Preek over NGB 13

advertisement
GEEN OPENBAARHEID VAN BESTUUR
- preek over artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis –
Aanwijzingen voor de liturgie:
Orde van Dienst C, middagdienst
Votum en zegengroet
Zingen:
Psalm 115:1 en 2
Gebed
Lezen:
Genesis 45:1-15
Zingen:
Psalm 105:8,9 en 10
Lezen:
Genesis 50:15-21
Lezen:
NGB, artikel 13
Preek
Zingen:
Lied 432:1,2 en 3 (Liedboek voor de Kerken)
Belijdenis van het geloof
Zingen:
Gezang 137:1 en 2 (Gereformeerd Kerkboek)
Dankgebed en voorbede
Collecte
Zingen:
Psalm 115:6 en 7
Zegen
GEEN OPENBAARHEID VAN BESTUUR
- preek over artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis –
Schriftlezingen: Genesis 45:1-15; 50:15-21
Gemeente van onze Here Jezus Christus!
Zou u wel een minister willen zijn? En jullie, jongens en meisjes? Een vraag is dat, om goed
over na te denken. Want ja, zo op het eerste gezicht. En: in eerste instantie. Lijkt het misschien
wel mooi, om minister te zijn. Immers, dan ben je een belangrijk iemand. Die werkelijk iets te
zeggen heeft, in Nederland. En toch: als je er wat langer. En wat beter over nadenkt. Blijkt
zo’n ministerschap toch ook heel sterk nog een andere kant te hebben.
Want als je minister bent, moet je ook belangrijke beslissingen nemen. Moeilijke
beslissingen ook, die soms grote gevolgen hebben voor veel mensen in het land. Zo hebben
we op het moment bijvoorbeeld te maken met een economische crisis. Die maakt, dat er
bezuinigd moet worden. Maar ja, waarop dan precies? En welke mensen moeten dat het meest
gaan merken? Belangrijke beslissingen zijn dat, die een minister moet nemen.
En wat daar dan nog bij komt, is dat je ook voortdurend op de vingers wordt gekeken.
En: bij het minste of geringste, ook op de vingers wordt getikt. Door lastige journalisten, die
op het journaal over je berichten. Of in hun kranten over je schrijven. En ja, dan valt het vaak
niet mee – om daar op een goede manier mee om te gaan. En op te reageren. En toch: je
ontkomt er ook niet aan, als minister. Aan journalisten, die je op de vingers kijken.
Nee, want hier in Nederland. En ook in andere landen van de westerse wereld wel.
Vinden we het belangrijk, dat burgers weten wat bestuurders allemaal doen. Die inzicht
hebben, in dat bestuur. Ja, zó belangrijk vinden we dat zelfs met elkaar. Dat we het in een wet
hebben vastgelegd. ‘De wet openbaarheid van bestuur’, uit 1980. Die burgers de mogelijkheid
geeft, om documenten over bestuurlijke kwesties bij bestuursorganen op te vragen.
En ook journalisten maken soms van die mogelijkheid gebruik, om inzicht te krijgen
in wat (bijvoorbeeld) een minister. Of ook wel: een provincie, of een gemeente. Allemaal
beslist en doet, om daar vervolgens in de krant over te schrijven. En natuurlijk kan zo’n
bestuurder daar behoorlijk last van hebben. Zeker, als dat op een wat agressieve manier
gebeurt. Maar het heeft aan de andere kant toch ook iets góeds. ‘Openbaarheid van bestuur’.
Maar wat dan opvalt, als we een artikel als artikel 13 van de Nederlandse
Geloofsbelijdenis lezen. Is dat die ‘openbaarheid van bestuur’ er bij de HERE God niet is. Hè,
Hij is de Koning van hemel en aarde. De Almachtige, die alle dingen bestuurt. Maar Hij laat
Zich niet op de vingers kijken. Of ter verantwoording roepen. Hij gaat volstrekt zijn eigen
gang. En ik verkondig u vanmiddag dan ook het Woord van die God. Onder het volgende
thema:
DE HERE KENT GEEN ‘OPENBAARHEID VAN BESTUUR’!
