Digitale didactiek /// Tom Merkx, Wynand Wijnen en Jos Zuylen Digitale didactiek voor MVT Hij was docent Engels, zij docente Frans. Samen hadden ze een pied-à-terre in Frankrijk. Hij merkte op dat hun 16-jarige dochter, die in vier gymnasium zat en notabene van haar moeder les had, maar met moeite bij de boulangerie in hun Provençaalse dorp een brood kon bestellen. Als je het meisje Frans hoorde praten, was onmiddellijk duidelijk dat pa zwaar overdreef, maar hij legde wel de vinger op de zere plek. Een belangrijk doel van vreemdetalenonderwijs is immers ‘comfortable interaction with native speakers’. Digitale didactiek (2) In het septembernummer beschreven Merkx, Wijnen en Zuylen een ordeningsmodel voor algemene digitale didactiek in de les. Deze maand hebben ze aandacht voor de wezenskenmerken van het vreemdetalenonderwijs en steken van daaruit door naar digitale didactiek voor modernevreemdetalenonderwijs. 30 -12-18 Oktober 2012 Al decennialang wordt er binnen de wereld van de taaldidactiek nagedacht over de ideale les. We vatten de belangrijkste inzichten samen en formuleren drie taaldidactische kenmerken voor hedendaags vreemdetalenonderwijs. In een figuur schetsen we aanknopingspunten voor de digitalisering van de vakdidactiek voor het modernevreemdetalenonderwijs. Vreemdetalenonderwijs veranderde Tot grofweg 1950 werd het vreemdetalenonderwijs gedomineerd door vertaalwerk, waarbij de leerling in en uit de vreemde taal vertaalde. Daarbij was veel aandacht voor grammatica en woordjes leren. Vanaf het midden van de vorige eeuw kwam er steeds meer aandacht voor het spreken. Dat spreken had een hoog vanbuitenleergehalte. Het was de periode waarin de gedragspsycholoog Skinner op basis van experimenten met duiven een leertheorie ontwierp waarin hij stelde dat met adequaat belonen en straffen ieder gewenst gedrag kon worden aangeleerd. In het onderwijs deed deze leertheorie tijdelijk opgang in de vorm van geprogrammeerde instructie. Al snel bleek dat met deze werkwijze niet alle leerdoelen in het onderwijs gerealiseerd konden worden. In het vreemdetalenonderwijs leidde het bijvoorbeeld ertoe dat leerlingen van buiten geleerde teksten konden reproduceren, maar geen gesprekken konden voeren in de vreemde taal. Het vreemdetalenonderwijs ontwikkelde zich in snel tempo. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd algemeen het belang van betekenisvolle leerinhouden voor leerlingen bij leren in het vreemdetalenonderwijs onderkend. De onderwijspsycholoog Ausubel was voor deze ontwikkeling van groot belang. Ausubel hamerde erop dat leermateriaal voor leerlingen betekenisvol moet zijn. Dat helpt enorm bij het begrijpen en wendbaar gebruiken van het geleerde, iets waar de behaviourist Skinner geen boodschap aan had. Ausubels opvattingen hebben tot de dag van vandaag een enorme impact op het talenonderwijs. We werken dit hierna uit in een drietal taaldidactische spelregels. Daarbij betrekken we ook het gedachtegoed van Westhoff, een gerenommeerd Nederlands taaldidacticus. Spelregel 1: Gepersonaliseerd, gecontextualiseerd leren Laat het in de les over de leerlingen gaan, over hun leefomgeving, over hun hobby’s, hun relaties, hun ervaringen. Door de leerlingen, hun leven en leefomgeving centraal te stellen, kunnen leerlingen nieuwe leerstof die daarna aangereikt wordt beter en makkelijker opnemen, verteren en een plaats geven binnen het al bestaande informatienetwerk in hun brein. Toelichting op spelregel 1: Leermateriaal in leerboeken is in principe niet toegespitst op de individuele leerlingen, ofwel niet gepersonaliseerd en gecontextualiseerd. Dat is ook niet mogelijk. Het is aan de docent om door middel van een transformerend ‘trechterproces’ van het leermateriaal dat in leerboeken, in digitale omgevingen of anderszins beschikbaar is, voor die personalisatie en contextualisatie te zorgen. Stel je voor dat je als vreemdetalendocent een les geeft over familie. Dan is het een kans voor open doel leerlingen te vragen digitale bestandjes mee te