Gebruik van de Personal Outcomes Scale in een organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking Over het belang van evidence-based en outcome-based werken Prof. Dr. Jos van Loon Remco Mostert B SW Stichting Arduin en Vakgroep Orthopedagogiek, Gent Januari 2012 Kwaliteitsdag VGN Personal Outcomes Scale (Persoonlijke Ondersteuningsuitkomsten Schaal) Schaal voor de beoordeling van de individuele kwaliteit van bestaan Dr. Jos van Loon Prof.dr. Geert van Hove Prof. Dr. Robert Schalock Dr. Claudia Claes 2008 FACTSHEET PERSONAL OUTCOMES SCALE » » » » » » » » Brengt de kwaliteit van bestaan van cliënten in kaart Is gebaseerd op de domeinen van kwaliteit van bestaan van Schalock en Verdugo Deze domeinen van kwaliteit van bestaan zijn uitvoering onderzocht en intercultureel gevalideerd De POS is gericht op het aangaan van de dialoog De POS-methodiek is onderdeel van de Plan-Do-Check-Act-cyclus : Plan met de Support Intensity Scale, Do met het Individueel Support Plan, Check met de Personal Outcomes Scale en Act met verbeterplannen De POS levert informatie over de voortgang op individueel, team/locatie/regio en organisatieniveau De POS leidt tot verbeterplannen/aanpassingen in het behandelplan op individueel, team/locatie/regio en organisatieniveau (de Act-fase in de PDCAcyclus) De combinatie van de drie methodieken (SIS, ISP en POS) levert inzicht in de mate waarin de inspanningen van de organisatie bijdragen aan de kwaliteit van bestaan van de cliënten (kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie van de organisatie) FACTSHEET PERSONAL OUTCOMES SCALE » » » » » » » De POS is binnen de VG-sector uitstekend toepasbaar voor alle categorieën cliënten De POS is handmatig en geautomatiseerd toe te passen Voor beide toepassingen is er een licentiesysteem, de uitgifte van licenties is door Arduin gedelegeerd aan Sytes Om met de POS te werken, worden medewerkers via Sytes getraind. De medewerkers krijgen een persoonsgebonden certificaat met een looptijd van 2 jaar De geautomatiseerde versie genereert een rapport met daarin de kwaliteit van bestaan geaggregeerd per vestiging, locatie of regio en de gehele organisaties zodat er een vergelijking tussen de verschillende onderdelen en het geheel mogelijk is De gemiddelde POS-score is te koppelen aan de zorgzwaartepakketten De combinatie van methodieken kan al in een vroeg stadium gecombineerd met organisatiewijzigingen leiden tot efficiëntieverbeteringen tot 20%. Acht principes Acht principes welke ten grondslag zouden moeten liggen aan het meten van aan Kwaliteit van Bestaan gerelateerde persoonlijke (ondersteunings)uitkomsten (Claes et al. 2010): 1. valide conceptueel kader de ontwikkeling van een schaal dient gebaseerd te zijn op een valide conceptueel kader; 2. theoretisch gebaseerd en inductief ontwikkeld de ontwikkeling van een instrument om Kwaliteit van Bestaan te meten dient theoretisch gebaseerd te zijn en inductief ontwikkeld te worden; 3. methodisch verantwoorde manier items die Kwaliteit van Bestaan gerelateerde uitkomsten meten, dienen op een methodisch verantwoorde manier tot stand te komen; 4. inzicht een instrument om Kwaliteit van Bestaan te meten zou inzicht moeten kunnen verschaffen in met het construct verband houdende kwesties; Acht principes Acht principes welke ten grondslag zouden moeten liggen aan het meten van aan Kwaliteit van Bestaan gerelateerde persoonlijke (ondersteunings)uitkomsten (Claes et al. 2010): 5. analyse van data en feedback op data in het proces van ontwikkelen van een schaal spelen analyse van data en feedback op data een belangrijke rol; 6. correlatiecoëfficiënten de correlatiecoëfficiënten tussen de respondenten dienen acceptabel te zijn; 7. concurrente validiteit de concurrente validiteit dient aangetoond te worden; 8. gesprek de gegevens dienen verzameld te worden in een situatie waarbij een gesprek wordt gevoerd over de mogelijke antwoorden. Empirisch Model van Kwaliteit van Bestaan (Schalock &Verdugo, 2002) Een belangrijk conceptueel kader voor: • Het meten van personal outcomes • Het richting geven aan beleid van organisaties en instellingen • En het implementeren van strategieën ter kwaliteitsverbetering Domeinen kwaliteit van bestaan (Schalock & Verdugo, 2002) • • • • • • • • Persoonlijke ontplooiing Zelfbepaling Interpersoonlijke relaties Sociale inclusie / erbij horen Rechten Emotioneel welbevinden Lichamelijk welbevinden Materieel welbevinden Drie factoren in kwaliteit van bestaan (Schalock, 2007) Onafhankelijkheid • Persoonlijke ontplooiing • Zelfbepaling Sociale Participatie • Interpersoonlijke relaties • Sociale inclusie / erbij horen • Rechten Welbevinden • Emotioneel welbevinden • Lichamelijk welbevinden • Materieel welbevinden Drie factoren in kwaliteit van bestaan (Schalock, 2007) Factor Domein Indicator Onafhankelijkheid Persoonlijke Ontwikkeling opleiding, persoonlijke competentie, vaardigheden Zelfbepaling autonomie, persoonlijke controle, persoonlijke doelen en waarden, keuzes Persoonlijke Relaties interacties, relaties/vriendschappen en ondersteuning (emotioneel, fysiek, feedback). Sociale Inclusie integratie en participatie in de samenleving, rollen in de samenleving, sociale ondersteuning/supports Rechten Humane rechten (respect, waardigheid, gelijkheid) en wettelijke rechten (burgerschap, toegang, rechtvaardige behandeling) Emotioneel Welbevinden tevredenheid, zelfbeeld, vrij zijn van stress Fysiek Welbevinden gezondheid, A.D.L.