In gesprek met Henkjan Honing, hoogleraar Cognitieve en

advertisement
In gesprek met Henkjan Honing, hoogleraar Cognitieve en computationele
muziekwetenschap
Kunt u, voor wie niet bekend is met muziekcognitie, uitleggen wat de centrale
gedachte is achter uw werk en onderzoek?
Muziekcognitie is een veld waarin men zich verdiept in muziek, maar niet alleen zoals een
musicoloog dat doet. Een musicoloog bestudeert meestal componisten of repertoires. Ik
ben minder geïnteresseerd in de componist dan in de luisteraar of de artiest. En als je
geïnteresseerd bent in de luisteraar of de artiest, heb je methoden uit de psychologie nodig
om luisterexperimenten uit te voeren, en uit de computerwetenschappen om modellen te
maken van de betrokken kennis. Dat is waar ‘cognitie’ vandaan komt. Om muziek te
bestuderen maak ik gebruik van methoden uit de cognitieve wetenschappen, een
conglomeraat van studievelden, waaronder psychologie, computer- en taalwetenschappen.
Kunt u iets zeggen over de geschiedenis van muziekcognitie als academische
discipline?
Muziekcognitie is een relatief nieuw studieveld. Wat dat betreft lopen we achter bij taal,
waar de cognitieve revolutie al in de zestiger jaren plaatsvond. Ik zou zeggen dat het veld
nu twintig jaar oud is. De eerste conferentie over dit onderwerp werd gehouden in 1992.
Tijdens uw lezing in het Glazen Huis van de Wetenschap liet u zien dat apen zich niet
kunnen aanpassen aan tempoveranderingen terwijl parkieten dat wel kunnen, en dat
baby’s een ontwikkeld gevoel van syncopering hebben. Wat is het praktische nut van
deze kennis?
Het voornaamste punt is dat het wetenschap betreft, dus we willen of moeten het weten. Ik
denk dat we een plicht hebben om erachter te komen waarom er zoiets als muziek bestaat.
Dat is het voornaamste doel. Muziekcognitie kent toepassingen. Zo beïnvloedt ze
muziektherapie. Gebleken is dat mensen die problemen hebben met taal bepaalde delen
van de hersenen die betrokken zijn bij muziek kunnen activeren. Muziekcognitie kan dus
nuttig zijn voor mensen met afasie (verminderde taalvaardigheid, variërend van
moeilijkheden met het herinneren van woorden tot onvermogen om te spreken). Daarnaast
kent muziekcognitie toepassingen bij de behandeling van Parkinson. Er zijn dus diverse
medische toepassingen.
Denk ook aan toepassingen voor de entertainmentindustrie. Als je muziek wilt spelen op
het internet met iemand of iets, zoals een animatie, moet je een systeem creëren dat
muziekcognitie begrijpt, bijvoorbeeld waar het ritme is. Dus heb je modellen van beatinductie nodig, het cognitieve mechanisme dat in een variërend ritme de regelmatige beat
opspoort. Dat is nog steeds problematisch, omdat we niet precies weten hoe beat-inductie
werkt. Voorlopig hebben we geen echt model van regelmaatdetectie in muziek.
U wilt mensen laten weten dat u zowel bij de Faculteit der Geesteswetenschappen als
bij de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica werkt. In welke
zin is deze interdisciplinariteit belangrijk?
Ze is essentieel. Interdisciplinariteit is in de cognitieve wetenschap heel normaal. Cognitie
overbrugt de afstand tussen geesteswetenschappen, psychologie,
computerwetenschappen en zelfs biologie. Je hebt al deze disciplines nodig om
muziekcognitie te bestuderen. De leden van mijn onderzoeksgroep hebben al deze
verschillende achtergronden.
In hoeverre is deze interdisciplinariteit in Nederland ontwikkeld? Bèta- en
gammadisciplines zijn van oudsher gescheiden.
