De sociale kaart

advertisement
HET MAKEN VAN EEN SOCIALE KAART
Het overzicht van instellingen en hun belangrijkste voorwaarden en diensten heet de sociale
kaart. Met de sociale kaart kun je verwijzen.
Belangrijk instrument
Als vrijwillige hulpverlener zul je ontdekken dat de sociale kaart een onmisbaar instrument is
in je werk. Mensen komen met allerlei vragen naar je toe. Een deel van de vragen kun je
beantwoorden vanuit de instelling waar je werkt. Voor alle andere vragen moet je cliënten
doorsturen ofwel verwijzen naar anderen. Om cliënten naar de juiste instelling of persoon te
verwijzen moet je goed op de hoogte zijn van instellingen, hulpverleners en de diensten die
ze verrichten. De sociale kaart speelt een belangrijke rol in je dienstverlenende werk. Om zo
veel mogelijk cliënten van dienst te zijn en correct te helpen, heb je vanuit je werkplek een
unieke verzameling informatie nodig om je cliënten van informatie te voorzien. Jij en je
collega’s moeten ervoor zorgen dat de sociale kaart up-to-date en zo compleet mogelijk is.
Hoe zorg je voor een actuele en zo volledig mogelijke sociale kaart?
Als je start op je werkplek ga je uit van de sociale kaart die al aanwezig is of als er nog geen
sociale kaart is, begin je met de aanleg hiervan. Vervolgens let je als sociaal dienstverlener
voortdurend op nieuwe informatie en veranderingen. Als je informatie ontvangt over een
nieuwe instelling waar je cliënten wel eens naar vragen noteer je de belangrijkste gegevens.
Als je in de krant leest over de activiteiten van een relevante instantie, knip je het artikel uit.
Nu kun je al deze informatie op losse briefjes noteren en in een doos gooien. Als er dan een
cliënt komt met een bepaalde vraag rommel je net zo lang in de doos tot je het juiste briefje
gevonden hebt. Je begrijpt dat dit niet zo’n effectieve werkwijze is. Om een werkbare,
overzichtelijke sociale kaart te verkrijgen is het belangrijk om systeem aan te brengen. Je
kunt de sociale kaart systematisch ordenen op bijvoorbeeld doelgroep, op alfabetische
volgorde of op rubriek.
Om je taken als hulpverlener goed uit te oefenen moet je constant openstaan voor informatie
over instellingen waar je binnen je werk wel eens mee te maken krijgt. Als je iets hoort over
bijvoorbeeld een nieuwe regeling voor uitkeringsgerechtigden of over veranderende
openingstijden van het buurthuis noteer je die gegevens op die plaats in de sociale kaart
waar de informatie het beste past. Je moet er een gewoonte van maken om nieuwe
informatie die je kunt gebruiken te noteren en ordenen op de meest geschikte plaats.
Sociale kaart is overal anders
Voor iedere (sociaal) dienstverlener ziet de sociale kaart er weer anders uit. Iemand die
vooral oudere mensen informatie geeft, gebruikt andere adressen, instanties, regelingen dan
iemand die jongeren bij het JIP helpt. Hoewel iedere dienstverlener zijn sociale kaart heeft,
bestaan er wel allerlei soorten sociale kaarten. Als sociaal dienstverlener kun je zo'n sociale
kaart als basis gebruiken. De instellingen en regelingen die voor je werkgebied relevant zijn
kun je toevoegen.
Interne en externe sociale kaart
Afhankelijk van de grootte en de complexiteit van de instelling waar je werkt, wordt er
gesproken over de interne en de externe sociale kaart. Soms zijn de instelling en de diensten
van de instelling waar je werkt al een wereld op zich en kun je een interne sociale kaart
maken. Je ordent dan de mogelijke diensten en afdelingen waarheen cliënten verwezen
kunnen worden binnen de instelling. De externe sociale kaart vermeldt instellingen, ordent en
geeft informatie over diensten en mogelijkheden buiten de instelling waar je werkt.
