De werking van het gemeentebestuur vanaf 01/01/2013 1 Waarom veranderen? Wellicht ken je het lokaal jeugdbeleidsplan wel, het is het plan van een gemeente over hoe ze werk willen maken van jeugdwerk- en jeugdbeleid. Naast de 2 vaste hoofdstukken (jeugdwerkbeleid) en jeugdbeleid was er per hoofdstuk ook telkens een prioriteit (BVB. Brandveiligheid en jeugdcultuur). Wie al enige tijd mee draait weet dat er vroeger veel meer hoofdstukken waren en dat er veel meer verplichtingen waren waaraan je gemeente moest voldoen om Vlaamse subsidies te krijgen voor hun jeugd(werk)beleid. In 2006 werd er voor de eerste keer aan ‘planlastvermindering’ gedaan. Lokale besturen vonden dat ze te veel plannen moesten schrijven, met te veel regels, voor te weinig Vlaams geld. Daarom werd het decreet lokaal en provinciaal jeugdbeleid een eerste keer afgeslankt. Toch was de aanpassing van het decreet lokaal jeugdbeleid in 2006 niet voldoende voor de lokale besturen. Het commentaar op de vele beleidsplannen zwol nog aan en een 2e ronde planlastvermindering drong zich op. Met het aantreden van de Vlaamse regering in 2009 werd besloten om werk te maken van een ‘planlastdecreet’. Dat decreet zorgde er voor dat ook het decreet lokaal jeugdbeleid in 2012 opnieuw werd aangepast. Maar niet alleen het decreet lokaal werd aangepast, ook het Gemeentedecreet trad stilaan in werking en de beleids-en beheercyclus werd geïntroduceerd. De manier waarop een gemeente in de toekomst zal werken werd stevig veranderd. 2 Een nieuw kader om in te werken. Na de verkiezingen van oktober 2012 zullen de nieuwe gemeenteraden samengesteld worden om vanaf 1 januari 2013 actief te worden. Binnen de gemeenteraad zal een meerderheid ontstaan (die minstens de helft + 1 zetel heeft in de Gemeenteraad) die de komende 6 jaar (2012-2018) het beleid zal bepalen. 2.1 Planmatig werken: In het eerste jaar van de legislatuur (2013) moet er een Meerjarenplan op gesteld worden. Een meerjarenplan heeft een looptijd van 6 jaar (2014-2019) en bevat de krachtlijnen van het geplande beleid. Het meerjarenplan bestaat uit deze 2 onderdelen: - De strategische nota ( = Inhoudelijk luik) - De financiële nota (= Financieel luik) Elk jaar wordt er een Budget opgemaakt, het is de concretisering van het meerjarenplan. In de Strategische nota (van het meerjarenplan) staan de prioritaire beleidsdoelstellingen. Die doelstellingen zijn volgens het stadsbestuur de belangrijkste en ze zal er over rapporteren naar de gemeenteraad. Naast de prioritaire doelstellingen is er nog de categorie ‘ overige beleid’ waarin alle niet-prioritaire doelstellingen en acties staan. Hierover wordt niet gerapporteerd naar de gemeenteraad. Voor elke prioriteit (uit de strategische nota) wordt er een actieplan gemaakt, daarin staan de kosten en opbrengsten, en de timing en de wijze waarop de doelstelling zal gerealiseerd worden. De financiële nota (van het meerjarenplan) bestaat uit 2 delen: - Het financiële doelstellingenplan - De staat van het financieel evenwicht Het Financieel doelstellingenplan kent een opbouw per beleidsdomein (BVB jeugd) en per jaar. Daarnaast is er ook een overzicht (in het financieel doelstellingenplan) van alle verwachte ontvangsten en uitgaven (zowel die van de prioritaire doelstellingen als die van het ‘overige beleid’). 2.2 Bestuurlijke indeling: In dit nieuwe systeem wordt dus gewerkt met Beleidsdomeinen. Een beleidsdomein is een vorm van indeling van het beleid van de gemeente. Wat moet je weten van beleidsdomeinen? - De gemeente mag zelf kiezen hoeveel beleidsdomeinen ze wil gebruiken (ten minste 2) en hoe beleidsdomeinen worden samengesteld. Een beleidsdomein wordt samengesteld uit verschillende beleidsvelden. - Voor jeugd zijn er verschillende mogelijkheden: een beleidsdomein Jeugd, een beleidsdomein Vrijetijd, een beleidsdomein cultuur, een beleidsdomein Welzijn,… - De middelen worden per beleidsdomein vastgelegd maar kunnen (na goedkeuring door de Gemeenteraad) verschoven worden tussen de beleidsdomeinen. Binnen beleidsdomeinen kunnen middelen verschoven worden zonder goedkeuring van de gemeenteraad. Dit gaat dus erg vlot. Een