LESONTWERP

advertisement
LESONTWERP
ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING
Campus Heverlee
Hertogstraat 178
3001 Heverlee
Tel. 016 375600
www.khleuven.be
Naam: Ilona Betzhold, Dieter Porton, Roeland Heuvelmans,
Lennart Verhaert, Lien De la haye
Vakkencombinatie: ge-aa, ge-fr, ge-ned, ge-aa, ge-go
Stagebegeleider DLO: Ilse Van Hooydonck
Academiejaar: 2014-2015
Les gegeven door: Ilona Betzhold
School: HHH
Vak: Geschiedenis
Onderwijsvorm: a-stroom
Onderwerp: Gallo-Romeinen in de vicus Tienen
Richting: moderne wetenschappen
Vakmentor: R. Verbraecken
Klas: 202
Datum/Data: 04 mei 2015
Lokaal: FC 0.29
Lesuur/-uren: 1e lesuur (8u25-9u15)
Aantal leerlingen: 23 lln (gesplitst)
BEGINSITUATIE
Situering in de lessenreeks
Vorige lessen:
Wetenschappen in het Romeinse Rijk
Kunst en godsdienst bij de Romeinen
Het sociale en economische leven in Rome
Volgende lessen:
De val van het West-Romeinse rijk
Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is)
De leerlingen kunnen de klassieke oudheid situeren in tijd en ruimte.
De leerlingen hebben al geleerd over de Kelten en de Romeinen.
Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit
Lln. kunnen museum ‘het Toreke’ bezocht hebben in Tienen.
Lln. kunnen het Gallo-Romeins museum in Tongeren bezocht hebben.
Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, …
Een sterke klas uit de A-stroom met een hoog verwerkingsniveau.
DIDACTISCHE VERANTWOORDING
Het
Het
Het
Het
Het
Welke (vak)didactische principes komen in je les aan bod? (= opsomming)
herhalingsprincipe
aanschouwelijkheidsprincipe
activiteitsprincipe
integratieprincipe
structureringsprincipe
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN
Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden)
2 2 22: De lln kunnen aan de hand van gerichte vragen eenvoudige historische informatie kritisch analyseren.
2 3 25: De lln leren belangstelling aan de dag leggen voor het historischculturele erfgoed.
Situering in het leerplan:
11 De te behandelen historische werkelijkheid uit het referentiekader mag vrij gekozen worden. Deze keuze kan
vanuit verschillende invalshoeken gebeuren, zoals opeenvolgende tijdperken, samenlevingsvormen, historische
systemen, cultuurkringen, wereldbeelden, mijlpalen.
ALGEMEEN LESDOEL
De lln. kunnen de Gallo-Romeinen in de tijd, ruimte en historische context situeren.
SCHOOLAGENDA
(Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
De Gallo-Romeinen in de vicus Tienen HB p 138 –141 + werkblaadjes
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)
Boeken:
- R. Bulteel, 2001-2002, Lugdunum:Een portret van een Gallo-Romeinse stad in de oudheid. Ongepubliceerd
eindwerk, Katolieke Hogeschool Leuven, Diest.
- G. Coulon (2001), Bij de Gallo-Romeinen, Davidsfonds/Infodok
- Himpe H., Joosten P., Petitjean K., Vangansbeke J. , Weerspiegelingen 2 geschiedenis handleiding, Mechelen:
Plantyn
- Himpe H., Joosten P., Petitjean K., Vangansbeke J. , Weerspiegelingen 2 geschiedenis leerboek, Mechelen:
Plantyn
- Goris G., Jans C., Merckx K., Philips J., Dillen K. (2010), Storia live 2 leerwerkboek, Wommelgem: Van In
- De Volder P., Jossart G., Jans C., Merckx K., Moreau W., Philips J., Van den Broeck L., Van Dooren J., Wachters
A., Goris G. (2005), Storia 2 leerboek, Wommelgem: Van In
Internet:
- Else Hartoch (nb). Stedelijk museum het Toreke Tienen. http://www.tento.be/OKV-artikel/stedelijk-museumhet-toreke-van-tienen
- Encyclo MMXII (nb). Cultus. http://www.encyclo.nl/begrip/Cultus
- Martens M. (2000). De mysteriën van Mithras: een tweeduizend jaar oud geheim.