1
Ordenen van de sociale kaart
Een sociale kaart kan op verschillende manieren geordend worden. Er zijn veel manieren om
de sociale kaart te ordenen. Enkele voorbeelden worden hier toegelicht.
Alfabetiseren
Je sociale kaart op alfabet maken, je moet dan uit je hoofd weten welke instanties er
bestaan, zodat je de naam van de instantie paraat hebt en de instantie in het alfabet kunt
vinden.
Type hulpverlening
Je kunt een sociale kaart ordenen op basis van de soort hulpverlening. Is het eerste-,
tweede- of derdelijnshulpverlening? Op basis van deze informatie ga je zoeken bij een van
onderdelen van de sociale kaart. Hoewel niet altijd exact is vast te stellen of een instelling
eerste-, tweede- of derdelijnshulpverlening biedt, is er wel onderscheid tussen de
verschillende vormen van hulpverlening.
Wat deze drie vormen van hulpverlening inhouden wordt hier uitgelegd:
• Eerstelijnshulpverlening: dit zijn instellingen in de welzijnszorg waar cliënten zonder
verwijzing heen kunnen gaan. Deze instellingen hebben een lage drempel en zijn voor
iedereen toegankelijk. Je kunt binnenlopen wanneer je wilt of je kunt gebruikmaken van
een spreekuur. Zo word je vrijwel meteen geholpen. Een huisarts, een buurthuis en het
jip zijn voorbeelden van eerstelijnshulpverlening.
• Tweedelijnshulpverlening: onder tweedelijnshulpverlening behoren instellingen waar je
gebruik van kunt maken als je wordt doorverwezen. In de gezondheidszorg verwijst de
huisarts vaak door naar bijvoorbeeld specialisten en het Riagg. Mensen die
gebruikmaken van tweedelijnshulpverlening hebben vaak uitgebreidere zorg nodig dan
bij de eerstelijnshulpverlening geboden kan worden. Voorbeelden hiervan zijn: Boddaertcentra, Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs.
• Derdelijnshulpverlening: er is bijna altijd sprake van een opname. Derdelijnshulpverlening
ligt op het breukvlak van welzijn en gezondheidszorg. Het gaat om opnames waar de
cliënt 24 uur per dag wordt opgevangen en verzorgd. Je kunt hierbij denken aan
gezinsvervangende tehuizen, jeugdgevangenissen en psychiatrische ziekenhuizen.
Welke doelgroep?
Je kunt een sociale kaart ook ordenen op basis van doelgroep. Je noemt eerst alle
instellingen die er zijn voor ouderen, dan de instellingen voor volwassenen, jongeren en
kinderen. Als je informatie wilt opzoeken, kijk je bij de juiste doelgroep.
Tip
Bij iedere sociale kaart is het handig te vermelden welke lijnshulpverlening het is en hoe de
instelling bereikt kan worden. Zo kun je de cliënten op de juiste manier verwijzen. Soms is
het nuttig voor de cliënt contact te leggen met de instelling. Door deze bemiddeling kan het
voor de cliënt gemakkelijker zijn om gebruik te maken van de instelling.
Het gebruik van de sociale kaart
Als je zelf een sociale kaart maakt, of een aanvulling maakt op een reeds bestaande kaart
dienen per instantie de volgende onderwerpen vermeld te worden:
• Wat is het doel van de instantie?
• Wat is de werkwijze van de instantie?
• Met wat voor problematiek kan een cliënt terecht bij deze instantie?
• Wie werken er allemaal bij die instantie (artsen, hulpverleners, groepsleiders)?
• Wat kosten de verschillende diensten van de organisatie en hoe worden ze betaald?
• Indien mogelijk vermeld dan wat een cliënt nodig heeft bij een eerste bezoek
(bijvoorbeeld bewijs van inschrijving, geld enzovoort).
