Obesitas - Beweegkuur

advertisement
Groepsvoorlichting Voeding
voor de BeweegKuur
Ontwikkeld door NVD en Invorm
1
Kennismaken
•
•
•
•
naam
sinds wanneer overgewicht of obesitas?
wat heeft u er zelf in het verleden al aan gedaan?
Waarom neemt u deel aan de BeweegKuur?
Schrijf vervolgens uw (voor)naam op het
naambordje.
2
Overzicht programma
(deze opzet is een richtlijn)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
week
week
week
week
week
week
week
week
week
week
0
2
5
9
12
15
22
29
38
48
intake
groepssessie
groepssessie
groepssessie
individuele sessie
groepssessie
groepssessie
groepssessie
groepsbijeenkomst
individuele sessie
3
Overzicht programma
De groepsbijeenkomsten zijn
onderverdeeld in 3 thema’s:
1. motivatie en individuele doelstellingen;
2. gezonde voeding en beweging;
3. gedragsverandering:
- lijngerichte eter / externe eter/emotie eter;
- stimuluscontrole / moeilijke situaties;
- voor en nadelen van de huidige en toekomstige leefstijl;
- vakantie en bijzondere gelegenheden;
- disfunctionele gedachten;
- actief zelf leren stabiliseren, terugvalpreventie en de
toekomst.
4
Behandeling
Aanpassen Leefstijl:
 voeding – gezonder eten;
 beweging – meer bewegen.
5
Doel behandeling
• verbeteren van de leefstijl;
• voedingspatroon leren waarmee gewichtsreductie bereikt
wordt;
• streven naar 5-15% gewichtsreductie
• voedingspatroon ontwikkelen waarmee in de toekomst
het gewicht stabiel kan blijven;
• goede kwaliteit van leven.
6
Ongezond gewicht?
7
Buikomvang
VROUWEN
- onder de 80 cm is ideaal;
- tussen 80-88 cm is acceptabel;
- boven de 88 cm is ongezond.
MANNEN
- onder de 94 cm is ideaal;
- tussen de 94-102 cm is acceptabel;
- boven de 102 cm is ongezond.
8
1. trek uw hemd uit en
maak uw riem los;
2. plaats het meetlint
halverwege tussen de
bovenkant van uw
heupbeen en de onderkant
van uw
borstkast;
3. adem uit en ontspan uw
buik wanneer u het
meetlint
plaatst;
4. noteer uw middelomtrek.
9
Persoonlijk doel
• welk doel gaat u nastreven oftewel wat wilt u veranderen op
het gebied van uw huidige leefstijl (voeding/beweging)?
• hoe gaat u dat doen?
• wanneer wilt u dit doel bereikt hebben?
• welke moeilijkheden verwacht u hierbij?
• hoe groot is de kans dat u dit doel gaat bereiken op een
schaal van 1-10?
10
Stages of change
11
Stages of change
• In welke fase zit u zelf?
12
Huiswerk opdracht
• stages of change;
• individuele doelstellingen.
13
Schijf van vijf
Wat is uw eerste gedachte als u denkt aan gezonde voeding?
14
Schijf van vijf
Vijf regels:
•
•
•
•
•
gevarieerd;
eet niet te veel & beweeg;
eet minder verzadigd vet;
eet veel groente, fruit en brood;
ga veilig met uw voedsel om.
15
Schijf van vijf
Vijf vakken:
• groente en fruit;
• brood, (ontbijt)granen, aardappelen, rijst, pasta
of peulvruchten;
• zuivel, vlees(waren), vis, ei of vleesvervangers;
• vetten, olie;
• drinken (vocht).
16
Gezonde voeding
Gezonde voedingsmiddelen geven ons alle
benodigde voedingsstoffen:
•
•
•
•
•
•
koolhydraten;
vetten;
eiwitten;
vitamines en mineralen;
vezels;
vocht.
17
Gezonde voeding
Aanbevolen hoeveelheden:
• per leeftijdsgroep;
• geslacht (man of vrouw);
• individueel aanpassen, o.a. aan lichamelijke
activiteiten.