beleidsdomein bestaat uit verschillende beleidsvelden (BVB: jeugd als beleidsveld binnen het beleidsdomein Welzijn). Om alles werkbaar te houden heeft De Vlaamse Regering 149 verplichte beleidsvelden opgelegd. Eén van die beleidsvelden is het beleidsveld Jeugd. Het nummer dat dat beleidsveld meekreeg is 0750. De gemeente is natuurlijk niet verplicht om een Beleidsveld te gebruiken. Als de gemeente van mening is dat ze geen beleid ontwikkeld op een bepaald beleidsveld dan gebruikt ze die code niet. Op dat moment kan de gemeente ook geen subsidies ontvangen van Vlaanderen in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteiten. Beleidsvelden kunnen verder opgesplitst worden in beleidsitems. Zo kan je bv het beleidsveld jeugd verder opsplitsen in een beleidsitem jeugdwerk en een beleidsitem Jeugdcultuur. Een beleidsitem mag slecht tot één Beleidsveld behoren. Het spreekt voor zich dat de gemeente er voor zal kiezen om een link te maken tussen hun bestuurlijke indeling en het organigram van de gemeente (van de gemeentelijke diensten en eventueel schepenposten). Een eventuele jeugddienst kan dus op zichzelf staan of onderdeel worden/zijn van een grotere vrijetijds- of andere dienst. De gemeente maakt die keuze voor zichzelf. 2.3 Hoe schuif je daar het (Vlaams) jeugdbeleid naar lokale besturen in? Het decreet lokaal jeugdbeleid voorziet in een subsidiëring van lokale besturen (en de VGC) die intekenen op 1 van de door de Vlaamse regering bepaalde prioriteiten. Voor de periode 2014-2019 zijn 3 prioriteiten voor het jeugdbeleid, ten behoeve van het jeugdwerk voorzien: 1. de ondersteuning van het jeugdwerk in algemene zin (In het decreet1 artikel 4§1). 2. de bevordering van de participatie aan het jeugdwerk van kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties (In het decreet artikel 4§1). 3. het voeren van een beleid om de aandacht voor jeugdcultuur te verhogen (artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit2). 2.3.1 Voorwaarden in het decreet: Om te kunnen intekenen op deze prioriteiten legt de Vlaamse overheid bij decreet een aantal algemene voorwaarden op: 1. De grote van het subsidiebedrag is onder andere afhankelijk van het geld beschikbaar op de Vlaamse begroting. Deze begroting wordt jaarlijks opgemaakt. 2. Het budget voorbehouden voor de tweede Vlaamse beleidsprioriteit voor het beleidsveld jeugd wordt verdeeld onder een selectie van gemeentebesturen. De selectie gebeurd op basis van sociaalgeografische indicatoren. 3. Gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie die op basis van dit decreet voor subsidiëring in aanmerking willen komen, besteden binnen de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het beleidsveld jeugd specifieke aandacht aan kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. 4. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen richt de gemeenteraad een jeugdraad op of erkent de gemeenteraad een al bestaande jeugdraad. a. De volgende personen zijn lid van de gemeentelijke jeugdraad: i. de afgevaardigde van de geïnteresseerde plaatselijke jeugdwerkinitiatieven die een actieve werking of rekrutering kunnen aantonen ten aanzien van kinderen en jongeren uit de gemeente ii. geïnteresseerde kinderen en jongeren uit de gemeente, gecoöpteerd door de jeugdraad. 1 Decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid. 2 Besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 houdende de bepalingen van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid. b. Politieke mandatarissen kunnen geen lid zijn van de jeugdraad. c. Het lidmaatschap van de jeugdraad kan niet als voorwaarde voor lokale subsidiëring worden gesteld. 5. Het college van burgemeester en schepenen toont aan dat ze advies vraagt aan de jeugdraad over alle aangelegenheden die betrekking hebben op het jeugdbeleid, ook bij de opmaak van het meerjarenplan. De jeugdraad kan op eigen initiatief advies uitbrengen over alle aangelegenheden die betrekking hebben op kinderen en jongeren. 6. Het college van burgemeester en schepenen moet bij het nemen van beslissingen motiveren waarom het college het advies van de jeugdraad niet of maar gedeeltelijk volgt. 