http://www.dereensteen.be/De-Mysterien-van-Mithras-een-tweeduizend-jaar-oud-geheim
- Verbeeck H. (2006). Steenakker – Kapelleveld. http://www.museumkontich.be/steenakker-kapelleveld.htm
- A.V.R.A. (nb). Vondsten in het Antwerpse: Kontich Steenakker. http://www.avra.be/MoreRomKont.htm
- Wiki (2015). Kontich – Kazerne. http://nl.wikipedia.org/wiki/Kontich-Kazerne#Gallo-Romeinse_Tijd
- Spannende geschiedenis. (nb). Gallo-Romeinse tempel Elst. http://spannendegeschiedenis.nl/de-romeinen/elstgallo-romeinse-tempel
LEERMIDDELEN & MEDIA
Atlas
Agenda
Werkblaadjes
HB Weerspiegelingen 2
PowerPoint
Krijt/ stiften whiteboard
Bord/ smartboard
Plan B: alle afbeeldingen op A4 uitprinten en meenemen naar de les.
Didactisch lesontwerp
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Leerdoelen
De lln. kunnen de
afbeeldingen
omschrijven en de
functie geven (C3)
Lesfasen
& timing
Instapfase
Onderwijs- en leeractiviteiten
Media
Lkr. vertelt dat hij samen met de lln. terug in de tijd
gaat om een samenleving te vormen in het huidige
Tienen.
Ppt,
Afbeeldingen
Dia 1-6
De lln. kunnen de
vicus Tienen
toepassen op hun
eigen omgeving
(C4)
Lkr. toont met welke munten ze betalen.
Lkr. toont de materialen zoals de pottenbakkersoven
en brons.
Leerinhoud
Aan de hand van deze oefening krijgen de
lln. inzicht in de samenleving van de vicus
van Tienen.
Afbeelding van de munt waarmee ze
betaalden.
Afbeelding van de pottenbakkersoven en
brons.
Afbeelding van de heirbaan.
Lkr. toont hoe er handel wordt gedreven.
Lln. zeggen waarvoor de voorwerpen op de
afbeeldingen dienen en vullen het syntheseblad aan.
Syntheseblad
Lkr. geeft de agenda en de probleemstelling.
Probleemstelling: Hoe is de Gallo-Romeinse
mengcultuur ontstaan en
hoe uitte dit zich in het
dagelijkse leven in de
vicus Tienen?
Agenda: Gallo-Romeinen in de vicus Tienen
Lesfase 1:
De lln. kunnen de
klassieke oudheid
situeren in de tijd.
(C3)
De lln. kunnen de
verovering van
Gallië situeren
binnen de
klassieke oudheid
in tijd en ruimte.
(C3)
OLG: situering in tijd en ruimte
Situering in tijd en ruimte
Situering in Lkr. stelt de vraag: “Wanneer begint en eindigt de
tijd en ruimte
Klassieke Oudheid?”
Lln. geeft begin- en einddatum van de Klassieke
Oudheid.
Lkr. geeft de opdracht om de veroveringen van
Gallië binnen de klassieke oudheid te situeren aan de
hand van atlaskaart 33c.
Lln. situeren de veroveringen van Gallië binnen de
klassieke oudheid aan de hand van atlaskaart 33c.
Lkr. overloopt de antwoorden klassikaal.
Lln. vullen syntheseblad aan.
Begin en einddatum van de klassieke
oudheid: 800 v.C – 476
Dia 7
Atlaskaart 33c
Verovering van Gallië door Julius Caesar in
de 1e eeuw v.C. Dit gebeurde tijdens de
Gallische oorlogen (=reeks van veldtochten)
die liepen van 58-52 v.C
syntheseblad
Lkr. geeft de opdracht om de kaart ‘Onze gewesten
in de Romeinse tijd’ op pg. 138 in hun HB erbij te
nemen en Tienen hierop te situeren.
Kaart Onze
gewesten in de
Romeinse tijd
Één ll. komt aan bord Tienen situeren op de kaart. (HB p 138)
Dia 8
Lkr. geeft de opdracht om kaart 33c erbij te nemen
in de atlas.
Atlaskaart 33c
De lln. kunnen
Tienen situeren op
een kaart van
België. (C3)
Tienen ligt in het huidige België.