18
Regelmatig eetpatroon
19
T3
nd
m
.
vo
A
Lu
nc
h
T1
nb
ijt
ontbijt;
middagmaaltijd / lunch;
avondmaaltijd / warme maaltijd;
eventueel 3-4 tussendoor momenten.
O
•
•
•
•
6 maaltijden per dag
T2
Waarom een regelmatig eetpatroon?
Regelmatig eetpatroon bestaat uit:
Groene vak
• Groente en fruit;
• Vitamines en
mineralen;
• Vezels.
20
Bruine vak
ZETMEEL:
aardappelen, rijst, deegwaren, brood, crackers,
graanproducten, peulvruchten
FRUCTOSE (= vruchtensuiker):
fruit, vruchtensappen
LACTOSE (= melksuiker):
melk, melkproducten zoals yoghurt,
karnemelk, kwark, koffiemelk, vla
SACCHAROSE:
(kristal)suiker, stroop, koek, snoep,
frisdrank, gebak, zoet broodbeleg
• koolhydraten = brandstof
• vitamine B, vezels
21
Rode vak
• zuivel, vlees(waren), vis, ei en
vleesvervangers;
• eiwit = bouwstof;
• vitamine B, Calcium en IJzer;
• vis: bevat essentiële vetzuren
(omega 3 en 6 vetzuren)
ADH 1 á 2 x per week vis.
22
Rode vak
• Nederlandse voeding bevat
voldoende eiwit voor een sporter
• overschot opslaan als vet!
23
Gele vak
• vetten en olie
• vetten = brandstof
• vitamine A,E,D en K
• verzadigd vet / onverzadigd vet
onzichtbaar vet / zichtbaar vet
• risico op hart- en vaatziekten
• calorieën, relatie met (over)gewicht
24
Verzadigde vetten
• vooral in: volvette zuivelproducten, volvette kaas
en roomboter;
• vet vlees en vleeswaren;
• kokosvet in o.a. koeken e.d.;
• cacaoboter in chocolade;
• harde margarine en bak en braadvetten, vaak in
een wikkel;
• geharde plantaardige olie = transvet.
25
Transvetten
• ook wel genoemd: geharde (hydrogenated)
plantaardige olie;
• oorspronkelijk dus onverzadigd vet;
• verzadigd gemaakt door:
– industriële bewerking.
Transvetten zijn waarschijnlijk meest schadelijke
vetten die er bestaan, verzadigde vetten in
zuivel zijn waarschijnlijk niet gevaarlijk.
26
Onverzadigde vetten
•
•
•
•
•
vloeibare bak en braadvetten in knijpfles;
olie;
zachte margarine en halvarine in kuipje;
vis (met uitzondering van paling);
zaden en noten.
27
Vis
Gebruik 2 keer per week vis, waarvan 1 keer per
week vette vis: haring, zalm, makreel, sardines
bokking (met uitzondering van paling).
28
Blauwe vak
•
•
•
•
29
dranken;
vocht = vervoer;
lichaamstemperatuur;
dagelijkse behoefte
1,5 - 2 liter.
Water/Frisdrank/Sap/zuive
l/
•sportdrank?
1 glas frisdrank bevat 5 klontjes suiker;
• 1 glas sap telt als 1 stuk fruit;
• sportdrank vult mineralen en energie aan en
bevat energie (energiedrank/dorstlesser);
• zuivel 600 ml per dag;
• water mag altijd!
30
Alcohol
31
Alcohol
• alcohol bevat calorieën en kan het gewicht negatief
beïnvloeden.
• TEVEEL ALCOHOL IS ONGEZOND.
32
Alcohol
• gezond gebruik van alcohol:
• MANNEN, MAX. 2 CONSUMPTIES PER DAG;
• VROUWEN, MAX. 1 CONSUMPTIE PER DAG;
• dagelijks gebruik mag niet tot verslaving leiden.
33
Variatie
• variëren binnen de vakken van de Schijf van Vijf is
belangrijk;
• alleen dan is het vol te houden tot uw 100ste!
