Examen Lineaire Algebra Faculteit Ingenieurswetenschappen 1ste Bachelor Ingenieurswetenschappen en verkorte programma’s 1ste zittijd 22 januari 2013 N.B.: Begin elke vraag op een nieuw blad. Schrijf op elk blad je naam en vermeld je groep. Gelieve duidelijk te maken welke vraag je beantwoordt. Lees de vragen aandachtig, verklaar elke stap en schrijf duidelijk! 1. Beschouw de lineaire afbeelding f : R3 [X] → R2 [X] : P (X) 7→ 3P (X)−XP 0 (X)+P 00 (X). (a) Bepaal Ker(f ); geef een basis voor deze ruimte, alsook haar dimensie. (b) Bepaal Im(f ); geef een basis voor deze ruimte, alsook haar dimensie. (c) Gegeven de deelruimte A = {P (X) ∈ R3 [X] | P 0 (0) = 0} van R3 [X]. Beschouw de afbeelding f |A , dit is de beperking van f tot de ruimte A. Toon aan dat f |A bijectief is en bepaal zijn inverse. 2. Zij 1 0 Ap = 0 0 0 0 0 1 0 p , 0 −1 0 p 0 −1 waarbij p ∈ R. De eigenruimte behorende bij een eigenwaarde λ ∈ R van Ap noteren we Eλ . (a) Bewijs dat, indien p 6= 0, Ap steeds 2 verschillende negatieve reële eigenwaarden heeft. (b) Bewijs dat, indien p 6= 0, dim(E1 ) = dim(E−1 ) = 1. Geef een basis van E1 in dit geval. (c) Zij nu p = 0. Bepaal dim(E1 ) en dim(E−1 ). Geef een basis van E−1 in dit geval. (d) Bepaal alle p ∈ R waarvoor Ap de matrix is van een orthogonale transformatie in R4 (voor het standaard inwendig product). 3. Gegeven de C-vectorruimte C2 [X] = {z0 + z1 X + z2 X 2 |z0 , z1 , z2 ∈ C}. Beschouw nu de volgende afbeelding h, iα : C2 [X] × C2 [X] → C ; 2 2 X X i ( zi X , zi0 X i ) 7→ z0 z00 + z1 z10 + αz2 z20 , i=0 i=0 waarbij α ∈ C. (a) Voor welke waarde(n) van α is h, iα sesquilineair? (b) Voor welke waarde(n) van α is h, iα toegevoegd symmetrisch? (c) Voor welke waarde(n) van α is h, iα positief definiet? Beschouw nu, voor het vervolg van deze vraag, de prehilbertruimte (C2 [X], h, i1 ) (zelfde notatie als hierboven). Zij f : C2 [X] → C2 [X] de C-lineaire afbeelding bepaald door: f (1) = X ; f (X) = 1 ; f (X 2 ) = iγX 2 , waarbij γ ∈ C. (d) Voor welke waarde(n) van γ is f een unitaire afbeelding? 4. (a) Bepaal in de euclidische ruimte R3 (met standaard inwendig product) het voorschrift van de isometrie f (i.e. bepaal A ∈ M3,3 (R) en B ∈ M3,1 (R) zodat f (X) = AX + B), die de samenstelling is van de orthogonale spiegeling ten opzichte van het vlak V met vergelijking 2x − y + z = 6, gevolgd door een rotatie over een hoek 3π om de rechte l 2 door de oorsprong, loodrecht op dit vlak. om de rechte l en vervolgens orthogonaal spiegelen (b) Als we eerst roteren over een hoek 3π 2 ten opzichte van het vlak V , wat is dan het voorschrift van de aldus bekomen isometrie? Verklaar je antwoord! Elke vraag staat op 5 punten. Veel succes!