HOOFDWERK GESCHIEDENIS

advertisement
pag 1 van 4
_________________________________________________________________________________
IMPERIALISME
Sinds het eind van de 15e eeuw was men in Europa al bezig met expansie. Vóór die tijd was er nog
sprake geweest van een aantal ongeveer gelijkwaardige grote wereldbeschavingen.
Daarna nam Europa als gevolg van haar technische, militaire en economische overwicht steeds
duidelijker de leiding. Tot 1870 was de Europese invloed in Azië en Afrika nog vrij gering.
Europeanen beperkten zich tot het stichten van handelskolonies in de kustgebieden. Ze grepen niet in
de bestaande productiewijzen in, ze dreven handel in producten die de bestaande inheemse
economie voortbracht. Ook de politieke structuren lieten ze in tact. In de loop van de negentiende
eeuw breidden de Europese kolonies zich langzaam uit.
Tussen 1870 en 1914 veranderde die terughoudendheid radicaal. Het tempo van de Europese
expansie versnelde dramatisch. Vrijwel geheel Afrika, Oceanië en grote delen van Azië werden
onder Europees bestuur gebracht. De Europeanen begonnen hun kolonies systematisch te
exploiteren. Ze begonnen het vervaardigen van producten op een moderne kapitalistische manier aan
te pakken. Ze investeerden in de mijnbouw en plantageculturen en verbeterden de infrastructuur om
de producten gemakkelijk te kunnen verhandelen. Ze creëerden banken, verzekeringsmaatschappijen
en een verzorgende sector die in de eerste plaats op Europeanen was gericht.
Over het Imperialisme zijn er verschillende theorieën ontwikkeld. Volgens John A. Hobson vond het
imperialisme zijn oorsprong in een overproductie in de Europese landen, die door de onderconsumptie
van de arbeidersklasse niet afgezet kon worden. Vladimir Lenin combineerde Hobsons werk met de
marxistische analyse van Rudolf Hilferding, die een toenemende monopolievorming waarnam in het
Europese kapitalisme.
Een andere theorie verklaarde dat na 1870 de spanning binnen Europa toenam als gevolg van de
veranderende machtsverhoudingen. De toegenomen internationale concurrentie leidde ertoe dat de
Europese mogendheden ten aanzien van de koloniën het zekere voor het onzekere namen en dat zij
waar mogelijk hun koloniale bezit uitbreidden. Uiteindelijk gingen de Europese staatslieden
koloniaal bezit zien als een essentiële voorwaarde voor de grootmacht-status.
Vooral het Moderne Imperialisme had zowel voor de Europese landen als voor de koloniën gevolgen op korte
en lange termijn. De Europese penetratie heeft de traditionele economie, de politieke structuren en de cultuur
ernstig aangetast. Traditionele economieën waren in de eerste plaats gericht op zelfvoorziening; productie
voor de markt betekende in vele gevallen uitputting van de grond, die vaak weer hongersnoden veroorzaakte.
Het politiek gezag van de traditionele leiders werd aangetast door de komst van de Europeanen; zij konden de
dorpsgemeenschappen niet beschermen tegen gedwongen arbeid en belastingen. Bovendien bleken veel
leiders zich bij samenwerking met de Europeanen persoonlijk aanzienlijk te verrijken, waardoor er vaak weer
een opkomst van verzet tegen de traditionele leiders kwam.
pag 2 van 4
Aan de andere kant zetten de Europeanen een over het algemeen redelijk functionerend bestuursapparaat op
dat gedurende de kolonisatieperiode interne rust garandeerde.
Er kwam nationalistisch verzet op tegen de Europeanen. Dit verzet werd gedragen door de nieuwe elite die de
Europeanen zelf gecreëerd hadden. De nieuwe elite zou zich nu ontwikkelen tot een grote bron van onrust,
van waaruit de nationalistische beweging ontstond.
De periode van het Modern Imperialisme heeft zich in Afrika het sterkst laten gelden. Het gehele werelddeel,
met uitzondering van Liberia en Ethiopië, kwam onder koloniale heerschappij of onder invloed van Europese
staten. De Europese mogendheden hebben, zoals ze in Afrika hadden gedaan, getracht ook Azië en Oceanië
te verdelen. In Azië gelukte dit slechts gedeeltelijk. Een der belangrijke oorzaken hiervan was de opkomst van
Japan. Toen de Japanners in contact kwamen met het Westen, namen zij de moderne beschaving voor een
belangrijk deel over. Ze werden daardoor in plaats van slachtoffer, geduchte concurrenten van Europa en
Noord Amerika. Japan verhinderde niet alleen de volledige verdeling van Azië, maar het werd bovendien door
zijn voorbeeld een machtige stimulans voor het ontwaken van het Aziatisch zelfbewustzijn.
bronvermelding:
vrij naar: wikipedia vrije online encyclopedie.
dr.e.rijpma, het tijdperk van 1815 tot heden.
I Tekstinhoudelijke vragen:
[2]
[2]
[2]
[2]
[2]
[2]
[2]
[2]
[2]
1. Noem drie factoren die de Europese overheersing in de wereld aan het begin van de
zestiende eeuw mogelijk hebben gemaakt.
2. Uit welke zin in de eerste alinea blijkt dat het in Afrika en Azië vóór 1870 voornamelijk om
het informeel imperialisme ging?
