Marcel Verschelden: "Een goed bedrijfsleven is de beste waarborg voor welvaart." En mochten we nu eens een éminence grise aan het woord laten? Marcel Verschelden, notoir accountant en boegbeeld van het familiebedrijf Verschelden Accountants & Belastingsconsulenten (Dendermonde, Aalst, St.-Niklaas), is zo iemand. Decennia lang reeds voelt hij als een volleerd bedrijfsdokter de polsslag van de ondernemingen. Vóór de jaarwisseling maakte hij voor de Kamer van Koophandel Oost-Vlaanderen nog een lijvige analyse van de financiële toestand van de Oost-Vlaamse bedrijven. Zijn conclusie is eerder ontnuchterend: 1 op vier bedrijven uit deze provincie is ziek. Verschelden is ook heel duidelijk in zijn betoog: het is recessie en velen moeten zich vasthouden aan de takken van de bomen. "Als er dan toch iets positiefs is aan een recessie, dan wel het fenomeen van de natuurlijke selectie. Wie een recessie overleeft, is zoveel sterker geworden." Ondernemers: U heeft de financiële toestand van de Oost-Vlaamse bedrijven grondig doorgelicht. Wat moeten we daar vooral uit onthouden? Gaat het economisch gesproken slecht? Marcel Verschelden: In het verleden hebben we, samen met de Kamer van Koophandel, ook nog dezelfde denkoefening gedaan. Algemeen kunnen we stellen dat er ook vroeger ups en downs waren in de economie. Alleen lagen die periodes toen verder uit elkaar. Nu volgen de ups en de downs elkaar sneller op. Dat is een fundamenteel verschil. Wat nu de financiële gezondheid van de OostVlaamse ondernemingen betreft, zijn we vooral geschrokken dat zoveel ondernemingen er plots zo snel zijn op achteruit zijn gegaan. We spreken over een periode die zich uitstrekt over 2000 en 2001. Daarin zat nog een periode (2000) waarin de economie het nog voortreffelijk deed. De echte crisis, vooral dan voor de KMO’s , is pas uitgebroken in 2001. Of met andere woorden: mochten we onze analyse herhalen voor de periode 2001 en volledig 2002, dan zou de situatie allicht nog slechter zijn. Ik wil er ook graag op wijzen dat we niet bepaald over één nacht ijs zijn gegaan, vermits maar liefst ongeveer 45.000 jaarrekeningen van bedrijven en vennootschappen in Oost-Vlaanderen werden doorgelicht op hun liquiditeit, hun solvabiliteit, hun rendabiliteit en hun cash flow-positie. Wij vergeleken de financiële situatie tussen deze op 31.12.01 en deze van 31.08.02. Ondernemers: Horen we u nu aan de alarmbel trekken? Marcel Verschelden: Voor bepaalde bedrijven is het absoluut vijf voor twaalf, zoniet nog later. Ik zou zeggen dat één op vier van de Oost-Vlaamse bedrijven ziekteverschijnselen vertonen, zonder daarom in stervensnood te zijn. Laat ons zeggen dat er van die 25% zowat 13% een ernstige griep heeft waaraan absoluut en dringend moet verholpen worden. Jammer genoeg zijn er ongeveer 9% op sterven na dood. Drie procent heeft slechts een licht griep. Ondernemers: Wat is het échte probleem van deze groep van ondernemingen? Marcel Verschelden: Het echte probleem is dat deze zieke ondernemingen vooral een tekort aan bedrijfskapitaal of werkkapitaal hebben. Als je dat vaststelt, wil dat zeggen dat deze bedrijven gevaar lopen om bij een blijvende neerwaartse conjunctuur nóg zieker te worden bij gebrek aan reservekapitaal. Zo'n vaststelling moet ernstig genomen worden. 14,5% van voornoemde groep vennootschappen bevindt zich in de wettelijke alarmbelprocedure, namelijk een verlies aktering van minstens 50% van hun kapitaal. Ondernemers: Wat kunnen de oorzaken zijn van die onderkapitalisatie? We mogen aannemen dat dit niet vanzelf komt? Marcel Verschelden: Ik zie twee belangrijke verklaringen. Eén: de banken die alsmaar strengere voorwaarden zijn gaan opleggen bij het verlenen van nieuwe kredieten aan de bedrijven. Sommigen zeggen: de banken overdrijven met hun opgelegde criteria en ze zijn overdreven streng geworden. Maar men mag niet vergeten te melden dat de financiële instellingen vroeger in heel wat gevallen te laks waren en te gemakkelijk krediet verstrekten. Je zou dus kunnen zeggen dat de heren bankiers van het ene extreem in het andere gevallen zijn. Vroeger werd krediet als het ware verschaft "de visu", op het gezicht van en het vertrouwen in iemand. Nu wordt terecht vooraf een strenge financiële analyse gemaakt. Als je eerlijk bent, kan je niet anders dan zeggen dat de banken nu consequenter zijn geworden. Een simpele borgstelling zal vandaag niet zomaar meer volstaan om een krediet toe te staan. Een bedrijf moet vooraf al blijk