Kwantummechanica II (Oefeningen) Academiejaar 2013 - 2014, eerste zittijd Maandag 20/01/14, 8u30-13u00 1. Beschouw een deeltje met massa m in een symmetrische potentiaal V (r). Op grote afstand gedraagt V (r) zich als: lim V (r) = 0. Het deeltje bevindt zich in de eigentoestand r→∞ Ψ(x, y, z) = N xye−α √ x2 +y 2 +z 2 Hierbij is N een normeringsconstante en α een constante, reëele, positieve parameter ˆ 2 en L̂ , wat zijn de mogelijke meetwaarden (a) Men voert een meting uit van de operatoren L̄ z en hun probabiliteit? (b) Bepaal de potentiaal V (r) en de energie E van het deeltje. 2. Beschouw een waterstofatoom. We modelleren de kern als een deeltje met impulsmoment i = 12 en het elektron als een deeltje met impulsmoment j = 12 (dit is het geval voor een waterstofatoom met als orbitaal draaimoment van het elektron l = 0). Het kwantummechanisch ¯ die de operator van het impulsmoment van de kern is. Het getal i hoort bij de operator Iˆ kwantummechanisch getal j hoort bij de operator Jˆ¯ die de operator van het impulsmoment van het elektron is. Beschouw nu de Hamiltoniaan Ĥ = 4A ˆ¯ ˆ¯ 2B ˆ I ·J + (Jz − Iˆz ) ~2 ~ De eerste term stelt de interactie voor tussen de impulsmomenten, de tweede term stelt de interactie voor met een extern magnetisch veld. A, B en zijn allen positief en reëel en 1. (a) Stel B = 0 en A 6= 0, bepaal de energieniveaus en eigentoestanden van het beschreven tweedeeltjesprobleem. (b) Stel A = 0 en B 6= 0, bepaal de energieniveaus en eigentoestanden. (c) Stel A 6= 0 en B 6= 0, bepaal de energieniveaus. Het is niet nodig de eigentoestanden te bepalen. Schets de energieniveaus in functie van B en duid de eigentoestanden uit (a) en (b) aan op de figuur. e 3. Een deeltje met lading q en massa m bevindt zich in een constant elektrisch veld Ee = − dV dx , L L die door een condensator wordt opgewekt met platen op x = − 2 en x = 2 . We veronderstellen dat het deeltje niet door de condensatorplaten kan bewegen, dus geldt in de afwezigheid van een elektrisch veld de potentiaal ( 0 − L2 < x < L2 V0 = ∞ x > | L2 | (0) (a) Bepaal het ongestoord energiespectrum En met bijbehorende eigenfuncties ψn0 (x) = (0) (0) (0) hx|ψn i. Bepaal de verwachtingswaarde van de positie voor de grondtoestand hψ1 |x|ψ1 i (0) (0) en voor de eerste geëxciteerde toestand hψ2 |x|ψ2 i. Verklaar je resultaten. (1) (b) Bepaal direct hieruit de verschuiving van de grondtoestand E1 in eerste orde storingsreke~2 nen als je weet dat q|E0 |L mL 2. (c) Maak een afschatting van de grondtoestandsenergie met het variationeel principe, waarbij je hψ[θ]|Ĥ|ψ[θ]i E[θ] = hψ[θ]|ψ[θ]i minimaliseert tov θ. Gebruik als ansatz een lineaire combinatie van de grondtoestand en de eerste geëxciteerde toestand: (0) (0) hx|ψ[θ]i = ψ[θ](x) = cos θhx|ψ1 i + sin θhx|ψ2 i Bepaal de bijhorende energie en maak een kwalitatieve schets van de eigenfunctie (d) Bepaal opnieuw de verwachtingswaarde van de positie hψ[θ]|x|ψ[θ]i en vergelijk met (a). (e) Stel nu dat er een harmonische wisselspanning wordt aangelegd Ee (t) = Ee (0) cos ωt op t = 0. Bepaal voor kleine ∆t de kans dat wanneer het systeem zich initieel in toestand (0) (0) |ψ1 i bevindt, er op tijdstip t naar een toestand |ψn i is overgegaan.