Overeenkomst van aanneming van werk

advertisement
OVEREENKOMST INZAKE VERSTREKKING EN ONTVANGST VAN
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN BIJBEHORENDE INSTRUCTIE,
ex art. 3, 8 en 11 Arbowet
Doel
Het juiste gebruik na instructie van persoonlijke beschermingsmiddelen bij de hierop van
toepassing zijnde werkzaamheden/situaties, alsmede het onderhouden en tijdig vervangen
ervan.
Beboetbaar feit (maximaal)
Werkgever
boetenormbedrag € 1.800 (niet verstrekken)
boetenormbedrag € 1.800 (geen instructie en toezicht op gebruik)
Werknemer maximale boete € 450 (niet of onjuist gebruiken)
Bij deze verklaart ondergetekende (naam)
gevestigd te (adres)
hierna te noemen: werkgever
Bij deze verklaart ondergetekende (naam)
wonende te (adres)
geboren
19/20
hierna te noemen: werknemer
TE HEBBEN VERSTREKT RESPECTIEVELIJK TE HEBBEN ONTVANGEN:
Artikel 1: verstrekking en instructie
De navolgende persoonlijke beschermingsmiddelen, hierna te noemen middelen, worden
verstrekt, alsmede de bijbehorende instructie voor gebruik en onderhoud:
Toelichting:
Werkgever verstrekt de middelen en werknemer ontvangt ze met de bijbehorende instructie.
Artikel 2: altijd te gebruiken middelen
De opdracht dat te allen tijde tijdens werktijd van de in artikel 1 genoemde middelen dienen te
worden gebruikt, geldt de navolgende middelen:
Toelichting:
Werkgever en werknemer spreken af dat werknemer de genoemde middelen zal gebruiken.
Artikel 3: soms te gebruiken middelen
De opdracht tijdens werktijd, één of meerdere van de wel in artikel 1 maar niet in artikel 2
genoemde middelen te gebruiken geldt, indien en voor zover dit door dan wel namens de
werkgever is aangegeven, al of niet door middel van een waarschuwingsbord.
Toelichting:
Werkgever en werknemer spreken af dat werknemer de genoemde middelen zal gebruiken als
werkgever dat aangeeft.
Artikel 4: plicht tot vervanging/instructie
De in artikel 1 genoemde middelen en de bijbehorende instructie voor gebruik en onderhoud zijn
beschikbaar.
Toelichting:
Werkgever en werknemer spreken af dat werknemer de middelen (blijvend) correct zal
gebruiken en onderhouden en dat de werkgever zal zorgen voor instructie en tijdige vervanging.
Artikel 5: sanctie
Niet naleving van deze overeenkomst wordt uitgelegd als gedrag dat niet behoort tot het gedrag
van een goed werknemer en/of een goed werkgever.
Toelichting:
Werkgever en werknemer spreken af dat zij de uitspraken van rechters volgen.
Hierdoor kan werknemer bijvoorbeeld reden hebben tot ontslagname en/of een eis tot
schadevergoeding (bijv. € 450).
Hierdoor kan werkgever bijvoorbeeld een reden hebben voor schorsing zonder behoud van loon
(personeel vallend onder de CAO-Bouwbedrijf (art. 7 lid 2 ) en/of rangverlaging en/of (het
aanvragen van een vergunning tot) ontslag.
werknemer
werkgever
Datum:
Plaats:
Datum:
Plaats:
Handtekening:
Handtekening:
Bijlage
Lijst van persoonlijke beschermingsmiddelen:
*
Veiligheidshelm
*
Veiligheidsschoeisel
*
Handschoenen
*
Veiligheidsbril
*
Stofbril
*
Lasbril
*
Gelaatsbescherming
*
Adembescherming
*
Gehoorbescherming
*
Veiligheidsvest
*
Veiligheidsgordel
*
Kniebeschermers
*
Winterkleding
*
…………………………….………….
*
…………………………….………….