Het huidige België lag in de tijd van de
Romeinen in Gallië.
Lln. zoeken kaart 33c in de atlas.
Lkr. stelt de vraag: “In welk gebied ligt het huidige
België?”
De lln. kunnen de
huidige landen van
Gallië opsommen.
(C2)
De lln. kunnen
formuleren wie
Gallië veroverd heeft
en wanneer dit was.
(C2)
De lln. kunnen de
begrippen civitas,
heerweg, vicus,
romanisatie en
Gallo-Romeins
verklaren. (C2)
De lln. kunnen het
verband leggen
tussen een
provincie, een civitas
en een vicus. (C3)
De lln. kunnen zelf
een voorbeeld geven
van een provincie,
een civitas en een
vicus. (C4)
Dia 9
Huidige landen van Gallië:
Frankrijk, België, westen van Zwitserland,
Nederland, Duitsland ten westen van de Rijn
Lln. zoeken op de atlaskaart het huidige België.
Lkr stelt de vraag: “Welke huidige landen liggen nog
in Gallië?
Lesfase 2:
GalloRomeinse
mengcultuur
Lln. vullen syntheseblad aan.
Doceren
Lkr. legt het verschil uit tussen provincies, civitates
en vici en geeft een voorbeeld.
Dia 10
1) Een Gallo-Romeinse mengcultuur
Dia 11-17
Lln. vullen syntheseblad aan.
1.1 De verdeling van Gallië
Na de verovering van Gallië door Julius
Caesar in de 1e eeuw v.C werden onze
gewesten een deel van het Romeinse Rijk.
Duowerk
Lkr. geeft de opdracht om per 2 een nieuw voorbeeld Atlaskaart 34
te zoeken van een provincie, civitas en vicus aan de Kaart HB p 138
hand van atlaskaart 34 en de kaart in het handboek
Lln. geven een eigen voorbeeld.
De veroverde gebieden werden ingedeeld in
provincies (vb: kaart 34: Belgica +
Germania).
De provincies werden ingedeeld in civitates.
Een civitas kwam overeen met het
woongebied van een stam. De belangrijkste
nederzetting binnen een civitas werd de
hoofdplaats en ook het bestuurscentrum.
Elke civitas had een eigen bestuur, moest
belastingen betalen en soldaten leveren aan
het Romeinse legeren. (vb civitas:
Tungrorum, Menariorum, Nerviorum)
OLG
1.2 Het ontstaan van de vicus
Lkr. stelt de vraag: “Wat zijn heirbanen?”
Lln. formuleren een definitie voor het begrip
heirbanen.
Lln. vullen het syntheseblad aan.
afbeelding
heirbanen
Dia 18
Binnen het Romeinse rijk werden er heel
veel heerwegen aangelegd.
heerweg/heirbaan = een verharde
langeafstandsweg
Heir = leger (verouderd woord) dus het
oorspronkelijke doel van deze wegen was
dat de troepen snel konden ingrijpen waar
nodig binnen het Romeinse Rijk.
(vandaar het spreekwoord: alle wegen
leiden naar Rome)
Filmpje
Leerlingen kunnen
beschrijven hoe
een heirbaan
wordt aangelegd.
(C2)
Filmpje
Vragen bij filmpje:
youtube:
https://youtu.be Welke instrumenten werden er gebruikt om
/cjXEoSmrGOY de heirbanen aan te leggen?
Groma, hamers, pikhouwelen, schoppen
en schoffels
Lln. bekijken het filmpje.
Dia 19-22
Op welke manier zorgden ze ervoor dat het
Lkr. stelt een aantal vragen bij het filmpje.
regenwater vlot kon wegvloeien?
Door goten aan te leggen langs de kant
Lln. formuleren een besluit aan de hand van de
van de weg en door de weg in het
informatie uit het filmpje.
midden iets hoger te maken waardoor
het water zou kunnen wegvloeien.
Lkr. toont filmpje over de aanleg van heirbanen en
geeft de opdracht om te letten op het materiaal dat
ze gebruiken en de manier waarop ze de heirbaan
aanleggen.
Welke verschillende lagen onderscheidt men
in een heirbaan?
De onderste laag was een laag stenen,
zand en grind met daarboven op platte
stenen die het wegdek vormden.