• de volhouder is de winnaar!
34
Bewegen-sporten
•
•
•
•
•
•
•
verbetering lichaamssamenstelling;
fitter voelen;
Gewichtsvermindering;
handhaven gewichtsvermindering;
betere conditie;
daling bloedglucosewaarden;
daling bloeddruk en bloedvetten.
35
Hoeveel bewegen?
GEZONDHEIDSNORM:
Minimaal 5 dagen per week 30 minuten matig
intensief bewegen
BIJ OVERGEWICHT OF VOORKOMEN
GEWICHTSTOENAME (Gezondheidsraad):
Dagelijks 60 minuten matig intensief bewegen
- fietsen, wandelen, zwemmen.
Matig intensief:
36
Huiswerk opdracht
• eetdagboek;
• beweegdagboek.
37
Type eters
• extern eten;
• lijngericht eten;
• emotie eten.
38
Externe eter
• Wanneer iemand ongevoelig is geworden
voor prikkels binnen in het lichaam die
een honger of verzadigingsgevoel geven.
• Eten is niet meer afhankelijk van interne
prikkels binnen het lichaam maar eerder
van externe omstandigheden zoals de
aanwezigheid van voedsel, reclame of een
vast tijdstip waarop men gewend is te
gaan eten.
• Externe eters kunnen dus ook door blijven
eten ook al is er sprake van verzadiging.
39
Externe eter
• behandeling;
• verhoging van de zelfcontrole.
40
Lijngerichte eter
• Binnen het lichaam is er sprake van een
onbewust proces dat zorgt dat mensen
gaan eten zodat er geen tekorten
ontstaan en dat zorgt dat mensen
stoppen met eten zodat er geen sprake
is van overmaat.
• Langdurig lijnen kan dit proces
verstoren.
• Door te lijnen ga je automatisch meer
aan eten denken.
41
Lijngerichte eter
• Veronderstelling dat hongergevoelens
veroorzaakt door langdurig caloriebeperkt diëten
bij mensen met overgewicht kan de aanleiding
zijn om te gaan eten.
• Mensen zijn in staat om langdurig bepaalde
eetregels te volgen maar wanneer ze de eigen
dieetgrens overtreden, bijvoorbeeld door
overeten, bestaat het risico om door te schieten.
• (Ik heb het nu toch al verpest dus kan ik net zo
goed die zak chips ook leegeten).
42
Lijngerichte eter
• behandeling;
• zoeken naar balans.
43
Emotionele eter
• Wanneer eetgedrag als functie heeft
om met bepaalde emoties om te
gaan.
• Emotionele eters eten om negatieve
emoties te onderdrukken.
• Eten zorgt voor onderdrukking van
de onaangename emoties en leidt tot
aangename gevoelens.
44
Emotionele eter
Behandeling:
• Het leren herkennen, verdragen en
reguleren van onaangename
gevoelens.
45
Huiswerkopdracht
• type eters;
• moeilijke situaties.
46
Voor,- en nadelen leefstijl
• Voordelen van ongezond eten doen zich vaak op
de korte termijn voor terwijl nadelen zich vaak op
de lange termijn voordoen.
• Dit maakt het vaak lastig om motivatie te blijven
houden om het eetgedrag te veranderen.
• Wanneer er meer voordelen dan nadelen zijn zal
het gedrag gemakkelijker stand houden, anders
om zal er makkelijker terugval in het oude
gedrag voorkomen.
• Daarom is het belangrijk de voor en nadelen van
uw eetgedrag op een rijtje te krijgen.
47
Nadelen gezonde leefstijl
•
•
•
•
•
•
kan niet altijd meedoen;
zal keuzes moeten maken;
zal regelmatig moeten blijven eten;
kan niet alles zomaar gedachteloos meer eten;
zal moeten blijven bewegen volgens NNGB;
zal niet altijd direct beloning krijgen voor het
gezonde gedrag;
• omgeving vindt dat het nu genoeg is en gaan
vragen of u niet weer gezellig meedoet!