-activiteiten en vrije tijd Materieel Welbevinden financiële status, werk en onderdak Sociale Participatie Welbevinden Framework voor het meten van QOL Focus op Persoonlijke Uitkomsten M.b.t. de kerndomeinen en indicatoren qua QOL. Gemeten op basis van Zelfbeoordeling en Geobjectiveerde beoordeling van Indicator Items. Nadruk op betrokkenheid van de belangstellenden In de selectie van Indicator Items (Focus groepen, Etic Items). M.b.t. de afname van de Vragenlijst (clientgericht) clientvriendelijke meet-methoden Kwantificatie van items uit de Zelfbeoordeling en Geobjectiveerde beoordeling Likert (3-punts) schalen worden gebruikt voor Zelfbeoordeling en Geobjectiveerde Beoordeling. Tien stappen in de ontwikkeling van de POS 1. De oorspronkelijke items kwamen voort uit eerder onderzoek en literatuur op het gebied van domeinspecifieke indicatoritems 2. Elk item is op vier criteria door experts uit het werkveld beoordeeld: Het geeft weer wat mensen willen in hun leven (belang); Het relateert aan huidige en toekomstige beleidszaken (relevantie); Diegene waar de ondersteuner enige controle over heeft (haalbaarheid); Het kan gebruikt worden voor rapportage en verbetering van kwaliteitsdoelen. 3. Focusgroepen, bestaande uit medewerkers, cliënten en familieleden evalueerden elk potentieel item/indicator op zijn waarde en het belang ervan 4. Omdat we parallelle subschalen wilden ontwikkelen om zowel subjectieve als objectieve indicatoren te kunnen meten, is voor de Personal Outcomes Scale een Zelfbeoordeling en een Geobjectiveerde Beoordelingsversie ontwikkeld met dezelfde inhoud voor beide versies. Tien stappen in de ontwikkeling van de POS 5. Een 3-punts Likert schaal werd ontwikkeld om elk item te evalueren. 6. Een pilotversie van de schaal werd door getrainde interviewers afgenomen bij een representatieve steekproef van 90 volwassenen met een verstandelijke beperking in Nederland en Vlaanderen. 7. Gegevens van de pilotversie werden geanalyseerd om de betrouwbaarheid, de zwaarte van de belangrijkste domeinen van kwaliteit van bestaan, de kracht en de universele eigenschappen van de respectievelijke items te controleren. 8. Er werden uiteindelijk zes items geselecteerd per domein van Kwaliteit van Bestaan 9. Een tweede pilotversie werd afgenomen bij 79 cliënten in 4 organisaties en opnieuw geanalyseerd. 10. Het instrument werd afgerond, en voorzien van uitvoerige instructies voor het afnemen en scoren. Procedures Richtlijnen voor de training van de interviewer benadrukken het belang van goed getrainde interviewers 1. Een overzicht van het concept en de betekenis van kwaliteit van bestaan, het conceptuele model van kwaliteit van bestaan, en het kader voor het meten van kwaliteit van bestaan. 2. Een overzicht van de POS, bestaande uit twee delen (zelfbeoordeling en rechtstreekse observatie), de wijze van antwoorden (drie-punt Likert schaal), en de kwalificaties voor de interviewer en respondent. 3. Scoring van de POS en het overbrengen van de scores op het POS Summary Profile. Procedures Richtlijnen voor de training van de interviewer benadrukken het belang van goed getrainde interviewers 4. Procedures voor afname: (a) overzicht procedures voor afname; (b) de interviewer introduceert zichzelf en het doel van de POS; (c) de interviewer maakt de respondent duidelijk dat de POS niet bedoeld is om de mogelijkheden of het in aanmerking komen voor ondersteuning te bepalen, maar om informatie te verschaffen over de kwaliteit van bestaan van de persoon in kwestie en hoe deze verbeterd zou kunnen worden.; (d) verhelder items die de respondent niet begrijpt of die toelichting behoeven (de respondent helpen geeft betere data en meer betrouwbare en valide informatie). 5. Elke potentiële interviewer neemt de schaal af tijdens een oefen sessie. 6. Validatie procedure: De instructeur/master trainer observeert de oefensessie, geeft feedback en biedt de mogelijkheid voor een tweede oefensessie. Psychometrische Kenmerken Standardisatie data • Hierbij is gefocused op drie indicatoren voor betrouwbaarheid en drie indicatoren voor validiteit. • De indicatoren voor betrouwbaarheid zijn: • interne consistentie (Alpha coefficients), • inter-rater betrouwbaarheid • de consistentie tussen zelf-beoordeling en geobjectiveerde beoordeling • De indicatoren voor validiteit zijn: • inhouds, • construct, en • concurrente validiteit • De verzamelde data tonen voldoende betrouwbaarheid en validiteit: zie www.poswebsite.org , Claes et al. 2008, van Loon et al. 2010. Personal Outcomes Scale (Persoonlijke Ondersteuningsuitkomsten Schaal) Schaal voor de beoordeling van de individuele kwaliteit van bestaan Dr. Jos van Loon Prof.dr. Geert van Hove Prof.dr. Robert Schalock Dr. Claudia Claes 2008 Personal Outcomes Scale 1. Algemeen Personal Outcomes Scale Personal Outcomes Scale Zelfbeoordeling Geobjectiveerde beoordeling Deelnemer Cliënt / proxy Professional Duur 1,5 uur 1 uur Locatie Voorkeur cliënt In overleg Interviewer Getrainde interviewer Getrainde interviewer Informatie Kwantitatief én kwalitatief Kwantitatief én kwalitatief Leeftijd 18 jaar en ouder 18 jaar en ouder Personal Outcomes Scale 2. Het instrument Personal Outcomes Scale FORMULIER VOOR DE ZELFBEOORDELING Persoonlijke Ontwikkeling Persoonlijke Ontwikkeling gaat over jouw opleiding en scholing (inclusief “een leven lang leren”) en persoonlijke competenties (inclusief het leren en toepassen van vaardigheden). Voordat je de items gaat beantwoorden, kun je eerst even over het volgende nadenken. 1. 2. 3. 4. 5. Het leren over / van de dingen waar jij geïnteresseerd in bent. Het leren van vaardigheden zodat je minder afhankelijk bent. In staat zijn om voor jezelf te zorgen. In staat zijn om voor je zelf op te komen. Zelf toegang hebben tot informatie / informatie op kunnen zoeken. 