2
Bedenk welke doelgroep(en) je wilt verwijzen. Wat willen die personen weten, over welke
categorieën willen ze informatie? Welke instanties horen daarbij? Aan de hand van de
antwoorden op deze vragen weet je welk soort instanties je wilt verzamelen. Verzamel
vervolgens zo veel mogelijk instanties van iedere categorie en vermeld bij iedere instantie de
hiervoor genoemde onderwerpen.
Als je een sociale kaart wilt maken om informatie op te zoeken om je te oriënteren of om een
cliënt te helpen dan kun je gebruikmaken van allerlei naslagwerken. Bijvoorbeeld
gemeentegidsen, bestaande sociale kaarten, (de roze bladzijden uit) het telefoonboek,
Internet. Speciaal voor het gebied Sociale Zekerheid bestaat De Kleine Gids voor de
Nederlandse sociale zekerheid, dit is een handig naslagwerk. Op iedere werkplek zijn weer
andere naslagwerken. Zorg dat je op de hoogte bent van de naslagwerken die aanwezig zijn.
De sociale kaart van de verschillende werkvelden
Ieder werkveld heeft andere doelen. Als je als sociaal dienstverlener bij een instantie werkt,
moet je goed weten welke doelen en diensten de instantie heeft. Voor alle informatie en
diensten die de instantie niet kan bieden, moet je verwijzen. Iedere instantie krijgt mensen
aan de balie die verwezen moeten worden. De sociale kaart van de instelling waar je werkt,
is afhankelijk van het publiek dat de instelling bezoekt. Een dienstverlener aan de balie van
het gemeentehuis kan te maken krijgen met allerlei verschillende mensen met verschillende
vragen. Hij verwijst naar allerlei verschillende instanties. De sociale kaart van de balie van
een gemeentehuis is dus heel breed en divers. Een dienstverlener bij het jip zal voornamelijk
jongeren helpen en jongeren verwijzen. De sociale kaart bij het jip is gericht op vragen waar
jongeren mee komen. Om een idee te krijgen van de sociale kaart van de instanties die bij
een werkveld horen, vind je in de volgende paragrafen de verschillende werkvelden en de
sociale kaart die erbij hoort. Het is een indicatie, de lijst is niet compleet. Deze sociale kaart
geeft een beeld van de instanties waarnaar je het meest verwijst. Het is geen sociale kaart
die in de dagelijkse praktijk gebruikt kan worden. Iedere instantie heeft een unieke sociale
kaart omdat het verwijzen per stad, wijk en instelling verschillend is.
Door middel van deze sociale kaart leer je tevens over de instanties waar een sociaal
dienstverlener mee in aanraking kan komen. Iedere genoemde instantie kan in ieder
werkveld gebruikt worden om cliënten te verwijzen. Tezamen vormen de instellingen een
kleine sociale kaart. Je kunt deze instellingen als basis gebruiken voor jouw sociale kaart. Je
kunt bij iedere instantie gegevens als adres, openingstijden en toegangsprocedure
beschrijven zoals die in jouw regio van toepassing zijn.
De sociale kaart van vluchtelingenwerk
Bureau voor Rechtshulp
De Nederlandse wet schrijft voor dat iedereen juridische hulp moet krijgen. Mensen met een
gemiddeld of laag inkomen kunnen terecht op het gratis spreekuur van het Bureau voor
Rechtshulp. Het blijkt dat tweederde van de problemen tijdens dit spreekuur kan worden
opgelost. Als er dieper op een zaak moet worden ingegaan kan voor een klein bedrag
maximaal twee uur rechtshulp worden verstrekt. Bij vergaande juridische hulp moet een
toevoeging worden aangevraagd. Men ontvangt dan juridische hulp op basis van een
financiële bijdrage die afhankelijk is van het inkomen.
Huisarts
Als sociaal dienstverlener in een asielzoekerscentrum zul je bij lichamelijke of psychische
klachten verwijzen naar de huisarts. Bij grote azc's is een huisarts werkzaam naar wie je kunt
verwijzen. Bij kleine azc's is een huisarts verbonden aan het centrum. Ook naar hem kun je
verwijzen. Als vluchtelingen erkend zijn en een vaste woonplaats hebben, zijn ze verplicht
om zelf een huisarts te hebben.
