Inleiding: Er werd vooral gedacht dat het modern imperialisme vanuit de economische factor begon met de opening van het Suezkanaal, die zich bevindt in Egypte, de ontsluiting van dit kanaal in 1876 heeft ervoor gezorgd dat men niet meer helemaal om Afrika heen moest varen, hierdoor kon men veel sneller Azie en andere landen berijken. Er zijn 2 begrippen die je goed moet kunnen onderscheiden. Je hebt Imperialisme, en Moden Imperialisme. Imperialisme is het proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden en bij modern imperialisme komt er ook investering in ondernemingen bij kijken. Het imperialisme begon dus aan het eind van de 15e eeuw. Men was al bezig in Europa met de expansie. Denk bijvoorbeeld aan colombus of aan de VOC die handel dreven met het Oosten. Europa nam steeds duidelijker de leiding. Ze waren ook enorm gedreven. Het tempo van de Europese expansie veranderde dramatisch tussen 1870 en 1914.Vrijwel heel Afrika, Australië en grote delen van Azië waren veroverd door Europese landen. In de industrialisatie gebruikte men het geld wat men verdiende uit de kolonies. Tijdens het modern imperialisme werd er gebruikt gemaakt van een modern kapitalistische aanpak. Bij kapitalisme streef je naar zoveel mogelijk winst. Dit houdt ook in dat de winst die gemaakt word, gelijk weer word geïnvesteerd in grote bedrijven en ondernemingen. De Europeanen investeerden veel geld in de kolonies. De verbouwden producten konden zo gemakkelijker vervoerd worden. De machines moesten zo lang mogelijk kunnen draaien. Voornamelijk vanuit de Verenigde Staten werd ruwe katoen aangevoerd. Vanwege de hoge prijs van katoen stapten landeigenaren uiteindelijk over op de teelt ervan. De uitvinding van de 'cotton gin' door Eli Whitney in 1793 maakte een snelle en effectieve verwijdering van de katoenzaden mogelijk waardoor de katoenplantages dramatisch toenamen. Het aantal slaven nam ook toe. Naast de vraag voor ruw katoen nam ook de vraag naar grondstoffen toe. Van ijzererts en steenkool hadden ze in Europa genoeg, maar goud en kopererts waren zeldzaam. Dat gold ook voor rubber en jute. Al vanaf de ontdekkingsrezien probeerden Europese landen hun invloed te vergroten en zoveel mogelijk handelsposten te vestigen. Maar pas vanaf 1850 begonnen ze het lokale bestuur daadwerkelijk te overheersen, en veroverden grote delen van Afrika en Azië. De engelsen maakten van India en Egypte kolonies, voornamelijk vanwege de katoenplanten. Men dacht toen dat een land pas een rol op wereldtoneel kon spelen als het veel koloniën had. De machthebbers aan Europa wilden niet aan elkaar onder doen. In 1898 sloten Frankrijk en Engeland een verdrag en vedeelden zo Afrika definitief onder elkaar. Duitsland die pas in 1871 een eenheidsstaat was geworden, wilde ook koloniën en zo ontstonden er spanningen tussen de landen. Het Modern imperialisme heeft daarom ook een rol in de oorzaak van de Eerste Wereldoorlog. Gevolgen in Europa ď‚·Economisch: De koloniën waren zeer winstgevend voor Europa en betekenden ook een uitbreiding van de Europese economie op wereldniveau. Dit kwam natuurlijk door de handel. Vanwege de nieuwe grondstoffen en markten was het economisch leven sterk gestimuleerd ď‚·Psychologisch: De Europeanen genoten van een hoger zelfvertrouwen en superioriteitsgevoel. Men voelde zich ook beter dan de rest omdat ze aan kop stonden. Politiek: De spanningen waren vergroot in Europa. De machtsevenwichten veranderden. Vooral in Duitsland onstond er een grote rusteloosheid in de politiek. Dit kwam doordat Duitsland in vergelijking met de andere landen