* * *
Toelichting op model Model Arbeidsomstandigheden – 1.
De Arbowet legt de werkgever tal van verplichtingen op met betrekking tot de veiligheid,
gezondheid en het welzijn van zijn werknemers en voor diegenen die onder zijn
verantwoordelijkheid staan, zoals ingeleende werknemers, leerlingen/stagiaires en
uitzendpersoneel.
Artikel 3 van de wet spreekt over het ter beschikking stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) aan de werknemers. Artikel 8 legt de werkgever verplichtingen op ten aanzien
van voorlichting en informatieverstrekking aan de werknemers.
De Nederlandse rechter heeft in diverse uitspraken nadrukkelijk gesteld dat werkgevers hun
personeel en anderen (zie boven) regelmatig moeten voorlichten en informeren over de gevaren
op en bij het werk. Hoe vaak regelmatig zal zijn, zal afhangen van de feitelijke situatie op het
werk. Een bouwbedrijf zal daarbij vaker zijn personeel moeten voorlichten dan bijvoorbeeld een
bankbedrijf. Deze voorlichting dient specifiek te zijn gericht op de risico’s van de betreffende
activiteit, dus taaksgewijs. Ook werknemers, die reeds sinds jaar en dag hetzelfde soort werk
doen, moeten regelmatig worden geïnstrueerd. Deze groep overkomt namelijk (samen met de
jongeren) relatief veel ongelukken. Oorzaak hiervan ligt meestal in het feit dat zij
“procesblindheid” vertonen. Zij zien de gevaren niet meer. Bij jongeren speelt de onervarenheid
een belangrijke rol.
Het door de werkgever gratis ter beschikking stellen van PBM moet helpen de gevaren op het
werk te onderdrukken. Veel werkgevers hebben in ruime mate PBM aangeschaft, maar het
personeel maakt er slechts mondjesmaat gebruik van.
Wat kan de werkgever hieraan doen, welke sancties zijn te stellen?
De Arbowet legt niet alleen de werkgever verplichtingen op, ook de werknemer kent op grond
van de Arbowet verplichtingen (art. 11).
De werknemer moet bij zijn werk de nodige zorgvuldigheid en voorzichtigheid in acht nemen.
Dat wil zeggen dat de werknemer:
- machines op de juiste wijze moet gebruiken,
- ter beschikking gestelde PBM moet gebruiken,
- beveiligingen op machines niet mag veranderen,
- mee moet doen aan voorlichtingsbijeenkomsten en
- gevaren moet melden bij de leidinggevende.
Aangezien het hier een bepaling uit de Arbo-wet betreft, is de Arbeidsinspectie belast met de
handhaving.
De tekst van art. 25 lid 5a van de CAO-Bouwbedrijf luidt:
5a Persoonlijke beschermingsmiddelen.
De werkgever dient persoonlijke beschermingsmiddelen (waaronder veiligheidsschoeisel)
conform de Arbo-wetgeving kosteloos te verstrekken. Onder persoonlijke
beschermingsmiddelen wordt verstaan een uitrustingsstuk of –middel dat bestemd is om door
een persoon te worden gedragen of vastgehouden als bescherming tegen een of meer gevaren
die een bedreiging voor zijn gezondheid of zijn veiligheid kunnen vormen. Indien de werkgever
besluit door te werken op eigen risicodagen in het kader van de vorstverletregeling van de
stichting Vorstrisicofonds als bedoeld in artikel 28, lid 2 dient de werkgever aanvullend kosteloos
doelmatige winterkleding te verstrekken. Bij verstrekking dient de werknemer deze persoonlijke
beschermingsmiddelen te onderhouden.
De werkgever zal na overleg met de werknemers/ondernemingsraad, op grond van artikel 3 van
de Arbo-wet, over moeten gaan tot de aanschaf van PBM. Om de betrokkenheid van het
personeel te vergroten en het achteraf klagen over draagcomfort en handelbaarheid te
voorkomen, is het belangrijk de werknemers al in de voorfase op de hoogte te stellen van de
intentie tot aankoop van PBM.
