EEN NIEUW BEGIN

advertisement
Een nieuw begin
4 december 2011 - tweede adventszondag (Jesaja 40,1-5.9 - Marcus 1,1-8)
Mensen die elkaar zeer gaarne zien, geliefden genoemd, kijken altijd naar elkaar
uit. Zeker als een van beiden voor langere tijd weggaat, kijkt de ander uit naar
zijn/haar wederkomst. We zien het dikwijls op tv als soldaten thuiskomen na een
afwezigheid van maanden. Het is altijd ontroerend om te zien hoe dan geliefden
en meestal ook vaders, hun vrouw en kinderen in de armen sluiten. Het is een
hoogtepunt van vreugde en geluk: de komst van een geliefde verwachten en ze
eindelijk ervaren.
In de advent leven christenen in zo’n verwachting. Advent betekent: komst. En
ook toe-komst. Want voor geliefden die weer herenigd zijn, is er nieuwe
toekomst. Ze kunnen weer samen een nieuw leven beginnen.
Advent is de tijd waarin we opnieuw de komst van Jezus Christus verwachten om
met Hem weer een nieuw leven te beginnen. De evangelist Marcus zegt het ook
zo kernachtig: begin van de blijde boodschap van Jezus Christus, Zoon van God.
Het eerste woord is ‘begin’. Het is nog maar een begin. Er moet nog veel
gebeuren! Maar we moeten eraan beginnen. ‘Goed begonnen is half gewonnen’,
zegt de spreuk. Beginnen aan de evangelische weg.
Als christenen gaan we die weg al lang. Maar juist een lange weg vraagt veel
onderhoud. Putten moeten gevuld worden. Een nieuwe, veiliger afrastering en
een nieuw wegdek zijn dikwijls noodzakelijk. Marcus citeert de profeet Jesaja die
ook spreekt van een weg. Hij zegt: ’Bereid de weg van de Heer, maakt zijn
paden recht.’ Als we iemand, die ons lief is, verwachten, bereiden we ons ook
voor. We willen er netjes voorkomen. Misschien moeten we naar de kapper. We
trekken mooie kleren aan. We kopen een mooie bloementuil. Jesaja gebruikt het
beeld van de weg die we moeten opkalefateren. Marcus wijst naar Johannes de
Doper die in de woestijn preekt en doopt en verwijst naar iemand die krachtiger
is dan hijzelf, en die zal dopen in heilige Geest.
Uitkijken, verwachten, voorbereiden, de blije komst, een nieuw leven beginnen,
daar gaat het allemaal om in de eerste zinnen van de evangelist Marcus en in
deze adventstijd. Het gaat erom dat we opnieuw bewuster kiezen om iets te
maken van ons christelijk leven, om iets in ons geboren te laten worden.
Kortom: het gaat om een intenser geloven en liefhebben van Jezus Christus,
zoon van God.
Mensen hebben het niet moeilijk als we spreken van Jezus van Nazareth. Als we
zouden vragen wat het woord Christus betekent, zullen de meesten het niet
weten. Het is een Grieks woord dat de vertaling is van het hebreeuwse ‘Messias’,
wat ‘gezalfde’ betekent. Koningen werden gezalfd. Ze moesten regeren namens
God en zijn koningschap uitbeelden. De naam ‘messias’ kreeg echter een
politieke bijbetekenis. Men verwachtte dat de messias zou bevrijden van het juk
van de Romeinse bezetter.
Jezus heeft die politieke betekenis kordaat afgewezen. Hij heeft de messiastitel
gecorrigeerd van koninklijk figuur naar de ‘lijdende dienstknecht van God’, zoals
ook Jesaja beschrijft. Jezus werd dienaar. Hij zal als een slaaf voeten wassen.
Jezus heeft de liefde van God getoond, niet zijn heerlijkheid. Hij kwam niet als
‘de leeuw van Juda’, maar als het lam dat geslacht werd. Jezus’ aardse leven
eindigde in een mislukking. Is het niet de onvervreemdbare eigenheid van het
christendom dat God te vinden is in de historische, breekbare en gebroken mens
Jezus?
