Obesitas Leefstijl Ontwikkeld door NVD en Invorm 1 Kennismaken • naam • sinds wanneer obesitas? • wat heb je er zelf in het verleden al aan gedaan? Schrijf vervolgens uw (voor)naam op het naambordje. 2 Overzicht programma • • • • • • • • • • week 0 week 2 week 4 week 6 week 9 week 12 week 15 week 18 week 20 week 28 intake groepssessie groepssessie groepssessie individuele sessie groepssessie groepssessie groepssessie groepsbijeenkomst individuele sessie 3 Overzicht programma De groepsbijeenkomsten zijn onderverdeeld in 3 thema’s: 1. motivatie en individuele doelstellingen; 2. gezonde voeding en beweging; 3. gedragsverandering: - lijngerichte eter / externe eter/emotie eter; - stimuluscontrole / moeilijke situaties; - voor en nadelen van de huidige en toekomstige leefstijl; - vakantie en bijzondere gelegenheden; - disfunctionele gedachten; - actief zelf leren stabiliseren, terugvalpreventie en de toekomst. 4 Behandeling Aanpassen Leefstijl: voeding – gezonder eten; beweging – meer bewegen. 5 Doel behandeling • verbeteren van de leefstijl; • voedingspatroon leren waarmee gewichtsreductie bereikt wordt; • gewichtsreductie 5-15%; • voedingspatroon ontwikkelen waarmee in de toekomst het gewicht stabiel kan blijven; • goede kwaliteit van leven. 6 Ongezond gewicht? 7 Buikomvang VROUWEN - onder de 80 cm is ideaal; - tussen 80-88 cm is acceptabel; - boven de 88 cm is ongezond. MANNEN - onder de 94 cm is ideaal; - tussen de 94-102 cm is acceptabel; - boven de 102 cm is ongezond. 8 1. trek uw hemd uit en maak uw riem los; 2. plaats het meetlint halverwege tussen de bovenkant van uw heupbeen en de onderkant van uw borstkast; 3. adem uit en ontspan uw buik wanneer u het meetlint plaatst; 4. noteer uw middelomtrek. 9 Persoonlijk doel • welk doel gaat u nastreven oftewel wat wilt u veranderen op het gebied van uw huidige leefstijl (voeding/beweging)? • hoe gaat u dat doen? • wanneer wilt u dit doel bereikt hebben? • welke moeilijkheden verwacht u hierbij? • hoe groot is de kans dat u dit doel gaat bereiken op een schaal van 1-10? 10 Stages of change 11 Stages of change • In welke fase zit u zelf? 12 Huiswerk opdracht • stages of change; • individuele doelstellingen. 13 Schijf van vijf Wat is uw eerste gedachte als u denkt aan gezonde voeding? 14 Schijf van vijf Vijf regels: • • • • • gevarieerd; eet niet te veel & beweeg; eet minder verzadigd vet; eet veel groente, fruit en brood; ga veilig met uw voedsel om. 15 Schijf van vijf Vijf vakken: • groente en fruit; • brood, (ontbijt)granen, aardappelen, rijst, pasta of peulvruchten; • zuivel, vlees(waren), vis, ei of vleesvervangers; • vetten, olie; • drinken (vocht). 16 Gezonde voeding Gezonde voedingsmiddelen geven ons alle benodigde voedingsstoffen: • • • • • • koolhydraten; vetten; eiwitten; vitamines en mineralen; vezels; vocht. 17 Gezonde voeding Aanbevolen hoeveelheden: • per leeftijdsgroep; • geslacht (man of vrouw); • individueel aanpassen, o.a. aan lichamelijke activiteiten. 18 Regelmatig eetpatroon 19 T3 nd m . vo A Lu nc h T1 nb ijt ontbijt; middagmaaltijd / lunch; avondmaaltijd / warme maaltijd; eventueel 3-4 tussendoor momenten. O • • • • 6 maaltijden per dag T2 Waarom een regelmatig eetpatroon? Regelmatig eetpatroon bestaat uit: Groene vak • Groente en fruit; • Vitamines en mineralen; • Vezels. 