48
Voordelen gezonde leefstijl
•
•
•
•
•
•
voelt zich fitter;
heeft betere conditie;
krijgt complimenten;
kan makkelijker bewegen;
kan makkelijker kleding kopen;
weegschaal geeft minder gewicht aan.
49
Lichamelijke gevolgen,
minder risico op:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Hart- en vaatziekten;
Slaap apneu;
Diabetes Mellitus type II;
Obstipatie;
overbelasting gewrichten;
afname vruchtbaarheid;
minder kwaliteit van leven;
Minder fit voelen zijn;
Minder tevreden met je lichaam;
Minder makkelijk kleding kopen etc.
50
Motivatie bij de start en na
maanden
• gemotiveerd blijven bij
gelijk gewicht;
• gemotiveerd blijven bij
geringer subjectief
ervaren rendement;
• gemotiveerd blijven bij
ontberen positieve
reacties uit omgeving.
• motivatie vooral door
afvallen;
• motivatie door groter
subjectief ervaren
rendement;
• motivatie door reacties uit
directe omgeving.
51
Motivatie
Als het voor u moeilijk is de motivatie te vinden of
vast te houden die belangrijk is voor het
veranderen van uw leefstijl kun je het volgende
doen:
• Nagaan of de veronderstelde voordelen van het
ongezonde eetpatroon ook daadwerkelijk voordelen
zijn.
• Motivatie die vanuit jezelf komt heeft vaak een langere
werking dan motieven die alleen vanuit anderen
komen.
• Het is belangrijk je motivatie zelf hoog te houden.
52
Huiswerkopdracht
• huiswerkopdracht voor,- en nadelen analyse;
• zoeken naar valkuilen en motivatoren.
53
Bijzondere gelegenheden
54
Bijzondere gelegenheden
•
•
•
•
vakantie;
feestjes;
uit eten gaan;
verjaardagen.
55
Vakantie
• bereid de reis voor, qua eten en drinken;
• geniet ervan dat u in een andere omgeving bent en denk
niet zo nu is het vakantie nu kan ik weer alles eten;
• neem gezonde producten (voeding en vocht) mee voor
onderweg;
• geniet van de locale producten maar denk niet “nu is het
vakantie nu hoef ik niet gezond te eten”;
• blijf keuzes maken;
• probeer van te voren te beslissen wat u over het algemeen
doet met ontbijt, lunch en diner.
56
Vakantie
• blijf goed (water en kcal-arme dranken) drinken, te weinig
drinken zorgt vaak dat u meer gaat eten;
• eet regelmatig dat zorgt voor minder trek en vergeet fruit
niet;
• geniet ook van het lekkers van het land, probeer een
afspraak met uzelf te maken over hoevaak u bijvoorbeeld
gaat uit eten, ijs eet, borrelt met hapjes enz.;
• beweeg dagelijks;
• de dag dat u thuis komt ga dan weer in het gezonde
eetpatroon en leefstijl, wacht niet nog een paar weken met
dit patroon oppakken, het wordt steeds lastiger.
57
Feestjes / verjaardagen
• maak voordat u naar binnen gaat een afspraak met uzelf hoeveel u
drinkt en eet, bijvoorbeeld 2 drankjes en 3 hapjes;
• zorg dat u niet met trek binnen komt, eet desnoods nog een stuk
fruit of kop bouillon;
• kies indien aanwezig de minder vette hapjes;
• sla een ronde hapjes over, maak een compliment over hoe mooi het
eruit ziet zodat de gastvrouw niet verder aandringt.
58
Feestjes / verjaardagen
• u beslist zelf over wat u eet en niet
iemand anders die zegt” doe nu weer eens
gezellig mee” of 1 keer kan toch geen
kwaad;
• vervang bij een traktatie het normale
tussendoortje door bijvoorbeeld een
gebakje;
• ga extra bewegen om de balans terug te
krijgen.
