DOOR FLIP DE KAM geen verschijnsel dat tot Nederland beperkt blijft. In de Verenigde Staten, Japan en de rest van het eurogebied is het van hetzelfde laken een pak. Houdbare verzorgingsstaat ? In de jaren vijftig en zestig groeit de Nederlandse economie als kool. Niet alleen de portemonnee van praktisch elk gezin raakt hierdoor steeds beter gevuld. Een groot deel van de economische groei wordt in deze tijd gebruikt voor de opbouw van de verzorgingsstaat. De overheid probeert alle burgers een minimaal redelijk bestaan te garanderen. Afnemende economische groei, de vergrijzing van de bevolking en de Kleine Depressie (2008-2014) nopen kabinetten van uiteenlopende politieke snit al vanaf het begin van de jaren tachtig tot versobering van de verzorgingsstaat. Desondanks belopen de overheidsuitgaven voor inkomensbescherming en collectief gefinancierde gezondheidszorg – net als in 1980 en 1990 – nog altijd HOUDBARE OVERHEIDSFINANCIËN Volgens het Centraal Planbureau heeft het tweede kabinet-Rutte de overheidsfinanciën inmiddels houdbaar gemaakt, met name door: – de AOW-leeftijd te verhogen tot 67 jaar (vanaf 2021); daarna stijgt de AOW-leeftijd verder in lijn met de toename van de gemiddelde levensverwachting – flink op de zorguitgaven te bezuinigen en – de aftrek van hypotheekrente geleidelijk te beperken (binnen 30 jaar aflossen, rente aftrekbaar tegen uiteindelijk slechts 38 procent). ‘Houdbaar’ betekent dat de belastingen tot in de verre toekomst niet omhoog hoeven om de bestaande collectieve voorzieningen in stand te houden, zonder dat de schuld van de overheid explodeert. TWIJFELS Langetermijnprojecties van de overheidsuitgaven zijn gebaseerd op de technische veronderstelling dat toekomstige kabinetten het huidige overheidsbeleid tot in lengte van jaren ongewijzigd zullen voortzetten. Gewijzigde omstandigheden kunnen evenwel hoge uitgaven voor nieuwe overheidstaken nodig maken. Recente voorbeelden zijn de defensieuitgaven en de uitgaven voor de opvang van asielzoekers. Verder worden bij vooruitberekeningen van de overheidsuitgaven de kosten van de vergrijzing van de bevolking vermoedelijk (ernstig) onderschat door de veronderstelling dat de zorguitgaven niet sneller stijgen dan de lonen. Groeien de zorguitgaven jaarlijks 1 procent sneller dan de lonen, en dat ligt in de rede, dan tekent zich meteen al weer een houdbaarheidstekort van 40 miljard euro af. Dan zijn in de toekomst – vroeger of later – dus nieuwe bezuinigingen en lastenverzwaringen in dezelfde orde van grootte nodig. meer dan een vijfde van de economie. Wel is de uitgavenmix veranderd. De zorguitgaven zijn sinds 1980 ruwweg verdubbeld tot bijna 10 procent van de economie. ECONOMISCHE GROEI BLIJFT ACHTER … De economie is de kurk waarop de verzorgingsstaat drijft. De toekomstige economische groei hangt af van de ontwikkeling van het aantal werkenden, het aantal uren dat die mensen per jaar gemiddeld werken, en de waarde van wat zij gemiddeld per uur produceren. Voor de lange termijn laten zich twee scenario’s uittekenen. In het ene geval stokt de economische groei bij een half procent per jaar: nauwelijks groei van het aantal gewerkte uren en trage verbetering van de productiviteit. In het andere scenario komt de structurele economische groei uit op gemiddeld anderhalf procent per jaar: een tamelijk bescheiden groei van het aantal gewerkte uren en een grotere verbetering van de arbeidsproductiviteit. Het Centraal Planbureau en de eurocraten in Brussel werken met dit optimistische scenario: een jaarlijkse expansie van de economie met anderhalf procent. MINDER GROEI = AANPASSING VAN DE VERZORGINGSSTAAT In beide scenario’s groeit de Nederlandse economie veel minder hard dan in de tweede helft van de vorige eeuw, de periode waarin het tussentijds herhaaldelijk gerenoveerde gebouw van de