Omgevingsanalyse lokaal noord-zuidbeleid Bijdrage voor de lokale meerjarenplanning 2014-2019 (Bron: De basics van het Noord-Zuidbeleid voor lokale besturen, VVSG-Politeia 2011) 1 Context Om een degelijk noord-zuidbeleid gestalte te geven, kan de gemeente stappen zetten naar een geïntegreerde en kwalitatief sterke werking. Wat houdt dit in? Geen beleid zonder visie: hoe verbind je ontwikkelingssamenwerking aan de globale visie van de gemeente? Hoe komen plannen en activiteiten voor ontwikkelingssamenwerking in het meerjarenplan? Welke keuzes maakt het besturen en welke prioriteiten legt het daarbij? Ontwikkelingssamenwerking staat niet alleen, maar raakt aan andere beleidsdomeinen zoals jeugd, milieu, aankoopbeleid, lokale economie, en meer. Hoe zet je stappen naar een geïntegreerde werking? Een volwaardig noord-zuidbeleid uitbouwen is een hele uitdaging. Het is een kwestie van vallen en opstaan. Deze aanzet helpt u op weg. Houd goed voor ogen: begin met enkele eerste stappen, en geef uw bestuur de kans om hierin te groeien. 2 Geïntegreerd beleid als streefdoel Een gemeente opereert vandaag in een internationale context. Lokale besturen zijn willens nillens betrokken partij in internationale thema’s als illegale mensenhandel, asiel en migratie. Gevolgen van klimaatveranderingen laten zich voelen op het grondgebied van de gemeente. Voor heel wat maatschappelijke ontwikkelingen krijgt de gemeente steeds meer erkenning als lokaal integratiekader. Om dit beheersbaar te houden en goede antwoorden te bieden, volstaan de klassieke bestuursinstrumenten niet meer. Er moet veel meer beleidsoverschrijdend gedacht en gewerkt worden. De tijd waarin een medewerker enkel met zijn of haar onderwerp bezig was, is voorbij. Deze evolutie heeft ook voordelen. Personeelsleden voor noord-zuidbeleid staan niet alleen: ook collega’s uit andere sectoren (milieu, jeugd, cultuur, gelijke kansen…) doen noodgedwongen meer een beroep op elkaars expertise. Andere manieren van werken dringen zich op om de vele uitdagingen waar lokale besturen voor staan, het hoofd te bieden. Het is alvast een positief gegeven dat deze verhoogde wisselwerking ook leidt tot een groter bewustzijn over het belang van een brede samenwerking binnen de gemeente. Beleid onderling op elkaar afstemmen en toch gezamenlijke en geïntegreerde aanpak komen is een interessant streefdoel waarvoor nog een hele weg moet worden afgelegd. De toepassing van de beleids- en beheerscyclus (BBC) biedt kansen om een te sectorale benadering te overstijgen en meer geïntegreerd te werken, ook voor gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. Omgevingsanalyse lokaal noord-zuidbeleid - 1/8 Gemeentelijke internationale samenwerking kan op diverse manieren binnen het meerjarenplan tot uiting komen: Door internationale samenwerking aan een of meer prioritaire beleidsdoelstellingen te koppelen. Die prioritaire beleidsdoelstellingen komen doorheen de verschillende beleidsrapporten (meerjarenplan, budget, jaarrekening) dan terug en worden vrij gedetailleerd opgevolgd via de vertaling van actieplannen, acties (enkel in het budget), te bereiken effecten, ontvangsten en uitgaven, enz. Besturen moeten er wel over waken dat ze (over alle sectoren heen) niet met te veel ‘prioritaire’ beleidsdoelstellingen zitten, want dat zou kunnen leiden tot de uitholling van het begrip prioritair. Door internationale samenwerking aan een of meer van de overige beleidsdoelstellingen te koppelen. De opvolging in de documenten voor de raad is iets minder intensief, maar dat betekent niet dat het niet om belangrijke zaken zal gaan. Ook die overige beleidsdoelstellingen worden verder vertaald in actieplannen, acties, enz. 3 De beleids- en beheerscyclus biedt kansen Zoals voor andere thema’s die op de gemeentelijke agenda staan, biedt de beleids- en beheerscyclus (BBC) aan ontwikkelingssamenwerking kansen om minder als een apart en geïsoleerd hokje beschouwd te worden. Het noord-zuidthema kan verbonden worden aan één of meer beleidsprioriteiten of er kan bij het overige beleid aandacht gaan naar de integratie van het noord-zuidthema