was achtergebleven met het stichten van koloniën. Dit heeft een negatieve invloed gehad op relaties met andere landen. Gevolgen voor de kolonies Gevolgen op korte termijn De economie, politieke structuren en de cultuur is ernstig aangetast in Europa. Economie was eerst gericht op autarkie, maar tijdens het modern imperialisme ging men steeds vaker handelen om goederen uit een ander land te verkrijgen. Vanwege de komst van de Europeanen werd het politieke gezag van de traditionele leiders aangetast. Zij konden de dorpsgemeenschappen niet beschermen tegen gedwongen arbeid en belastingenl. Veel leiders wilden graag ook hogerop komen door samen te werken met de Europeanen. Dit veroorzaakte vaak verzet tegen de traditionele leiders van dat land. Infrastructuur werd sterk opgebouwd dankzij de Europeanen. Ook vond er de introductie van de moderne kapitalitschie economie plaats. De Europeanen zetten ook een goed functionerend bestuursapparaat op tijdens de kolonisatieperiode op om interne rust te garanderen. Verder creëerden de Europeanen een nieuwe elite. Ze gaven bijvoorbeeld jonge autochtonen een Europese opleiding om ze later in het toekomstige bestuur te zetten voor de koloniën. Ze introduceerden Europese ideeën aan deze elite zoals liberalisme, socialisme en ook nationalisme. Gevolgen op lange termijn De koloniale economie werd vanwege de handel verbonden met de wereldeconomie. Dit had als effect dat ze onder dezelfde crises leden als de crises die Europa had getroffen. Het opzetten van het koloniale bestuurssysteem dat na de dekolonisatie werd overgenomen leidde tot grote politieke problemen. Het was moeilijk om een nationaal bewustzijn te creëren, er vonden veel burgeroorlogen plaats. Er was ook een groot verschil tussen de Europese staat en de koloniale staat. Europa was democratisch terwijl de koloniale besturen sterk bureaucratisch waren. Bij de koloniale staten waren geen verkiezingen en geen serieuze oppositie toegestaan. Er kwam een nationalistisch verzet op tegen de Europeanen. Dit verzet werd gedragen door de nieuwe elite die de Europeanen zelf gecreëerd hadden. Het contact met de Europese cultuur betekende een cultuurschok voor de jonge autochtonen. Ze leerden hun eigen samenleving met Europese ogen te zien. Eerst wilden ze de Europese cultuur omhelzen en graag samenwerken. Nu ze hun samenleving met Europese ogen zagen vonden ze haar achterlijk en wilden haar hervormen met hulp van Europa, maar ze bemerkten al snel dat ze ondanks hun Europese opleiding door de Europeanen geminacht en gediscrimineerd werden. Welke landen werden door welke machten veroverd, en waarom? Deze landen met name, koloniseerde veel andere landen. Nederland: Nederlands Indie, Nieuw Guinea, Suriname en de Antillen. Engeland: Het Britse rijk was het grootste imperium ter wereld en omving een kwart van de wereldbevolking in 1921. Engeland had op dat moment grote gebieden verovert in Afrika, Azie (met name India), eilanden in de Grote Oceaan, Antartica en zelfs eilanden in Europa waren eilanden veroverd door engeland. Vooral Amerika was een grote kolonie tot 1921 toen het afhankelijk werd verklaard. Frankrijk: Ook een van de grotere machten, zij bezaten vooral veel territorium in het Noord-Westen van Afrika en in Canada, ook werd Laos veroverd en Syrie en Libanon waren ook delen van het Franse rijk. Spanje: Spanje had tijdens het imperialisme alleen nog maar de Fillipijnen, hoewel Spanje vroeger veel meer kolonieen had. De kolonieen zelf kunnen verdeeld worden in 3 categorieen: - Handelsposten: Hier werden spullen verhandelt, dus deze