CBO richtlijn Depressie - Suggesties voor multidisciplinaire nascholing - Inhoud 1. Inleiding 2. Cases 3. Opdrachten Inleiding Dit document bevat een aantal suggesties voor multidisciplinaire nascholing over de CBO richtlijn Depressie. In de volgende pagina’s vindt u enkele cases en enkele opdrachten die u voor gebruik in uw eigen specifieke situatie kunt bewerken. Als apart bestand op de NVAB website vindt u een power point presentatie die de essentie van de richtlijn voor bedrijfsartsen weergeeft. Omdat het om een multidisciplinaire richtlijn gaat, bevelen we ook aan om de nascholing multidisciplinair op te zetten. In het geval van depressie denken we daarbij naast bedrijfsartsen aan: - A&O deskundigen - Arboverpleegkundigen En wat betreft de curatieve sector aan: - Huisartsen - Psychiaters - Psychologen - Overige GGZ-medewerkers 2. Cases Casus 1 Anneke de Vries is een 58 jarige fysiotherapeute. Zij werkt voor 32 uur per week in een revalidatiecentrum. Ze heeft haar werk altijd met heel veel plezier gedaan. De laatste jaren gaat ze steeds vaker met lood in haar schoenen naar het werk. Dat komt volgens haar door alle bureaucratie die erbij is gekomen, alles wat ze administratief moet vastleggen en waardoor ze in die tijd niet met haar patiënten kan werken. Na een forse griep knapt ze niet op. Na drie weken verzuim komt ze bij de bedrijfsarts. Ze vertelt hoe moeilijk ze het heeft met alles rondom haar werk. Daarnaast heeft ze twee problemen: ze is wegens pijnklachten bij de orthopedisch chirurg geweest en blijkt dubbelzijdige coxartrose te hebben op basis van een nooit ontdekte congenitale heupdysplasie. Ze staat op de wachtlijst voor een operatie en ziet daar erg tegenop. Tevens blijkt ze (achteraf gezien) al eigenlijk haar hele leven last te hebben van depressies. Ze heeft ooit psychotherapie gehad maar daar is ze niet gelukkiger van geworden. Nu heeft ze af en toe gesprekken met een psychiater, die haar wel helpen. Deze psychiater heeft haar een jaar geleden geadviseerd om antidepressiva te gaan gebruiken. Ze had daar wel weerstand tegen, maar is toch begonnen. Ze blijken haar wel te helpen. Maar ze vergeet ze vaak in te nemen en is ook erg bang voor bijwerkingen. Casus 2 Klaas Bakker is 44 jaar. Hij werkt als leraar klassieke talen in het voortgezet onderwijs. Hij is altijd wel een beetje een tobber, maar de laatste tijd gaat het helemaal niet goed met hem. Hij slaapt slecht en ligt dan overal over te piekeren. Ook heeft hij nergens zin in en voelt zich erg moe en somber. Recent is er een nieuwe vakgroepvoorzitter gekomen en die wil de zaken allemaal heel anders aanpakken. Klaas begrijpt niet zo goed waarom en is het ook niet zo met haar eens.Thuis zijn er momenteel ook spanningen. Zijn dochter van 17 die in de eindexamenklas zit, blijkt zwanger te zijn en zij wil het kind houden. Van zijn zoon van 15 vermoedt hij dat die af en toe drugs gebruikt. Hij doet het op school niet zo geweldig. Met zijn vrouw probeert hij er over te praten, maar zij is veel laconieker dan hij, zij denkt dat alles op zijn pootjes terecht komt. Hij moet de kinderen wat meer loslaten, zegt zij. Klaas merkt dat hij zijn werk niet goed kan doen, hij is steeds afgeleid. Op een ochtend zit hij bijna te slapen voor de klas, hij schrikt wakker als een leerling hem een vraag stelt, en dan besluit hij zich ziek te melden. Klaas overweegt even om naar de huisarts te gaan. Die is echter vooral een vertrouwenspersoon voor zijn vrouw en dochter. Zijn problemen liggen toch ook op het werk. Hij besluit daarom een afspraak te maken met de bedrijfsarts. Hij heeft haar wel eens op school gezien op een bijeenkomst en zij gaf hem het gevoel dat hij haar kan vertrouwen. Het consult duurt ongeveer een half uur. De bedrijfsarts vertelt dat ze de NVAB-richtlijn psychische problemen volgt. Ze legt hem de 4DKL (Vierdimensionele Klachtenlijst) voor. Daarop scoort Klaas inderdaad hoog op stress, maar ook op depressie en ook wel op somatisatie. Hij scoort niet hoog op angst. 3. Opdrachten Neem bij voorkeur een eigen casus, zodat iemand in de groep de persoon en de situatie kent. Gebruik eventueel de casus uit dit document. Er zijn met behulp van een casus diverse opdrachten mogelijk, bijvoorbeeld: a. Met curatieve professionals: Een individuele casusbespreking waarin de verschillende professionals hun visie geven op de casus en samen tot een gedeelde aanpak komen. Ze vertellen dan ook aan elkaar hoe hun eigen beroepsmatige insteek is. De onderlinge samenwerking komt ook aan de orde. Waar kan deze beter en hoe ga je dat concreet doen?? Ook: wanneer en hoe wil je met elkaar overleggen? b. Met arbo-professionals: Bespreek met elkaar, aan de hand van een recente casus, hoe in jullie groep de diagnostiek en de aanpak van werkenden met een depressie verloopt. Wat wil je nu anders gaan doen? Hoe zou je met elkaar een meer effectieve aanpak bij werkenden met een depressie opzetten? Bespreek de inhoud van zo’n beleid en de verschillende taken en verantwoordelijkheden van arbo-professionals en van werkgever/ leidinggevende en werknemer. c. Met arbo-professionals: Je bereidt met een groepje een presentatie voor een ondernemingsraad of voor een directie van een bedrijf voor. Neem een concreet bedrijf dat je kent. En waar één of meer werkenden met een depressie zijn. De presentatie gaat over depressie en werk. Wat is je boodschap? Wat moet aan de orde komen en hoe ga je je verhaal vertellen? Welke vragen verwacht je?