorwaarde dat
(voor de geldende regelgeving zie OER, art. 5.5):
12
1.
2.
3.
4.
5.
je aan alle inspanningsverplichtingen hebt voldaan en;
je als eindcijfer (gewogen gemiddelde van alle deeltoetsen) een 4,0 of hoger hebt gehaald en;
je niet geslaagd bent voor de cursus (eindcijfer lager dan 6,0 of niet-voldaan (NV));
in geval van afwezigheid tijdens de eerste tentamengelegenheid of het niet tijdig (voor de
deadline) inleveren van een opdracht;
je je voorafgaand aan de toets of deadline met geldige reden hebt afgemeld bij de docent.
Toekenning van een aanvullende toets kan pas plaatsvinden, wanneer het gemiddelde eindcijfer van alle
deeltoetsen van een cursus beschikbaar is. Indien de deadline van een
opdracht halverwege de cursus ligt, en een tentamen aan het einde van de cursus wordt
afgenomen, kan pas daarna het gemiddelde cijfer worden berekend en blijken of je recht hebt
op een aanvullende toets voor de opdracht. De aanvullende toets zal dus
vrijwel altijd vallen in het volgende blok wanneer het onderwijs van dat blok al gestart is.
13
Download