TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Technische Natuurkunde Tentamen Quantumfysica 2 (3NB55) op maandag 11 april 2011, 9:00-12:00 uur. U mag geen boek of ander naslagwerk gebruiken. U mag wel gebruik maken van één vel A5 handgeschreven aantekeningen. Dit tentamen is zo opgesteld dat het vereiste rekenwerk beperkt is. Als u toch veel rekenwerk denkt te moeten doen dan moet u wellicht op zoek naar een andere oplosmethode. 1. (a) Paul Dirac stelde voor de bracket notatie van het inproduct hα|βi in twee stukken te delen, waarbij hα| de bra en |βi de ket voorstelt. Wat is de betekenis van de bra en de ket? De toestand van een bepaald deeltje kan worden weergegeven door een toestandsvector |Ψ(t)i in een Hilbertruimte. De golffunctie horende bij deze toestand wordt verkregen door deze te projecteren op een eigentoestand |xi van de positie operator x̂. (b) Schrijf de vergelijking op waar |xi aan moet voldoen. Beschrijf de golffunctie die hoort bij deze positie eigentoestand. (c) Wat is de statistische interpretatie van de golffunctie ψ(x, t) = hx|Ψ(t)i? (d) Stel we voeren een positie meting uit aan toestand |Ψ(t)i. Beschrijf het meetproces volgens de statistische interpretatie, en maak hierbij gebruik van de eigenwaarden en eigentoestanden van operator x̂. Beschrijf de tijdsevolutie van de toestand na de meting. Stel dat een boson beschreven wordt door golffunctie ψa (x, t), en een ander identiek boson beschreven wordt door golffunctie ψb (x, t). (e) Hoe ziet de golffunctie van dit identieke twee deeltjes systeem eruit voor het geval de bosonen geen spin hebben? En hoe zou deze golffunctie eruit zien in het geval van twee identieke fermionen met halftallige spin? 2 2. De genormeerde eigentoestanden en de energieën van een deeltje met massa m in een ééndimensionale oneindig-diepe rechthoekige put (V (x) = 0 voor 0 < x < a en V (x) = ∞ elders) zijn: r ψn (x) = nπx 2 n2 π 2 ~2 sin , En = , (n = 1, 2, . . .). a a 2ma2 We beschouwen nu een deeltje met massa m in een twee-dimensionale oneindig-diepe rechthoekige put: 0 V (x, y) = ∞ voor 0 < x < a, 0 < y < a elders. (a) Bepaal de eigentoestanden en eigenenergieën voor dit systeem. (b) Bepaal de ontaardingsgraad van de grondtoestand en van de 1e en 2e aangeslagen toestand. We brengen nu de volgende verstoring aan: V0 voor 0 < x < a/2, 0 < y < a/2 H0 = 0 elders. (c) Bepaal de energie van de grondtoestand tot op 1e orde in V0 . (d) Geef aan waarom het bepalen van de energie van de 1e aangeslagen toestand niet op dezelfde manier gedaan mag worden als bij onderdeel (c). (e) Geef aan wat voor effect er optreedt bij het bepalen van de energie van de 1e aangeslagen toestand en bepaal dit effect tot op 1e orde in V0 . U mag hierbij gebruik maken van de volgende integraal: 1 a Z a/2 sin 0 πx a sin 2πx a dx = 2 . 3π 3 3. Alice en Bob besluiten onafhankelijk van elkaar de spin te meten van een deeltje uit een EPR paar. Ze hebben beiden een Stern-Gerlach apparaat, waarmee ze de spin component van een deeltje langs een zekere as kunnen meten. Alice meet aan deeltje a, Bob aan deeltje b. De deeltjes hebben ten opzichte van de z-as de eigentoestanden |a i en |b i, met (a) a,b = ±1 = ±, horende bij operatoren Ŝz (b) (a,b) en Ŝz . Er geldt Ŝz |a,b i = 1 2 ~a,b |a,b i. Een basis voor het 1-deeltje systeem is {|−i, |+i}. Een basis voor het 2-deeltjes systeem is {| + +i, | + −i, | − +i, | − −i}. In deze basis beschouwen we de EPR toestand 1 |Ψi = √ (| + −i − | − +i) . 2 (a) Laat zien dat |Ψi een verstrengelde toestand is. (b) Stel Alice en Bob meten beiden de z-component van de spin. Wat zijn de meetuitkomsten van Alice en Bob afzonderlijk, en met welke kansen? Wat is het gecombineerde meetresultaat? Beantwoord hierbij de vraag of |Ψi een eigentoestand is van de operator (a) (b) Ŝz ⊗ Ŝz . Bob roteert nu de as van meting over een hoek θ ten opzichte van de z-as, in de richting van de x-as, terwijl Alice in de z-richting blijft meten. (c) Geef de twee nieuwe eigentoestanden van Bob in de 1-deeltje basis. (d) Geef de vier nieuwe eigentoestanden van het twee-deeltjes systeem in de twee-deeltjes basis. (e) Er wordt weer een meting gedaan aan een identiek geprepareerd EPR paar. Wat is de kans dat Alice en Bob nu beiden een + meten? En wat is de kans dat Alice een +, en Bob een - meet? 4 4. Een deeltje in 1 dimensie met massa m bevindt zich in een potentiaal V (x) = α|x| + βx2 , met α en β positieve constanten. We willen het variatieprincipe gebruiken om een schatting te vinden voor de grondtoestandsenergie Eg . (a) Bewijs dat Eg ≤ hHi, met H de Hamiltoniaan die het deeltje beschrijft. We nemen als probeergolffunctie 2 ψ(x) = Ae−bx , waarbij b de te variëren parameter is. (b) Leid een vergelijking af voor de waarde van b waarvoor een optimale bovengrens voor Eg gevonden wordt. (c) Bepaal de optimale bovengrens voor het geval dat α = 0 en bediscussieer dit resultaat. (d) Bepaal de optimale bovengrens voor het geval dat β = 0 en bediscussieer dit resultaat in het licht van de volgende numeriek bepaalde waarde voor de grondtoestandsenergie: Eg = 1.0188(α2 ~2 /2m)1/3 . Mogelijk kunt u gebruik maken van het gegeven dat 3/π 1/3 ≈ 2.048. Normering vraagstukken: 1(a) 2 2(a) 2 3(a) 2 4(a) 2 1(b) 3 2(b) 2 3(b) 3 4(b) 4 1(c) 2 2(c) 3 3(c) 3 4(c) 3 1(d) 3 2(d) 2 3(d) 2 4(d) 3 1(e) 3 2(e) 4 3(e) 2 13 13 12 Totaal: 12 50