verzorgingsstaat is neergezet. De lagere groei maakt verdergaande aanpassingen van de verzorgingsstaat op langere duur onvermijdelijk. Biedt een hoger tekort op de begroting dan geen uitweg? Of kunnen we de druk van belastingen en sociale premies niet opvoeren? HOGER TEKORT? Lenen om gaten in de begroting te dekken mag niet meer. Nederland heeft in Brussel afgesproken dat de begroting structureel – gecorrigeerd voor de gevolgen van schommelingen in de conjunctuur – nagenoeg in evenwicht zal zijn. Dat wil zeggen dat de overheidsuitgaven in conjunctureel neutrale jaren volledig door belastinginkomsten en (teruglopende) gasbaten moeten zijn gedekt. Te verwachten tegenvallers bij de overheidsfinanciën dwingen voortaan dus direct tot extra bezuinigingen, of tot het aandraaien van de belastingschroef. VERZWARING VAN DE BELASTINGDRUK? Dat is een optie. Economen wijzen op mogelijke schade aan de economische groei, aangezien mensen niet uitsluitend voor de fiscus willen werken. Bij de laatste verkiezingen van leden van de Tweede Kamer bleek dat politieke partijen de belastingen willen verlagen dan wel slechts in geringe mate willen verzwaren. ANDERE UITGAVENMIX? Ook bij evenwicht op de begroting en een stabiele belastingdruk kan ruimte worden gevonden voor stijgende uitkeringen voor inkomensbescherming en zorg, door overheidsuitgaven te herschikken. In Het land van Beloften laat ik zien dat de mogelijkheden hiervoor tamelijk beperkt zijn. HOUDBARE BELOFTEN Het blijvend lagere groeitempo van de economie en de te verwachten sterke stijging van de zorguitgaven leiden op lange termijn voorspelbaar tot nieuwe bezuinigingen op de overheidsuitgaven. Aangezien inmiddels de helft van de overheidsuitgaven bestemd is voor uitkeringen en de zorg, zullen die bij komende bezuinigingsoperaties opnieuw niet buiten schot blijven. De uitkeringen vergen 5 procent van de economie minder. Prof. mr. C.A. de Kam is Honorair hoogleraar Overheidsfinanciën, Rijksuniversiteit Groningen. Vorig jaar verschenen van zijn hand het handboek Overheidsfinanciën (14e druk) en Het land van beloften over de toekomst van de verzorgingsstaat. 28 de actuaris mei 2016 # sociaal zekerheidsstelsel Ondanks de geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd zal het arbeidsaanbod de komende halve eeuw niet veel toenemen, tenzij de overheid erin zou slagen veel meer uitkeringsontvangers en nietuitkeringsgerechtigden aan het werk te krijgen. Dat zal niet eenvoudig zijn. Blijft het aantal mensen dat zich aanbiedt op de arbeidsmarkt de komende tientallen jaren min of meer stabiel, terwijl het gemiddeld per persoon gewerkte aantal uren licht daalt, dan moet de economische groei komen van een verbeterde arbeidsproductiviteit. … DOORDAT DE PRODUCTIVITEITSVERBETERING AFZWAKT Het slechte nieuws is dat de productiviteitsverbetering afzwakt. Hiervoor bestaan verschillende verklaringen. Het niveau van de investeringen in nieuwe productiemiddelen is gedaald. Daarnaast werkt een groeiend deel van de beroepsbevolking in de dienstverlening, waar de productie per uur minder snel stijgt dan in de industrie en de landbouw. De trendmatige daling van de tempo waarin de arbeidsproductiviteit verbetert is overigens DENKBARE BEZUINIGINGEN BIJ DE UITKERINGEN De volgende maatregelen zijn onder andere te overwegen – besparing in miljard euro tussen haakjes: – na ziekmelding wordt het loon de eerste twee dagen niet doorbetaald (0,4); – werkloosheidsuitkering loopt maximaal één jaar (0,6); – alleen arbeidsongeschiktheid door het werk verzekeren (1,3); – de inkomensondersteuning AOW-ontvangers afschaffen (1); – uitkeringen blijven 2 procent achter bij de cao-lonen (1,3). DENKBARE BEZUINIGINGEN OP DE ZORGUITGAVEN De volgende maatregelen zijn onder andere te overwegen – besparing in miljard euro tussen haakjes: – alle