Doceren
Lkr. geeft meer uitleg bij de vicus Tienen.
Lln. vullen het syntheseblad aan.
Lkr. legt het begrip romanisering uit.
Atlaskaart 34
Dia 23-25
Kaart in HB pg.
138
Lln. vullen het syntheseblad aan.
Dia 26-28
Langs heerwegen werden landelijke
nederzettingen gesticht waar
landbouwproducten verzameld werden en
waar men regionale markten organiseerde.
Zo ontstond het baandorp of vicus.
(vb: Tienen)
Vicus Tienen  langs de heirbaan tss
Tongeren en Cassel (Noord-Frankrijk)
Vanuit centrum vertrokken kleinere wegen
naar andere vici zoals Elewijt, Braives,
Baudecet, Grobbendonk.
Vicus Tienen = belangrijkste nederzetting
binnen de civitas Tungrorum
(hoofdstad: Tongeren)
Tiense nederzetting ontstaan in 1e eeuw en
werd bewoond tot de 4e eeuw.
1.3 Romanisering
Gallische steden = Rome in het klein,
bestuurd door plaatselijke edelen  die
namen stilletjes aan de Romeinse
levenswijze over.
Vruchtbare platteland  grootgrondbezitters
villa’s bouwen.
Op akkers  druiven, kolen, uien, pruimen
en kersen.
Deze langzame overgang naar de Romeinse
leefwijze noemen we romanisering.
Resultaat  Gallo-Romeinse mengcultuur.
(= zowel Gallische als Romeinse aspecten)
Doceren
HB p 139-140
2) Wonen en werken in de vicus
Dia 29-31
afbeeldingen
Werkblaadjes
Op een kruispunt van wegen, waar veel
mensen elkaar ontmoeten, ontstaan vaak
ambachtelijke activiteiten. Dit was ook zo in
de vicus Tienen.
Lesfase 3:
Wonen en
werken in de
vicus
Lkr. geeft uitleg over de verschillende beroepen die
beoefend werden in de vicus Tienen.
De lln. kunnen
formuleren welke
beroepen in de
vicus waren. (C2)
2.1 Pottenbakkers
Aan de zuidelijke rand van de vicus Tienen
bevond zich een pottenbakkerswijk. Deze
wijk kunnen we situeren in de 2de en 3de
eeuw.
Ppt afbeelding
kaart
pottenbakkersovens
Individueel werk
Lkr. geeft de opdracht om de bijhorende oefening te
maken in de werkblaadjes.
Lln. maken de oefening op hun syntheseblad. Ppt afbeeldingen
eetserviezen,
Klassikaal werk
drinkserviezen,
kookpotten
Lkr. verbetert klassikaal de oefening.
Dia 32-33
Lln. verbeteren de oefening op hun syntheseblad.
Tot heden werden nog maar 7
pottenbakkersovens opgegraven.
De woningen van ambachtslieden in deze
wijk werden voorlopig niet teruggevonden.
Dit komt doordat deze zich vermoedelijk ten
noorden van de opgravingen bevinden. Dit is
langs de weg van Tongeren naar Cassel.
Er waren verschillende soorten potten. Hoe
de potten eruit zagen was afhankelijk van
de heersende modetrend en de functie die
ze moesten vervullen. Je kan de potten
verdelen in 4 categorieën: de eetserviezen,
de drinkserviezen, de kookpotten en de
voedselcontainers.
Doceren
Lkr. geeft uitleg over de bronsgieters.
2.2 Bronsgieters
Dia 34
Aan de noordwestelijke rand van de vicus
Tienen waar een ambachtswijk was, waren de
bronsgieters actief. Deze wijk kunnen we
situeren in de eerste helft van de 2de eeuw.
Deze woon- en werkplaatsen bevonden zich
langs de weg van Tienen naar de vicus Elewijt.