59
Uit eten gaan
• zorg dat u honger heeft, neem desnoods nog een stuk fruit of kop
bouillon thuis;
• neem 2 voorgerechten in plaats van 1 voorgerecht en 1
hoofdgerecht;
• laat stokbrood met kruidenboter/tapenade achterwege;
• neem gegrilde in plaats van gebakken gerechten;
• kies een gepofte aardappel zonder saus of rijst in plaats van frites of
gebakken aardappelen;
• laat sauzen apart serveren, zodat u zelf kan bepalen of u neemt en
hoeveel u neemt, rode sauzen bevatten minder vet dan witte
sauzen.
60
Uit eten gaan
• een dessert van fruit of sorbetijs bevat minder
energie dan roomijs, pudding, mousses;
• vraag een fles of karaf water op tafel, zodat u
tussendoor water kunt drinken;
• gebruik dezelfde portiegrootte als u thuis gewend
bent of u nu buitenshuis eet in eigen land of in het
buitenland;
• laat de koekjes/chocolade bij de koffie en thee staan;
• vergeet niet te genieten van de gezelligheid van de
avond;
• maak een wandeling of fietstocht na het etentje, een
61
goede manier om alles weer
in balans te houden.
Huiswerkopdracht
• vul het vakantie en reisplan in.
62
Wat zijn disfunctionele
gedachten?
Disfunctionele gedachten zijn gedachten en
ideeën over bijvoorbeeld eten, die vaak niet
kloppen en u niet helpen je doel te bereiken.
63
Stellingen:
• “Ik heb nu toch al gezondigd, dan kan ik net zo goed
dooreten, want deze dag is toch al verloren”.
Niet helpende gedachtestroom. Bijvoorbeeld:
• ik kan niet één chippie nemen;
• ik zal doorslaan en altijd de hele zak willen;
• ik kan me niet beheersen, dus ik neem gewoon de hele
zak;
• ik heb geen vertrouwen in mijzelf dat ik op het rechte pad
blijf;
• als ik nu stop met afvallen, zal ik het nooit meer kunnen
oppakken;
• ik kan niet omgaan met teleurstellingen;
• ik ben een waardeloos persoon.
64
Niet–helpende denkpatronen leiden
tot niet-helpende reacties
Overgeneraliseren:
Als iets in één situatie gebeurd is, zal het in alle situaties
gebeuren.
• niemand vindt mij aardig;
• b. ik zal mijn eetpatroon nooit onder controle krijgen;
• c. ik heb altijd de neiging om te gaan eten.
Dramatiseren:
Het overdrijven van een situatie. De patiënt maakt
bepaalde situaties erger dan dat ze zijn.
• ik heb meer gegeten dan ik van plan was. Ik ben een
mislukking;
• ik kom te laat. Dat is rampzalig;
• ik heb een eetbui gehad. Nu is mijn hele behandeling
mislukt.
65
•
•
•
•
Zwart-wit denken: Alles of niets:
ik heb één hapje te veel gegeten; nu kan ik net zo goed
een eetbui hebben;
ik heb een eetbui gehad. Vanaf nu is de hele dag mislukt en
wordt het alleen maar erger;
ik ben een kilo aangekomen. Vanaf nu zal ik alleen maar
aankomen;
ik heb of de hele situatie onder controle, of helemaal geen
controle.
Minimalisering: Het neerhalen van zichzelf of het
minimaliseren van positieve dingen die men over zichzelf
denkt
• ik heb het best goed gedaan, maar het maakt niets uit
want het lukt me toch niet om de hele week geen eetbui te
hebben;
• ik heb het goed gedaan, maar iedereen had dat gekund;
• ja ik zie er leuk uit, maar mijn
benen zijn nog steeds te dik.
66
Gedachten lezen: aannames maken over wat andere
mensen denken, zonder dat men voldoende informatie
heeft:
• mijn vriendin lijkt van streek, zij zal wel boos op mij zijn;
• die man die net keek, hij denkt vast dat ik een dik vet
mormel ben;
• mijn baas denkt dat ik niet bekwaam ben, hij geeft de
opdracht aan iemand anders.
Zichzelf waarmakende voorspellingen (self-fulfilling
prophecy):
het maken van voorspellingen over de gevolgen van een
bepaalde gebeurtenis en vervolgens zo handelen dat het
ook daadwerkelijk gebeurt.