Dat is nog steeds het geval. Ze zijn nog steeds nadrukkelijk gescheiden en ik ben daar heel
erg op tegen. Ik ben tegen het bestaan van faculteiten. Laten we die opheffen, al zal dat
niet zo gemakkelijk zijn. Wat je ziet is dat in de studievelden waarin vernieuwingen
plaatsvinden, meestal mensen met verschillende achtergronden samenwerken. Ik ben erg
optimistisch over die benadering.
In uw lezing merkte u op dat baby’s syncopatie kunnen herkennen en dat onze oren
ons voor de gek houden als we ouder worden en beïnvloed zijn door de cultuur
waarin we leven. Verandert onze aanleg voor muziek naarmate we ouder worden,
zoals dit ook het geval is bij het leren van talen?
Ik denk dat het vergelijkbaar is, hoewel het bewijs nog niet erg solide is. Er is veel meer
onderzoek verricht naar taal en taalontwikkeling dan naar muziek en muziekontwikkeling.
Dat maakt me jaloers. Maar voor zover er experimenten zijn gedaan, laten die hetzelfde
resultaat zien, alleen op iets jongere leeftijd. De kritische leeftijd in muziek ligt rond de tien
maanden - erg vroeg dus. Je ziet kinderen de patronen van hun cultuur overnemen en
ongevoelig worden voor andere culturen en andere muziek. Slechts enkele
wetenschappelijke publicaties ondersteunen dit, maar het schijnt een trend te zijn. Er is dus
een kritische leeftijd, en die ligt erg laag.
In Japan en andere Aziatische landen is het veel normaler om muziek op jonge
leeftijd te leren. In Japan bijvoorbeeld wordt de Suzuki-methode toegepast. Waarom
maken Nederland en andere Europese landen geen gebruik van deze technieken?
Jonge kinderen en baby’s hebben een enorm talent en grote aanleg voor muziek. Er is veel
vergelijkend onderzoek verricht naar speciale vaardigheden en in Japan zie je voor
sommige muzikale vaardigheden een extreem hoog niveau in vergelijking met Europa. In
Europa hebben we muziek erg speciaal gemaakt. Slechts enkele kinderen in een klas zijn
bezig met muziek, waarschijnlijk kinderen van rijke komaf die piano of viool spelen. Het is
iets zeer elitairs. In Japan of China daarentegen is het doodgewoon. Bijna alle kinderen
worden in aanraking gebracht met muziek en bespelen een muziekinstrument. In Brazilië
bijvoorbeeld zingt iedereen en bespeelt iedereen de gitaar of de pandeiro. Muziek is een
onderdeel van de cultuur. In Nederland hebben we muziek speciaal gemaakt.
Speciaal op welke manier?
Speciaal op een negatieve manier. Daarom zet ik me in om de boodschap uit te dragen dat
we allemaal muzikaal zijn. Ik besteed veel tijd aan het geven van openbare lezingen en het
schrijven van boeken voor een breed publiek, omdat ik wil dat mensen zich bewust worden
van het feit dat we allemaal over deze muzikale vaardigheden beschikken, vooral als het
gaat om het luisteren naar muziek.
U sprak er in interviews over dat Darwin geloofde dat muziek bij de Neanderthalers
wellicht voorafging aan taal. Onlangs is een boek over dit onderwerp verschenen,
getiteld The Singing Neanderthals. Kunt u wat meer zeggen over dit studiegebied?
De oorsprong van muziek heeft sinds kort mijn interesse. Het is altijd speculeren op dit vlak.
Daarom wordt dit onderzoek ook niet als erg wetenschappelijk beschouwd. Dankzij de
vergelijkende methode en het bestuderen van verschillende dieren kunnen we sinds kort
iets substantiëlers zeggen over de evolutie van muziek. Ik vind het een intrigerend
onderwerp. Er is nog weinig over bekend. Zelfs Darwin heeft geloof ik slechts acht pagina’s
aan muziek gewijd. Hij had twee theorieën. De eerste luidde dat muziek deel van onze
Pagina 2
cultuur is vanwege de seksuele selectie, de tweede dat muziek een prototaal is, een aan
taal voorafgaand communicatiemechanisme. Muziek als een soort van levend fossiel.