Tijdens opgravingen werden overblijfselen
gevonden van een groot Romeins stenen
gebouw uit de 2de eeuw. In dit gebouw werd
een bronsgietersatelier aangetroffen. In de
werkplaats van het atelier werden
verschillende soorten ovens gevonden. Deze
ovens hadden ook allemaal verschillende
functies zoals het smelten van het metaal,
het bakken van gietvormen of het bewerken
van bronzen voorwerpen. Rondom de ovens
werden kuilen teruggevonden waarin de
bronssmid zijn afval kon gooien zoals
smeltkroesjes, metaalslakken en
bronsschilfers. Op de vloer rond de ovens
werden ook kapotte bronzen voorwerpen
teruggevonden die dienden om te
hersmelten. (= recyclage)
OLG
De lln. kunnen het
begrip fallus
verklaren. (C2)
Lkr. stelt de vraag: “Wat zou een bronssmid in die
tijd gemaakt hebben?”
Lln. geven enkele voorbeelden van voorwerpen die
een bronssmid maakte.
Lkr. stelt de vraag: “Wat is een fallus?”
De lln. kunnen de
verschillende
beroepen in
context plaatsen
in de GalloRomeinse
samenleving. (C3)
Lln. geven een mogelijke definitie van het begrip
fallus.
Dia 35-36
De bronssmid maakte verschillende bronzen
voorwerpen maar voornamelijk:
haarspelden, mantelspelden, juwelen,
meubelbeslag en vaatwerk.
Er werd niet alleen brons verwerkt, maar
ook offers gebracht. In de wand van de
grootste smeltoven werd een fallus in
aardewerk van 12 cm lang teruggevonden.
Het voorwerp lag hier niet toevallig maar
was doelbewust in de ovenwand ingedrukt.
Dit is waarschijnlijk een offerritueel. Met een
offer werd een gunst van de goden
afgedwongen. Enkele hypotheses zijn een
voorspoedig ambachtelijk proces te
begunstigen (ze hoopten dat hun potten
goed lukten, je kan het vergelijken met een
landbouwer die hoopte op een goede oogst).
Het kon ook een vruchtbaarheidswens zijn.
Doceren
Lkr. geeft uitleg over de handel in de vicus en binnen
het Romeinse Rijk.
OLG
Dia 37-38
Lkr. geeft de opdracht om atlaskaart 38 er bij te
nemen.
Lln. nemen atlaskaart 38.
Atlaskaart 38
Lkr. stelt de vraag: “Welke producten waren er in
omloop in het Romeinse Rijk?
Lln. geven voorbeelden van producten.
Dia 39
Lkr. stelt de vraag: “Via welke verschillende soorten
wegen werden goederen verhandeld?
Lln. sommen de verschillende soorten wegen op.
Lkr. geeft nog extra informatie.
Doceren
Syntheseblad
2.3 Handel
Tienen behoorde tot een wijdvertakt
handelsnetwerk dat zich uitstrekte tot alle
uithoeken van het Romeinse Rijk.
De handel bestond grotendeels uit de
ambachtelijke producten van de bewoners
van de vicus en daarnaast ook nog de
landbouwopbrengsten van de
grootgrondbezitters. Er werd ook aan import
gedaan, goederen uit alle delen van het
Romeinse Rijk bereikten namelijk de markt
van de vicus. De ingevoerde goederen
kwamen voornamelijk uit de nabije
provincies Germanië en Gallië. En ook uit
Spanje. In de villa’s van de
grootgrondbezitters werden ook
geïmporteerde goederen vanuit het Nabije
Oosten en Afrika teruggevonden. De
aanvoer van goederen gebeurde zowel over
zee als langs rivieren en de landwegen.
3) Bidden en feesten in de vicus
Lesfase 4:
Lkr. legt het begrip cultus uit en maakt zo een
Bidden en
overschakeling naar het begrip Gallo-Romeinse
feesten in de cultus.
vicus
Lln. vullen het syntheseblad aan.
De lln. kunnen de
Gallo-Romeinse
cultus verklaren
(C2)
HB p 140-141
Dia 40-41
3.1 Het ontstaan van de Gallo-Romeinse
cultus
Cultus = verering van iemand of iets met
gebruik van vaste rituelen
Toen Gallië als een volwaardige Romeinse
provincie aanschouwd werd, besteedde men
ook aandacht aan het religieuze aspect. In
overleg met leden van de inheemse
bevolking en de Romeinse bestuurders is de
Gallo-Romeinse cultus ontstaan.
Gallo-Romeinse cultus = de eigen en de
Romeinse godenwereld en mythologie
worden met elkaar versmolten
Het samengaan van de inheemse en
Romeinse religieuze ideeën vind je onder
andere terug in de dubbele godennamen.
vb: De Treveri (Germaanse stam, Gallie,
Trier) associeerden hun hoofdgod Lenus met
de Romeinse God Mars.