• ik zal niet in staat zijn om het eten onder controle te
houden tijdens dat feest;
• Ik zal altijd overgewicht hebben.
67
Alleen maar oog hebben voor het negatieve:
• van een leuk gesprek alleen maar de korte pijnlijke stilte
aan het begin onthouden;
• een hele week als slecht benoemen, terwijl er maar één
dag rommelig verlopen is.
Dingen onmiddellijk op zichzelf betrekken:
• als uw vriendin stil is, meteen denken dat ze boos is;
• als iemand kritiek heeft dat er tijdens vergaderingen weinig
wordt gezegd, meteen denken dat ze u wel zullen bedoelen.
68
Rationalisering:
Het zoeken van een excuus om te vallen in oud gedrag
• ik had een zware dag, ik heb al die koekjes verdiend;
• ik leer het nooit, dus ik eet vanavond lekker veel.
69
Bij disfunctionele gedachten vraag u
zich twee dingen af:
• is deze gedachte waar?
• helpt deze gedachte mij mijn doel te
bereiken?
• hoe zit dit voor de voorgaande stellingen?
70
Voorbeelden?
• Kunt u zelf voorbeelden bedenken?
• ………
• stel u nu de 2 vragen. We noemen dit de
gedachte uitdagen.
71
Het eerste voorbeeld
“Ik heb nu toch al gezondigd, dan kan ik
net zo goed dooreten, want deze dag is
toch al verloren”.
Als u naar deze gedachte zou luisteren,
betekent dat u nooit meer mag zondigen.
Klinkt dat als vol te houden?
72
Uitdagen
Is deze gedachte waar?
En helpt deze gedachte u uw doel te
bereiken?
Bij nee: probeer deze gedachte te
vervangen door een functionele/helpende
gedachte:
“Het is menselijk om eens te zondigen en
zal mijn doel niet in de weg staan”.
73
Andere vormen van
disfunctionele gedachten
Doemgedachten.
Bijv.: “Ik krijg die baan toch niet, want ik
ben dik”.
Wat levert deze gedachte u op?
Is deze gedachte waar?
En vergroot het uw kans op het krijgen van
de baan?
74
Andere vormen van
disfunctionele gedachten
Uitstel-denken:
“Ik kan pas afvallen als ik het minder druk
heb op het werk”.
Wat levert deze gedachte je op?
Uitstel! De omstandigheden zijn niet
optimaal, dus ik kan er niks aan doen en
hoef ik ook nog niet m’n best te doen.
75
Verantwoordelijkheid
Hoe komt het dat u te zwaar bent?
Bijvoorbeeld: aanleg.
Daar bent u niet verantwoordelijk voor. U
kunt er niks aan doen. Maar u zult wel de
verantwoordelijkheid moeten nemen om
daar zo goed mogelijk mee om te gaan
76
Veel mensen zijn geneigd de
verantwoordelijkheid bij iets of iemand
anders dan zichzelf neer te leggen.
Druk op het werk, de kinderen, veel sociale
gelegenheden, emoties, de maatschappij, etc.
Ook dit is disfunctioneel denken.
“Het ligt niet aan mij dus ik hoef het niet op te
lossen”.
77
Huiswerkopdracht
• Disfunctionele gedachten
78
Wat is stabiliseren precies?
• Stabiliseren is het gelijk houden van het gewicht.
Het eet- en leefpatroon is zodanig dat de energieinname gelijk is aan het energieverbruik.
• In deze periode mag het gewicht schommelen
tussen twee kilo boven en onder het
stabilisatiegewicht.
• Bijvoorbeeld: iemand start de stabilisatiefase met
een gewicht van 90 kg, dan mag hij in deze
periode maximaal tussen de 88 en 92 kilo
schommelen.
79
Doel stabiliseren
• Kortom, het doel van deze
stabilisatieperiode is te ontdekken
hoe het eet- en beweegpatroon
aangepast dient te worden zodat het
gewicht gelijk blijft in plaats van
stijgt of daalt. Het dagmenu blijft
hierbij een belangrijke basis om
verder te gaan.