Na aankoop van de PBM heeft het de voorkeur om de werknemer te laten tekenen voor
ontvangst van zowel de PBM zelf als de daarbij behorende instructie (artikel 8 Arbowet).
Juridisch gezien heeft deze verklaring alleen zin als aan beide voorwaarden voldaan is. Hiervoor
kunt u bijgaand model gebruiken.
Als de PBM eenmaal zijn uitgedeeld moet de werkgever aangeven in welke situaties het
personeel de PBM moet gebruiken.
Voorwaarde hiervoor is dat hieraan voorafgaand dusdanige voorlichting over het gebruik van
PBM is gegeven dat verwacht mag worden dat de werknemer het nut van PBM inziet. Tevens
moet de werkgever voor dezelfde werksituaties één lijn trekken ten opzichte van alle
werknemers en derden: iedereen op de bouwplaats een helm op, ook directieleden en
bezoekers.
Maar wat nu te doen als werknemers weigeren de PBM te gebruiken ?
- De werkgever hoeft de werknemer in eerste instantie slechts mondeling te waarschuwen en
aan te geven waarom de PBM moeten worden gedragen. Voorwaarde voor juridische
bewijsvoering hierbij is dat van elke mededeling een aantekening in het personeelsdossier
wordt gemaakt. Deze waarschuwing kan in eerste instantie door de direct leidinggevende
worden gegeven en in tweede instantie door een hoogst/hoger leidinggevende.
- Bij blijvende weigering dient u over te gaan tot schriftelijke waarschuwing van de werknemer,
onder chronologische opgave van de aantekeningen uit het personeelsdossier. In deze
waarschuwing kan worden opgemerkt dat bij blijvende weigering tot aanvraag van een
ontslagvergunning zal worden overgegaan. De brief wordt gedateerd en ondertekend door de
direct leidinggevende en de directie en dient aangetekend en per gewone post te worden
verzonden.
Van de brief wordt een kopie in het personeelsdossier gedaan.
- Indien de werknemer vallend onder de CAO-Bouwbedrijf hierna nog steeds in gebreke blijft
kan de werkgever de werknemer schorsen zonder behoud van loon. Bijvoorbeeld eerst één
dag eventueel oplopend tot een week (CAO art. 9 lid 3 en 1). In verband met een mogelijke
aanvraag tot een ontslagvergunning is het noodzakelijk de werknemer schriftelijk de reden
van de schorsing mede te delen, wederom aangetekend en per gewone post.
- Een andere methode is rangverlaging, onder gelijktijdig intrekken van niet meer
noodzakelijke faciliteiten en/of overplaatsing, zonder loonsverlaging. Bijvoorbeeld bij een
timmerman die vanwege rangverlaging overgeplaatst wordt naar het magazijn is de
noodzaak tot verstrekking van gereedschapgeld verdwenen. Een ander voorbeeld: een
uitvoerder van een groot project, die niet het goede voorbeeld wil geven, overplaatsen naar
een afdeling kleine onderhoudswerken onder beëindiging van zijn representatieonkostenvergoeding.
- Indien de arbeidsovereenkomst en/of het bedrijfsreglement een boetebeding kent:
het opleggen van een boete aan de werknemer. Meer informatie over een dergelijk
reglement is te vinden in Abomafoon 1.24 Sanctieregeling tussen werkgever en werknemers.
- Als alle voorgaande maatregelen niet werken, volgt als logische consequentie tenminste het
aanvragen van een ontslagvergunning, onder gelijktijdige toepassing van rangverlaging, op
grond van het niet gedragen zoals een goed werknemer betaamt en het weigeren van een
opdracht.
- Ontslag op staande voet is alleen mogelijk als de weigering van de werknemer naar
objectieve maatstaven dusdanige risico’s voor de werknemer zelf en/of derden veroorzaakt,
dat handhaving van het dienstverband in strijd is met goed werkgeverschap.
Download