1. In welke mate ben je in staat zelfstandig te eten, rechtop te gaan staan en te gaan zitten, naar de wc te gaan en jezelf aan te kleden? Over het algemeen onafhankelijk 2. Enkele Weinig tot geen Soms Zelden tot nooit Heb je toegang tot informatie waar je geïnteresseerd in bent: bijvoorbeeld een krant,een tijdschrift, internet of een bibliotheek? In ruime mate 6. Kan ik niet zelfstandig Is er gelegenheid voor jou om te laten zien welke vaardigheden je bezit? Vaak 5. Met hulp Ben je vaardigheden aan het leren om zelfstandiger te worden, volg je cursussen of een opleiding? Veel 4. Kan ik niet zelfstandig In welke mate ben je in staat maaltijden klaar te maken, schoon te maken, zelfstandig op pad te gaan en medicijnen te nemen? Over het algemeen onafhankelijk 3. Met hulp Enigszins Niet of nauwelijks Gebruik je een computer, een telefoon of een rekenmachine? Vaak Soms Zelden tot nooit Zelfbepaling Zelfbepaling gaat over persoonlijke controle, persoonlijke plannen en doelstellingen, het nemen van besluiten en het maken van keuzes. Voordat je de items gaat beantwoorden, kun je eerst even over het volgende nadenken. 1. 2. 3. 4. Je eigen keuzes maken. Zelf bepalen welke kleren je draagt. Je eigen mening geven. Je eigen doelen, wensen en dromen nastreven. 1. Mag je zelf keuzes maken (bijvoorbeeld wat voor kleren je wilt dragen, wat je wilt eten, waar je naar toe wilt gaan)? Vaak 2. Soms Zelden tot nooit Soms Nooit Heb je wat te zeggen over tenminste een deel van je geld? Ja 6. Zelden tot nooit Worden de beslissingen die je neemt serieus genomen? Altijd 5. Soms Kun je beslissen om iets wat van je gevraagd wordt niet te doen? Altijd 4. Zelden tot nooit Als je keuzes moet maken, maak je die dan ook? Altijd 3. Soms Min of meer Nooit Kun je aangeven wat je wilt doen, wat je wilt dragen, waar je naar toe wilt, wat je wilt eten etc.? Altijd Soms Zelden tot nooit Persoonlijke Relaties Persoonlijke Relaties gaat over je familie, vrienden, mensen uit je sociale netwerk en de ondersteuning die je van anderen krijgt. Voordat je de items gaat beantwoorden, kun je eerst even over het volgende nadenken. 1. 2. 3. 4. Het contact dat je hebt met vrienden en / of familie en de tijd die je met hen doorbrengt. Het respect of de reacties die je van familie en vrienden krijgt. De ondersteuning die je van familie en vrienden krijgt. Het respect dat je van anderen krijgt. 1. Heb je goede vrienden? Ja 2. Min of meer Hoe vaak neem je deel aan sociale activiteiten zoals het op bezoek hebben van vrienden, feesten of gaan dansen? Vaak 3. Soms Soms Soms Nooit Ben je belangrijk voor je familie? Ja 6. Nooit Hoe vaak heb je contact met je vrienden, zie je ze, bel je met ze of e-mail je met ze? Vaak 5. Nooit Hoe vaak heb je contact met je familie, ontmoet je ze, bel je met ze of e-mail je met ze? Vaak 4. Nee Min of meer Nee Weet je wie je om hulp, advies of raad moet vragen wanneer je dat nodig hebt? Ja Min of meer Nee Sociale Inclusie Sociale Inclusie gaat over je integratie in en deelname aan de maatschappij, de rol die jij in de maatschappij hebt en de ondersteuning die je krijgt. Voordat je de items gaat beantwoorden, kun je eerst even over het volgende nadenken. 1. 2. 3. 4. De maatschappelijke activiteiten waaraan je deelneemt. Het contact dat je hebt met mensen in de buurt. De hulp die je krijgt van mensen uit de buurt. Het aantal lidmaatschappen dat je hebt bij organisaties / verenigingen in de maatschappij. 1. Heb je contact met of bezoek je mensen die bij je in de buurt wonen? Vaak 2. Soms (1 – 2 keer per week) Nooit Soms Zelden tot nooit Doen buurtbewoners dingen voor je (bijvoorbeeld op bezoek komen of met je ergens naar toe gaan)? Vaak 6. Weinig (0 – 1) Help je anderen wanneer deze jouw hulp nodig hebben? Vaak 5. Enkele (2 – 4) Neem je deel aan activiteiten of maak je gebruik van voorzieningen in de stad waar je woont (café – winkels – kapper – bioscoop – religieuze activiteiten – bus – concert – sport)? Vaak (dagelijks) 4. Zelden tot nooit Hoeveel buren ken jij bij naam? Veel (>5) 3. Soms Soms Zelden tot nooit Neem je deel aan maatschappelijke activiteiten als winkelen, recreatie en uit eten gaan? Vaak Soms Nooit Rechten Rechten gaat over jouw mensenrechten (respect, waardigheid en gelijkheid) en je concrete rechten (burgerschap, toegankelijkheid en gelijke behandeling). Voordat je de items gaat beantwoorden, kun je eerst even over het volgende nadenken. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Je recht op privacy. De manier waarop anderen jou behandelen. Kunnen zeggen wat je denkt en of er naar je geluisterd wordt. Het recht op een huisdier. Een eigen huissleutel. Het recht om te gaan stemmen. 1. Heb je thuis een plek waar je helemaal jezelf kunt zijn? Ja 2. Hangt er vanaf Nee Misschien, hangt er vanaf Nee Mag je zo vaak als je wilt samen zijn met je partner / vriend of vriendin? Indien geen partner: scoor ja. Ja 6. Nee Heb je een partner / vriend of vriendin, wanneer jij dat wil? Ja 5. Ja, maar gedeeltelijk onder toezicht Mag je een huisdier houden als je dat wilt? Ja 4. Nee Heb je zelf (de controle over) een sleutel van je huis of appartement? Ja 3. Min of meer Hangt er vanaf Nee Hoe vaak ben je gaan stemmen tijdens de afgelopen verkiezingen? Bijna altijd Soms Nooit Emotioneel Welbevinden Emotioneel Welbevinden gaat over jouw tevredenheid, zelfbeeld en ontspannen zijn. Voordat je de items gaat beantwoorden, kun je eerst even over het volgende nadenken. 1. 2. 3. 4. In welke termen zou je kunnen omschrijven hoe je je voelt? Zijn er mogelijke gevaren of problemen in je omgeving? Heb je zorgen over bepaalde zaken? Welke zaken? Hoe stabiel en voorspelbaar is jouw omgeving? 1. Voel je je veilig en zeker in je omgeving? Erg veilig 2. Soms Nooit Min of meer Nee Ben je tevreden met hoe het gaat in je leven (dit betekent dat je geen zorgen hebt)? Ja 6. Nee Kun je zeggen dat je een gelukkig persoon bent? Ja 5. Min of meer Hoe vaak uit je liefde en genegenheid tegenover anderen? Regelmatig 4. Niet veilig Heb je het gevoel dat je succesvol bent in de dingen die je doet? Ja 3. Redelijk veilig Min of meer Nee Kun je mensen die voor jou belangrijk zijn in principe vertrouwen? Altijd Soms Nooit Fysiek Welbevinden Fysiek Welbevinden gaat over jouw gezondheid en jouw gezondheidszorg, je eetgewoonten, je vermogen om voor jezelf te zorgen, je mobiliteit en je vrijetijdsbesteding. Voordat je de items gaat beantwoorden, kun je eerst even over het volgende nadenken. 