in andere beleidsdomeinen. Dit is een hele uitdaging. Het betekent immers dat er voor ontwikkelingssamenwerking een tijdige en grondige afstemming nodig is met de beleidsprioriteiten en/of met de overige doelstellingen die de gemeente tijdens haar legislatuur vooropstelt. Hiervoor moet men natuurlijk goede afspraken maken op het vlak van voorafgaand overleg en onderlinge terugkoppeling. Stappen in de richting van een geïntegreerd beleid zijn alleen mogelijk binnen een organisatiecultuur die dit toelaat. Deze wordt in sterke mate bepaald door de top van een administratie. Bepalende vragen zijn: hoe krijgt het meerjarenplan vorm? Welke strategische lijnen worden uitgezet? In welke mate kunnen diensten samenwerken? Hoe wordt intern gecommuniceerd over elkaars beleid? Is er een grondig dienstoverschrijdend overleg voorafgaand aan de opmaak van de verschillende actieplannen? Hoe eenvoudig is het om verschillende diensten rond de tafel te krijgen? Hierbij is de rol van de hiërarchie (gemeentesecretaris, diensthoofden, bestuursdirecteuren… en het managementteam) van groot belang. Zo kan een secretaris mee het noord-zuidthema bewaken in het meerjarenplan en aankaarten bij het college, hij of zij is als voorzitter van het managementteam ook een sleutelfiguur bij het samenbrengen van verschillende diensten, voor het doorstromen van informatie binnen het bestuur of om inhoudelijke keuzes van het college van burgemeester en schepenen voor te bereiden. Omgevingsanalyse lokaal noord-zuidbeleid - 2/8 De werkwijze van de BBC is een uitnodiging en een stimulans voor gemeenten om stappen te zetten in de richting van een geïntegreerd beleid. Toch bestaan er in veel Vlaamse gemeenten nog heel wat weerstanden t.o.v. een geïntegreerde werking: schepenen zijn bang om in het vaarwater van collega’s te komen omdat het hun ‘bevoegdheidsgrenzen’ overschrijdt, diensthoofden werpen op dat er voor dit ‘extra‘ werk geen ruimte is, andere medewerkers zien niet in hoe ze aandacht voor ontwikkelingssamenwerking in hun eigen dienst kunnen integreren, of ze staan niet open voor dergelijke werkwijze. In elk geval zullen zowel de medewerker als de schepen voor ontwikkelingssamenwerking zich zo goed mogelijk en tijdig moeten voorbereiden op de BBC zodat ook hun beleidsdomein –dat geen gemeentelijke kerntaak is en traditioneel tot de zachte sector behoort- aandacht blijft krijgen binnen de nieuwe planning. Als een gemeente duurzame ontwikkeling, of een open en solidaire samenleving als strategische doelstellingen in haar meerjarenplan naar voor schuift, kan ontwikkelingssamenwerking hieraan een bijdrage leveren en in de uitvoering of operationalisering van die doelstellingen veel meer in het vizier komen. Ook een stedenband of de directe samenwerking met een zuidelijke partnergemeente krijgt hierdoor een duidelijke plaats in het beleid. Door heel wat gemeenten wordt de stedenband immers gezien als opstap naar duurzame ontwikkeling. Hetzelfde is mogelijk voor een gemeente zónder stedenband. Een duurzaam aankoopbeleid is hiervoor een interessante piste. De noord-zuiddienst kan de aanzet geven, maar klopt het best aan bij collega’s: bij de aankoopdienst voor recycleerbaar papier of milieuvriendelijke kopieerapparaten, bij openbare werken voor rationeel energieverbruik of FSC-gelabeld hout, bij de schoonmaakdienst voor ecologisch en sociaal verantwoorde onderhoudsproducten, bij het sociaal atelier voor het uitwerken van een stand met sensibilisatiemateriaal, bij de financiële dienst voor duurzame en ethisch verantwoorde beleggingen, … De mogelijkheden zijn legio. De aandacht voor ecologische, sociale en kostenefficiënte criteria bij overheidsopdrachten zijn voor gemeenten een erg belangrijke hefboom om hun beleid te ‘verduurzamen’ en een signaal te geven aan de bedrijven en organisaties die inspelen op deze overheidsopdrachten. 