laten brengen over de eigen familie. Die bestandjes kunnen onderdelen van het leerboek vervangen. Door personalisatie en contextualisatie neemt de kans toe dat de leerling beter in staat is om nieuwe leerinhoud over families op te nemen, te verwerken en te plaatsen in het informatienetwerk dat de leerling daarvoor al in zijn hoofd had aangelegd. Spelregel 2: Leren door doen Leerlingen leren een vreemde taal door zelf te lezen, zelf te luisteren, zelf te spreken en zelf te schrijven in die vreemde taal. Het klinkt logischer dan logisch, maar de praktijk van het vreemdetalenonderwijs volgt niet altijd die logica. Toelichting op spelregel 2: We mogen ervan uitgaan dat een leerling die in de Engelse les zit, de ambitie heeft in het Engels kennis te kunnen maken met iemand anders. Om dat leerproces ‘kennismaken in het Engels’ op gang te brengen, mag de docent natuurlijk voordoen hoe dit gaat (‘Hello, I am …’, ‘What’s your name?’). De docent zou er wel voortdurend naar moeten streven in de les niet te veel en niet te lang aan het woord te zijn en waar mogelijk de doeltaal als voertaal te gebruiken. Vaak is het net zo handig niet zelf de kennis te verstrekken of het voorbeeld te geven, maar een video of een geluidsfragment te gebruiken waarmee hetzelfde doel kan worden gerealiseerd. Onmiddellijk na de informatieverstrekking door de docent moet de leerling kunnen ‘leren door doen’. Los van het feit dat dit op zichzelf belangrijk is, omdat je een vaardigheid leert door te oefenen, is er nog een tweede, zeker zo belangrijk motief. Als een leerling namelijk ‘zelf kan doen’, neemt de kans op personalisatie en contextualisatie toe. Westhoff geeft in dit verband aan dat bij de poort van het brein van ieder mens een poortwachter staat die negentig procent van de aangeboden informatie niet binnen laat. De kans dat informatie voorbij de poortwachter komt neemt toe als de poortwachter de informatie herkent en kan plaatsen binnen het bestaande informatienetwerk in het brein van de lerende. Iets wat je zelf doet, krijgt al snel vanzelf een personalisatie- en contextualisatieslag. Spelregel 3: De vier basisvaardigheden in iedere les Cyclische aandacht voor respectievelijk receptief leren (luisteren en lezen) en productief leren (spreken en schrijven) in iedere les leidt niet alleen tot een gevarieerde les, maar ook tot een positieve onderlinge beïnvloeding van de vier basisvaardigheden bij het verwerven van een vreemde taal. En mogelijk het allerbelangrijkste, het vergroot de kans van verankering van het geleerde in het brein. Toelichting op spelregel 3: Het is belangrijk verschil te maken tussen de receptieve vaardigheden (lezen en luisteren) aan de ene kant en de productieve vaardigheden (spreken en schrijven) aan de andere kant. Gelet op hetgeen eerder is opgemerkt over het mild stemmen van de ‘poortwachter’ door het aanbieden van bekende informatie, is het wenselijk eerst te sensibiliseren met behulp van een receptieve leeropdracht waarin herkenning van de leerstof volstaat. Van daaruit kan, voortbouwend op de receptieve leeropdracht waarin bestaande kennis is geactiveerd en nieuwe kennis is toegevoegd, gestreefd worden naar taalproductie door middel van spreken en schrijven in de doeltaal. Uiteraard zal de inhoud van het gesprokene en geschrevene moeten aansluiten bij de inhoud die daarvoor bij het lezen en/of luisteren al centraal stond. Digitalisering van didactiek Docenten hebben bij de vormgeving van het onderwijs altijd al didactische werkvormen gebruikt. Daar verandert onder invloed van digitalisering niets aan. Wel gaan docenten steeds meer ict-mogelijkheden benutten om de didactiek te versterken. Die mogelijkheden zijn eindeloos. Een keuze voor digitale didactiek (wat ga je digitaliseren, hoe ga je digitaliseren, met welk materiaal ga je digitaliseren et cetera) maak je overigens niet in je eentje. Je doet dat, vroeger of later, samen met collega’s in sectieverband. Bij een sectiekeuze kan dit artikel en met name het figuur ‘Digitaliseringsmogelijkheden