1. 2. 3. Heb je genoeg energie om mee te doen aan fysieke activiteiten? Let je op hoeveel je eet, zodat je niet te veel gaat wegen? Neem je vaak deel aan recreatieve activiteiten? 1. Hoe gaat het over het algemeen met je gezondheid? Hoe voel je je? Heel goed 2. Redelijk Hoe vaak doe je aan sport of recreatieve activiteiten als fitness, fietsen, zwemmen of voetbal? Vaak 3. Soms Min of meer Soms Nooit Ben je bezorgd over ‘pijn hebben’ of ‘ziek zijn’ ? Zelden 6. Nee Eet je gezond? Altijd 5. Zelden tot nooit Krijg je genoeg rust en ontspanning? Ja 4. Niet goed/slecht Soms Regelmatig Beetje moe Moe Hoe voel je je als je ’s ochtends opstaat? Uitgerust Materieel Welbevinden Materieel Welbevinden gaat over je financiële situatie, je werk, je leefomstandigheden en je persoonlijke bezittingen. Voordat je de items gaat beantwoorden, kun je eerst even over het volgende nadenken. 1. 2. 3. 4. Wat is je maandelijkse inkomen? Heb je persoonlijke bezittingen die belangrijk voor je zijn? Heb je een betaalde baan? Zijn er zaken die je je het afgelopen jaar niet kon veroorloven wegens gebrek aan geld? 1. Heb je een dusdanig inkomen dat je kan kopen wat je echt nodig hebt? Ja 2. Een aantal Weinig of geen Onregelmatig Zelden tot nooit Heb je de sleutel van je eigen huis? Altijd 6. Nooit Heb je een betaalde baan? Regelmatig 5. Soms Hoeveel belangrijke persoonlijke bezittingen heb je zoals een radio, televisie, stereo, foto’s? Veel 4. Nee Heb je genoeg geld om te kunnen sparen? Altijd 3. Min of meer Soms Nooit Heb je genoeg geld om je eigen keuzes te kunnen maken (bijvoorbeeld waar te wonen, wat te eten, welke kleding, etc)? Altijd Soms Nooit Personal Outcomes Scale FORMULIER VOOR DE GEOBJECTIVEERDE BEOORDELING Persoonlijke Ontwikkeling Persoonlijke Ontwikkeling gaat over de opleiding van de persoon (inclusief “levenslang leren”) en persoonlijke competenties (inclusief het leren en toepassen van vaardigheden). Alvorens de geobjectiveerde beoordeling – items in te vullen, dient men eerst informatie over de persoon te verzamelen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling door de volgende vragen te beantwoorden. Objectieve metingen 1. Volgt de persoon een cursus of volgt hij / zij op dit moment enige vorm van onderwijs? 2. Leest de persoon een krant of tijdschrift? 3. Gaat de persoon naar de bibliotheek? 4. Heeft de persoon zelf een computer of heeft hij / zij toegang tot een computer? 1. In hoeverre is de persoon in staat de volgende dagelijkse activiteiten te doen: wonen, zelfstandig eten, opstaan en gaan zitten / liggen, zindelijkheid, zelfstandig aan- en uitkleden? Over het algemeen onafhankelijk 2. Enkele Weinig tot geen Soms Zelden tot nooit In hoeverre heeft de persoon toegang tot informatie waar hij / zij in geïnteresseerd is? (bijvoorbeeld via een krant, tijdschrift, internet of bibliotheek) Aanzienlijk 6. Kan hij/ zij niet zelfstandig Hoe vaak is de persoon in staat om zijn/haar vaardigheden (bijv. werk, school, thuis) te tonen? Vaak 5. Met hulp Hoeveel vaardigheden heeft de persoon bijgeleerd of hoeveel onderwijs heeft de persoon gevolgd in de laatste 6 tot 12 maanden? Veel 4. Kan hij/ zij niet zelfstandig In hoeverre is de persoon in staat deze dagelijkse activiteiten te doen: maaltijd bereiden, huishouden doen, zich zelfstandig voortbewegen, medicatie nemen? Over het algemeen onafhankelijk 3. Met hulp Enigszins Zelden tot nooit Hoe vaak gebruikt de persoon ondersteunende technologie? Vaak Soms Zelden tot nooit Zelfbepaling Zelfbepaling gaat over persoonlijke controle, persoonlijke doelen en doelstellingen, het nemen van besluiten en het maken van keuzes. Alvorens de geobjectiveerde beoordeling – items in te vullen, dient men eerst informatie over de persoon te verzamelen op het gebied van zelfbepaling door de volgende vragen te beantwoorden. Objectieve metingen 1. Heeft de persoon een droom over een carrière (welk werk hij / zij in de toekomst graag wil doen)? 2. Heeft de persoon concrete ideeën over een job? 3. Wat moet er veranderen om de job die hij graag wil, te krijgen? 4. Wat kan de persoon doen om dit te bewerkstelligen? 5. Heeft de persoon toekomstplannen? 6. Heeft de persoon een eigen budget? 7. Kan de persoon zelf besluiten hoe dit budget gespendeerd wordt? 1. In hoeverre heeft de persoon zeggenschap over wat hij/zij wil dragen, eten, waar hij/zij naar toe wil gaan? Aanzienlijk 2. Niet of nauwelijks Wanneer er keuzes gemaakt moeten worden, in hoeverre neemt de persoon dan ook beslissingen? Regelmatig 3. Redelijk Soms Zelden tot nooit In hoeverre neemt de persoon beslissingen die belangrijk voor hem/haar zijn – zelfs wanneer het niet de keuze is die anderen het beste vinden? Aanzienlijk Redelijk Niet of nauwelijks 4. In hoeverre worden de beslissingen van de persoon serieus genomen (ongeacht welke beslissing)? Altijd Soms Nooit 5. In hoeverre heeft de persoon zeggenschap over tenminste een deel van zijn/haar geld? Aanzienlijke zeggenschap Redelijke zeggenschap Geen zeggenschap 6. In hoeverre heeft de persoon de gelegenheid te uiten wat hij/zij wil? Altijd Soms Zelden tot nooit Persoonlijke Relaties Persoonlijke Relaties gaat over de familie, vriendenkring, het sociale netwerk en de ondersteuning die men krijgt van anderen. Alvorens de geobjectiveerde beoordeling – items in te vullen, dient men eerst informatie over de persoon te verzamelen op het gebied van persoonlijke relaties door de volgende vragen te beantwoorden. Objectieve metingen 1. Heeft de persoon een of meer vrienden met wie hij tijd doorbrengt? 