Personen met autismespectrumstoornis Historiek 1867 Maudsley: psychotische kinderen Begin 1900: Kinderschizofrenie - ‘De wilde jongen van Aveyron’ 1943: Kanner: autistische stoornis (kenmerken) Autistische eenzelvigheid Weerstand tegen veranderingen piekvaardigheden 1944:Asperger: autistische psychopathie Kanner legde basis voor psychogene verklaring Moeder deprivatie / ‘koelkastmoeders’ Zich afsluiten vd buitenwereld tgv vroegkinderlijke negatiever ervaringen ‘Blaming the parent’-mythe Begripsomschrijving en etiologie Teminologie en definitie Pervasieve ontwikkelingsstoornissen: Autistische stoornis Rettsyndroom Desintegratie vd kinderleeftijd Stoornis v Asperger Pervasieve ontwikkelingsstoornissen Niet Anderszins Omschreven Autistische stoornis 1. Een totaal van 6 of meer items van met tenminste 2 van (1) en van (2) en (3) één: a) Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie Duidelijke stoornissen gebruik v verschillende vormen v non-verbaal gedrag Er niet in slagen met leeftijdsgenoten tot relaties te komen Tekort in spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden/prestaties te delen b) Kwalitatieve beperkingen id communicatie Achterstand in of volledige afwezigheid v ontwikkeling gesproken taal Bij individuen met voldoende spraak: duidelijke beperkingen in vermogen gesprek met anderen te beginnen/onderhouden Stereotipe en herhaald taalgebruik / eigenaardig woordgebruik Afwezigheid v gevarieerd spontaan fantasiespel c) Beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen v gedrag, belangstelling en activiteiten Sterke preoccupatie met één of meer stereotiepe en bepertke patronen v belangstelling die abnormaal is ofwel in intensiteit ofwel in richting Duidelijk rigide vastzitten aan specifieke niet-functionele routines/rituelen 1 Stereotiepe en zich herhalende motorische maniërismen Voortdurende preoccupatie met delen v voorwerpen 2. Achterstan in of abnormaal functioneren op tenminste één vd volgende gebieden met een begin voor het derde jaar: a) Sociale interacties b) Taal zoals te gebruiken in sociale communicatie c) Symbolisch/fantasiespel 3. De stoornis is niet eerder toe te schrijven ad Stoornis v Rett of een Desintegratiestoornis vd kinderleeftijd Rettsyndroom 1. Alle volgende: a. Duidelijke normale prenatale en perinatale ontwikkeling b. Duidelijke normale sychomotore ontwikkeling gedurende eerste vij maanden na geboorte c. Normale schedelomvang bij geboorte 2. Begin v alle volgende, na de periode v normale ontwikkeling a. Afname v schedelgroei tss leeftijd v 5 – 48 maanden b. Verlies v eerder verwoven doelgerichte handvaardigheden tss de leeftijd v 5 – 30 maanden met de hieop volgende ontwikkeling v stereotiepe handbewegingen c. Verlies v sociale betrokkenheid vroeg in het beloop d. Optreden v slechte coordinatie vh lopen of bewegingen vd romp e. Ernstige beperkingen id ontwikkeling vd expressieve en receptieve taal met ernstige psychomotore achterstand Desintegratiestoornis vd kinderleeftijd 1. Een duidelijk normale ontwikkeling gedurende ten minste 2 jaar na de geboorte, zoals blijkt uit de aanwezigheid v bij de leeftijd passende verbale en non-verbale communicatie, sociale relaties, spel en aanpassingsgedrag 2. Aanzienlijk verlies v voorheen verworven vaardigheden (voor 10e jaar) op tenminste 2 terreinen: a. Expressieve en receptieve taal b. Sociale vaardigheden & aanpassingsgedrag c. Zindelijkheid voor urine & ontlasting d. Spel e. Motorische vaardigheden 3. Afwijkingen ih functioneren op ten minste 2 terreinen: a. Kwalitatieve beperkingen in sociale interactie b. Kwalitatieve beperkingen vd communicatie c. Beperkte , zich herhalende en stereotiepe gedragspratronen, belangstelling en activiteiten, waartoe ook behoren motorsiche stereotypieën en maniërismen 4. De stoornis is niet eerder toe te schrijven aan een ander speciefieke pervasiee ontwikkelingsstoornis of door Schizofrenie Stroornis v Asperger 1. Kwalitatieve beperkingen id sociale interactie, zoalb blijt uit ten minste 2 vd volgende: a. Duidelijke stoornissen in gebruik v veelvuldig non-verbaal gedrag b. Er niet in slagen met leeftijdsgenoten tot ontwikkelingsniveau passende relaties te komen c. Te kort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of prestatiets te delen 2 2. 