Doceren
Lkr. geeft uitleg over de Mithrascultuur.
Dia 42
Lkr. geeft uitleg over het Mithraeum in Tienen.
Dia 43
De lln. kunnen de
Mithrascultus
verklaren (C2).
De lln. kunnen het
begrip Mithraeum
uitleggen in eigen
woorden (C3).
De lln. kunnen de
tempel van
Kontich en Elst
vergelijken (C3).
De lln. kunnen het
begrip tumulus
verklaren en
hiervan een
voorbeeld geven
(C2+C4).
Lln. vullen syntheseblad aan.
3.2 De Mithrascultus in de vicus Tienen
In 1998 werd in de vicus Tienen het eerste
cultusgebouw voor Mithras (=Mithraeum)
opgegraven. Mithras was van oorsprong een
Perzische God. De Mithrascultus werd in de
eerste eeuw v.C door Romeinse soldaten
vanuit het oosten naar Rome gebracht. In
de derde eeuw werd de Mithrascultus de
grootste concurrent van het christendom.
Over de Mithrascultus zijn er bijna geen
schriftelijke bronnen, behalve de geschreven
bronnen vanuit het christendom. Deze zijn
echter niet objectief aangezien de
concurrentie tussen de twee.
Niemand wist juist wat de Mithrascultus
inhield behalve de ingewijden, deze groep
was echter zeer beperkt.
Het Mithraeum (=de kleine tempel/gebouw
waar de Mithrascultus plaatsvond) werd
rond de derde eeuw aangelegd tussen het
grafveld en de pottenbakkerswijk in de
vicus. Van het Mithraeum is onder andere de
dieper gelegen middengang bewaard
gebleven. De meeste vondsten werden
gedaan in de offerkuilen naast de tempel. Zo
werden er borden, kookpotten, deksels,
kannen en drinkbekers teruggevonden. De
aard en het aantal van deze voorwerpen
wijzen erop dat we te maken hebben met
een gigantisch feestmaal. Daarnaast werden
er ook gigantisch veel dierenbeenderen
gevonden. Aan de hand van een onderzoek
naar de tanden van de dieren kon de
slachtleeftijd bepaald worden en hieruit
hebben ze kunnen concluderen dat men de
dieren slachtte eind juni, begin juli. Deze
datum komt overeen met één van de twee
belangrijkste feestdagen binnen de
Mithrascultus,namelijk de zomerzonnewende
(= langste dag van het jaar). Vele
voorwerpen van de cultusfeesten werden ter
plaatse gemaakt, hieruit kunnen we afleiden
dat men de nodige kennis hierover had.
Doceren
Lkr. geeft uitleg over de tempels in Kontich en Elst.
Dia 44
Duowerk
Lkr. geeft de opdracht om per twee de vergelijkende
oefening op het syntheseblad te maken.
Lln. maken per twee de vergelijkende oefening op
het syntheseblad.
Klassikaal werk
Lkr. overloopt de juiste antwoorden klassikaal.
Lln. verbeteren op het syntheseblad.
Dia 45
3.3 Tempels in Kontich en Elst
Kontich:
Tegen het einde van de eerste eeuw
verplaatste de bevolking zich meer naar het
zuiden en werd daar een nieuwe GalloRomeinse tempel gebouwd. Deze tempel
werd verwoest in de laatste helft van de
tweede eeuw. Het terrein werd opgeruimd
maar er is geen nieuwe tempel gebouwd. Ze
hebben de tempel wel kunnen
reconstrueren. Het tempelcomplex bestond
uit een temenos (=omheining) en een
fanum (=tempel). Deze had een porticus
(=deur/ingang) en een cella
(=opslagruimte). Rondom dit heiligdom (dat
waarschijnlijk aan Mithras gewijd was)
werden houten gebouwen gebouwd.
Rondom het heiligdom lagen ook
verschillende boerenerven met elk hun
woning en stal/schuur.