20 Bruine vak ZETMEEL: aardappelen, rijst, deegwaren, brood, crackers, graanproducten, peulvruchten FRUCTOSE (= vruchtensuiker): fruit, vruchtensappen LACTOSE (= melksuiker): melk, melkproducten zoals yoghurt, karnemelk, kwark, koffiemelk, vla SACCHAROSE: (kristal)suiker, stroop, koek, snoep, frisdrank, gebak, zoet broodbeleg • koolhydraten = brandstof • vitamine B, vezels 21 Rode vak • zuivel, vlees(waren), vis, ei en vleesvervangers; • eiwit = bouwstof; • vitamine B, Calcium en IJzer; • vis: bevat essentiële vetzuren (omega 3 en 6 vetzuren) ADH 1 á 2 x per week vis. 22 Rode vak • Nederlandse voeding bevat voldoende eiwit voor een sporter • overschot opslaan als vet! 23 Gele vak • vetten en olie • vetten = brandstof • vitamine A,E,D en K • verzadigd vet / onverzadigd vet onzichtbaar vet / zichtbaar vet • risico op hart- en vaatziekten • calorieën, relatie met (over)gewicht 24 Verzadigde vetten • vooral in: volvette zuivelproducten, volvette kaas en roomboter; • vet vlees en vleeswaren; • kokosvet in o.a. koeken e.d.; • cacaoboter in chocolade; • harde margarine en bak en braadvetten, vaak in een wikkel; • geharde plantaardige olie = transvet. 25 Transvetten • ook wel genoemd: geharde (hydrogenated) plantaardige olie; • oorspronkelijk dus onverzadigd vet; • verzadigd gemaakt door: – industriële bewerking. Transvetten zijn waarschijnlijk meest schadelijke vetten die er bestaan, verzadigde vetten in zuivel zijn waarschijnlijk niet gevaarlijk. 26 Onverzadigde vetten • • • • • vloeibare bak en braadvetten in knijpfles; olie; zachte margarine en halvarine in kuipje; vis (met uitzondering van paling); zaden en noten. 27 Vis Gebruik 2 keer per week vis, waarvan 1 keer per week vette vis: haring, zalm, makreel, sardines bokking (met uitzondering van paling). 28 Blauwe vak • • • • 29 dranken; vocht = vervoer; lichaamstemperatuur; dagelijkse behoefte 1,5 - 2 liter. Water/Frisdrank/Sap/zuivel/ sportdrank? • 1 glas frisdrank bevat 5 klontjes suiker; • 1 glas sap telt als 1 stuk fruit; • sportdrank vult mineralen en energie aan en bevat energie (energiedrank/dorstlesser); • zuivel 600 ml per dag; • water mag altijd! 30 Alcohol 31 Alcohol • alcohol bevat calorieën en kan het gewicht negatief beïnvloeden. • TEVEEL ALCOHOL IS ONGEZOND. 32 Alcohol • gezond gebruik van alcohol: • MANNEN, MAX. 2 CONSUMPTIES PER DAG; • VROUWEN, MAX. 1 CONSUMPTIE PER DAG; • dagelijks gebruik mag niet tot verslaving leiden. 33 Variatie • variëren binnen de vakken van de Schijf van Vijf is belangrijk; • alleen dan is het vol te houden tot je 100ste! • de volhouder is de winnaar! 34 Bewegen-sporten • • • • • • • verbetering lichaamssamenstelling; fitter voelen; Gewichtsvermindering; handhaven gewichtsvermindering; betere conditie; daling bloedglucosewaarden; daling bloeddruk en bloedvetten. 35 Hoeveel bewegen? GEZONDHEIDSNORM: Minimaal 5 dagen per week 30 minuten matig intensief bewegen BIJ OVERGEWICHT OF VOORKOMEN GEWICHTSTOENAME (Gezondheidsraad): Dagelijks 60 minuten matig intensief bewegen - fietsen, wandelen, zwemmen. Matig intensief: 36 Huiswerk opdracht • eetdagboek; • beweegdagboek. 37 Type eters • extern eten; • lijngericht eten; • emotie eten. 38 Externe eter • Wanneer iemand ongevoelig is geworden voor prikkels binnen in het lichaam die een honger of verzadigingsgevoel geven. • Eten is niet meer afhankelijk van interne prikkels binnen het lichaam maar eerder van externe omstandigheden zoals de aanwezigheid van voedsel, reclame of een vast tijdstip waarop men gewend is te gaan eten. • Externe eters kunnen dus ook door blijven eten ook al is er sprake van verzadiging. 39 Externe eter • behandeling; • verhoging van de zelfcontrole. 40 Lijngerichte eter • Binnen het lichaam is er sprake van een onbewust proces dat zorgt dat mensen gaan eten zodat er geen tekorten ontstaan en dat zorgt dat mensen stoppen met eten zodat er geen sprake is van overmaat. • Langdurig lijnen kan dit proces verstoren. • Door te lijnen ga je automatisch meer aan eten denken. 