7. De gemeenteraden bepalen de nadere voorwaarden van de werking van de jeugdraad, en in elk geval: a. de maatregelen waarmee het recht op informatie van de jeugdraad ten aanzien van het college van burgemeester en schepenen of van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt gewaarborgd; b. de wijze waarop de jeugdraad wordt ondersteund; c. de wijze waarop het college van burgemeester en schepenen een gemotiveerd standpunt over de uitgebrachte adviezen inneemt; d. maatregelen met betrekking tot de openbaarheid van de adviezen en de werkzaamheden van de jeugdraad 8. De subsidies die de gemeentebesturen ontvangen, kunnen uitsluitend gebruikt worden voor de ondersteuning van jeugdwerkinitiatieven die hun zetel hebben in het Nederlandstalig taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-hoofdstad. Op deze zetel moeten in het Nederlands de gegevens over de werking, de leden, de vorming van de begeleiders en het financiële beheer aanwezig zijn. Deze jeugdwerkinitiatieven moet het Nederlands gebruiken bij hun werking. 2.3.2 Voorwaarden in het uitvoeringsbelsuit Naast deze algemene voorwaarden zijn er per prioriteit nog een aantal extra voorwaarden (die worden bepaald in het uitvoeringsbesluit): 1. Om te kunnen intekenen op de 1e prioriteit (de ondersteuning van het jeugdwerk in algemene zin) zijn dit de extra voorwaarden waar de gemeenten moeten aan voldoen: a. het particuliere jeugdwerk ondersteunen; b. ontmoetingsplaatsen en -mogelijkheden voor jongeren voorzien; c. voorzien in een jeugdwerkaanbod, tenminste tijdens de zomervakantie. 2. Om te kunnen intekenen op de 2e prioriteit (de bevordering van de participatie aan het jeugdwerk van kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties) zijn er een aantal extra voorwaarden: a. De gemeente moet het particulier jeugdwerk ondersteunen dat kinderen en jongeren die opgroeien in maatschappelijk kwetsbare situaties bereikt; b. De gemeente moet ontmoetingsplaatsen en –mogelijkheden voorzien voor jongeren die opgroeien in maatschappelijk kwetsbare situaties; c. De gemeente moet voorzien in een jeugdwerkaanbod dat kinderen en jongeren die opgroeien in maatschappelijk kwetsbare situaties bereikt en dit minimum tijdens de zomervakantie, met aandacht voor taalstimulering Nederlands. d. De gemeentebesturen die in het kader van deze prioriteit meer dan 75.000 euro ontvangen, moeten de professionalisering bevorderen van het particuliere jeugdwerkaanbod dat kinderen en jongeren die opgroeien in maatschappelijk kwetsbare situaties bereikt, door de financiering van een of meer beroepskrachten. Niet alle gemeentes komen in aanmerking voor de 2e prioriteit. Enkel de gemeenten die scoren op deze indicatoren kunnen intekenen op deze prioriteit. De berekening of je gemeente al dan niet in aanmerking komt gebeurd elke 6 jaar opnieuw. De zeven indicatoren zijn: i. het gemiddelde aantal kinderen, geboren in kansarme gezinnen, volgens de typologie van Kind en Gezin; ii. het gemiddelde aantal jongeren onder maatregel, zonder of met kosten, binnen de bijzondere jeugdbijstand; iii. het gemiddelde aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen, jonger dan 25 jaar; iv. het gemiddelde aantal leefloners, jonger dan 25 jaar; v. het gemiddelde aantal kinderen en jongeren die onderwijs volgen in de types 1, 3 en 8, van het buitengewoon lager onderwijs, opgeteld bij het aantal leerlingen in de types 1, 2 en 3, van het buitengewoon secundair onderwijs; vi. het gemiddelde aantal jongeren in het deeltijds onderwijs; vii. het gemiddelde aantal jongeren in het gewoon voltijds secundair beroepsonderwijs. De volledige berekeningswijze besparen we u hier. Artikel 4§2 van het uitvoeringsbesluit kan u meer duidelijkheid verschaffen. 3. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring op basis van de 3e prioriteit (een beleid om de aandacht voor jeugdcultuur). Minstens een van de volgende aspecten komt daarbij aan bod: a. de wijze waarop de gemeente jeugdcultuureigen uitingsvormen van kinderen en jongeren ondersteunt, stimuleert en faciliteert; b. de wijze waarop de gemeente de artistiek-expressieve beleving van kinderen en jongeren ondersteunt, stimuleert en faciliteert; c. het ondersteunen, stimuleren of faciliteren van jeugdwerk als een actieve partner in lokale samenwerkingsverbanden tussen onderwijs, welzijn, cultuur en jeugd. 