4 Een stappenplan 4.1 Stap 1: Analyse en inventaris In elke gemeente bestaan er initiatieven rond het noord-zuidthema. Breng alle inspanningen (van de gemeente en vanuit het middenveld) in kaart, bepaal de bestaande sterkten en zwakten en formuleer de mogelijkheden voor de toekomst. Wie is vandaag politiek verantwoordelijk, welke gemeentelijke medewerkers zijn al betrokken bij de huidige werking, wie zetelt er in de gemeentelijke raad voor ontwikkelingssamenwerking (GROS), welke andere organisaties of individuen worden al bij bestaande activiteiten betrokken, …? Stel ook de vraag wie men in de toekomst bijkomend kan betrekken. Omgevingsanalyse lokaal noord-zuidbeleid - 3/8 Sterkte-zwakte-analyse. Welke troeven zijn aanwezig in de gemeente (actieve scholen, een cultuur van samenwerking over de verschillende diensten binnen de gemeenten, geëngageerde jongerengroepen, een groep betrokken vrijwilligers, een sterk middenveld, inwoners uit het land van herkomst, …), en op welke vlakken is er duidelijk nog werk aan de winkel (zwak politiek draagvlak, veel ad hoc inspanningen zonder duidelijke visie, geen budget…). Houd ook rekening met bestaande vooroordelen, mogelijke nieuwe partners, bestuurswissels. Deze inventaris kan worden opgesteld in de loop van het verkiezingsjaar en zo materiaal aanleveren voor de bijdrage vanuit de gemeentelijke administratie voor het bestuursakkoord van de politieke ploeg die na de verkiezingen aantreedt. Het materiaal kan ook worden opgenomen als onderdeel van de omgevingsanalyse die een verplicht onderdeel is van de toelichting bij het meerjarenplan dat de gemeente in het eerste jaar van de bestuursperiode moet opstellen. 4.2 Stap 2: Dialoog Formuleer als bestuur (mogelijk met de schepen en de medewerker(s) als ‘gezichten’ van dat bestuur) de belangrijkste uitdagingen van het geplande noord-zuidbeleid zoals die eventueel kunnen worden opgenomen in het meerjarenplan en de budgetten en vat deze samen in een beknopte tekst. Stel enkele duidelijke inhoudelijke keuzes voor: streven naar meer samenwerking in je gemeente, meer aandacht voor de mondiale thematiek in andere beleidsdomeinen, een samenwerking met een zuidelijke partnergemeente, een duurzaam aankoopbeleid, werken aan het draagvlak bij je burgers. Maak keuzes, anders worden de inspanningen een onrealistische droom. Schets de rollen van het lokaal bestuur, het middenveld, de vierdepijlerinitiatieven. Wat wordt verwacht van de verschillende spelers op dit terrein? Organiseer een discussie over deze tekst met stakeholders, met geïnteresseerden uit het middenveld, met indirect betrokken medewerkers van de gemeente, met andere leden van het college, met het managementteam, in een gemeenteraadscommissie… 4.3 Stap 3: Opmaak van een actieplan Gebruik het materiaal uit de dialoogfase om te komen tot een inbedding van ontwikkelingssamenwerking in het meerjarenplan en leg het verband met één of meerdere van de prioritaire beleidsdoelstellingen of met de overige beleidsdoelstellingen. Vragen die daarbij aan de orde (kunnen) komen, zijn: Vanuit welke blik op de noord-zuidthematiek wil de gemeente een beleid internationale samenwerking opzetten? Binnen welk groter kader wordt het gemeentelijke beleid internationale samenwerking geplaatst? Aan welke doelstellingen kan ontwikkelingssamenwerking verbonden worden? Waar liggen de inhoudelijke verbanden? Maak het best ook een onderscheid tussen de doelstellingen op lange en korte termijn. De blik van het meerjarenplan is beperkt tot het jaar na de volgende gemeenteraadsverkiezingen (2019), maar niets belet een bestuur om nóg verder te kijken. Aan de doelstellingen op korte Omgevingsanalyse lokaal noord-zuidbeleid - 4/8 termijn (de eerstvolgende jaren) worden de actieplannen en acties gekoppeld om het allemaal te realiseren. Wees daarbij zo concreet mogelijk, en verlies je niet in vage algemeenheden die vanzelfsprekend zijn maar eigenlijk niets zeggen. Formuleer ook indicatoren om in de toekomst na te gaan of en in welke mate de doelstellingen behaald werden, maar besef daarbij dat niet alles in cijfers of goede indicatoren kan uitgedrukt worden. Bepaal ook wie, wanneer en hoe dit geplande beleid zal opgevolgd worden. Is het de bedoeling om al in de loop van het (eerste) jaar te monitoren en eventueel bij te sturen, of gaan we wachten op de eerste jaarrekening? Wat