3. 4. 5. 6. d. Afwezigheid v sociale/emotionele wederkerigheid Beperkte zich herhalende en stereotiepe patronen v gedrag, belangstelling en activiteiten zoals blijkt uit minste één v volgende: a. Sterke preoccupatie met één of meer stereotiepe en beperkte patronen v belangstelling die abnormaal is in ofwel intensiteit of aandachtspunt b. Duidelijk rigide vastzitten aan specifieke niet functione routines of rituelen c. Stereotiepe en zich herhalende motorische maniërismen d. Aandhoudende preoccupatie met delen v voorwerpen Stoornis veroorzaakt significante beperkingen in het sociaal of beroepsmating functioneren of fuctioneren op andere belangrijke terreinen Er is geen significante algemene achterstan in taakontwikkeling Er is geen significatne vertraging in cognitieve ontwikkeling of in ontwikkeling van bij de leeftijd passende vaardigheden om zichtzelf the helpen gedragsmatig aan te passen Er is niet voldaan aan criteria v andere specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis of Schizofrenie Pervasieve ontwikkelingsstoornis Niet Anerzins Omschreven Kwalitatieve beperkingen id sociale interachtie + Kwalitatieve beperkingen in de communicatie OF Beperkte zich herhalende en stereotiepe patronen v gedrag, interessen en activiteiten$ ≠ andere POS, schizofrenie, schizotypische persoonlijkheidsstoornis of ontwijkende persoonlijkheidsstoornis Triade van stoornissen ASS: geen homogene categorie Maar wel steeds: o Kwalitatieve beperkingen in sociale interacties o Kwalitatieve beperkingen in communicatie o Beperkte, zich herhalende en stereotiepe patronen van gedrag, interesses en activiteiten Gemeenschappelijke cognitieve stoornis (zie verder) Kwalitatieve beperkingen in wederzijdse sociale interacties Typologie v sociale interactie (Lorna Wing) Het aloof (afzijdige) type: lijken zich te gedragen alsof andere personen niet bestaan Het passive (passieve) type: gaan zelden spontaan een interactie aan maar accepteren op een passieve wijze wel toenadering v anderen Het active-but-odd (actief-maar-bizzare) type: actieve sociale toenadering, op een naïve , eenzijdige, (sociaal) onaangepaste of bizarre manier Het over-formal, stilted (hoogdravende) type: overmatig beleefd en vormelijk – begrijpt regels en subtiele aspecten v sociale interactie niet echt, daarom in extreme mate conformeren aan normen en gedragsregels Kwalitatieve beperkingen id communicatie en in verbeeldingsactiviteiten Breed spectrum 3 Verbale communicatie: Moeite met - figuurlijk taalgebruik - humor - intonatie Non-verbale communicatie: moeite met interpreteren van lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen, … Beperkte verbeelding (geen fantasiespel) Beperkte, zich herhalende, stereotiepe patronen v gedrag, belangstelling en activiteiten Terugvallen op herhalingen, routines, rituelen Lorna Wing (2000): o Herhalen van eenvoudige activiteiten o Herhalen van vaste reeksen van handelingen o Stereotiepe bewegingen Beperkte interesses, vaak afwijkend in intensiteit of aard Etiologie Autisme: gedragsgebonden expressie ve neurologische dysfunctie als gevolg ve hersenafwijking Genetische oorzaak Specifiek hersenprobleem Traumata Virale infecties Interactie genetische – omgevingsfactoren Psychologische inzichten Personenen met ASS onderscheid door hun manier v informatieverwerking het centrale achterligende idee: deze andere manier om info te verwerken (‘binnenkant’ is de oorzaak v hun ‘andere’ gedrag (‘buitenkant’) verklaringsmodellen Centrale Coherentie = vermogen samenhang te ontdekken in een veelheid v prikkels en waarnemingen Normaal: 1 waarneming kan ≠ betekenissen hebben contextgebonden ASS: 1 waarnemen