80
Waarom is het belangrijk om
te stabiliseren?
Voorkomen dat:
• geleidelijk ieder jaar enkele tot
meerdere kilo’s aankomen;
• het zogenaamde jojo-effect;
aankomen in gewicht, (streng) lijnen
en dus relatief snel gewicht verliezen
om vervolgens weer snel aan te
komen.
81
Valkuilen stabiliseren
• moeilijke periode.
• loslaten van de gehanteerde eet- en beweeggewoonten
leidt vaak in veel gevallen niet tot stabilisatie, maar tot
gewichtsstijging (het jojo-effect);
• in deze periode is een nieuwe vorm van concentratie en
motivatie nodig, hetgeen ook de nodige energie kost;
• als u weet wat u moet doen op eet- en leefgebied om
verantwoord af te vallen en u weet wat u moet doen op
hetzelfde eet- en leefgebied om gelijk te blijven in gewicht
dan heeft u controle over uw eigen lichaam op het gebied
van gewicht. Het lichaam moet de tijd krijgen om een
nieuwe balans te vinden.
82
Methoden van stabiliseren
• Alle dagen in de week iets gezonds extra’s,
bijvoorbeeld een extra boterham of een
opscheplepel rijst of pasta extra.
• De weekdagen eten volgens het basismenu en
dan in het weekeinde mee doen met wat
extraatjes, bv een dessert, toastje, gebakje, een
glas extra alcohol. Op maandag zult u iets
zwaarder zijn maar dat is alleen vocht en dat zal
woensdag weer verdwenen zijn.
83
Methoden van stabiliseren
• Voor mensen die frequent uit eten gaan, feestjes hebben of
dinertjes organiseren kan stabiliseren betekenen dat er alle
dagen gegeten en gedronken wordt volgens het basismenu,
behalve tijdens eerder genoemde gelegenheden.
• Let op: Het blijft noodzakelijk om een maximale
hoeveelheid en frequentie in de extra’s aan te brengen.
Deze maximale hoeveelheid en frequentie kan van persoon
tot persoon verschillen en ook in de loop van de tijd nog
worden aangepast. Het is belangrijk om bij aanvang van de
stabilisatieperiode voorzichtig uit te proberen wat mogelijk
is binnen het eetpatroon, regelmatig te blijven wegen en te
blijven nadenken over wat en hoeveel u eet of drinkt.
84
Beweging tijdens
stabiliseren
• Juist om op gewicht te kunnen
blijven, na succesvol gewichtsverlies,
is het nodig om 5 dagen per week
60-90 minuten matig intensief te
bewegen.
85
Tip
• Het is aan te raden om naast een
duidelijk plan wat betreft het
eetpatroon ook een duidelijk plan te
maken voor het activiteitenpatroon
aan het begin van de
stabilisatieperiode.
86
Huiswerkopdracht
• Stabilisatieplan invullen voor
volgende individuele sessie;
• Inplannen individueel vervolgconsult.
87
Overige dia’s wellicht zelf ergens
in te voegen.
88
LIGHT PRODUCTEN
PRODUCT BEVAT 33% MINDER:
-
calorieën;
suiker;
vet;
alcohol;
zout.
89
LIGHT PRODUCTEN
VOORBEELDEN:
 light frisdrank: geen suiker;
 light sap: 1/3 minder suiker;
 light chips: 1/3 minder vet.
90
ZOETSTOFFEN
STOFFEN DIE EEN ZOETE SMAAK
GEVEN AAN EEN PRODUCT
- ZOETSTOFFEN ZONDER
CALORIEËN;
- ZOETSTOFFEN MET CALORIEËN.
91
ZOETSTOFFEN
Zoetstoffen zonder calorieën:





ace-sulfaam;
aspartaam;
cyclamaat;
saccharine;
sucralose.
92
ZOETSTOFFEN
Zoetstoffen met calorieën:
-
sorbitol;
maltitol;
xylitol;
lactitol;
Isomalt.
93
Download