geven over voldoende eigen middelen en afbetalingcapaciteiten te beschikken. Een tweede reden waarom bedrijven een tekort aan kapitaal hebben, heeft te maken met een strengere opstelling van de openbare diensten. Ook daar merk je nu een veel consequentere of strengere aanpak tegenover de slecht betalende bedrijven. De RSZ, BTW en de belastingontvanger zijn heel wat strikter geworden als ze geld moeten innen. Er wordt dus beter én sneller geïnd. Als de bedrijven niet snel genoeg betalen, dan wordt er nu ook vrij vlug overgegaan tot dagvaarding. Ik kan u verzekeren dat de boetes en de intresten die gepaard gaan met nalatigheid tegenover de RSZ of de BTW-ontvanger nu fors gestegen zijn. De ondernemingen weten maar al te goed dat ze voor de Kamer voor Handelsonderzoek (Rechtbank van Koophandel) zullen moeten verschijnen bij de laattijdige betaling van RSZ, BTW en belastingen. Het gevolg is dat veel bedrijven daarom hun leveranciers achteruit stellen. Dit veroorzaakt meer faillissementen. Nogal wat ondernemingen ondervinden die andere aanpak van zowel banken als administraties aan den lijve. Het aantal faillissementen is het voorbije jaar jammer genoeg sterk gestegen. Ondernemers: En dat terwijl de wet op het gerechtelijk akkoord (uit 1998) precies de bedoeling had om het aantal falingen terug te dringen. Marcel Verschelden: Het klopt dat we nu meer faillissementen tellen. Maar men mag daar niet te lichtzinnig conclusies uit trekken. Een economie kan globaal gesproken maar gezond zijn als de "zwakke plekken" worden weggesneden. Je zou dus kunnen zeggen: als er zwaar zieke bedrijven van het toneel verdwijnen, dan gaat de gezondheid van onze economie erop vooruit. De gezonde ondernemingen -zij die overleven- kunnen dan met meer kans op succes een normale concurrentiestrijd aangaan. Vroeger werd de doodstrijd van veel zieke bedrijven soms eindeloos lang getrokken. Deze zieke ondernemingen voerden meestal een oneerlijke concurrentiestrijd. Dat kon toch ook de bedoeling niet zijn. Als het echt moet, kies je maar beter voor de korte pijn. Een nieuwe wet Cooreman-De Clercq? Ondernemers: U bent accountant en nauw betrokken bij de problematiek van ‘bedrijven in moeilijkheden’ vanuit andere functies. Wat zou u deze bedrijven aanraden? Marcel Verschelden: Vooreerst dit: het is geen schande als een bedrijf op een bepaald ogenblik een zware financiële druk ervaart. Men mag niet vergeten dat er sedert begin van de jaren negentig heel veel veranderd is. Neem nu de wereld van de zelfstandigen. Twintig jaar terug kon je een gemiddelde bakkerszaak opstarten met pakweg 25.000 euro werkkapitaal. Nu heb je al snel 500.000 euro nodig om te starten en om concurrentieel te kunnen blijven. De consument is veeleisend geworden. Sommigen zullen daar misschien al bij voorbaat moedeloos van worden. Maar er bestaat naar mijn mening wel degelijk een remedie. Zelfstandigen en vrije beroepen zouden veel meer met elkaar moeten samenwerken, in plaats van alles alleen te willen beredderen. Ze zouden er goed aan doen zich meer te groeperen in een samenwerkende KMO. Wat de KMO's betreft zou de wetgever dringend een initiatief moeten nemen in de aard van de vroegere wet Cooreman-De Clercq. Zo zou de financiële positie kunnen versterkt worden door het eigen vermogen te verhogen. KMO's die nieuwe investeringen doen en dus risicokapitaal bovenhalen, zouden van belastingsvoordelen moeten genieten. Dat zou het ondernemerschap, dat in deze moeilijke tijden zwaar onder druk staat, zeker ten goede komen. Ideaal zou ook zijn dat zoveel mogelijk winsten worden gereserveerd in de onderneming zelf en bijgevolg niet worden uitgekeerd, onder voorwaarde evenwel dat deze winsten worden geherinvesteerd. Het hefboomeffect zou zeker ook in het voordeel van de staatskas spelen. Via een aantal patronale en beroepsorganisaties proberen we nu de politieke wereld te overtuigen van die visie. Ik moet eerlijk bekennen dat er begrip bestaat voor ons standpunt, doch de politieke durf ontbreekt om tot een krachtige uitvoering te komen. Ondernemers: Krijgt de ondernemerswereld straks niet het verwijt dat ze alsmaar blijft vragen? De verlaging van de vennootschapsbelasting en de vermindering van een pak sociale lasten mogen toch als evenveel overwinningen worden beschouwd voor de bedrijfswereld? Marcel Verschelden: Dat mag je zeker niet overdrijven. De vennootschapsbelasting was een typische vestzak-broekzak operatie. Veel aftrekposten werden immers herzien. Dat