3. In welke fase van het imperialisme koloniseerden de Europeanen grote delen van Afrika,
Oceanië en Azië?
4. De theorie van John Hobson is evenals die van Lenin voornamelijk gebaseerd op het
economisch motief van het imperialisme; om welk motief gaat het in de tweede theorie
van de tekst?
5. Welke twee gevolgen had de omschakeling van de traditionele economie naar de
marktgerichte economie aanvankelijk voor de kolonies?
6. Geef aan waarom het verzet in de koloniën zich in eerste instantie richtte tegen de eigen
leiders.
7. Noem uit alinea 1 en 3 één positief gevolg van het imperialisme voor de kolonies op
economisch, sociaal en politiek gebied.
8. Noem een belangrijke oorzaak voor het mislukken van het plan van de westerse
imperialisten om Azië te verdelen.
9. Japan werd in plaats van slachtoffer concurrent van Europa en Noord Amerika. Geef een
oorzaak hiervan aan.
Tekstgerelateerde vragen:
[2] 1. Geef uit de geschiedenis een voorbeeld van demografisch imperialisme.
[2] 2. De agressie van het imperialisme tussen 1870- 1914 moeten we in verband brengen met de
industriële revolutie. Leg dit uit.
pag 3 van 4
[2]
[2]
[2]
[4]
[4]
3. a Welke fase van het kapitalisme is van toepassing op de theorie van Hobson?
b Welk gevolg had de overproductie tegenover de onderconsumptie in het Europees
kapitalisme uiteindelijk voor de wereld in de eerste helft van de 20e eeuw?
4. Volgens de marxistische theorie is imperialisme de laatste fase van het kapitalisme. Noem 2
kenmerken van deze fase.
5. De tekst noemt met betrekking tot de nieuwe elite, die de Europeanen in de koloniën
creëerden, een ongewild gevolg voor hen. Welk voordeel hadden zij echter aan de
koloniale elite?
6. Noem met uitzondering van de culturele, twee andere vormen van overheersing die in de
neokoloniale fase door de westerse mogendheden werden gebruikt.
III Volgens Keith Griffin had de Europese expansie voor vele samenlevingen die een hoog
peil van ontwikkeling hadden bereikt, onderontwikkeling tot gevolg.
[4]
[4]
[4]
[4]
1. Toon ten aanzien van Indonesië het niveau op het gebied van de handel vóór de
Europese onderwerping aan.
2. Met welk systeem ruïneerden de Nederlanders de landbouw op Java?
3. Aan welke (twee) factoren was de achteruitgang van de Indiase nijverheid te wijten?
4. Noem twee productiefactoren die de Europeanen in Latijns Amerika monopoliseerden.
IV De onderdrukte volken hebben zich vanaf het begin van de veroveringen verzet tegen de
overheersing. Bij dit verzet speelde het nationalisme een belangrijke rol.
[2]
[4]
[4]
1. Wat was het bindende element bij het nationalisme in de meeste Derde Wereld landen?
2. Waarom wezen in een aantal nieuwe Derde Wereldstaten de nationalisten ook het
kapitalisme af?
3. Geef aan waarom de opkomst van een kapitalistische klasse in de kolonies het elitenationalisme heeft beïnvloed.
V Na de Tweede Wereldoorlog vonden zowel in Azië, Afrika als Latijns Amerika revoluties
plaats die over het algemeen geen sociale hervormingen brachten.
[2] 1. Noem twee uitzonderingen op de bovenstaande bewering.
[2] 2. Tot welke revolutietype werd de strijd tegen apartheid in Zuid Afrika gerekend?
[4] 3. Waarom reageerden de imperialistische mogendheden gewelddadig op de sociaaleconomische revoluties?
[4] 4a. Noem 2 maatregelen die de regering van India na de onafhankelijkheid trof om de
armoede van de agrarische bevolking tegen te gaan.
[4]
b. Welke resultaten werden met betrekking tot deze maatregelen geboekt?
[4] 5. Waarom mislukten in het verleden de pogingen om de Latijnsamerikaanse economie via
importsubstitutie tot ontwikkeling te brengen?
pag 4 van 4
VI
[4]
Stelling: In Cuba ontstond na de revolutie een nieuwe elite van ambtenaren en politici. Dat
was een aanfluiting ten aanzien van de socialistische principes die het bewind voorgaf te
hanteren. Ga in op deze stelling:
VII
Mozambique vertegenwoordigde in de jaren 70 en 80 een bepaald ontwikkelingsmodel. Antikoloniale rebellen voerden met steun van de bevolking de bevrijdingsstrijd. De economie
raakte na het vertrek van de Portugezen in 1975 ontwricht. Een jarenlange burgeroorlog
waarin de aanvankelijk door Zuid Afrika gesteunde guerillabeweging Renamo zich verzette
tegen het wettig gezag, bracht grote schade toe aan het land. In 1992 sloten Renamo en de
Frelimoregering een vredesaccoord dat onder andere voorzag in een staakt-het-vuren en
algemene verkiezingen onder supervisie van de VN.
bron: Vrij naar 1994 spectrumjaarboek: de wereld in 1993, pag 203
[2]
[2]
1. Om welk ontwikkelingsmodel ging het?
2. Welke informatie in deze tekst (tot de negentiger jaren) is een duidelijke aanvulling op de
leerstof van het stencil?
Cijfer is (score +10) : 10
Download