Steven Mithen (professor Archeologie aan de University of Reading) schreef dit prachtige
boek The Singing Neanderthals, waarin hij de literatuur uit mijn studieveld, muziekcognitie,
combineert met die uit de ontwikkelingspsychologie en de taalwetenschap. Zijn hypothese
is dat muziek een afgeleide is van een prototaal.
U hebt beschreven dat muziek een deel van de natuurlijke selectie kan zijn geweest,
bedoeld om mensen te ontwikkelen en te stimuleren. Hoe zijn muziek en natuurlijke
selectie gerelateerd?
Dat is een belangrijk discussiepunt. Is muziek een bijproduct van andere zaken, zoals
Steven Pinker denkt, of hebben we muziek echt te danken aan het feit dat ze onze soort
hielp te overleven? Dat is de grote discussie over natuurlijke selectie. Er is veel bewijs dat
deze bewering tegenspreekt. Als we muziek uit ons leven verwijderen, sterven we immers
niet van de honger. Evenmin leven we langer als we naar muziek luisteren. Het is dus erg
onwaarschijnlijk. Sommige theorieën stellen echter dat er bewijs zou zijn dat bepaalde
aspecten van onze muzikaliteit deel uitmaken van de natuurlijke selectie. Een van deze
aspecten zou de synchronie of het beat-inductiemechanisme zijn, omdat dat ons als groep
in termen van sociale cohesie voordeel oplevert en ons gelukkig maakt. We zijn op zoek
naar manieren om aan te tonen dat muziek zelf geen aanleg is, maar veelal sommige
componenten van onze muzikaliteit.
De populair-wetenschappelijke auteur Stephen Pinker heeft verklaard dat muziek
‘auditory cheesecake’ is. Wat bedoeld hij daarmee?
Hij maakte die opmerking voor het eerst in het MIT (Massachusetts Institute of Technology)
in 1997 tijdens een conferentie over muziekcognitie. Alle aanwezigen waren verbolgen. Hij
zei dat muziek feitelijk een bijproduct is en niet essentieel is voor ons overleven. Muziek is
slechts iets waarvan we houden en waaraan we verslaafd raken. Ik denk dat hij uiteindelijk
gelijk bleek te hebben omdat dat feitelijk is wat muziek erg goed kan doen. Muziek is
'cheesecake' in de zin dat ze veel van onze mentale vermogens op zeer doeltreffende wijze
kietelt, doeltreffender dan taal of andere domeinen. Maar het idee dat muziek een
bijproduct is, is nog steeds een discussiepunt.
Is muziekcognitie voor sommige wetenschappers nog altijd van ondergeschikt
belang of merkt u dat het studieveld serieuzer wordt genomen?
Muziekcognitie was twintig jaar geleden marginaal, een nieuw onderwerp. Het veld stond
niet in het middelpunt van de aandacht. Maar daar is verandering in gekomen dankzij
enkele ambassadeurs in Noord-Amerika. Het voordeel van mensen die bij muziekcognitie
betrokken zijn, is dat ze allemaal van muziek houden, hetgeen hen zeer gemotiveerd
maakt. Het is een passie die mensen kunnen begrijpen.
U hebt geschreven over Canadees onderzoek naar muziek en dopamineafgifte. Kunt
u ons hierover, en over het belang ervan voor muziekcognitie, wat meer vertellen?