2.3.3 Hoe gaat het ‘intekenen op de Vlaamse prioriteiten’ in z’n werk? Als de gemeente in aanmerking wil komen voor subsidiëring op basis van één of meerdere van deze Vlaamse beleidsprioriteiten moeten ze in hun meerjarenplan aantonen dat ze hierrond beleid ontwikkelen en/of acties opzetten. Het kan hier gaan om prioritaire doelstellingen van het gemeentebestuur maar dit is geen verplichting. Dit beleid kan ook opgenomen worden in het meer omvangrijke deel van het meerjarenplan, het ‘overige beleid’. Elke Vlaamse beleidsprioriteit zal een unieke rapportage code toegewezen krijgen. Als gemeentebesturen willen aantonen dat ze met een bepaalde doelstelling / actie intekenen op zo een Vlaamse beleidsprioriteit, zullen zij op het niveau van geraamde inkomsten en uitgaven, in het financiële luik dus van het meerjarenplan, een dergelijke code koppelen. Momenteel wordt nog onderzocht of dit niet beter kan gebeuren binnen het inhoudelijke luik, namelijk op het niveau van doelstellingen of acties. Een gemeente kan met één doelstelling intekenen op verschillende Vlaamse beleidsprioriteiten. Wel zal de financiële rapportage voldoende duidelijk moeten zijn, om zo de gebruikte subsidies te verantwoorden en te linken aan de Vlaamse beleidsprioriteiten. Zowel over het meerjarenplan als over alle aangelegenheden die betrekking hebben op het jeugdbeleid (dus zeker ook op de actieplannen m.b.t. het beleidsveld jeugd) moet de gemeente advies vragen aan de jeugdraad. Uiterlijk op 30 april van het eerste jaar (2014) brengt de afdeling Jeugd (De Vlaamse overheid dus) de lokale besturen op de hoogte dat de subsidieaanvraag al dan niet werd aanvaarden + het jaarlijkse subsidiebedrag voor de volledige zes jaar. De Vlaamse regering kan de prioriteiten na 3 jaar eventueel aanpassen. Zeker de derde prioriteit (het voeren van een beleid om de aandacht voor jeugdcultuur te verhogen) kan vlot aangepast worden, aangezien die niet in het decreet zelf staat maar in een uitvoeringsbesluit,. In dat geval laat de Vlaamse overheid in het vierde jaar (2016) van de lokale beleidscyclus dat weten aan de gemeenten. 3 Samengevat: Als lokale jeugdwerker word je dus in 2013 geconfronteerd met het opmaken van het Meerjarenplan. Dat meerjarenplan bestaat uit een inhoudelijk stuk (strategische nota) en een financieel stuk (de financiële nota). De gemeente geeft in de strategische nota een overzicht van haar prioriteiten en haar ‘gewone werking’. De Vlaamse overheid stelt zelf een aantal prioriteiten voor die je gemeentebestuur dan (als ze dat wil) kan overnemen in haar Meerjarenplan. Zowel op het Meerjarenplan zelf als voor elk actieplan / elke doelstelling van een prioriteit m.b.t. jeugd moet er een advies gevraagd worden aan de jeugdraad. Buiten de verplichte adviesfase blijft het toch de bedoeling dat jongeren en jeugdwerk(vertegenwoordigers) al van bij de planningsfase bij de opmaak van het meerjarenplan betrokken worden. De gekozen beleidsdoelstellingen en prioriteiten zouden eigenlijk geen verrassingen meer mogen bevatten voor de doelgroep jeugd. Een (groot) deel van de werking van de gemeente die elk jaar terug keert zal niet vervat zitten in één of andere prioriteit maar in het stuk ‘overige beleid’ van de strategische nota. Ook de doelstellingen waarmee de gemeente werk wil maken of uitvoering wil geven aan de Vlaamse beleidsprioriteiten, kunnen hier terecht komen. In de rapportage en ook in de dagelijkse organisatie van je gemeente zal gewerkt worden met beleidsdomeinen (bvb. Cultuur) die opgesplitst worden in een aantal beleidsvelden (BVB Jeugd) die op hun beurt opgesplitst worden in een aantal beleidsitems (BVB. jeugdwerkondersteuning). Hoe de gemeentelijke diensten zich daarop zullen organiseren is nog niet duidelijk en zal van gemeente tot gemeente verschillend zijn. De plaats van de jeugddienst is op dit moment dus nog onduidelijk.