1. zijn wil is heilig
2. zijn vraag is vertrouwen
1. Gods wil is heilig.
Gemeente, wat denkt u: waarom zouden journalisten soms zo nieuwsgierig zijn, naar de
handel en wandel van ministers? Zouden hun motieven daarbij nu altijd werkelijk helemaal
zuiver zijn? Of zouden ze stiekem toch ook hopen, op een schandaal? En: een smeuïge
primeur, die ze op de voorpagina van hun krant kunnen zetten? Weet u: ik denk, dat ook
journalisten niets menselijks vreemd is. En zulke dingen ergens dus ook altijd een rol mee
spelen.
En ja, eerlijk is eerlijk: dan vormen bestuurders vaak een makkelijk doelwit. Want we
hoorden al, dat (bijvoorbeeld) ministers vaak hele moeilijke beslissingen moeten nemen.
Waarbij je het eigenlijk nooit goed doet, en altijd noodgedwongen ‘vuile handen’ maakt. Hè,
zo noemen we dat dan wel. ‘Vuile handen maken’. En daar kunnen journalisten dan weer over
schrijven in de krant. Of: over berichten op de televisie. En is succes verzekerd.
Maar gemeente, hoe zit dat dan eigenlijk precies met de HERE God? Want je kunt wel
zeggen, dat een minister ‘macht’ heeft. En ‘invloed’. En tot op zekere hoogte, heb je dan nog
gelijk ook. Maar dat alles valt in het niet, als je het vergelijkt met de HERE God. En de macht
en de invloed, die Hij heeft. Want niet voor niets belijden we, als zijn kerk. Dat Hij ‘de
Almachtige’ is. Maar zeg ‘ns: hoeft Hij daarbij dan géén ‘vuile handen’ te maken?
Ik weet niet, of u zich dat wel eens hebt afgevraagd. Maar het is bepaald geen vréémde
vraag. Want machtiger dan de machthebbers van deze aarde, is de HERE onze God. Die
Koning van hemel en aarde is. Maar dan moet u eens kijken, wat er in zijn wereld allemaal
gebeurt. En misgaat. Ik bedoel: u hoeft maar de krant te lezen. Of naar het journaal te kijken.
En u weet: op deze aarde. Die Gods aarde is. Gaat er een ontzettende hoop mis.
Ik bedoel: denk alleen al maar, aan al het leed dat mensen elkaar aan doen. Dat geldt
in het klein vaak al: op school worden kinderen gepest, op de werkvloer collega’s getreiterd.
En ook al blijft het daarbij maar bij woorden, ook die kunnen al ontzettend veel kapot maken.
Laat staan, dat mensen daarnaast dan ook nog ‘ns handtastelijk worden. En fysiek geweld
gaan gebruiken tegen hun naaste. Door te slaan, te schoppen. Of erger nog…..
Maar wat in kleine kring, tussen mensen onderling. Vaak al ‘aan de orde van de dag’
is. Is dat in grote kring, en op het wereldtoneel. Vaak even goed. Ook hele volken kunnen
elkaar soms dwars zitten, en naar het leven staan. Hè, het is niet voor niets – dat ‘genocide’
onder ons zo’n gangbaar woord is geworden. En dan zwijg ik nog maar, over het leed dat ons
niet door mensen wordt aangedaan. Over ziektes, ongelukken en natuurrampen....
Maar gemeente, hoe zit het dan met de HERE? De God van wie we zongen, met
woorden uit Psalm 115? Als van de God, ‘die doet naar zijn behagen’? En: de God, van wie
we belijden. In artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. ‘Dat in deze wereld niets
gebeurt zonder zijn beschikking’? Want als dat wérkelijk waar is. Dan kan het toch niet zo
zijn, dat Hij ‘vrij uit’ gaat? En Hij, om zo te zeggen – geen ‘vuile handen’ maakt?
En misschien dat het gelezen Schriftgedeelte. De kracht en de klem van die vraag, nog
wel eens te meer kunnen vergroten. Want we lazen van Jozef – en dan denk ik, dat ook de
kinderen zijn geschiedenis wel zullen kennen. Omdat vader of moeder die voorgelezen heeft,
uit de kinderbijbel. En juffrouw of meester die verteld heeft, op school. De geschiedenis van
Jozef en zijn grote broers. Die zo’n vreselijke hekel aan hem gekregen hadden.