41 Lijngerichte eter • Veronderstelling dat hongergevoelens veroorzaakt door langdurig caloriebeperkt diëten bij mensen met overgewicht kan de aanleiding zijn om te gaan eten. • Mensen zijn in staat om langdurig bepaalde eetregels te volgen maar wanneer ze de eigen dieetgrens overtreden, bijvoorbeeld door overeten, bestaat het risico om door te schieten. • (Ik heb het nu toch al verpest dus kan ik net zo goed die zak chips ook leegeten). 42 Lijngerichte eter • behandeling; • zoeken naar balans. 43 Emotionele eter • Wanneer eetgedrag als functie heeft om met bepaalde emoties om te gaan. • Emotionele eters eten om negatieve emoties te onderdrukken. • Eten zorgt voor onderdrukking van de onaangename emoties en leidt tot aangename gevoelens. 44 Emotionele eter Behandeling: • Het leren herkennen, verdragen en reguleren van onaangename gevoelens. 45 Huiswerkopdracht • type eters; • moeilijke situaties. 46 Voor,- en nadelen leefstijl • Voordelen van ongezond eten doen zich vaak op de korte termijn voor terwijl nadelen zich vaak op de lange termijn voordoen. • Dit maakt het vaak lastig om motivatie te blijven houden om het eetgedrag te veranderen. • Wanneer er meer voordelen dan nadelen zijn zal het gedrag gemakkelijker stand houden, anders om zal er makkelijker terugval in het oude gedrag voorkomen. • Daarom is het belangrijk de voor en nadelen van jou eetgedrag op een rijtje te krijgen. 47 Nadelen gezonde leefstijl • • • • • • kan niet altijd meedoen; zal keuzes moeten maken; zal regelmatig moeten blijven eten; kan niet alles zomaar gedachteloos meer eten; zal moeten blijven bewegen volgens NNGB; zal niet altijd direct beloning krijgen voor het gezonde gedrag; • omgeving vindt dat het nu genoeg is en gaan vragen of je niet weer gezellig meedoet! 48 Voordelen gezonde leefstijl • • • • • • voelt zich fitter; heeft betere conditie; krijgt complimenten; kan makkelijker bewegen; kan makkelijker kleding kopen; weegschaal geeft minder gewicht aan. 49 Lichamelijke gevolgen, minder risico op: • • • • • • • • • • Hart- en vaatziekten; Slaap apneu; Diabetes Mellitus type II; Obstipatie; overbelasting gewrichten; afname vruchtbaarheid; minder kwaliteit van leven; fitter voelen zijn; tevredener met je lichaam; makkelijk kleding kopen etc. 50 Motivatie bij de start en na maanden • gemotiveerd blijven bij gelijk gewicht; • gemotiveerd blijven bij geringer subjectief ervaren rendement; • gemotiveerd blijven bij ontberen positieve reacties uit omgeving. • motivatie vooral door afvallen; • motivatie door groter subjectief ervaren rendement; • motivatie door reacties uit directe omgeving. 51 Motivatie Als het voor u moeilijk is de motivatie te vinden of vast te houden die belangrijk is voor het veranderen van uw leefstijl kun je het volgende doen: • Nagaan of de veronderstelde voordelen van het ongezonde eetpatroon ook daadwerkelijk voordelen zijn. • Motivatie die vanuit jezelf komt heeft vaak een langere werking dan motieven die alleen vanuit anderen komen. • Het is belangrijk je motivatie zelf hoog te houden. 52 Huiswerkopdracht • huiswerkopdracht voor,- en nadelen analyse; • zoeken naar valkuilen en motivatoren. 53 Bijzondere gelegenheden 54 Bijzondere gelegenheden • • • • vakantie; feestjes; uit eten gaan; verjaardagen. 55 Vakantie • bereid de reis voor qua eten en drinken; • geniet ervan dat u in een andere omgeving bent en denk niet zo nu is het vakantie nu kan ik weer alles eten; • neem gezonde producten (voeding en vocht) mee voor onderweg; • geniet van de locale producten maar denk niet “nu is het vakantie nu hoef ik niet gezond te eten”; • blijf keuzes maken; • probeer van te voren te beslissen wat u over het algemeen doet met ontbijt, lunch en diner. 