Modern Imperialisme: het overheersen van andere volken en gebieden. Er zijn verschillende theorieën ontwikkeld om het modern imperialisme te verklaren. - - - Economische theorie: Er werden te veel producten geproduceerd, die niet geconsumeerd werden. De enige oplossing was om overzee te gaan. Ideologische theorie: Survival of the fittest: De sterken en de besten overleven. de uitbreiding van de koloniën over andere gebieden en volkeren noemt men het nationalistisch imperialisme. Politieke theorie: Er was meer internationale concurrentie en dit leidde ertoe dat de Europese mogendheden ten aanzien van de koloniën het zekere voor het onzekere namen en als het mogelijk was hun kolonies uitbreiden. Industrialisatie gaf de Europeanen betere wapens, snellere schepen en grotere economische macht. De transportrevolutie leidde ertoe dat de bereikbaarheid van de overzeese wereld veel groter werd. Handelsproducten Waar de Europeanen vooral in handelde en investeerde waren: Mijnbouw, Plantages (voor tabak, rubber, suiker, thee en koffie) Infrastructuur zoals wegen, spoorwegen en bruggen, Havens De handel in grondstoffen tussen de continenten nam ook toe. Vooral de grondstoffen die in Europa niet te vinden waren: Olie, goud, kopererts, katoen, rubber, jute en koffie. Betaalmiddelen In de late 19e eeuw was er geen sprake meer van ruilhandel. In die tijd werden er alleen munten gebruikt. Muntmetalen die veel werden gebruikt waren goud en zilver. Iets wat wel opkwam rond 1870 was het bank-wezen. Er kwamen banken zodat ze een lening konden sluiten. Ook werd het geld gebruikt voor de verbetering van de infrastructuur. Belastingen: De westerse landen lieten hun koloniën belastingen betalen om ze zo te dwingen op producten te verbouwen, want ze konden het niet betalen. De stedelijke inkomstenbelasting startte in 1877. Transport: riviertankers, onderzeeërs, stoomboten, stoomtreinen. Handel met welke gebieden en volken: Koloniën kan je onderverdelen in 3 soorten: handelsposten: deze koloniën werden puur voor de handel gebruikt en meestal lieten ze het bestuur verder voor wat het was. vestigingsposten: gebieden die bedoelt waren om hun territorium uit te breiden. veel Europeanen emigreerden ook naar deze koloniën plantage koloniën: deze koloniën waren bedoelt om plantages op te stichten en voedsel en producten te planten om te exporteren naar europa. - Nederland: Nederlands-Indie, Nieuw Guinea, Nederlandse Antillen, Suriname - Engeland: veel gebieden in afrika, azie (vooral india),eilanden in de grote oceaan, antartica ,europese eilanden, stuk noord-amerika - Frankrijk: noord westen van afrika, laos, syrie, libanon, stukje canada - Spanje: spanje had vroeger veel kolonien maar tijdens het moderne imperium hadden ze eigenlijk alleen nog de filipijnen - duitsland: landen in afrika