2. Doet hij/ zij wel eens activiteiten met vrienden? 3. Heeft de persoon contacten met zijn of haar familie? 1. Heeft de persoon vrienden met wie hij / zij regelmatig contact heeft en naar wie hij/zij ook op die manier refereert ? Ja 2. Soms Nooit Soms Nooit Behandelt de familie de persoon met respect en waardigheid of benadrukt zij zijn/haar belang op andere manieren? Zeker weten 6. Nooit Hoe vaak heeft de persoon in het algemeen contact met zijn/haar vrienden? Vaak 5. Soms Hoe vaak heeft de persoon in het algemeen contact met zijn/haar familie? Vaak 4. Nee Hoe vaak neemt de persoon deel aan sociale activiteiten zoals het op bezoek hebben van vrienden om te eten, een feest, of gaan dansen? Vaak 3. Min of meer Wellicht Nee Heeft de persoon een sociaal netwerk waarop hij/zij kan terugvallen voor hulp, ruggespraak of ondersteuning? Sterk netwerk Redelijk netwerk Geen Sociale Inclusie Sociale Inclusie gaat over de integratie in en deelname aan de maatschappij, rollen in de samenleving en de sociale ondersteuning die een persoon krijgt. Alvorens de geobjectiveerde beoordeling – items in te vullen, dient men eerst informatie over de persoon te verzamelen op het gebied van sociale inclusie door de volgende vragen te beantwoorden. Objectieve metingen 1. Hoeveel buren kennen de persoon bij naam kennen en kent de persoon zelf bij naam? 2. Van hoeveel maatschappelijke voorzieningen heeft de persoon in de afgelopen maand gebruik gemaakt (café – winkels – kapper – bioscoop – religieuze activiteiten – bus – concert – sport)? 3. Welke verschillende rollen heeft de persoon in zijn / haar omgeving? 4. Van hoeveel verenigingen / organisaties is de persoon lid? 1. Hoe vaak heeft de persoon contact met zijn/haar buren? Vaak 2. Soms Zelden tot nooit Hoeveel buren kent de persoon bij naam? Veel (>5) Enkele (2 – 4) Weinig (0 – 1) 3. Hoe vaak is de persoon betrokken bij activiteiten in de buurt (café – winkels – kapper – bioscoop – religieuze activiteiten – bus – concert – sport)? Vaak (dagelijks) Soms (1 – 2 keer per week) Nooit 4. Biedt de persoon vrijwillig aan om anderen in de buurt te helpen? Vaak Soms Zelden tot nooit 5. Hoe vaak bezoeken mensen uit de buurt de persoon of nemen ze hem/haar mee op pad? Vaak Soms Zelden tot nooit 6. Hoe vaak neemt de persoon deel aan maatschappelijke activiteiten? Vaak Soms Nooit Rechten Rechten gaat over zowel mensenrechten (respect, waardigheid en gelijkheid) als concrete rechten (burgerschap, toegankelijkheid en gelijke behandeling). Alvorens de geobjectiveerde beoordeling – items in te vullen, dient men eerst informatie over de persoon te verzamelen op het gebied van rechten door de volgende vragen te beantwoorden. Objectieve metingen 1. Gaat de persoon stemmen? 2. Woont de persoon op de plek en met de mensen van zijn of haar keuze? 3. Heeft de persoon een partner / vriend / vriendin? 4. Mogen de persoon en zijn / haar partner / vriend / vriendin zo vaak samen zijn als zij zelf willen? 1. Heeft de persoon een kamer of plek waar hij of zij privacy heeft? Jazeker 2. Misschien, hangt er vanaf Heeft de persoon zeggenschap over de sleutel van zijn/haar huis of appartement? Jazeker (en draagt hem ook bij zich) Ja, maar gedeeltelijk onder toezicht 3. Nooit Misschien, hangt er vanaf Nee Mogen de persoon en zijn / haar partner / vriend / vriendin zo vaak samen zijn als zij zelf willen? Indien geen partner: scoor ja. Ja 6. Misschien, hangt er vanaf Heeft de persoon een partner / vriend of vriendin wanneer hij/zij dat wil? Ja 5. Nee Mag de persoon een huisdier houden wanneer hij/zij dat wil? Jazeker 4. Nee Hangt er vanaf Nee Hoe vaak is de persoon gaan stemmen tijdens de afgelopen verkiezingen? Bijna altijd Soms Nooit Emotioneel Welbevinden Emotioneel Welbevinden gaat over de mate van tevredenheid, zelfbeeld en ontspannen zijn. Alvorens de geobjectiveerde beoordeling – items in te vullen, dient men eerst informatie over de persoon te verzamelen op het gebied van emotioneel welbevinden door de volgende vragen te beantwoorden. Objectieve metingen 1. Hoe (in welke termen, met welke middelen) drukt de persoon zijn gevoelens uit? 2. Zijn er mogelijke gevaren of problemen in de omgeving waar de persoon de meeste tijd doorbrengt? 3. Wordt de persoon gepest in zijn of haar omgeving? Wordt hij / zij lastiggevallen op straat of in het openbaar vervoer? 4. Heeft de persoon zorgen over bepaalde zaken? Welke zaken? 5. Hoe stabiel en voorspelbaar is de omgeving van de persoon? 1. Hoe zou je de veiligheid van de dagelijkse omgeving van de persoon omschrijven? Erg veilig 2. Soms Nooit Soms Nooit Hoe vaak uit de persoon tevredenheid door positieve opmerkingen, gebaren of gezichtsuitdrukkingen? (Dit betekent dat hij / zij geen zorgen of moeilijkheden kent.) Regelmatig 6. Nooit Hoe vaak heb je gezien dat de persoon signalen van geluk laat zien (bijvoorbeeld een lach of glimlach)? Regelmatig 5. Soms Hoe vaak toont de persoon liefde en genegenheid aan anderen? Regelmatig 4. Niet veilig Hoe vaak heeft de persoon succesvolle ervaringen zoals het winnen van spel, het afmaken van een gewenste activiteit en/of hoe vaak wordt dit succes erkend? Regelmatig 3. Redelijk veilig Soms Nooit Laat de persoon zien dat hij/zij anderen vertrouwd door zijn / haar gevoelens te uiten of zich zichtbaar op zijn/haar gemak te voelen bij anderen? Regelmatig Soms Nooit Fysiek Welbevinden Fysiek Welbevinden gaat over de gezondheid van en zorg voor de persoon alsmede de voeding, het vermogen voor zichzelf te zorgen, mobiliteit en vrijetijdsbesteding. Alvorens de geobjectiveerde beoordeling – items in te vullen, dient men eerst informatie over de persoon te verzamelen op het gebied van fysiek welbevinden door de volgende vragen te beantwoorden. Objectieve metingen 1. In wat voor gezondheid verkeert de persoon en hoe is zijn / haar voedingspatroon? 