Modern Imperialisme (1870 – 1914) Modern imperialisme: het streven van westerse mogendheden tussen 1870 en 1914 om hun politieke en economische macht in de rest van de wereld uit te breiden. Tijdens de industriële revolutie hadden de Europeanen op technisch gebied een grote voorsprong gekregen op de andere continenten. Dit zorgde ervoor dat het makkelijk was koloniën te veroveren. Waarom wilde de Europeanen koloniën? Politieke motieven: West Europese staten gingen het bezit van koloniën zien als een kenmerk van macht. Staten met veel koloniën zouden meer te vertellen hebben in de wereldpolitiek en dat zorgde voor veel nationale trots (nationalisme). Culturele motieven: In de tweede helft van de negentiende eeuw waren veel Europeanen overtuigd geraakt van de eigen superioriteit. Men wilde in de koloniën beschaving brengen. Daarnaast wilden zij ook het Christendom verspreiden en zorgen voor onderwijs en een betere gezondheidszorg Economische motieven: Voor de industrie waren er veel grondstoffen nodig. Sommige grondstoffen zoals katoen en rubber, waren in europa niet te vinden. Die moesten dus gehaald worden in kolonies. Daarnaast werden er in de koloniën ook afzetgebieden gevonden. Hoe werd er gehandeld? Slavenhandel werd afgeschaft Er bleef vrijhandel (wel kwam er meer bescherming uit angst voor concurrentie) Handel bestond voornamelijk tussen kolonie en de overheerser, later komt er ook handel tussen Europese geïndustrialiseerde landen. De overheerser hadden invloed op de hoeveelheden en de prijzen van producten. Waarmee werd er gehandeld? Er was geld handel maar er werden ook vaak cheques en wissels uitgeschreven. Munten werden steeds minder van edelmetaal gemaakt maar er kwamen afspraken over de waarden net als met papiergeld dat men ook vaker ging gebruiken. Er werd ook in aandelen gehandeld Er kwam minder geld in de vorm van goud, maar meer fictief geld