Sociaal kapitaal

advertisement
Leefbaarheid, sociale cohesie
en informele zorg
Dr Frans Thissen
Afdeling Geografie, Planologie en
Internationale Ontwikkelingsstudies
WMO, de ervaringen

De uitwisseling van verhalen



Van WMO-ervaringen op het platteland valt veel te
leren:
1.
2.
3.

WMO-pilots
Eigen ervaringen
Oude dorpse sociale cohesie: een ‘machtig beeld’
Maatschappelijke veranderingen op platteland: snel en ingrijpend
Stad en platteland raken steeds meer met elkaar verbonden
De ontwikkeling van criteria voor de beoordeling van
WMO-pilots
WMO, de context



Herijking van de Nederlandse
verzorgingsstaat
Vermaatschappelijking van de
zorg
Op zoek naar een nieuwe
balans

Behoedzaamheid, vanwege
individualisering en
commercialisering
 Versterken van zelfredzaamheid
 Bijsturen van de rol van de
lokale samenleving
 Het lokale niveau en de rol van
de gemeente
Situationele intelligentie
De WMO als uitdaging
Uitdaging: wijziging van een
balans, een
veranderingsproces
Nodig zijn:
 Gedegen kennis van
bestaande situaties
 Wat betekenen hier en nu
algemene maatschappelijke
ontwikkelingen
 Visie op de toekomst: de
gewenste balans
 Inzicht in lokale samenhangen:
situationele intelligentie
Beoordelingscriteria voor WMO-pilots
1.
2.
3.
4.
In hoeverre is de pilot gebaseerd op een gedegen
kennis van de bestaande situatie, waaronder de
‘bestaande balans’?
Wordt in de pilot voldoende rekening gehouden met
belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen en worden
deze als uitdaging tegemoet getreden?
Is in de pilot sprake van een visie op de gewenste
balans tussen individuele zelfredzaamheid, vormen van
lokale solidariteit en professionele zorg?
Is in de pilot sprake van voldoende inzicht in de
relevante lokale samenhangen, is sprake van
‘situationele intelligentie’?
Leefbaarheid – Sociale cohesie – Informele zorg
1. Het bevorderen van de sociale samenhang
in en leefbaarheid van dorpen, wijken en
buurten;
2. Op preventie gerichte ondersteuning
jeugdigen en ouders;
3. Het geven van informatie, advies en
cliëntondersteuning;
4. Het ondersteunen van mantelzorgers en
vrijwilligers;
5. Het bevorderen van de participatie van
kwetsbaren;
6. Het verlenen van voorzieningen aan
kwetsbaren tbv zelfstandigheid en
participatie;
7. Het bieden van maatschappelijke opvang;
8. Het bevorderen van openbare geestelijke
gezondheidszorg;
9. Het bevorderen van verslavingsbeleid.
Z
W
F
S
G
K
R
G
H
L
Leefbaarheid – Sociale cohesie – Informele zorg

Leefbaarheid en sociale
cohesie: geen
eenvoudige begrippen

Normatief
 Betrekking op groot aantal
kenmerken
 Moeilijk te bestuderen
 Vaak verbonden met
cultuurpessimisme
Leefbaarheid dorpen
Leefbaarheid: relatie tussen dorpsbewoners en hun omgeving:
Feiten - Meningen
Succesvolle bewoners - Kwetsbare bewoners
Autonoom dorp:
Woondorp:
• Plaatselijke woonmogelijkheden
• Verkeersveiligheid en
verkeersdruk
• Sociale veiligheid
• Kwaliteit van de woonfunctie
• Plaatselijke werkgelegenheid
• Plaatselijke voorzieningen
Relatie Bestuur - Bewoners:
Informatie en kwaliteit bestuur
Gemeenschapsinitiatieven
Sociale cohesie
Definities:
 “De handhaving van een eenheid (lokaal, sociaal) bij een steeds
toenemende verscheidenheid” (Schuyt)
 “De onzichtbare relaties die mensen op samenlevingsniveau
binden” (Lupi et al)
Sociale cohesie
1. Deelname aan maatschappelijk leven
2. Betrokkenheid (emotioneel en praktisch)
3. Binding (welke rol speelt dorp / buurt in dagelijks leven)
Het belang van relaties tussen weerbare en kwetsbare bewoners
Informele zorg
Definitie:
“zorg die aan een hulpbehoevende
wordt gegeven door een of meer
leden uit zijn of haar directe
omgeving, waarbij de zorgverlening
rechtstreeks voortvloeit uit de
sociale relatie en niet wordt verleend
in het kader van een hulpverlenend
beroep of vanuit georganiseerd
vrijwilligerswerk”.
Kwetsbaarheid
35