posten vormden afzetmarkten en ook koopmarkten voor specifieke goederen. - Vestigingskolonien: Kolonieen die bedoelt waren om territorium uit te brijden waar Europeanen naar toe konden migreren. - Plantagekolonien: Dit waren kolonien waarop Europeanen plantages oprichtten om voedsel en grondstoffen te exporteren naar Europa. Landen waren om verschillende redenen gekoloniseerd: - Prestige Grondstoffen Afzetmarkten Een gevoel van verantwoordelijkheid: veel Europeanen vonden dat ze vooruitgang moesten brengen in de wereld. Wat voor invloed had het modern Imperialisme op de maatschappij? Modern imperialisme heeft veel invloed gehad op de Europese maatschappij, het veroveren van kolonien heeft vooral veel rijkdommen bezorgd aan de machtige landen in Europa (Engeland, Frankrijk etc.). Dit heeft vooral invloed gehad op de hierarchie binnen de landen, het zorgde voor een grotere middenklasse, dat wou niet zeggen dat er weinig armoede was, veel mensen hadden geen kans om van de rijkdommen te profiteren die imperialisme voor hun gecreerd had, er waren nog steeds veel mensen arm geboren en die bleven arm. Dankzij invoer van grondstoffen en de flinke opbrengsten uit de handel, heeft West-Europa veel kunnen vorderen in de technologie wat vooral luxe bracht aan de midde-en hogere klasse. Hoe dan ook, de grootste rijkdom die men kreeg van de kolonien en de wijde wereld in het algemeen, was kennis. En met die kennis, vormde men hun eigen beelden van de wereld of hoe het zou moeten zijn. Maatschappelijke stromingen die ontstonden waren: Liberalisme/Kapitalisme: Liberalisme (met kapitalisme inbegrepen) is een stroming waarbij het idee is dat het volk van vrijheden kan genieten en zoveel mogelijk geld kan verdienen, zonder al teveel regels van de overheid. Met kapitalisme is het het geval dat men bedrijven kan oprichten en van grondstoffen, kapitaal en arbeid prive-bezit kan maken. Tot nu toe is dit wereldbeeld dominant. Socialisme: Als antwoord op het kapitalisme, kwam Socialisme, dat uitgevonden werd door Karl Marx in de 19e eeuw. Socialimse hield in dat het volk gelijk behandelt moest worden, dat geld en goederen eerlijk verdeeld werden en dat er geen klassenmaatschappij ontstond. Ook hield het in dat bedrijven geen prive eigendom werden, maar dat ze in het bezit van de staat waren om te voorkomen dat de kapitalisten klasse (dus de klasse die prive eigendom had over productiefactoren), de macht kregen Dit is duidelijk een groot een contrast met het kapitalisme. Veel mensen vrezen absolute socialisme in Amerika, omdat ze vonden dat hun vrijheden zouden kunnen worden afgepakt. Fascisme: Fascisme onstond voor de 2de wereldoorlog en was eigenlijk een antwoord op democratie en communisme, het ontstond omdat vele bang waren voor communisme en ze dachten dat democratie niet goed genoeg was om hen te beschermen. Een fascisitsche regering word geregeerd door een dictator, en iedereen moest hem steunen, wie dat niet deed, werd geexecuteerd. Een fascistische regering moest ook alles onder controle hebben, wat er in fabrieken werd geproduceerd, wat er op school werd geleerd aan kinderen en wat de media in kranten liet zien. Men deed dit omdat er werd gedacht dat als iedereen een leider volgde, het land sterk en verenigd zou worden. Deze theorieen en ideeen hadden effect op de hele wereld, en zorgde met name voor de tweede wereldoorlog en voor verdeling onder Europa. Ook Nederland werd beinvloedt door de verschillende stromingen, het bracht namelijk verzuiling met zich mee, wat betekende dat het volk onderverdeeld werd in politieke stromingen.