in de mvt-les’ behulpzaam zijn. De figuur ligt in lijn met opbouw van de les gebaseerd op het KIT-lesmodel (zie eerste artikel in deze serie). Per rij is aangegeven hoe ict de leeractiviteiten in de verschillende fasen van de les kan versterken. Digitale didactiek… een sectiekeuze Waar we natuurlijk op hopen is dat mvt-secties ons artikel gebruiken als ordeningsinstrument bij de verdere vormgeving van hun digitale mvt-didactiek. We verwachten dat iedere mvt-sectie de drie taaldidactische spelregels die we beschreven, onderschrijft (gepersonaliseerd, gecontextualiseerd leren; leren door doen; de vier basisvaardigheden in iedere les). Maar de echte te maken keuzes hebben betrekking op de digitalisering van het didactisch repertoire van de sectie. Daarbij gaat het om twee vragen die de sectie zal moeten beantwoorden: 1) Welke lesonderdelen kunnen door middel van digitalisering van de didactiek verbeterd worden? 2) Hoe kunnen er binnen de sectie een of meerdere communities of practice worden gevormd om digitale didactiek in het sectierepertoire te krijgen? Tot slot Binnen de omvang van dit artikel hebben we ons beperkt tot het ontwerpen van een ordeningsinstrument. Als docent bent u natuurlijk nieuwsgierig naar praktische voorbeelden. Voor voorbeelden en voor beschrijvingen van de inbedding van ict in de les verwijzen we naar een aantal bronnen. Ga bijvoorbeeld naar www.prodocent.nl/mediawijsheid, naar www.prodocent.nl/ddd/ digitalisering/ddd, naar www.ernomijland.com/docs/smiho.pdf, naar www.lessonstream.org of naar www.studiovo.nl/productverkenning/stercollecties. Oktober 2012 -12-18 31 Digitaliseringsmogelijkheden in de mvt-les Fasen in de les (Leer)activiteiten van de leerling Digitaliseringsmogelijkheden Wat is het doel? Hoe gebeurt het? 1. Opstartactiviteiten Zicht krijgen op de les Docent reikt een studiewijzer of spoorboekje per les aan. Digitaal schoolbord, elektronische leeromgeving (ELO) 2. Oriëntatieactiviteiten Actualisering van voorkennis en gemotiveerd raken Terugkomen op eerdere leerstof bijvoorbeeld in een klassengesprek of door middel van mindmappen of door relevante oefeningen te maken. Digitaal schoolbord, Powerpoint, Prezi, videofragement(en), animaties, internetbronnen (podcast, vodcast, Youtube, Twitter), mindmapprogramma, flipped classroom 3. Receptieve taken Leesvaardigheid vergroten Klassikaal of individueel, hardop of zacht, uit het leerboek of uit de krant ten behoeve van verrijking van woordenschat en/of grammatica. Digitaal schoolbord, internetbronnen (bijv. webforum, weblog of social networking websites). Luistervaardigheid vergroten Naar de leraar, naar elkaar, naar geluidsfragmenten (CD, DVD, tv) ten behoeve van verrijking van woordenschat en/of grammatica. Digitaal schoolbord, videofragment(en), internetbronnen (podcast, vodcast, Youtube), audioboeken, skype. 4. Grammatica / woordenschat / functies Kennis opnemen, begrijpen en toepassen (van grammatica en/of woordenschat en/ of functies) Uitleg door de docent gecombineerd met oefenen door de leerling. Digitaal schoolbord, flipped classroom, Powerpoint, Prezi, internetbronnen (Youtube, instructievideo’s), WRTS, online woordenboeken / vertaalsoftware 5. Productieve taken Spreekvaardigheid vergroten Voorspreken en naspreken, vraag-antwoord spellen, dialogen, spreekbeurten ten behoeve van woordenschatgebruik en het oefenen en toepassen van (geleerde) grammatica Chatten, skypen, audiorecording software, uitspraaksoftware Schrijfvaardigheid vergroten Oefeningen maken en verschillende soorten teksten leren kennen/schrijven ten behoeve van woordenschatgebruik en het oefenen en toepassen van (geleerde) grammatica Tekstverwerkingsprogramma’s, Powerpoint, Prezi, internetbronnen (webfora, weblogs), websites maken, social media (Facebook, Twitter) Tom Merkx is directeur van Scalamedia, [email protected] Wynand Wijnen is emeritus hoogleraar Universiteit Maastricht, [email protected] Jos Zuylen is directeur van MesoConsult, [email protected] 32 -12-18 Oktober 2012