Marcus noemt deze Jezus ’Zoon van God’. Het wemelt in de Bijbel van ‘zonen van
God’. Keizers, koningen, profeten, bijzondere figuren, maar ook de gelovigen
worden zonen van God genoemd. Wat Jezus betreft zal men aan die benaming
een unieke betekenis geven. De traditie zegt dat Jezus op de meest innige wijze
één was met God. De concilies van Nicea en Chalcedon hebben, in de vierde en
vijfde eeuw, de eigenheid van Jezus in dogmatische definities vastgelegd. Ze
noemden Hem ‘waarlijk God en waarlijk mens’, Hij was ‘één persoon in twee
naturen’.
De grote theoloog Karl Rahner zei over deze dogma’s: ‘Ze zijn als
straatlantaarns: ze wijzen dwalenden de weg in de nacht, maar slechts
dronkaards klampen zich eraan vast.’ Het gevaar van dogma’s is dat ze
gefixeerde waarheid worden, als het ware voor altijd gestold. Ze moeten alleen
beaamd en herhaald worden. Maar dan worden ze dode letter. Tijden
veranderen, mensen veranderen, beelden over God en Jezus veranderen. De
wereldwijde pluriformiteit van Jezusbeelden is een feit.
Toch kan je niet om het even wat over Jezus zeggen. De basis blijft de ervaring
van de apostelen en leerlingen. Zij hebben in het leven van Jezus, zijn kruisdood
en verrijzenis onmiskenbaar de nauwe nabijheid van het goddelijke en
menselijke beseft. Alle woorden en formuleringen nadien zullen op die ervaring
moeten steunen. Daardoor is Jezus anders dan Confucius, Boeddha of
Mohammed. Het is de persoon van Jezus zelf die allereerst de ‘blijde boodschap’
is.
De vele zgn. katholieke en christelijke, Europese landen hebben door hun
kolonisatie, via de missionering, wereldwijd een westers, Grieks geformuleerd
Christusbeeld verkondigd. Het is van levensbelang voor het christendom dat we
niet langer vasthouden aan een exclusief westerse benaming. De visie op Jezus
moet verrijkt worden met inzichten uit boeddhistische, hindoeïstische en
Afrikaanse religieuze tradities. Zich krampachtig vastklampen aan oude,
westerse woorden komt neer op struisvogelpolitiek. De tijd van een zichzelf
superieur wanend koloniaal christendom, waarbij wij ons westers beeld als
normatief oplegden aan andere continenten is voorbij. Jezus wil thuiskomen in
het hart van mensen in de sloppenwijken van Rio de Janeiro, van Afrikanen in de
brousse van Congo, van steenrijke firmabazen in de chique appartementen van
Dubai, van clochards in Parijs, Sao Paulo of Shangai.
Ik zal me een eucharistie blijven herinneren in Brazilië, in een
basisgemeenschap. Zoals die mensen daar zongen, met stralende gezichten en
zich konden uiten in vele voorbeden, dat was één groot aanstekelijk
enthousiasme! Zij spraken met frisse en vitale beelden over Jezus. Er ging een
bevrijdende kracht van uit.
Afua Kuma is een ongeletterde vrouw uit Ghana, voor wie Christus in haar strijd
om te overleven levende werkelijkheid is. Zij zingt mooie en zinvolle liederen
over Hem. Die zijn zo bijzonder dat ze in het Engels vertaald zijn en uitgegeven
onder de titel Jesus of the deep forest. Eén van die lofliederen eindigt met de zin:
‘Het noodweer is voorbij, we leven op!’ Dat konden we ook ervaren in Congo, als
het na vier maanden verschroeiende hitte, eindelijk weer regende. Dan gingen
we naar buiten tot we kletsnat weer ‘opleefden’.
Hoe kunnen wij samen met christenen uit niet-westerse culturen weer uitkomen
bij de oorspronkelijke verbazing en verwondering, ondersteboven raken van het
unieke geheim van Jezus? Is het beeld van Jezus, voor ons westerlingen, niet
verbleekt en gestagneerd? Zijn onze dogmatische definities over Jezus niet
theoretisch en abstract? Worden we nog door Hem uitgedaagd? Kunnen we na
één of andere eucharistieviering zeggen: ’We leven op?’ Nochtans is wat er over
Jezus in de evangelies staat, uit zichzelf krachtig genoeg om ons heel diep te
raken en te enthousiasmeren.
Advent is uitkijken naar de Beminde van ons hart en naar een nieuw begin.
Rob Moens, dominicaan, Genk
Inspiratie:
Marc DESMET, Het evangelie volgens mij. Lannoo
Jan VAN HOOYDONK, Jezus de enige ware? Debat over de uniciteit van Jezus. Meinema
Download