3
Bureau Nieuwkomers[
Dit bureau is een onderdeel van de gemeente. Het bureau heeft als taak om nieuwe
migranten in de stad of regio een goed en snel, op integratie gericht opvangprogramma aan
te bieden. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de vele educatieve en arbeidsbemiddelende
instanties in de stad of regio. Ook asielzoekers kunnen gebruikmaken van dit bureau om
bekend te raken met allerlei instanties en om te leren om zich zelfstandig te redden. Als een
vluchteling een cursus wil volgen of als hij eenmaal erkend is werk wil zoeken, kun je hem
naar het Bureau Nieuwkomers verwijzen.
Woningbouwvereniging[
Op het moment dat erkende vluchtelingen een definitieve verblijfsvergunning hebben
gekregen, hebben zij veel instanties nodig om zich definitief in Nederland te kunnen
vestigen. Zij moeten naar de gsd, het Arbeidsbureau en ook krijgen zij een huis toegewezen
in een bepaalde stad. Om dit huis te kunnen huren en bewonen moeten zij contact opnemen
met de woningbouwvereniging.
De sociale kaart van de Gemeentelijke Sociale Dienst
Uitvoeringsinstellingen
De sociale dienst is er voor mensen die op geen enkele andere manier in aanmerking komen
voor een uitkering. Als mensen een bepaalde tijd hebben gewerkt, krijgen zij een uitkering
van het UWV. Vaak hebben mensen een arbeidsverleden en op grond daarvan moeten zij
voor een uitkering. Veel mensen zijn hier niet van op de hoogte en als sociaal dienstverlener
bij de sociale dienst zul je altijd moeten informeren naar iemands arbeidsverleden. Op grond
hiervan moet je veel cliënten verwijzen naar het UWV Werkbedrijf en het UWV.
UWV Werkbedrijf
Iedereen die in aanmerking wil komen voor een uitkering van de sociale dienst moet zich
laten inschrijven bij het UWV Werkbedrijf. Het doel van het UWV Werkbedrijf is het laten
aansluiten van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Het UWV Werkbedrijf is veel bezig met
het activeren van moeilijk plaatsbare werkzoekenden zoals ouderen, langdurig werklozen en
gehandicapten. Werkzoekenden die een uitkering willen aanvragen moeten zich laten
inschrijven bij het UWV Werkbedrijf. De inschrijving moet steeds verlengd worden om in
aanmerking te blijven komen voor een uitkering. Iemand die opnieuw wil intreden in het
arbeidsproces, zoals vrouwen die een aantal jaren voor de kinderen hebben gezorgd kunnen
zich ook inschrijven. Ook mensen die een andere baan willen, kunnen zich inschrijven bij het
UWV Werkbedrijf.
Het UWV Werkbedrijf kan door scholing of bemiddeling mensen een baan aanbieden omdat
werkgevers die een werknemer zoeken de vacature ook daar kunnen melden. Het UWV
Werkbedrijf regelt ook de uitkeringsaanvragen voor het UWV en de gemeenten en geeft een
re-integratieadvies.
Sociale Verzekeringsbank
De Sociale Verzekeringsbank (svb) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de
volksverzekeringen. De Algemene ouderdomswet, de Kinderbijslagwet en de Algemene
weduwen- en wezenwet worden door de svb beoordeeld en uitgekeerd. De cliënt levert de
gevraagde gegevens en op grond hiervan wordt beoordeeld of iemand in aanmerking komt
voor een van de uitkeringen.