zal er gebeuren met de bevindingen uit de opvolging, hoe worden deze verder opgenomen? Hoe worden deze oefeningen teruggekoppeld naar de gemeenteraad, het schepencollege, de adviesraad…? Besef dat deze vragen ook gelden voor tal van andere doelstellingen en actieplannen waarmee een gemeente bezig is, en dat het nuttig kan zijn om hierover organisatiebrede afspraken te maken. Beleid voeren zonder centen is niet mogelijk. Geef dus ook duidelijk aan wat de financiële gevolgen (in en uit) van het geplande beleid zijn. Welk budget is vandaag beschikbaar? Is er een groeipad mogelijk? Zijn de doelstellingen en actieplannen realiseerbaar met de huidige personeelsinzet, of zijn er meer mensen nodig? Hoeveel personeel is aanwezig en wat wordt van andere diensten verwacht? Hoe wordt de samenwerking met andere diensten versterkt? Ook hier is het belangrijk te beseffen dat het beleid op het gebied van de internationale samenwerking maar één aspect is van het totale gemeentelijke beleid. Omdat het meerjarenplan en de budgetten financieel in evenwicht moeten zijn, zal een bestuur keuzes moeten maken, wat betekent dat niet alles (meteen) kan. Hoe zal worden samengewerkt met de adviesraad en andere actoren uit het middenveld? Hoe verloopt het interne groeiproces van de Noord-Zuiddienst en de voornaamste betrokkenen? Is er zicht op personele uitbreiding, hoe wordt omgegaan met vorming, worden er werkgroepen opgericht? 4.4 Stap 4: Dialoog over en bijsturing van het actieplan Indien daarvoor nog tijd en ruimte is, gebeurt er het best een tweede ronde van dialoog met alle betrokken partijen, al dan niet na een open oproep. Op die manier kunnen de uitgewerkte voorstellen worden getoetst en waar mogelijk nog bijgestuurd. 4.5 Stap 5 – Politieke goedkeuring (beleidsbepaling) Al het voorbereidende werk zal resulteren in een politieke discussie binnen het college van burgemeester en schepenen -met vaak veel meer wensen en verzuchtingen dan (financiële) mogelijkheden-, dat uiteindelijk naar de gemeenteraad zal trekken met een voorstel van meerjarenplan 2014-2019 en budget 2014. Na de goedkeuring door de gemeenteraad kan het bestuur er ook definitief mee aan de slag. 4.6 Stap 6 – Communicatie over wat is goedgekeurd In een participatief proces is het niet alleen van belang dat zo veel mogelijk groepen kunnen deelnemen aan het voorbereidende denkwerk, maar ook dat die betrokkenen nadien ook weten wat er is beslist. Het is belangrijk daarover geen verkeerde signalen te geven en zo Omgevingsanalyse lokaal noord-zuidbeleid - 5/8 goed mogelijk te duiden wat er van alle voorstellen uiteindelijk in het meerjarenplan en het eerste budget is opgenomen. Indien mogelijk wordt aangegeven waarom bepaalde zaken er niet in zijn opgenomen, of waarom ze eventueel pas later aan de orde zullen zijn. Creëer respect voor de rol van verkozen politici om keuzes te maken, ook al komen die keuzes niet (helemaal) overeen met de wensen van ‘de sector’. 5 Enkele aandachtspunten De kwaliteit van gemeentelijke plannen leid je niet af uit de kwantiteit (aantal pagina’s) ervan. Houd het beknopt, beperk je tot de essentie, gebruik een duidelijke, leesbare taal. Het is het voornaamste communicatiemiddel over het internationale beleid van het bestuur. Uiteraard mag een bestuur ambitieus zijn in de geformuleerde doelstellingen. Wat binnen de ene legislatuur niet behaald kan worden, kan dan eventueel overgenomen worden in de volgende. Maar te hoge ambities maken een gemeentelijk plan dan weer ongeloofwaardig. Het gemeentelijke meerjarenplan wordt opgesteld en goedgekeurd in het eerste jaar van een legislatuur. Uiteraard is het niet zo dat het vanaf dan helemaal vast ligt. Een latere (jaarlijkse) bijsturing is mogelijk, en vaak ook nodig. Die bijsturingen kunnen betrekking hebben op de doelstellingen, maar even goed alleen op de actieplannen of acties. Het gemeentedecreet bepaalt dat de bijsturingen van het meerjarenplan gebeuren voorafgaand aan de goedkeuring van het budget. Dat is een stuk concreter dan het meerjarenplan. Of het meerjarenplan (vaak) moet worden gewijzigd, zal ook afhangen