56 Vakantie • blijf goed (water en kcalarme dranken) drinken, te weinig drinken zorgt vaak dat u meer gaat eten; • eet regelmatig dat zorgt voor minder trek en vergeet fruit niet; • geniet ook van het lekkers van het land, probeer een afspraak met uzelf te maken over hoevaak u bijvoorbeeld gaat uit eten, ijs eet, borrelt met hapjes enz.; • beweeg dagelijks; • de dag dat u thuis komt ga dan weer in het gezonde eetpatroon en leefstijl, wacht niet nog een paar weken met dit patroon oppakken, het wordt steeds lastiger. 57 Feestjes / verjaardagen • maak voordat u naar binnen gaat een afspraak met uzelf hoeveel u drinkt en eet, bijvoorbeeld 2 drankjes en 3 hapjes; • zorg dat u niet met trek binnen komt, eet desnoods nog een stuk fruit of kop bouillon; • kies indien aanwezig de minder vette hapjes; • sla een ronde hapjes over, maak een compliment over hoe mooi het eruit ziet zodat de gastvrouw niet verder aandringt. 58 Feestjes / verjaardagen • u beslist zelf over wat u eet en niet iemand anders die zegt” doe nu weer eens gezellig mee” of 1 keer kan toch geen kwaad; • vervang bij een traktatie het normale tussendoortje door bijvoorbeeld een gebakje; • ga extra bewegen om de balans terug te krijgen. 59 Uit eten gaan • zorg dat u honger heeft, neem desnoods nog een stuk fruit of kop bouillon thuis; • neem 2 voorgerechten in plaats van 1 voorgerecht en 1 hoofdgerecht; • laat stokbrood met kruidenboter/tapenade achterwege; • neem gegrilde in plaats van gebakken gerechten; • kies een gepofte aardappel zonder saus of rijst in plaats van frites of gebakken aardappelen; • laat sauzen apart serveren, zodat u zelf kan bepalen of u neemt en hoeveel u neemt, rode sauzen bevatten minder vet dan witte sauzen. 60 Uit eten gaan • een dessert van fruit of sorbetijs bevat minder energie dan roomijs, pudding, mousses; • vraag een fles of karaf water op tafel, zodat u tussendoor water kunt drinken; • gebruik dezelfde portiegrootte als u thuis gewend bent of u nu buitenshuis eet in eigen land of in het buitenland; • laat de koekjes/chocolade bij de koffie en thee staan; • vergeet niet te genieten van de gezelligheid van de avond; • maak een wandeling of fietstocht na het etentje, een goede manier om alles weer in balans te houden. 61 Huiswerkopdracht • vul het vakantie en reisplan in. 62 Wat zijn disfunctionele gedachten? Disfunctionele gedachten zijn gedachten en ideeën over bijvoorbeeld eten, die vaak niet kloppen en je niet helpen je doel te bereiken. 63 Stellingen: • “Ik heb nu toch al gezondigd, dan kan ik net zo goed dooreten, want deze dag is toch al verloren”. Niet helpende gedachtestroom. Bijvoorbeeld: • ik kan niet één chippie nemen; • ik zal doorslaan en altijd de hele zak willen; • ik kan me niet beheersen, dus ik neem gewoon de hele zak; • ik heb geen vertrouwen in mijzelf dat ik op het rechte pad blijf; • als ik nu stop met afvallen, zal ik het nooit meer kunnen oppakken; • ik kan niet omgaan met teleurstellingen; • ik ben een waardeloos persoon. 64 Niet–helpende denkpatronen leiden tot niet-helpende reacties Overgeneraliseren: Als iets in één situatie gebeurd is, zal het in alle situaties gebeuren. • niemand vindt mij aardig; • b. ik zal mijn eetpatroon nooit onder controle krijgen; • c. ik heb altijd de neiging om te gaan eten. Dramatiseren: Het overdrijven van een situatie. De patiënt maakt bepaalde situaties erger dan dat ze zijn. • ik heb meer gegeten dan ik van plan was. Ik ben een mislukking; • ik kom te laat. Dat is rampzalig; • ik heb een eetbui gehad. Nu is mijn hele behandeling mislukt. 