Externe Omgeving Binnenschippers hebben weinig invloed op hun externe omgeving. Om dit gevaar te neutraliseren, proberen vele binnenvaartondernemers via anticipatie de invloed van de omgeving en de wetgever zo klein mogelijk te houden. Helaas ontbreken vaak de middelen om dit op een effectieve manier te doen. Zo baart de komende regels rondom vergroening, vele binnenvaartondernemers zorgen. Klanten De Vlaamse binnenvaartondernemingen ondervinden weinig tot geen hinder van interne problemen bij hun klanten. Betalingen gebeuren over het algemeen correct. Verder lijkt het algemeen klantenbestand van de binnenvaartondernemers redelijk stabiel te blijven. Op het vlak van infrastructuur blijkt wel dat, vooral in Frankrijk, extra onderhoud aan de vaarwegen wenselijk is. Concurrenten De binnenvaart in het algemeen ervaart vooral concurrentie van het spoorvervoer (in het algemeen) en het vrachtvervoer (voor spitsen en kempenaars). Het spoorvervoer kan mede dankzij subsidies die steeds verlengt worden, aan een zeer lage prijs, transporten aanbieden. Verder ondervinden Belgische binnenvaartondernemers hinder van een ongunstige wetgeving ten opzichte van concullega’s uit het buitenland. De kortere termijnen van de geldigheid van onderhoudscertificaten zijn al jaren een concurrentieel nadeel voor onze Belgische en dus ook Vlaamse vloot. Het valt op dat de hinder die de Vlaamse vloot ondervindt van concurrenten uit het buitenland, vooral Nederland, recht evenredig is met hun tonnage. Het zelfde geldt voor de hinder die voortvloeit uit de bijgekomen capaciteit door nieuwbouw. In de categorieën die bestaan uit kleine schepen, dreigt er zelfs op termijn een tekort aan (nieuwe) schepen. Leveranciers De Vlaamse binnenvaartondernemer heeft over het algemeen een goede verstandhouding met leveranciers. Er zijn ook voldoende alternatieven voor elke leverancier aanwezig zodat de voortzetting van de activiteiten gewaarborgd kunnen blijven, zelfs na het afhaken van een bepaalde leverancier. Banken De banken zijn over het algemeen redelijk meegaand. Bij financiële problemen, is een schuldherschikking meestal wel een thema waarin de banken meegaan. Aandeelhouders De meeste binnenvaartondernemers zijn nog gemotiveerd genoeg om de activiteiten voort te zetten. De meeste ondernemers in de leeftijdscategorie 21 tot +/- 45 jaar zijn zelfs nog bereid om te investeren in een groter/nieuwer schip indien de financiële middelen er zijn. De enigen die de activiteiten willen afbouwen/stoppen, zijn de ondernemingen waarbij de zaakvoerder de pensioengerechtigde leeftijd nadert of zelfs heeft bereikt. Er zijn geen indicaties bij de ondernemingen die wijzen op onethisch handelen. Personeel De ondernemingen die personeel hebben, schakelen hiervoor meestal Oost-Europese uitzendkantoren in. Een gevolg hiervan is dat er amper belangrijke personeelsleden vertrekken bij de Vlaamse binnenvaartondernemingen. Investeringen Op het vlak van investeringen zijn er drie categorieën te onderscheiden: - - - De eerste categorie bestaat uit ondernemingen met vrij jonge schepen. Deze schepen vragen weinig investeringen aangezien deze nog up-to-date zijn qua technologie en er ook nog niet kan worden gesproken over slijtage. De weinige investeringen die wel nodig zijn, worden over het algemeen ook uitgevoerd. De tweede categorie bestaat uit ondernemingen met oudere schepen, en zaakvoerders die nog niet aan hun pensioen hoeven te denken. Deze ondernemers zijn nog jong en gemotiveerd genoeg om te investeren. Helaas ontbreekt het vaak aan financiële middelen zodat enkel de hoogstnodige investeringen gebeuren. Indien er meer middelen zouden zijn, zou er ook meer geïnvesteerd worden. De laatste categorie bestaat uit ondernemingen met oudere schepen, en een oudere zaakvoerder. Deze zaakvoerders zijn vaak hun pensioen al aan het plannen en zien zelf het nut, van de risico’s die een investering met zich meebrengt, niet meer in. Overnames Overgenomen of over te nemen schepen worden voldoende geanalyseerd qua strategie, omzet, concurrenten, rentabiliteit, … Commerciële aanpak Het grootste deel van de bevraagde ondernemers voert zelf geen commerciële acties voor hun onderneming. Dit wordt overgelaten aan Promotie Binnenvaart, een coöperatief of een bevrachtingskantoor waar de onderneming een vast contract mee heeft. Aan marktkennis ontbreekt het de Vlaamse vloot niet. Wel blijkt dat de ondernemers vaak onvoldoende geschoold zijn op het vlak van ondernemerschap. Ondernemer zijn ze geworden door middel van ervaring, niet door middel van scholing. Financiële strategie Vele ondernemingen in de binnenvaart hebben een gebrekkig financieel plan. Dit gegeven kan beschouwd worden als één van de achilleshielen van de Vlaamse binnenvaartvloot. Vaak is het gebrek aan een deftig financieel plan te wijten aan het gebrek aan economische opleiding van de ondernemers. Administratie en rapportering In Vlaanderen is een groot deel van de binnenvaartondernemers onderhevig aan het forfaitaire belastingstelsel. Dit zorgt er mede voor dat er maar weinig wordt gerapporteerd en dat de boekhouding niet als beleidsinstrument wordt gebruikt. Operationele activiteiten Klantentevredenheid is een zeer belangrijk gegeven voor zowat alle bevraagde ondernemers. In dit opzicht wordt ervoor gezorgd dat de operationele systemen goed werken zodat elk transport op tijd en in de juiste omstandigheden kan worden uitgevoerd. Ondernemingsstrategie Over het algemeen, wil de Vlaamse ondernemer stelselmatig groeien (lees van schip vergroten). Er kunnen echter wel 2 categoriën worden waargenomen indien men vraagt naar het niveau waar ze naartoe willen groeien. - - De eerste categorie beschouwt als eindstation, schepen met een maximumlengte van 85 meter. Op deze manier kan het schip op een legale manier worden uitgebaat door 2 bemanningsleden. Verder blijft het vaargebied door deze actie De tweede categorie wil groeien naar heet grootst mogelijke type schip. Op deze manier kan men optimaal aan schaalvoordeel doen. Competenties op het vlak van management en leiderschap De Vlaamse binnenvaartondernemer leidt zijn onderneming met behulp van zijn ervaring. Deze ervaring is in de meeste gevallen reeds generaties lang aanwezig in de familie en deze kennis wordt doorgegeven van vader op zoon, moeder op dochter.