de ondernemerswereld veel vraagt uit zorg voor een blijvende tewerkstelling van de actieve bevolking is niet meer dan normaal: de bedrijven en vooral dan de KMO’s zijn de motor van de economie. Een goed ondernemingsklimaat is en blijft de beste garantie om welvaart te creëren voor de hele bevolking. En dat willen wij toch allemaal, nietwaar? Groei? Welke groei? Ondernemers: Oost-Vlaanderen heeft meer dan andere provincies te kampen met een tekort aan starters. Hoe zou dat komen? Marcel Verschelden: Het heeft altijd en opnieuw te maken met het gebrek aan een startkapitaal. Starters hebben geld nodig en dat is moeilijk te krijgen. Voorts kunnen we niet genoeg herhalen hoe belangrijk opleidingen zijn voor jonge ondernemers. Zij verzuipen nog te veel. Zo zijn er nog te veel faillissementen binnen de drie jaar na oprichting. Veel jonge ondernemers denken ook nog dat ze goede managers zijn omdat ze goede verkopers waren in een vroegere job. Dat zijn dus twee totaal andere zaken. Ik stel vast dat de accountant zich vandaag meer en meer inlaat met het helpen runnen van de onderneming, als een soort ingehuurde externe financiële directeur. Op zich is dat geen slechte evolutie. Voor zover de bedrijfsleider maar begrijpt dat accountants daar zijn om hen te helpen en de door hem gegeven adviezen in het belang van de onderneming ernstig moeten genomen worden. Vooral bij starters merk je dat zij de accountants als een soort pottenkijker beschouwen. Wat zij dus hoegenaamd niet zijn. Ondernemers: In de januarimaand wordt traditioneel achteruit én vooruit gekeken. Guy Verhofstadt blijft ons voorhouden dat een economische groei met 2,1% mogelijk is. Terwijl veel ondernemers zich vasthouden aan de takken van de bomen. Staat 2003 nog in het teken van de recessie of niet? Marcel Verschelden: Het is absoluut recessie, of men dat nu graag hoort of niet. Veel heeft te maken met het vertrouwen in de toekomst van zowel consumenten als ondernemers. We kunnen alleen vaststellen dat dit vertrouwen er nu eenmaal niet is. De psychologische dreun die 11 september heeft veroorzaakt mag je zeker niet onderschatten. Hier in Vlaanderen hebben we dan nog het dossier Lernout & Hauspie gekend, alsmede het ineenstorten van de beursmarkt. Het zijn allemaal elementen die de ondernemers hebben getekend. Ik wil absoluut realistisch zijn. Gezien de verkiezingen en gezien de nakende oorlog in Irak, moeten we volgens mij ten vroegste in 2004 enig herstel verwachten. Het herstel zal zich wel inzetten na het einde van de oorlog in Irak, doch heeft 6 à 12 maand nodig om zich te laten voelen in de onderneming. Jammer genoeg zullen de zwakste ondernemingen het eerst sneuvelen en zal in 2003 het aantal faillissementen vermoedelijk nog eens stijgen. Misschien kan een bepaald percentage gered worden wanneer correcte diagnoses worden gesteld en een financiële bedrijfsdokter (de accountant!) de gepaste medicatie kan voorschrijven. Ondernemers: Wat moeten ondernemers ondertussen doen? Is er voor de ondernemingen nog toekomst? Marcel Verschelden: Alert zijn, niet overinvesteren, permanent naar het financieel bord kijken, zien te overleven. Kortom: beheren zoals een goed huisvader dat zou doen. Er is zeker een toekomst voor onze ondernemingen. Na de natuurlijke selectie wegens de laagconjunctuur zullen de goed werkende ondernemingen een nieuwe kans krijgen om zich te ontplooien. Malafide en zwaar zieke bedrijven zullen verdwijnen en sterkere gezonde ondernemingen zullen verrijzen. De KMO’s zullen als toeleveringbedrijven een belangrijke rol blijven spelen in het bedrijfseconomisch leven. Voor de goed draaiende ondernemingen die efficiënt en correct worden bestuurd, is er nog steeds een goede toekomst weggelegd. De KMO’s zijn en blijven het hart van de economie. Laat ons proberen om deze ondernemingen te helpen om hun doelstellingen te realiseren, zodat ze kunnen blijven bestaan en welvaart genereren. Ik zou zeggen: heren politici, doe iets en snel a.u.b., zodat het land en zijn bevolking krijgen wat ze verdienen. Een goed draaiend bedrijfsleven is de beste waarborg voor een stabiele welvaart. Streamers Van de zieke ondernemingen is 14% klaar voor de wettelijke alarmbelprocedure: de verlies aktering van de helft van het bedrijfskapitaal. KMO's die nieuwe investeringen doen en dus risicokapitaal bovenhalen, zouden van belastingsvoordelen moeten genieten. Vooral bij starters merk je dat zij de accountants als een soort pottenkijker beschouwen.