En waarom dan? Nu, omdat hun vader hem voortrok. En hij soms ook met verhalen
kwam, van dromen. Waar ze eerlijk gezegd niet goed tegen konden. En uiteindelijk is het
zelfs zo erg geworden, dat ze hem in een put hebben gegooid. En zelfs: hem verkocht hebben,
aan mensen die op weg waren naar Egypte. En hun vader – die hebben ze wijsgemaakt, dat
Jozef dood was. En ja, dat is natuurlijk heel verschrikkelijk. Dat ze dat deden.
Maar aan de andere kant: ook dit is ‘in de wereld’ gebeurd. En is dus, volgens artikel
13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Niet ‘zonder Gods beschikking’ gebeurd. Ook Hij
heeft er de hand in gehad, om zo te zeggen. En als Jozef jaren later, zich aan zijn broers
bekend maakt. In Egypte. Zégt hij dat ook met zoveel woorden. Hè, we hebben dat
vanmiddag gelezen met elkaar. ‘Niet jullie hebben mij dus hierheen gestuurd maar God’.
Nu, maar als dat dan wérkelijk zo is. En we hebben geen reden om daaraan te
twijfelen, want het staat immers in de Heilige Schrift. In de bijbel. Dan hééft de HERE in die
hele ‘kwestie-Jozef’ toch zeker ‘vuile handen’ gemaakt? Want: wat is dat voor God? En: wat
is dat voor Koning? Die onschuldige mensen naar een land als Egypte stuurt? Om daar als
slaaf te dienen, en uiteindelijk zelfs in de gevangenis terecht te komen? Dat deugt toch niet?
Maar zodra we daarmee komen. En de HERE als het ware ‘ter verantwoording’ willen
roepen. Zoals journalisten dat met ministers ook wel doen. Lopen we aan, tegen de
werkelijkheid van ons thema van vanmiddag. ‘De HERE kent geen openbaarheid van
bestuur’. Láát Zich eenvoudigweg niet ter verantwoording roepen, over de dingen die er in
zijn wereld gebeuren. Maar zeg eens eerlijk, gemeente. Pleit dat dan ook voor Hem? Of juist
niet?
Nu, de vraag stellen. Is haar beantwoorden. Want er zijn soms ook wel ministers, die
hetzelfde doen. Die weigeren dan zich ter verantwoording te laten roepen. ‘Geen
commentaar’ – zeggen ze dan tegen journalisten. Of ze verstoppen zich. Maar eerlijk is
eerlijk: dat maakt het er vaak niet beter op. Omdat je dan de indruk wekt, dat je iets te
verbergen hebt. En is dat bij de HERE dan misschien óók zo? Heeft ook Hij misschien iets te
verbergen?
Nu, gemeente – niet in het minst! En het is uitgerekende de ‘kwestie-Jozef’ die ons dat
duidelijk maakt. Want bij hoge uitzondering, en omdat Hij Zelf dat wil. Geeft de HERE
daarin wél ‘inzage’ in zijn bestuur. Zo hoorden we al, uit de mond van Jozef. Dat het de
HERE God is geweest, die hem naar Egypte heeft gestuurd. God, die daar verantwoordelijk
voor is geweest. En: de hand in heeft gehad. Maar Jozef, hij heeft er nog méér over gezegd.
Want toen zijn vader gestorven was. En zijn broers bang werden, dat hij zich alsnog
op hen zou gaan wreken. Voor wat ze hem hadden aangedaan. Zei Jozef, en we hebben het
gelezen in Genesis 50: ‘jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede
gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt: dat een groot volk in leven blijft.’ En dat geeft
ons een heel bijzondere inkijk, in het wonder van Gods bestuur. In hoe het ‘werkt’.
Want het wonderlijke van Jozefs opmerking in Genesis 50 is. Dat die heel duidelijk
maakt, hoe de verantwoordelijkheden gelegen hebben. De broers zijn verantwoordelijk voor
het kwaad dat ze hebben uitgedacht. En, vervolgens: ook uitgevoerd. Maar de HERE ‘heeft
het ten goede gekeerd’. Met de woorden van artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis:
de HERE is niet de ‘bewerker’ van de zonde, en draagt er evenmin de schuld van.
En dat maakt duidelijk, hoe goddelijk ingewikkeld de HERE te werk gaat. Bij zijn
bestuur van deze wereld. En dat is ook precies de reden, dat Hij geen ‘openbaarheid van
bestuur’ kent. Want wij zijn veel te beperkt, en misschien ook wel: veel te zondig. Om hem te
kunnen narekenen. En daarom heeft Hij ons dat in zijn Woord ook verboden. Maar hebben
we, opnieuw met de woorden van artikel 13. ‘Leerlingen van Christus’ te zijn.