2. Welke sport en vrijetijdsactiviteiten doet de persoon en hoe vaak gebeurt dit? 1. Hoe zou je de fysieke toestand van de persoon in het algemeen evalueren? Heel Goed 2. Soms Zelden tot nooit Redelijk Slecht Hoe vaak heeft de persoon pijn of voelt hij zich ziek? Zelden 6. Zelden tot nooit Hoe zou je de eetgewoonten van de persoon omschrijven? Goed 5. Soms Hoe vaak is de persoon voldoende ontspannen? Vaak 4. Slecht Hoe vaak neemt de persoon deel aan sport en recreatieve activiteiten? Vaak 3. Redelijk Soms Regelmatig Hoe ziet de persoon er uit wanneer hij/zij wakker wordt en opstaat? Uitgerust Beetje moe Moe Materieel Welbevinden Materieel Welbevinden gaat over de financiële situatie van een persoon, zijn of haar tewerkstelling, de woonomstandigheden en de persoonlijke bezittingen. Alvorens de geobjectiveerde beoordeling – items in te vullen, dient men eerst informatie over de persoon te verzamelen op het gebied van materieel welbevinden door de volgende vragen te beantwoorden. Objectieve metingen 1. Wat is het maandinkomen van de persoon? 2. Heeft de persoon voor hem / haar belangrijke materi ële bezittingen? 3. Heeft de persoon een betaalde baan? 4. Zijn er zaken die de persoon het afgelopen jaar zich niet kon veroorloven vanwege geldgebrek? 1. Heeft de persoon een dusdanig inkomen dat hij kan kopen wat hij echt nodig heeft? Ja 2. Min of meer Heeft de persoon een persoonlijke spaarrekening (of een andere manier van sparen) die hij kan gebruiken? Altijd 3. Een aantal Weinig of geen Onregelmatig Zelden tot nooit Heeft de persoon de sleutel van zijn eigen huis? Altijd 6. Nooit Heeft de persoon een betaalde baan? Regelmatig 5. Soms Heeft de persoon belangrijke persoonlijke bezittingen, zoals televisie, stereo, radio, foto’s? Veel 4. Nee Soms Nooit Heeft de persoon genoeg geld om zijn eigen keuzes te kunnen maken m.b.t. wat hij / zij wil (welke kleding, wat te kopen)? Altijd Soms Nooit Personal Outcomes Scale 2. Registratie gegevens Interview Formulier Naam Anoniem Geslacht M/V Adres Wegenlaan 1 Geboortedatum 05-12-1977 Woonplaats Middelburg Telefoonnr. 0123 – 456 789 Ondersteuningsorganisatie Stichting Adres Ondersteuningsorganisatie Wijs de weg 123 Plaats Nummer Een Verantwoordelijke Mevr. De Heer Telefoonnr. 0987 – 654 321 In geval van proxies Naam 1. Dhr. Anoniem Naam 2. Mevr. Naam 3. Anoniem Relatie tot de persoon Vader Relatie tot de persoon Moeder Relatie tot de persoon Interview Formulier Voor de geobjectiveerde beoordeling Naam Respondent Relatie met de persoon 1. M.E. de Werker Medewerker Wonen 2. 3. Interviewer G. Sprek Organisatie Wat zeg je E-mail [email protected] Datum interview Zelfbeoordeling 01-11-2011 Datum interview geobjectiveerde beoordeling 22-10-2011 Overzichtsprofiel Naam cliënt Anoniem Naam interviewer G. Sprek Datum van afname 01-11-2011 Scoring: De interviewer dient de scores (3, 2 of 1) voor elk item te noteren op dit Overzichtsformulier. De aanwijzingen hiervoor: • De score voor elk item wordt genoteerd in de respectievelijke cel op dit Overzichtsformulier (bijv. Persoonlijke Ontwikkeling, Item # 1) • Scores voor de zes items voor elk domein worden opgeteld tot de Domein Score. • De twee of drie Domein Scores per Factor worden opgeteld tot een Factor Score. • De Drie Factor Scores worden opgeteld om een Index Score voor Kwaliteit van Bestaan te verkrijgen voor zowel Zelfbeoordeling als Geobjectiveerde Beoordeling. Overzichtsprofiel Zelfbeoordeling Factor Domein Item Onafhankelijkheid Persoonlijke Ontwikkeling Zelfbepaling Score Score 1. 2 2 2. 1 1 3. 1 1 4. 2 2 5. 1 2 6. 1 1 Totaal 8 9 1. 1 1 2. 2 2 3. 2 2 4. 2 2 5. 1 1 6. 2 2 10 10 18 19 Totaal Totaal Score Factor Onafhankelijkheid Geobjectiveerde beoordeling Overzichtsprofiel Sociale Participatie Interpersoonlijke Relaties Sociale Inclusie Rechten Totaal Score Factor Sociale Participatie 1. 1 1 2. 1 1 3. 2 2 4. 1 1 5. 3 3 6. 2 2 Totaal 10 10 1. 1 1 2. 1 1 3. 1 1 4. 1 1 5. 1 1 6. 1 1 Totaal 6 6 1. 2 2 2. 1 1 3. 1 2 4. 1 2 5. 3 3 6. 1 1 Totaal 9 11 25 27 Overzichtsprofiel Welbevinden Emotioneel Welbevinden Fysiek Welbevinden 1. 2 2 2. 2 2 3. 3 2 4. 1 1 5. 1 1 6. 2 2 Totaal 11 10 1. 2 2 2. 2 2 3. 2 1 4. 2 2 5. 2 2 6. 2 2 12 11 1. 3 3 2. 3 3 3. 2 2 4. 1 1 5. 1 1 6. 3 3 13 13 36 34 Totaal Materieel Welbevinden Totaal Totaal Score Factor Welbevinden Overzichtsprofiel Kwaliteit van Bestaan Index Zelfbeoordeling 79 Kwaliteit van Bestaan Index Geobjectiveerde Beoordeling 80 Index Kwaliteit van Bestaan (Som van Onafhankelijkheid, Sociale Participatie en Welbevinden) POS uitkomsten en dan…. Op individueel niveau: • Overzicht sterke en zwakkere gebieden in QOL -> aandachtsgebieden ter verbetering (factoren, domeinen en indicatoren als thema’s); op te nemen in ISP • Bij verschillen in scores: Gespreksstof tussen cliënt en professional • Na twee of meer afnames: wat is de evolutie? Op locatieniveau: • Overzicht sterke en zwakkere gebieden in QOL -> gesprekspunten én mogelijke aandachtsgebieden ter verbetering • Na twee of meer afnames: wat is de evolutie? Op organisatieniveau: • Overzicht sterke en zwakkere gebieden in QOL -> gesprekspunten én mogelijke aandachtsgebieden ter verbetering • Na twee of meer afnames organisatie breed: wat is de evolutie? • Wat zijn predictoren van QOL? Gebruiksmogelijkheden van de Personal Outcomes Scale 1. Gebruik van de POS in een Evidence based Persoonsgericht ondersteuningssysteem Op individueel niveau: Input • De doelen en perspectieven van een persoon (wensen en persoonljke aspiraties) • Zijn of haar ondersteuningsbehoefte (SIS®) • Zijn of haar kwaliteit van bestaan op een bepaald moment Throughput Een Individueel