30

25
percentage
Individu: balans tussen
draaglast en draagkracht
20

15
10
Huishouden: draagkracht van
partner, gezinsleden en
hulpbronnen

5

0
Hulp nodig: Huishouden
draaglast met geringe
draagkracht
Meest
kwetsbare
ouderen
stad-bemiddeld
stad-minder bemiddeld
dorp-bemiddeld
dorp-minder bemiddeld
Zelfredzaamheid op niveau van
het huishouden
Dorp/buurt:




Zelfredzaamheid op individueel
niveau
Sociale draagkracht
Eisen die de omgeving stelt
Zelfredzaamheid op het niveau
van het dorp / buurt
Kwetsbaarheid blijkt cumulatief
Community care

Vermaatschappelijking
van de zorg: zorg wordt
in de eigen omgeving
gegeven

WMO: Zorg wordt in de
eigen omgeving, maar
ook door de eigen
omgeving gegeven
Sociale infrastructuur van dorpen / buurten
AVV: Activiteiten, Voorzieningen, Verenigingen
Problemen:
1. De betekenis van de sociale infrastructuur in
verschillende levensfasen
2. Het onderscheid tussen de eisen die een dorp/buurt
stelt en de draagkracht die een dorp/buurt levert
3. Dorpen en buurten zijn verschillend: Dorpen / buurten
als ‘guur oord’ of ‘kuur oord’
Sociale veranderingen in dorpen
Van een oude naar een nieuwe verscheidenheid
Autonome dorpen
 In dorp geboren en getogen
bewoners (leefpaden)
 Activiteiten in het eigen dorp
(dagpaden)
Woondorpen
 Bewoners die zich ooit in dorp
hebben gevestigd (leefpaden)
 Activiteiten buiten het dorp
waar men woont (dagpaden)
Traditioneel referentiekader:
 Uitgedragen door bepaalde
bewoners en bestuurders
 Somber perspectief op
leefbaarheid en sociale
cohesie
Opkomend referentiekader:
 Uitgedragen door bepaalde
bewoners
 Beter en reëler perspectief of
leefbaarheid en sociale
cohesie
‘Community lost’
‘Community transformed’
Sociale cohesie en verenigingen
Spijkerboor
Spijkerboor
Annen
Annen
Annen
C
C
N 34
C
Eext
Eext
N 33

Gieterveen
Gieterveen
Woondorpen
M

GIETEN
GIETEN
Rolde
Rolde
Rolde
Ekehaar
Ekehaar
Ekehaar
Grolloo
Grolloo
C
Traditionele vormen van sociale cohesie
en verenigingen
B
Anderen
Anderen
B
Autonome dorpen:
Eexterv
Eexterv
Eexterv
een
een
 een
Anloo
Anloo
B

B
Traditionele vormen van sociale cohesie
M verenigingen nemen af
en
Gasselternijveen
 De Gasselternijveen
opkomst van nieuwe vormen van
Gasselte
Gasselte
sociale cohesie en nieuwe verenigingen is
niet overal even succesvol
 Bemiddeld / mooi vs Minder bemiddeld /
minder populair

De ‘vermooiing’ van het platteland

5 km
Problematiek verschuift naar buurten van
regionale centra
Minder bemiddelde buurten / wijken
“Niemand ging naar het
veen, je kwam er terecht. Je
klom er niet naar op, je viel
er uit een ander leven in
neer, als een afgebroken
tak”.
Sociale draagkracht van dorpen
1.
Lewedorp
Lewedorp
Nieuwdorp
Nieuwdorp
's-Heer-Abtskerke
's-Heer-Abtskerke
2.
Heinkenszand
Heinkenszand
Directe relatie: leefbaarheid – informele
zorg
Kwadendamme
Kwadendamme
Hoedekenskerke
Indirecte relatie: leefbaarheid – sociale
Hoedekenskerke
cohesie – informele zorg