Het betreft een recente studie van het laboratorium van Robert Zatorre, een van de pioniers
in de neurowetenschap van muziek. Wat zo interessant is aan deze studie, is dat Zatorre in
staat was aan te tonen dat wanneer mensen luisteren naar hun favoriete muziek, hun
hersenen, vooruitlopend op het moment waarop zij rillingen of tranen in hun ogen krijgen,
dopamine afgeven. Dat was de grote bevinding. Dopamine wordt meestal afgegeven in de
hersenen in relatie tot een beloningssysteem. Dat wil zeggen dat als we voedsel krijgen of
seks hebben, dopamine wordt afgegeven. Zatorre wist aan te tonen dat de hersenen
Pagina 3
dopamine aanmaken in afwachting van een abstracte stimulus, namelijk muziek. En dat is
bijzonder. Dopamine wordt niet aangemaakt als reactie op muziek, maar komt vrij
vooruitlopend op het moment in de muziek dat als erg opwindend wordt ervaren. Dat was
voor mij een eye-opener.
Er is momenteel veel aandacht in de psychiatrie voor mindfulness en meditatie en de
voordelen daarvan voor de menselijke geest. Kan muziek op eenzelfde wijze worden
aangewend?
Waarschijnlijk wel. Er wordt onderzoek naar gedaan. Als je kijkt naar de hersenactiviteiten
van iemand die naar muziek luistert, zie je dat bijna alle hersengebieden aan het werk zijn:
veel netwerken, veel hormonen.
In hoeverre is er sprake van interdisciplinaire samenwerking tussen muziekcognitie
en medicijnen?
Er werken ten minste twee van zulke groepen samen in interdisciplinair verband; de
belangrijkste bevindt zich aan Harvard en wordt geleid door Gottfried Schlaug. Hij is
geïnteresseerd in het transfer effect. Dat betekent dat mensen met taalproblemen gebruik
kunnen maken van hersengebieden die speciaal op muziek gericht zijn. Je kunt kijken of
het mogelijk is hun spraak te helpen verbeteren. Schlaug is een van de mensen die denken
dat muziek en taal verschillende hersennetwerken gebruiken. Als een van deze netwerken
onderbroken is, zou het mogelijk kunnen zijn het andere netwerk te gebruiken om het te
herstellen. Het dient dus een medisch doel.
De therapeutische waarden van muziek lijken erg ruim te zijn, variërend van hulp bij
depressie tot hulp bij autisme. Kunt u hier wat meer over zeggen?
Een concreet voorbeeld is het onderzoek van Mihael Thaur, een musicus en
neurowetenschapper. Hij heeft veel onderzoek verricht naar de ziekte van Parkinson.
Mensen met Parkinson zijn immobiel. Thaur heeft in een prachtig onderzoek aangetoond
dat als je bij mensen met Parkinson ritmische muziek gebruikt, of muziek met een duidelijke
beat, deze mensen opeens kunnen bewegen en niet langer immobiel zijn. Er bestaat dus
een nauwe relatie tussen luisteren naar muziek en de motorische gebieden in onze
hersenen. Deze connectie in de hersenen die bij mensen met Parkinson blijkbaar gestoord
is, wordt getriggerd.
In hoeverre investeren overheden in muziekcognitie, gelet op de vele therapeutische
voordelen ervan?
Weinig of niets. We beschouwen muziek als een luxe. Dat is diep verankerd in onze
cultuur. Ik denk dat dit verkeerd is. Ik denk niet dat muziek een luxe is. Buiten al deze
voordelen is het ook intuïtief belangrijk. Ik denk dat het voor ons studieveld belangrijk is aan
te tonen dat het relevant is. En overheden moeten beseffen dat het de moeite waard is dit
veld te financieren.
In een artikel dat u samen met Dick Swaab hebt geschreven, hebt u het over de
voordelen voor kinderen - u vermeldde dat het IQ of de concentratie zou verbeteren.
Kunt u dit uitleggen?
Een studie van een Canadese collega van mij heeft overtuigend aangetoond dat
muzieklessen je IQ verbeteren. Hij voerde een zeer mooi gecontroleerd - en ook erg duur experiment uit. Het betrof kinderen van zes jaar die muzieklessen volgden, kinderen van
zes jaar die toneellessen volgden en nog een andere groep kinderen die geen specifieke
lessen volgden. Na een jaar was er een significante verhoging te zien van het IQ bij de
Pagina 4
kinderen die muziekles hadden gevolgd. Sterker nog, het experiment toonde aan dat dit de
oorzaak was van de verbetering. Maar dat is de enige studie die is verricht. De rest is
correlationeel allemaal nog zwakker.