Ondersteuningsplan, gebaseerd op en in lijn met de input Output Kwaliteit van bestaan, gemeten als een persoonlijke ondersteuningsuitkomst (POS) Van rechts naar links denken! (Schalock) Format voor een ISP / Ondersteuningsplan Acht domeinen van QOL, en binnen elk domein de daarmee samenhangende wensen en doelen én ondersteuningsbehoeften, vormen de kapstok voor een ISP / ondersteuningsplan. Input De perspectieven, wensen en de doelen die de persoon in zijn of haar leven heeft. Wensen, dromen, verwachtingen, doelen vastleggen a.d.h.v. een (continu in) gesprek (zijn) met de cliënt en/of zijn familie, evt. andere ondersteuners die de cliënt goed kennen Met als leidraad voor gesprek de ondersteuningsgebieden zoals ook genoemd in de SIS® - activiteiten in huis, activiteiten in de samenleving, leren en permanente vorming, arbeidsmatige activiteiten, gezondheid en veiligheid, sociale activiteiten, belangenbehartiging, behoefte aan medische ondersteuning en behoefte aan gedragsmatige ondersteuning - de acht dimensies van kwaliteit van bestaan van Schalock Dit gesprek is methodisch verder uitgewerkt tot een semigestructureerd interview Input Bepalen van de ondersteuningsbehoefte Bepalen van de ondersteuningsbehoefte met behulp van de Ondersteunings Intensiteits Schaal, de Supports Intensity Scale (SIS®, Thompson et al. 2004) m.b.t. de negen gebieden waarop ondersteuning betrekking kan hebben: - activiteiten in huis, activiteiten in de samenleving, leren en permanente vorming, arbeidsmatige activiteiten, gezondheid en veiligheid, sociale activiteiten, belangenbehartiging, behoefte aan medische ondersteuning en behoefte aan gedragsmatige ondersteuning A.d.h.v. een gesprek met de cliënt en/of zijn familie en de persoonlijk assistent (bij nieuwe cliënten evt. andere ondersteuners die de cliënt goed kennen) Throughput: ondersteuningsplan Basis: de domeinen van kwaliteit van bestaan en de hieraan gerelateerde ondersteuningsgebieden van de SIS® Domeinen Kwaliteit van Bestaan Ondersteuningsgebieden SIS® Persoonlijke ontplooiing Leren en permanente vorming, huiselijke activiteiten Zelfbepaling Belangenbehartiging: item 1,5,7 Interpersoonlijke relaties Sociale activiteiten Sociale inclusie / erbij horen Activiteiten in de samenleving, Rechten Belangenbehartiging, items 2,3,4,6,8 Emotioneel welbevinden speciale gedragsmatige ondersteuning Lichamelijk welbevinden Gezondheid en veiligheid, speciale medische ondersteuning Materieel welbevinden Arbeidsmatige activiteiten Ondersteuningsplan (ISP) Het ISP bestaat uit instructies (en zo mogelijk ook leerdoelen) m.b.t. de gewenste en benodigde ondersteuning van de cliënt. De instructies moeten een antwoord zijn op welke wensen en doelen een persoon heeft, én op welk ondersteuning hij nodig heeft. Daarom schrijft de p.a. het ISP als een antwoord op de door de cliënt geformuleerde wensen en doelen, en als een antwoord op de items van de SIS® waar een cliënt ondersteuning op nodig heeft. Per domein worden de wensen en doelen én items van de SIS® die met dit domein samenhangen weergegeven. Output Ondersteuning dient te resulteren in een goede Kwaliteit van Bestaan (niet in de eerste plaats in een verminderde ondersteuningsbehoefte!). Een ondersteuningssysteem dient daarom te worden geëvalueerd door het meten van de Kwaliteit van Bestaan van mensen die ondersteund worden. Een persoonsgericht ondersteuningssysteem Component 1 Wensen, persoonlijke aspiraties en doelen: gestructureerd interview door PA met Client Component 2 Ondersteuningsbehoefte Bepalen: Interview met Supports Intensity Scale Component 3: Opstellen Individueel Ondersteuningsplan a. De cliënt met zijn PA stellen een synthese op van wensen/doelen en ondersteuningsbehoefte en formuleren aldus een opzet voor een individueel ondersteuningsplan: hoe wil ik het? b. Hierover vindt een dialoog plaats met de supportwerkers (en de orthopedagoog). c. Resultaat hiervan is een ondersteuningsplan waarin door de PA beschreven staat welke ondersteuning de persoon vraagt om ten volle te kunnen participeren aan de samenleving. Component 4 Implementatie door bij de ondersteuning betrokken personen: m.n. het netwerk van de client en de supportwerkers Component 5: Monitor van de voortgang De mate waarin wensen, dromen en doelen gerealiseerd worden Dialoog van de PA met de cliënt Voortgang m.b.t. Ondersteuningsgebieden SIS Component 6 : Evaluatie van het Individueel Ondersteuningsplan Ondersteuningsuitkomsten m.b.t. kwaliteit van bestaan:: POS (terugkoppeling naar component 1 en 2) Het meten van Kwaliteit van Bestaan krijgt aldus een plaats in een ondersteuningsmethodiek, met als doelstelling om continu de kwaliteit van bestaan van mensen te verbeteren Deze afstemming tussen: - SIS®, - Individueel Ondersteuningsplan (ISP) en - het meten van Kwaliteit van Bestaan met de Personal Outcomes Scale (POS), maakt het mogelijk om mensen methodisch en met evidence-based instrumenten te ondersteunen in het verbeteren van hun kwaliteit van bestaan. 