65 • • • • Zwart-wit denken: Alles of niets: ik heb één hapje te veel gegeten; nu kan ik net zo goed een eetbui hebben; ik heb een eetbui gehad. Vanaf nu is de hele dag mislukt en wordt het alleen maar erger; ik ben een kilo aangekomen. Vanaf nu zal ik alleen maar aankomen; ik heb of de hele situatie onder controle, of helemaal geen controle. Minimalisering: Het neerhalen van zichzelf of het minimaliseren van positieve dingen die men over zichzelf denkt • ik heb het best goed gedaan, maar het maakt niets uit want het lukt me toch niet om de hele week geen eetbui te hebben; • ik heb het goed gedaan, maar iedereen had dat gekund; • ja ik zie er leuk uit, maar mijn benen zijn nog steeds te dik. 66 Gedachten lezen: aannames maken over wat andere mensen denken, zonder dat men voldoende informatie heeft: • mijn vriendin lijkt van streek, zij zal wel boos op mij zijn; • die man die net keek, hij denkt vast dat ik een dik vet mormel ben; • mijn baas denkt dat ik niet bekwaam ben, hij geeft de opdracht aan iemand anders. Zichzelf waarmakende voorspellingen (self-fulfilling prophecy): het maken van voorspellingen over de gevolgen van een bepaalde gebeurtenis en vervolgens zo handelen dat het ook daadwerkelijk gebeurt. • ik zal niet in staat zijn om het eten onder controle te houden tijdens dat feest; • Ik zal altijd overgewicht hebben. 67 Alleen maar oog hebben voor het negatieve: • van een leuk gesprek alleen maar de korte pijnlijke stilte aan het begin onthouden; • een hele week als slecht benoemen, terwijl er maar één dag rommelig verlopen is. Dingen onmiddellijk op zichzelf betrekken: • als uw vriendin stil is, meteen denken dat ze boos is; • als iemand kritiek heeft dat er tijdens vergaderingen weinig wordt gezegd, meteen denken dat ze u wel zullen bedoelen. 68 Rationalisering: Het zoeken van een excuus om te vallen in oud gedrag • ik had een zware dag, ik heb al die koekjes verdiend; • ik leer het nooit, dus ik eet vanavond lekker veel. 69 Bij disfunctionele gedachten vraag je je twee dingen af: • is deze gedachte waar? • helpt deze gedachte mij mijn doel te bereiken? • hoe zit dit voor de voorgaande stellingen? 70 Voorbeelden? • Kun je zelf voorbeelden bedenken? • ……… • stel je nu de 2 vragen. We noemen dit de gedachte uitdagen. 71 Het eerste voorbeeld “Ik heb nu toch al gezondigd, dan kan ik net zo goed dooreten, want deze dag is toch al verloren”. Als je naar deze gedachte zou luisteren, betekent dat je nooit meer mag zondigen. Klinkt dat als vol te houden? 72 Uitdagen Is deze gedachte waar? En helpt deze gedachte je je doel te bereiken? Bij nee: probeer deze gedachte te vervangen door een functionele/helpende gedachte: “Het is menselijk om eens te zondigen en zal mijn doel niet in de weg staan”. 73 Andere vormen van disfunctionele gedachten Doemgedachten. Bijv.: “Ik krijg die baan toch niet, want ik ben dik”. Wat levert deze gedachte je op? Is deze gedachte waar? En vergroot het je kans op het krijgen van de baan? 74 Andere vormen van disfunctionele gedachten Uitsteldenken: “Ik kan pas afvallen als ik het minder druk heb op het werk”. Wat levert deze gedachte je op? Uitstel! De omstandigheden zijn niet optimaal, dus ik kan er niks aan doen en hoef ik ook nog niet m’n best te doen. 75 Verantwoordelijkheid Hoe komt het dat je te zwaar bent? Bijvoorbeeld: aanleg. Daar ben je niet verantwoordelijk voor. Je kunt er niks aan doen. Maar je zult wel de verantwoordelijkheid moeten nemen om daar zo goed mogelijk mee om te gaan 76 Veel mensen zijn geneigd de verantwoordelijkheid bij iets of iemand anders dan zichzelf neer te leggen. Druk op het werk, de kinderen, veel sociale gelegenheden, emoties, de maatschappij, etc. Ook dit is disfunctioneel denken. “Het ligt niet aan mij dus ik hoef het niet op te lossen”. 