Er is ook enig bewijs dat executieve functies (zoals werkgeheugen en aandacht) verbeterd
worden door muziek. Sociale vaardigheden worden niet verbeterd, emotionele intelligentie
ook niet. We hebben echter meer gecontroleerde studies nodig.
Dit soort experimentele resultaten wordt vaak gebruikt als indirecte validatie van het belang
van muziek. Muziek is belangrijk omdat je slim wordt. Dus wat we echt waarderen is
slimmer worden en niet zozeer het maken van muziek en al het plezier dat het je geeft. Dat
staat me zo tegen bij deze wijze van redeneren. Ik word altijd gevraagd uit te leggen
waarom muziek belangrijk is en dan vragen mensen me zaken te noemen die niet intrinsiek
zijn aan muziek, bijvoorbeeld dat je geheugen erdoor wordt verbeterd. En dat is een valkuil.
Wat ik wil weten is wat muziek intrinsiek interessant maakt. Waarom maakt muziek deel
van onze cultuur uit? Wij onderschatten deze intrinsieke betekenis.
U zegt vaak dat luisteren naar muziek net zo belangrijk is als de muziek zelf. Waarom
fascineert u dat zo?
Het is een manier om muziek te positioneren. In de musicologie worden muziek en kunst
traditioneel gezien als een object dat je bestudeert in de sociale en culturele context waarin
het is gecreëerd en functioneerde en momenteel functioneert. Lange tijd hebben vragen als
‘Wat doet die componist?' of 'Wat zijn zijn of haar trucs' me gefascineerd omdat ik wilde
weten hoe hij of zij dat prachtige muzikale werk kon maken dat mij zo ontroerde. Als
schepper van elektronische muziek en computermuziek die nog geen wetenschap
praktiseerde, fascineerde me dit. Vervolgens bleek keer op keer dat alles wat ik hoorde in
die muziek daar niet door de hand van de componist in terecht was gekomen. Ikzelf
projecteerde dat erin. In mijn studieveld en ook in de musicologie ontstaat hoe langer hoe
meer aandacht voor de luisteraar, want dat is het andere deel van het verhaal. Muziek
zonder luisteraar is niet de muziek waarover ik het heb in mijn werk. Mijn onderzoek toont
aan dat deze cognitieve processen van aandacht, herinnering, waarneming en verwachting
allemaal actief zijn bij de luisteraar en teruggevoerd kunnen worden op datgene waarnaar
die luisteraar eerder heeft geluisterd. Je hele geschiedenis als individu beïnvloedt wat je
waarneemt in muziek. En daar ben ik in geïnteresseerd.
Waarin verschilt de UvA van andere universiteiten? Waarom zou een internationale
student hier komen studeren in plaats van in Engeland of Amerika?
Ik denk vooraleerst de locatie: Amsterdam. De geest van Amsterdam is ook de geest van
de UvA, denk ik, meer dan bij de VU. Er heerst een internationale sfeer. Op deze
verdieping praten we Engels.
Bij de UvA zijn alle disciplines vertegenwoordigd. Er is expertise in een breed scala van
disciplines. Dit creëert een zeer dynamische omgeving. En het is een zeer ambitieuze
universiteit. De UvA wil echt de eerste zijn. Zodra iets verandert, gaat zij in de verandering
mee. Die ambitie, die ondernemerszin maken de UvA voor mij bijzonder.
Kunnen internationale studenten uw colleges volgen en, zo ja, op welk niveau
(Bachelor, Master, PhD)?
Alle colleges die ik geef zijn in het Engels en zijn toegankelijk voor internationale bacheloren masterstudenten. Ik geef de masteropleiding ‘Brain and Cognitive Science’. Ongeveer
50 à 60% van onze studenten komt uit het buitenland, zoals Amerika of Spanje.
Pagina 5
Download