En daarmee stelt Hij ons Hem dan ten voorbeeld. Die tijdens zijn leven, hier op aarde.
Zich gehoorzaam ‘schikte’ naar de wil van zijn hemelse Vader. Ook al kostte Hem dat in de
hof van Gethsemane ontzettend veel moeite. Nu, en dat hebben ook wij dus te doen. Niet de
HERE God ‘ter verantwoording’ roepen. Of: niet rusten, voordat we ‘antwoorden’ hebben.
Maar ons ‘schikken’ in het bestuur en de leiding van de Koning van hemel en aarde.
2. Gods vraag is vertrouwen.
Het eerste punt van de preek van vanmiddag, bracht ons een heldere boodschap. We moeten
niet rusteloos de HERE ter verantwoording roepen over de weg die Hij met ons gaat. Maar
integendeel berusten in zijn beleid. Alleen - dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Want
ik weet niet hoe het met u zit, broeders en zusters. Maar ik heb soms best momenten in m’n
leven, dat ik er niks van begrijp. En graag antwoorden van de HERE wil hebben.
En hoe lukt het je dan, als klein en zwak mensenkind. Om je toch te ‘schikken’ in het
beleid van de Koning van hemel en aarde? Nu, weet u – bij die vraag kan het voorbeeld, waar
we de preek mee begonnen zijn. Ons wellicht een beetje verder helpen. Want stel nou ‘ns
even, dat u een journalist zou zijn. Van de krant, of van het journaal. Welke minister, of welke
bewindspersoon. Zou u dan het eerst het vuur na aan de schenen gaan leggen?
Nou, dat is een vraag – die ieder van ons, misschien weer anders beantwoorden zal.
Maar kun je heel in het algemeen toch niet zeggen, dat je als journalist die minister het eerst
‘aanpakt’. In wie je het minste vertrouwen hebt. Ja, toch? Want daar is de kans het grootst, dat
er iets te ‘halen’ valt. Maar dan geldt ook het omgekeerde: dat hoe meer vertrouwen je in
iemand hebt. Hoe minder groot de verleiding zal zijn, om moeilijke vragen te stellen.
En dat mogen we dan ook op de HERE toepassen. Als we het moeilijk vinden, om ons
te ‘schikken’ in de weg die Hij met ons gaat. Ook zonder dat we inzage hebben, in zijn
plannen en bestuur. Kan het nuttig zijn, om onszelf eens af te vragen. Hoe we nu precies tegen
de HERE aan kijken. En: welk beeld we van Hem hebben. Of, nóg anders gezegd: wie is de
HERE God nou precies voor u? Een lastige vraag, misschien. Maar ook nuttig……
Want vertrouwt u de HERE ook? Of is dat nou niet een woord dat bij u op komt, als u
aan de HERE denkt? Want als het dat láátste is. U het moeilijk vindt, om de HERE te
vertrouwen. Dan is het ook zo’n wonder niet, als u het moeilijk vindt om u te ‘schikken’. U
neer te leggen bij de weg, die Hij met u gaat. En misschien dat u dan wel vraagt: ‘maar is het
vreemd dan? Dat ik de HERE niet vertrouwen kan? Want heb ik daar reden voor?’
En dat kán een terechte vraag zijn. Als je ziet, op de weg die de HERE met je is
gegaan. En je moet vaststellen, dat die weg je soms door diepe en donkere dalen heeft geleid.
Je momenten heeft gebracht, waarop je je heel eenzaam voelde. En verlaten. Want ja, als je de
HERE daar dan verantwoordelijk voor mag houden. Is het niet zo verwonderlijk meer, dat
‘vertrouwen’ niet het eerste woord is. Dat bij je opkomt, als je aan Hem denkt.
Ik bedoel: je hebt mensen, die op zoek zijn naar ‘de hand van God’ in de geschiedenis.
Momenten en ogenblikken, op het grote wereldtoneel. Waar je de HERE God heel direct voor
verantwoordelijk mag houden. En natuurlijk, dat is altijd een wat lastige bezigheid. Omdat je
je daar als mens zomaar in vergissen kan. Hè, want de HERE kent immers geen
‘openbaarheid van bestuur’ – het thema. Maar toch – sommige mensen, die proberen dat.