van de concreetheid ervan. Ook het budget is na goedkeuring door de gemeenteraad niet te nemen of te laten. Tussentijdse aanpassingen zijn ook hier mogelijk. Naargelang de zwaarte ervan moeten die opnieuw naar de gemeenteraad (budgetwijziging) of kan een behandeling door het college volstaan (interne kredietaanpassing). Gemeentelijk noord-zuidbeleid is bij uitstek een thema waarbij de vraag naar de legitimiteit gesteld wordt. Waarom moet/kan een gemeente zich met ontwikkelingssamenwerking bezighouden? Deze vraag is sowieso essentieel in een publieke organisatie. Dat verschilt erg met een commerciële organisatie. Bij deze laatste wordt de vraag gesteld naar winst, maar publieke organisaties moeten de balans vinden tussen: o welke maatschappelijke waarden willen we creëren? o welke maatschappelijke kosten veroorzaakt dit (financieel, materieel, personeel)? Het staat buiten kijf dat een gemeente bij deze legitimiteitvraag terechtkomt in het spanningsveld politieke keuze – ambtelijke ondersteuning – draagvlak bij de bevolking. Omgevingsanalyse lokaal noord-zuidbeleid - 6/8 Voor de planning kan de gemeente breed consulteren, maar het eindresultaat mag geen afkooksel zijn van verschillende tegenstrijdige belangen. De gemeenten moeten, zeker in het geval van de stedenband, zelf ‘aan het stuur’ blijven en richting geven. Voor de uitwerking van het actieplan krijgt de Noord-Zuidmedewerker of de betrokken dienst het best voldoende armslag. Soms willen mandatarissen erg veel in een plan stoppen zonder rekening te houden met de implicaties voor de medewerkers die het allemaal moeten uitvoeren en realiseren. Ook op dat vlak moeten doelstellingen en actieplannen vooraf op hun haalbaarheid worden getoetst. Bij internationale samenwerking in het algemeen en een stedenband in het bijzonder spelen veel onzekerheden. Die onzekerheid kan afgebouwd worden door o.a. zoveel mogelijk informatie te verzamelen, ofwel door voldoende flexibiliteit in te bouwen. Voor de stedenbanden wordt het best gewerkt met thema’s met een voldoende hoog abstractieniveau (bijvoorbeeld werken rond participatie). De beleidsrapporten (meerjarenplan, budget, jaarrekening) zijn opgebouwd uit beleidsodmeinen, die op hun beuetr bestaan uit door de Vlaamse overheid opgelegde beleidsvelden. Gemeentelijke internationale samenwerking kan worden ondergebracht bij de volgende beleidsvelden: 0150 Buitenlandse relaties 0151 Deelneming aan internationale organisaties en conferenties 0160 Hulp aan het buitenland De beleidsvelden moeten door de gemeenten worden gebundeld binnen beleidsdomeinen. Zo kan ontwikkelingssamenwerking bv. ondergebracht worden bij ‘Algemeen Bestuur’ of bij het beleidsdomein ‘Welzijn’ of ‘Duurzame ontwikkeling’. De keuze voor de bundeling van de beleidsvelden, en hoe die beleidsdomeinen genoemd worden, ligt bij de gemeente. Per beleidsveld kan er een verdere indeling komen in beleidsitems, bv noordwerking of sensibilisatie, directe samenwerking, noodhulp, …De indeling in beleidsitems wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen: het kan een handig instrument zijn voor het management en voor de rapportering van subsidies. 6 Achtergrondinformatie (op het internet) http://www.vvsg.be/Internationaal/Noord-Zuid/Pages/default.aspx: informatie over het wettelijke kader voor het lokale NZ-beleid, de stedenbanden, duurzaam aankoopbeleid en voorbeelden van sensibilisatie www.11.be/gemeente: tips van 11.11.11 voor een lokale werking http://www.11.be/component/one/artikel/detail/beleidsvoorstellen_noord_zuid_denkt_j ouw_gros_al_aan_2013,111254: voorstel van aanpak van 11.11.11 voor de voorbereiding gemeenteraadsverkiezingen http://www.4depijler.be/: informatie over kleinschalige initiatieven die steun bieden aan het zuiden (alfabetisch gerangschikt per initiatief) http://www.vais.be/: informatie over het Vlaams beleid ontwikkelingssamenwerking Omgevingsanalyse lokaal noord-zuidbeleid - 7/8 http://diplomatie.belgium.be/nl/Beleid/Ontwikkelingssamenwerking/: informatie over het Belgische beleid ontwikkelingssamenwerking Omgevingsanalyse lokaal noord-zuidbeleid - 8/8