Elst:
Op de plaats waar vandaag de dag de Grote
kerk staat, stond ooit een groot GalloRomeinse tempel. De tempel was in het
begin (ca 50) klein (11,5m x 8,5m) maar
werd uitgebreid rond het jaar 100 (31 m x
21 m). De tempel werd op een podium gezet
en er werd een zuilenrij aan toegevoegd. Dit
deed men zodat de tempel meer leek op een
klassieke Romeinse tempel. Deze tempel
was één van de grootste Gallo-Romeinse
tempels ten noorden van de Alpen. De
tempel was een ontmoetingsplaats voor
mensen en goden. Aan de ingang van de
tempel stond een altaar dat als offertafel
diende.
3.4 Tumuli in Tienen
Tumulus (enk.) Tumuli (mv.) = grafheuvel
Tumuli zijn monumentale Gallo-Romeinse
graven. Dit is een graf dat gelegen is onder
een kunstmatig aangelegde heuvel.
De tumuli van Grimde (Tienen) zijn het
grafmonument van Marcus Probius Burrus.
Dit weet men doordat ze een gouden plaatje
hebben gevonden met zijn naam onder één
van de grafheuvels. De grafheuvels werden
aangelegd langs de Romeinse hoofdbaan
Keulen-Boulogne.
OLG
Lkr. stelt de vraag wat is een tumulus?
Lln. geven een mogelijke definitie voor het begrip
tumulus.
Doceren
Lkr. geeft uitleg over de tumuli in Tienen.
Lln. vullen het syntheseblad aan.
Dia 46
Dia 47
Onder twee van de drie heuvels werden
houten kamers ontdekt. De middelste
heuvel bevatte alleen maar resten van een
houten paal. In de grafkamer van de meest
westelijke heuvel werden rijke giften
gevonden zoals een camee met de
afbeelding van Octavius, de latere keizer
augustus en een gouden verlovingsring.
Onder de meest oostelijke heuvel zaten
vooral gebroken aardewerk en het gouden
naamplaatje. De naam van de overledene
zegt veel over zijn achtergronden. Enkel
personen die het Romeins burgerrecht
bezaten mochten drie namen dragen.
Wellicht vervulde hij een officiële functie. De
naam Burrus verwijst dan weer naar zijn
Gallische herkomst.
De lln. passen de
geziene leerstof
toe op de quiz
(C4)
Lesfase 5:
Quiz
PowerPoint
Herhaling van de geziene leerstof aan de
met quizvragen hand van quizvragen. Bij ieder antwoord
Integratiefase De lkr verdeelt de klas in groepjes van vier en stelt
en afbeeldingen. wordt een afbeelding getoond op de ppt.
enkele quizvragen om de geziene les te herhalen. De Dia 48
lkr toont deze quizvragen telkens met afbeelding in
“Onder wie werd Gallië een deel van het
de ppt.
Dia 49
Romeinse Rijk?”
De lln. maken de quiz in groepjes van vier.
Julius Caesar
Dia 50
Dia 51
“Wat is een ander woord voor stad?
Tongeren is hier een voorbeeld van.”
Civitas
“Hoe ontstaat een vicus?”
Langs heerwegen werden landelijke
nederzettingen gesticht waar
landbouwproducten verzameld werden
en waar men regionale markten
organiseerde.
Zo ontstond het baandorp of vicus
Dia 52
“Geef twee beroepen die in de vicus van
Tienen plaatsvonden.”
Pottenbakkers en bronsgieters
Dia 53
“Vanuit welke gebieden werden goederen
geïmporteerd?”
De ingevoerde goederen kwamen
voornamelijk uit de nabije provincies
Germanië en Gallië en ook uit Spanje
Dia 54
“Welke cultuur werd aanbeden in de vicus
Tienen?”
Mithrascultuur, dit is een Perzische God
Dia 55
“Geef een ander woord voor grafheuvel?”
Tumuli
Opmerkingen i.v.m. bijlagen:
 Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek.
 Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit).
 Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen.
BORDSCHEMA
Bij de Gallo-Romeinen in de vicus Tienen
Situering in tijd en ruimte
1) Een Gallo-Romeinse mengcultuur
2) Wonen en werken in de vicus
3) Bidden en feesten in de vicus
Moeilijke woorden
Civitas
Vicus
Heirbaan
Tungrorum
Romanisering
Gallo-Romeinse mengcultuur
Cultus
Mithraeum
Tumulus
Download