heeft 1 betekenis (de letterlijke) Executive functioning = besturingsfuncties Denkprocessen cruciaal voor: o Concentratie en aandacht o Impulscontrole o Plannen en organiseren o Evalueren en bijsturen o Probleemoplossing Theorie of Mind = zich kunnen verplaatsen in de geestesgesledheden van anderen ‘Mindblindness’: ze kunnen als het ware niet lezen in gedachten v anderen 4 Proef Sally & Anne Empathising vertraagde ontwikkeling Voorlopers van Tom doen alsof – imitatie: voorlopers vh besef dat anderen denken personen met ASS gaan nooit spontaan tot ‘doen-alsof’-spel komen Gedeelde aandacht ontbreekt bij personen met ASS (geen onderscheid tss wat hijzelf denkt en wat anderen denken) = het richten vd aandacht v personen op voorwerpen door ernaar te wijzen of te kijken, ongeacht of die personen er al naar kijken of niet o Actieve joint attention: kind zelf gedeelde aandacht initiëren o Passieve joint attention: kind volgt uitnodiging tot gedeelde aandacht Orthopedagogiek Beeldvorming Op niveau van gedragskenmerken o Aanwezigheid van triade o Multidisciplinair onderzoek Testing Gesprekken met ouders Observaties Medisch onderzoek Kan betrouwbaar vanaf 18m-24m In Vlaanderen: 5 à 6 jaar Differentiaaldiagnose: ADHD, OCD, Angststoornis, Stemmingsstoornis, Schizofrenie Comorbiditeit: Verstandelijke beperking, Epilepsie, Depressie, angsten, …Hyperactiviteit, aandachtsstoornissen,…Dwangmatige gedachten of handelingen Orthopedagogische ondetsteuning Algemeen Iedere persoon met ASS is anders, andere manier van denken Rationale denkers Letterlijke denkers Concrete denkers Visuele denkers Associatieve denkers Denken in het hier-en-nu Detaildenkers Behandeling en begeleiding Aanpassingen vd omgeving Duidelijke, overzichtelijke en voorspelbare omgeving ! 5 Verheldering in tijd en ruimte o ≠ structuur o Verheldering in ruimte Indeling vd ruimte Consequent gebruik vd ruimte o Verheldering in tijd Tijdsplannen Stappenplannen Zichtbaar maken tijd : zandloper, kookwekker Aangepast taalgebruik: expliciete communicatie o Hanteer expliciet taalgebruik o Praat minder vlug o Zorg ervoor dat het kind weet dat je hem/haar aanspreekt. o Geef tijd om de informatie te verwerken o Zeg wat je van het kind verwacht o Indien herhalen nodig is, doe het dan in dezelfde woorden. o Vermijd beeldspraak Aanleren van functionele vaardigheden Voorwaarde: autivriendelijke omgeving ! Hulpmodaliteiten: o Fysieke hulp o Gebaren o Verbale hulp o Demonstratie o Visuele hulp o Gecombineerde hulp Beloningen o Voorspelbaar maken welk gedrag wanneer op welke manier wordt beloond o Keuze uit: Primaire bekrachtiger Sociale bekrachtiger Interessante activiteit Tussenbekrachtiger Aanpakken van specifieke problemen Agressie o Ijsbergmodel: Wat zit er onder het gedrag ? o Observatie volgens ABC-model A Antecedents Hoe begint het ? Wat gaat eraan vooraf ? Contextgegevens B Behavior Wat doet het kind precies ? Gedrag in concrete termen C Consequents Wat gebeurt na het gedrag ? Reactie van ouders en de omgeving 6 o o Na observatie zoeken naar verklaring Eerst op niveau A: Wat is te moeilijk geweest voor dit kind ? Wat is te onduidelijk geweest voor dit kind ? o Pas in 2de instantie werken op niveau C ! Eetproblemen o Sensorische elementen o Betekenisverlening o Routine o Sociale elementen o Motorische elementen Slaapproblemen o Angst om alleen te zijn o Onvoorspelbaarheid (voor volgende dag) o Verkeerde associatie ( slaapkamer ook speelkamer iets vervelend wat in kamer gebeurt is zindelijkheidsproblemen o kwalitatieve beperkingen op vlak v communicatie o beperkingen op vlak v sociaal bewustzijn o beperkingen op vlak v zintuigelijk bewustzijn o vasthouden aan gekende routine o moete met generaliseren Stereotiep gedrag: stress verlagen, andere activiteit zoeken Medicatie Enkel ter ondersteuning, niet curatief Vaak voor bijkomende problemen o Slaapproblemen o Eetproblemen o Concentratiestoornissen o Gedragsproblemen o Epilepsie o Angststoornissen o … 7