medisch specialisten in loondienst (0,5); – verhoging van het eigen risico met 100 euro (0,9). DE LAGERE GROEI MAAKT VERDERGAANDE AANPASSINGEN VAN DE VERZORGINGSSTAAT OP LANGERE DUUR ONVERMIJDELIJK TOEGANGSPOORTJES VOOR DE VERZORGINGSSTAAT De toevloed van mensen uit andere landen – van Polen die werken in de bouw en bij de fruitpluk tot Syriërs die de oorlog in hun land en het onmenselijke regime van Assad zijn ontvlucht – roept de vraag op of mensen die zojuist zijn gearriveerd direct een beroep mogen doen op alle voorzieningen van de verzorgingsstaat. Aan de financiering daarvan hebben zij tot nu toe geen cent bijgedragen. Is dat wel eerlijk, tegenover de hier allang gevestigde belasting- en premiebetalers? Vier van de vijf mensen die hierover aan de tand worden gevoeld, geven te kennen dat aan de toegang tot ons stelsel van sociale bescherming bepaalde voorwaarden moeten worden gesteld. Dat gebeurt ook. DRIE TOEGANGSPOORTEN De overheid van een land ontkomt er niet aan te regelen wie onder de paraplu van de verzorgingsstaat mogen schuilen. De toegang tot voorzieningen van onze verzorgingsstaat momenteel op drie heel verschillende manieren geregeld: – nationaliteit: mensen met een Nederlands paspoort hebben onbeperkt het recht zich hier te vestigen en een beroep op algemeen toegankelijke inkomensregelingen en de zorgverzekering te doen; – woonplaats: wie legaal in Nederland woont, bouwt jaarlijks aanspraak op 2 procent van de AOW-uitkering op, is verplicht om zich tegen ziektekosten te verzekeren, en heeft recht op bijstand en kinderbijslag; – werk: wie in dienst is bij een Nederlandse werkgever, heeft recht op doorbetaling van het loon bij ziekte en is – onder voorwaarden – beschermd tegen loonverlies door werkloosheid en bij langdurige arbeidsongeschiktheid. De AOW en de Werkloosheidswet bieden voorbeelden dat het recht op inkomensbescherming soms geleidelijk wordt opgebouwd. Bij sommige andere uitkeringen, zoals de bijstand, en bij de inkomenstoeslagen is het anders geregeld. Deze inkomensoverdrachten gaan – bij de bijstand onder bepaalde voorwaarden – meteen in, ook voor vreemdelingen met een verblijfsstatus die hier nooit eerder belasting of premie hebben betaald. EEN INKOOPSOM VOOR DE VERZORGINGSSTAAT? Zodra een vreemdeling over een verblijfsvergunning beschikt, valt hij onder de volksverzekeringen en kan hij een beroep doen op sociale voorzieningen (kinderbijslag en bijstand). Een verblijfsvergunning is dus een kapitaal waard. Maar zij kost praktisch niets. Invoering van een systeem waarbij immigranten zich moeten inkopen in de Nederlandse verzorgingsstaat, is problematisch. UITKERINGSTOERISME Bij een ongebreidelde instroom van vreemdelingen gaat een verzorgingsstaat met volledig open grenzen uiteindelijk ten onder aan het eigen succes, niet alleen doordat de kosten volstrekt uit de hand lopen en een deel van de nieuwkomers weinig of niet bijdraagt aan de nationale productie, maar ook doordat eigenheimers steeds minder gemakkelijk solidariteit opbrengen met vreemdelingen, die massaal hun hand ophouden bij het bijstandsloket. Wil een overheid de verworvenheden van de verzorgingsstaat afschermen tegen een onhoudbaar geachte instroom van vreemdelingen, dan bestaan in feite slechts twee opties. De ene mogelijkheid is een ‘muur’ om het land te bouwen. De andere mogelijkheid is het opwerpen van een verdedigingswal rondom het sociale stelsel. In de afgelopen kwart eeuw heeft de Nederlandse overheid op beide sporen treinen laten rijden. De selectie ‘aan de poort’ werd harder, met name door een strenger asielbeleid en fors aangescherpte voorwaarden bij gezinshereniging. Daarnaast zijn de drempels opgehoogd waar iemand overheen moet om toegang tot inkomensregelingen en de zorg te krijgen. de actuaris mei 2016 # sociaal zekerheidsstelsel 29