1a In hoeverre werd in de Renaissance uitgegaan van een ander

advertisement
Antwoorden op de vragen bij de voorbeeldtoets Geschiedenis (11.01), versie mei. 2012
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
C
B
D
D
B
C
B
C
D
D
D
B
B
A
B
D
D
B
A
B
A
D
D
B
B
D
A
A
B
D
B
B
B
A
C
D
C
C
A
A.
Hieronder zie je mogelijke antwoorden op de open vragen. Er worden korte antwoorden
gegeven, maar je mag natuurlijk ook uitgebreider antwoorden.
Soms is een (iets) ander antwoord ook nog goed.
1a
1b
In hoeverre werd in de Renaissance uitgegaan van een ander
mensbeeld dan tijdens de middeleeuwen?
Waarop grepen de Renaissancedenkers terug?
1a:
Ook het aardse leven werd heel belangrijk, naast het geloof. Menselijke
voorstellingen ipv bijbelse. P. 76
1b:
Op de klassieke beschaving van Grieken en Romeinen.
2a
2b
Leg in je eigen woorden uit wat er wordt bedoeld met ‘de verlichting’.
In welke politieke stroming(en) vind je verlichte denkbeelden terug?
Geef een toelichting bij je antwoord.
2a
Uitgaan van het verstand ipv het geloof
2b
vooral in het liberalisme dat ontstond voorafgaande aan de Franse Revolutie
(Diderot, Voltaire). Men verzette zich tegen de almacht van adel en geestelijkheid. P.146,
147. Ook talloze latere stromingen hebben zich gebaseerd op dit oude liberalisme.
3a
Noem drie redenen waarom een aantal westerse landen koloniën gingen veroveren.
3b
Noem 6 koloniale gebieden uit het tijdperk van het modern imperialisme en vermeld
welk land hier optrad als kolonisator.
3a:
Men ging op zoek naar grondstoffen, afzetmarkten, goedkope arbeid, strategische
gebieden p.190, 191. Evt ook: veroveren van gebieden waar de Europeanen zich
konden vestigen, militair-politieke overwegingen, avontuur, wetenschap,
zendingsdrang.
3b-c: Engeland: Brits Indië, Zuid-Afrika, Egypte
Frankrijk: Noord-Afrika, Indo-China
Nederland: Indonesië
België: Congo
Ook Portugal, Spanje en Duitsland hadden koloniën in bezit. Latere koloniale
mogendheden: de VS, Japan.
4a
4b
A
B
Het boek stelt dat twee van de oorzaken voor het ontstaan van de
eerste wereldoorlog bestonden uit nationalisme en modern
imperialisme. Wat wordt hiermee bedoeld?
Leg uit hoe de afloop van de eerste wereldoorlog van invloed was op
de economische crisis van de jaren ’20 en ’30.
Nationalisme gaat gepaard met trots op het eigen volk, het gevoel beter te zijn kan
leiden tot agressie en uiteindelijk oorlog
Modern imperialisme: de Europese landen kregen spanningen / conflicten over welke
aanspraak men precies kon maken op welke gebieden, b.v. in Afrika. Ook dit leidde
tot spanningen.
Amerikaanse boeren hadden tijdens WO1 veel geproduceerd voor de Europese
landen die met elkaar in oorlog waren. Na WO1 namen deze landen veel minder af,
met als gevolg dat de Amerikaanse boeren hun producten niet meer kwijt konden,
waardoor de prijzen scherp daalden.
Verder wilden Amerikaanse banken hun uitgeleende geld terug, wat vooral in
Duitsland tot grote economische problemen leidde.
5a
5b
De wapenwedloop die was begonnen na de tweede wereldoorlog
bereikte een hoogtepunt in de jaren ’80 van de vorige eeuw. Welke
positie nam de Amerikaanse president Reagan hier in en hoe
reageerde de leider van de Sovjet-Unie?
Wat bedoelde Gorbatsjov met Perestrojka en Glasnost? Wat wilde hij
hiermee bereiken?
5a:
Reagan voerde de druk op de Sovjet Unie zodanig op (o.a. met het SDI-project) dat de
Sovjet Unie onder die druk moest bezwijken en de wapenwedloop beëindigen; dit gebeurde
onder Gorbatsjov.
5b: Perestrojka en Glasnost: Gorbatsjov probeerde de positie van de SU te versterken door
meer economische en meer politiek vrijheden toe te staan. (p.266)
Download