's-Heerenhoek
's-Heerenhoek
's-Gravenpolder
's-Gravenpolder
Nisse
Nisse
Havengebied
Havengebied Sloe
Sloe
Ovezande
Ovezande
Borssele
Borssele
Driewegen
Driewegen
Oudelande
Oudelande
Baarland
Baarland
0
2,5
kilometers
Dorpen ontwikkelen zich van
autonome dorpen naar
woondorpen
Twee relaties:
5
Ellewoutsdijk
Ellewoutsdijk
Sociale draagkracht van dorpen
1.
Lewedorp
Lewedorp
Nieuwdorp
Nieuwdorp
's-Heer-Abtskerke
's-Heer-Abtskerke
2.
Heinkenszand
Heinkenszand
Directe relatie: leefbaarheid – informele
zorg
Kwadendamme
Kwadendamme
Hoedekenskerke
Indirecte relatie: leefbaarheid – sociale
Hoedekenskerke
cohesie – informele zorg

's-Heerenhoek
's-Heerenhoek
's-Gravenpolder
's-Gravenpolder
Nisse
Nisse
Havengebied
Havengebied Sloe
Sloe
Ovezande
Ovezande
Borssele
Borssele
Driewegen
Driewegen
Oudelande
Oudelande
3.
Baarland
Baarland
0
2,5
kilometers
Dorpen ontwikkelen zich van
autonome dorpen naar
woondorpen
Twee relaties:
Groepen met minder deelname

5
Ellewoutsdijk
Ellewoutsdijk
Oudste ouderen, niet-kerkelijken
 Jongeren en recent gevestigde bewoners
 Geen beschikking over een auto: minder
zelfredzaam en minder in staat hulp te
geven
Zorgontvangen en Zorgverlenen
%
80
70
60
50
40
30
20
10
0
31-50
65-74
geen16-30 alleen
ontvangen51-64 alleen
geven
75+beide
Zorgontvangen en Zorgverlenen
Overvraagd worden
“Wij hebben het zo geregeld dat ik het grootste deel zelf
doe van haar verzorging. Die dag dat ik werk, maken we
gebruik van de thuiszorg. En we hebben enkele mensen
waar we, als ze kunnen, een beroep op kunnen doen. Maar
dat is het moeilijke tegenwoordig… Als ik hier naar de
buren kijk, die werken allebei. Aan de andere kant woont
een oudere mevrouw die veel weg is. Voor de rest zijn het
allemaal werkende vrouwen en daar kun je tegenwoordig
moeilijker een beroep op doen.”
Verschillen tussen dorpen
Autonome dorp
 Leefbaarheid wordt vaker
beoordeeld op grond van
voorzieningenniveau


Sociale cohesie heeft
betrekkelijk traditioneel
karakter
Door grotere
zelfredzaamheid wordt
een minder groot beroep
gedaan op informele hulp
Woondorpen
 Leefbaarheid wordt vaker
beoordeeld op grond van het
kwaliteit van de woonfunctie
 Door minder grote
zelfredzaamheid wordt meer
samen geregeld
Bemiddelde / mooie dorpen
 Meer kansen voor nieuwe vormen
van lokale betrokkenheid
Minder bemiddelde / minder populaire
dorpen
 Minder kansen voor nieuwe
vormen van lokale betrokkenheid
Beoordelingscriteria voor WMO-pilots
1.
2.
3.
4.
In hoeverre is de pilot gebaseerd op een gedegen
kennis van de bestaande situatie, waaronder de
‘bestaande balans’?
Wordt in de pilot voldoende rekening gehouden met
belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen en worden
deze als uitdaging tegemoet getreden?
Is in de pilot sprake van een visie op de gewenste
balans tussen individuele zelfredzaamheid, vormen van
lokale solidariteit en professionele zorg?
Is in de pilot sprake van voldoende inzicht in de
relevante lokale samenhangen, is sprake van
‘situationele intelligentie’?
Situationele intelligentie
1.
2.
3.
4.
5.
Begrip voor verscheidenheid van dorpen / buurten:
autonoom dorp – bemiddeld woondorp – minder bemiddeld
woondorp
Besef van verschillende referentiekaders onder bewoners en
het verschil in perspectief van deze referentiekaders
Besef dat leefbaarheid een tweezijdige relatie met lokale
informele hulp heeft : verbeteren van de zelfredzaamheid en
versterken van sociale draagkracht
Besef dat kwetsbaren en weerbaren geen gescheiden
werelden vormen
Besef dat sociale cohesie in beweging is en dat verandering
tijd vraagt en vasthoudendheid
Beweging, tijd en vasthoudendheid
Leefbaarheid, sociale cohesie en
informele zorg
www.thissen.net/rural/WMO
Dr Frans Thissen
Afdeling Geografie, Planologie en
Internationale Ontwikkelingsstudies
Download