Maar ja, bij wat voor momenten kom je dan uit? In de meeste gevallen, zijn dat de
keerpunten in de wereldgeschiedenis. De gebeurtenissen op 11 september 2001 bijvoorbeeld,
toen twee vliegtuigen zich in New York in het World Trade Centre boorden. Want sinds die
dag, is de wereld nooit meer hetzelfde geweest. En dus moet God daar wel de hand in hebben
gehad. Hoe dan ook. Maar ja, als je dat zegt. Is zijn hand al gauw een slaande hand.
En toch, toch spreekt de bijbel daar anders over. En heeft die het niet over de slaande
hand van God, maar juist over de Vaderhand van God. Want aan het begin van de dienst heb
ik gezegd, dat er veel over God te zeggen valt. En dat is ook zo. Maar bij dat vele, mogen we
het belangrijkste toch nooit vergeten. Het belangrijkste, dat is: dat de bijbel ons God toch
vooral laat kennen als de Vader van onze Here Jezus Christus. Die zijn Zoon gaf.
Met andere woorden: het is de liefde van God, die in de bijbel centraal staat. De liefde
van God, en ook: de verlossing die Hij in zijn liefde tot stand heeft gebracht. Voor een wereld,
verloren in schuld. En áls we het al over ‘de hand van God’ willen hebben. De hand van God
in de geschiedenis. Laten we dan voorop zetten, dat dat de hand is. Waardoor Hij zijn
kinderen naar verlossing leidt. En daarmee: de hand, die zijn kinderen hoop geeft.
Want als we dat steeds voor ogen houden. En dáár steeds beginnen. Bij de Vaderhand
van God, die ons zijn Zoon gegeven heeft. En daarmee: verlossing, en hoop op eeuwig leven.
Dan kun je niet meer over de Koning van hemel en aarde spreken, als over een grillig en
onvoorspelbaar God. Die ons geen inzicht geeft in zijn plannen, omdat Hij wat te verbergen
heeft. Nee, wat die God gaf ons Christus. En is dus te vertrouwen. Ondanks alles.
Nu, en dat evangelie. Die blijde boodschap. Kan ons dan de kracht geven, om ons te
‘schikken’. Ook als er momenten komen, dat we van de manier waarop Hij ons leven leidt.
Of: de wereld bestuurt. Helemaal niets begrijpen. Want Christus weegt dan zwaarder, om zo
te zeggen. Dan de moeite. En Gods liefde is sterker, dan onze vragen. Alleen – en dat wil ik er
wel nadrukkelijk bij zeggen. Laten we alstublieft niet wachten, tot die moeilijke momenten.
Ik bedoel: er zijn mensen, die van de HERE wel weten. En in de kerk wel komen.
Maar die het hele evangelie, als ze eerlijk zijn. Toch maar weinig interesseert. En die dus ook,
om het zo maar zeggen. Het vertrouwen in God, niet voeden. En dat kan lang goed gaan,
zeker als je leven z’n gewone gangetje gaat. Maar als dan plotseling ‘de kwade dagen’
komen. En moeite je deel wordt. Kan je vertrouwen soms zomaar te klein blijken.
En daarom: het is veel verstandiger. En: veel wijzer. Om óók in de goede dagen, als er
van moeilijke vragen nog geen sprake is. Ja, al de dagen van je leven. Bezig te zijn, met de
dingen van de HERE. En dan vooral: met de weldaden en de schatten, die Hij je dankzij
Christus geven wil. Want dat is de manier, om het vertrouwen op God te ‘voeden’. Zodat je
weerbaar bent, als in je leven ‘de kwade dagen’ aanbreken. En de storm opsteekt.
En daarom: het kan een probleem zijn, dat de HERE geen ‘openbaarheid van bestuur’ kent.
Maar het hoeft niet. Als we ons al de dagen van ons leven, richten op het grootste geschenk.
Dat ons uit de hand van God ten deel is gevallen. De Here Jezus Christus, en alle ‘hemelse
schatten’ die Hij voor ons verworven heeft. En daarom bid ik u van harte toe, dat u druk zult
zijn in uw leven. Met het verzamelen van die schatten. Want die hebben toekomst. Amen.
Download