77 Huiswerkopdracht • Disfunctionele gedachten 78 Wat is stabiliseren precies? • Stabiliseren is het gelijk houden van het gewicht. Het eet- en leefpatroon is zodanig dat de energie-inname gelijk is aan het energieverbruik. • In deze periode mag het gewicht schommelen tussen twee kilo boven en onder het stabilisatiegewicht. • Bijvoorbeeld: iemand start de stabilisatiefase met een gewicht van 90 kg, dan mag hij in deze periode maximaal tussen de 88 en 92 kilo schommelen. 79 Doel stabiliseren • Kortom, het doel van deze stabilisatieperiode is te ontdekken hoe het eet- en beweegpatroon aangepast dient te worden zodat het gewicht gelijk blijft in plaats van stijgt of daalt. Het dagmenu blijft hierbij een belangrijke basis om verder te gaan. 80 Waarom is het belangrijk om te stabiliseren? Voorkomen dat: • geleidelijk ieder jaar enkele tot meerdere kilo’s aankomen; • het zogenaamde jojo-effect; aankomen in gewicht, (streng) lijnen en dus relatief snel gewicht verliezen om vervolgens weer snel aan te komen. 81 Valkuilen stabiliseren • moeilijke periode. • loslaten van de gehanteerde eet- en beweeggewoonten leidt vaak in veel gevallen niet tot stabilisatie, maar tot gewichtsstijging (het jojoeffect); • in deze periode is een nieuwe vorm van concentratie en motivatie nodig, hetgeen ook de nodige energie kost; • als u weet wat u moet doen op eet- en leefgebied om verantwoord af te vallen en u weet wat u moet doen op hetzelfde eet- en leefgebied om gelijk te blijven in gewicht dan heeft u controle over uw eigen lichaam op het gebied van gewicht. Het lichaam moet de tijd krijgen om een nieuwe balans te vinden. 82 Methoden van stabiliseren • Alle dagen in de week iets gezonds extra’s, bijvoorbeeld een extra boterham of een opscheplepel rijst of pasta extra. • De weekdagen eten volgens het basismenu en dan in het weekeinde mee doen met wat extraatjes, bv een dessert, toastje, gebakje, een glas extra alcohol. Op maandag zult u iets zwaarder zijn maar dat is alleen vocht en dat zal woensdag weer verdwenen zijn. 83 Methoden van stabiliseren • Voor mensen die frequent uit eten gaan, feestjes hebben of dinertjes organiseren kan stabiliseren betekenen dat er alle dagen gegeten en gedronken wordt volgens het basismenu, behalve tijdens eerder genoemde gelegenheden. • Let op: Het blijft noodzakelijk om een maximale hoeveelheid en frequentie in de extra’s aan te brengen. Deze maximale hoeveelheid en frequentie kan van persoon tot persoon verschillen en ook in de loop van de tijd nog worden aangepast. Het is belangrijk om bij aanvang van de stabilisatieperiode voorzichtig uit te proberen wat mogelijk is binnen het eetpatroon, regelmatig te blijven wegen en te blijven nadenken over wat en hoeveel u eet of drinkt. 84 Beweging tijdens stabiliseren • Juist om op gewicht te kunnen blijven, na succesvol gewichtsverlies, is het nodig om 5 dagen per week 60-90 minuten matig intensief te bewegen. 85 Tip • Het is aan te raden om naast een duidelijk plan wat betreft het eetpatroon ook een duidelijk plan te maken voor het activiteitenpatroon aan het begin van de stabilisatieperiode. 86 Huiswerkopdracht • Stabilisatieplan invullen voor volgende individuele sessie; • Inplannen individueel vervolgconsult. 87 Overige dia’s wellicht zelf ergens in te voegen. 88 LIGHT PRODUCTEN PRODUCT BEVAT 33% MINDER: - calorieën; suiker; vet; alcohol; zout. 89 LIGHT PRODUCTEN VOORBEELDEN: light frisdrank: geen suiker; light sap: 1/3 minder suiker; light chips: 1/3 minder vet. 90 ZOETSTOFFEN STOFFEN DIE EEN ZOETE SMAAK GEVEN AAN EEN PRODUCT - ZOETSTOFFEN ZONDER CALORIEËN; - ZOETSTOFFEN MET CALORIEËN. 91 ZOETSTOFFEN Zoetstoffen zonder calorieën: ace-sulfaam; aspartaam; cyclamaat; saccharine; sucralose. 92 ZOETSTOFFEN Zoetstoffen met calorieën: - sorbitol; maltitol; xylitol; lactitol; Isomalt. 93