2. Gebruik in een Management Informatie Systeem Naast het verbeteren van het ondersteuningsplan, verschaft het meten van Kwaliteit van Bestaan met de POS de voorwaarden voor een Management Informatie Systeem waarin de core business van de organisatie, het ondersteunen van mensen en het verbeteren van de kwaliteit van bestaan van de mensen die erdoor ondersteund worden, centraal staat: Personal outcomes kunnen op deze manier gebruikt worden om de verbetering van de organisatie te dirigeren. Voorbeeld POS Profiel van een cliënt Voorbeeld POS Profiel van een locatie Voorbeeld POS Profiel van een organisatie 3. De POS in research • Met de POS kan ook onderzoek gedaan worden, bv. effectonderzoek, onderzoek naar de predictoren van Kwaliteit van Bestaan bv. door de uitkomsten van de POS te correleren met andere variabelen welke worden vastgelegd binnen een organisatie zoals ondersteuningsstrategieën, omgevingsfactoren en persoonskenmerken. • Resultaten van een onderzoek door Claes et al., 2011 lieten zien dat POS-scores significant werden beïnvloed door: - support strategieën, - woonsituatie, - status van werk /dagbesteding en - niveau van verstandelijk functioneren Voorbeeld: gemiddelde scores per zorgzwaarte pakket 125,00 120,13 120,00 118,00 Zelfbeoordeling 116,62 115,10 Geobjectiveerde beoordeling 115,00 110,69 108,51 110,00 103,68 102,78 105,00 100,00 103,33 102,09 100,59 98,69 97,89 96,85 94,64 92,90 95,00 90,00 85,00 80,00 VG 1 VG 2 VG 3 VG 4 VG 5 VG 8 VG 6 VG 7 Voorbeeld: 20 – 30 jaar 16 014 14 014 014 014 014 014 014 015 015 014 014 014 013 013 12 011 010 10 8 6 4 2 0 Emotioneel welbevinden Interpersoonlijke relaties Materieel welbevinden Persoonlijke Ontwikkeling Lichamelijk welbevinden Zelfbepaling Sociale inclusie zelfbeoordeling geobjectiveerde beoordeling Recht Voorbeeld: 61 – 70 jaar 16.000 15.163 15.204 14.796 14.551 14.449 14.041 14.000 12.184 12.000 12.837 12.837 12.429 13.265 11.612 11.531 11.551 10.000 8.755 8.449 8.000 6.000 4.000 2.000 .000 Emotioneel welbevinden Interpersoonlijke relaties Materieel welbevinden Persoonlijke Ontwikkeling Lichamelijk welbevinden Zelfbepaling Sociale inclusie Zelfbeoordeling Geobjectiveerde beoordeling Recht Voorbeeld: Kwaliteit van bestaan bij diverse doelgroepen Gebruikers ADL PAB budgethouders (Moonen et al., 2010) Personen met een verstandelijke beperking (De Windt & Lannau, 2009) Zonder beperking (De Windt & Lannau, 2009) Persoonlijke ontwikkeling 12,72 11,43 12,36 16,71 Zelfbepaling 16,93 15,40 13,09 17,11 Interpersoonlijke relaties 15,66 14,86 12,59 16,50 Sociale inclusie 13,04 12,31 9,34 14,21 Rechten 16,70 15,05 13,21 17,30 Emotioneel welbevinden 15,45 15,69 15,13 17,07 Fysiek welbevinden 13,54 13,46 14,89 14,93 Materieel welbevinden 14,17 13,08 14,25 17,05 Index Kwaliteit Bestaan 118,21 111,01 104,88 130,80 van Conclusie • Aldus krijgt het meten van de Kwaliteit van Bestaan van mensen een plaats in het kader van een ondersteuningsmethodiek, om in een continu proces te kunnen werken aan verbetering van kwaliteit van bestaan van de individuele cliënt: outcome-based evalueren. • Person centered planning wordt gecombineerd met evidence-based werken • Aantrekkelijk van het op deze wijze meten van de Kwaliteit van Bestaan is dat deze gegevens tevens - informatie geven over de kwaliteit van de dienstverlening - inzicht kunnen geven in predictoren van Kwaliteit van bestaan - inzicht kunnen geven in prestatie- (oftewel proces-)-indicatoren, - Enz. • Videofragment POS interview References • • • • • • • Claes, C., Van Hove, G., van Loon, J., Vandevelde, S., Schalock, R.L. (2009). Eight principles for assessing quality of life-related personal outcomes. Social Indicators Research. 98 (1), 61-72. Claes, C., Van Hove, G., Vandevelde, S., van Loon, J., & Schalock, R.L. (accepted for publication). The Influence of Supports Strategies, Environmental Factors, and Client Characteristics on Quality of Life-Related Personal Outcomes. Research in Developmental Disabilities ( accepted 29th. August 011) Schalock, R. L. & Verdugo, M.A. (2002). Handbook on quality of life for human service practitioners. Washington, DC: American Association on Mental Retardation. Schalock, R. L., Verdugo, M. A., Jenaro, C., Wang, M., Wehmeyer, M., Xu, J., & LaChapelle, Y. (2005). Cross-cultural study of quality of life indicators. American Journal on Mental Retardation, 110, 298-311. Schalock, R. L., Gardner, G. F., & Bradley, V. J. (2007). Quality of life for people with intellectual and other developmental disabilities: Applications across individuals, organizations, communities, and systems. Washington, DC: American Association on Intellectual and Developmental Disabilities. Thompson, J. R., Hughes, C., Schalock, R. L., Silverman, W., Tasse´, M. J., Bryant, B., et al. (2002). Integrating supports in assessment and planning. Mental Retardation, 40, 390–405. Thompson, J.R., Bryant, B.R., Hughes, Campbell, E.M., Craig, E.M., Hughes, C.M., Rotholz, D.A., Schalock, R.L., Silverman, W.P., Tasse, M.J., Wehmeyer, M.L. (2004). Supports Intensity Scale, Washington: American Association on Mental Retardation. References • • • • • • van Loon, J., Van Hove, G., Schalock, R., & Claes, C. (2008). POS. Persoonlijke OndersteuningsuitkomstenSchaal. Individuele kwaliteit van bestaan scoreboek. Antwerpen, Apeldoorn:Garant. van Loon, J., Van Hove, G., Schalock, R., & Claes, C. (2009). Personal Outcomes Scale Administration And Standardization Manual. From: http://www.poswebsite.org/docs/POS-Admin_-Stand__Manual Van Loon, Jos. Een Persoonsgerichte Ondersteuningsmethodiek. Het methodisch bevorderen van kwaliteit van bestaan voor mensen met een verstandelijke beperking. In: Van Loon, Jos, & Van Hove, Geert (Red.) (2008) Arduin. Persoonsgerichte Ondersteuning en Kwaliteit van Bestaan. Leuven–Apeldoorn: Garant Van Loon, Jos, Claes, Claudia, Vandevelde, Stijn, Van Hove,Geert, Schalock, Robert L.,(2010) Assessing Individual Support Needs to Enhance Personal Outcomes. Exceptionality, 18:1–10, 2010 Van Loon, J., Claes, C., Van Hove, G., Schalock, R. (2010). De Ontwikkeling van de Persoonsgerichte Ondersteuningsuitkomsten Schaal (POS). Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen, vol. 36, nr. 3, 180-196. Wang, M., Schalock, R. L., Verdugo,M. A., & Jenaro, C. (2010). Examining the factor structure and hierarchical nature of the quality of life construct. American Journal on Intellectual and Developmental Disabilities, 115, 218–233. Meer over de Personal Outcomes Scale: www.poswebsite.org Bedankt voor uw aandacht! [email protected] [email protected]