Opvang voor dak- en thuislozen
In iedere grote stad is een opvangmogelijkheid voor dak- en/of thuislozen. Dak- en
thuislozen komen vaak niet aanmerking voor bestaande voorzieningen omdat zij niet voldoen
4
aan bepaalde voorwaarden. Ze zijn bijvoorbeeld niet ingeschreven op een adres in de
gemeente. Een heleboel rechten vervallen daardoor. Soms besluiten mensen die
bijvoorbeeld gescheiden zijn, schulden hebben of veel andere problemen hebben hun huis te
verlaten omdat ze geen oplossing meer zien voor de problemen. De Kesslerstichting en het
Leger des Heils zetten zich in voor deze verloren groep omdat ze het belangrijk vinden dat
ieder mens recht heeft op een menswaardig bestaan. In iedere stad zijn ook projecten om
deze groep hulp en onderdak te geven zoals speciale pensions, de soepbus in Den Haag, de
Pauluskerk in Rotterdam, enzovoort. Deze organisaties zijn afhankelijk van subsidies en
giften.
De sociale kaart van gemeentehuizen
Woningbouwverenigingen
Mensen die op zoek zijn naar een woning worden verwezen naar de woningbouwvereniging.
Woningbouwverenigingen beheren en verhuren woningen. Mensen die op zoek zijn naar een
woning kunnen zich als woningzoekende inschrijven, vervolgens kunnen zij door toewijzing
of door zich in te schrijven op een woning via de woonkrant in aanmerking komen voor een
woning. Deze woningen zijn bedoeld voor mensen met een (beneden) modaal inkomen.
Bureau Sociaal Raadslieden
Als mensen vragen hebben op het gebied van sociale voorzieningen, uitkeringen, juridische
procedures, echtscheiding, enzovoort kun je ze verwijzen naar Bureau Sociaal Raadslieden.
Eenvoudige vragen kunnen bij het bureau worden beantwoord, voor andere vragen zal men
verwijzen naar specifieke instanties.
Wijk- en dienstencentrum
Deze centra worden ook wel genoemd dienstencentra voor ouderen. Ouderen die specifieke
vragen hebben over hun uitkering of op zoek zijn naar activiteiten kun je verwijzen naar het
wijk- en dienstencentrum. Deze centra zijn bedoeld voor ouderen die niet in een bejaardenof verzorgingshuis wonen. Deze centra bieden ouderen informatie, diensten en ontspanning.
Er is een spreekuur waar ouderen kunnen komen met allerlei vragen. Vaak is de sociaal
dienstverlener het eerste aanspreekpunt bij zo’n spreekuur. Soms is er een
boodschappendienst of een bus verbonden aan het centrum die ouderen kan vervoeren. In
het centrum zijn allerlei activiteiten die ervoor zorgen dat ouderen zich kunnen ontspannen
en sociale contacten hebben. Het wijk- en dienstencentrum speelt vaak een belangrijke rol
bij het signaleren en verwijzen van ouderen naar verzorgingshuizen of hulpverleners.
De sociale kaart van informatie- en adviesbureaus
Bureau voor Rechtshulp en Juridisch Loket
Het bureau en het Juridisch Loket geven een eerste gratis advies. Als de vraag uitgebreid is,
moet een wettelijk vastgesteld tarief betaald worden. Iemand die een gerechtelijke procedure
wil starten of wordt gedagvaard heeft in principe een advocaat nodig. Het is afhankelijk van
het inkomen of iemand deze advocaat zelf moet betalen. Mensen met een laag inkomen
kunnen via een toevoeging, die zij kunnen aanvragen bij de Raden voor Rechtsbijstand,
gebruikmaken van een advocaat. Voor zo'n toevoeging moet iemand aantonen wat zijn
inkomen is. De bewijzen hiervoor zijn salarisstroken of een verklaring van de sociale dienst.
Mensen met een inkomen of vermogen boven deze normen kunnen zich verzekeren voor
juridische hulp door middel van een rechtsbijstandsverzekering. Met een toevoeging kun je
gebruikmaken van de advocaten van het Bureau voor Rechtshulp maar ook van reguliere
advocaten.
5
Algemeen Maatschappelijk Werk
Mensen met immateriële problemen kun je verwijzen naar het Maatschappelijk Werk.
Maatschappelijk Werk heeft als doel mensen beter te laten functioneren op het persoonlijke
en sociale vlak. Mensen kunnen er terecht met problemen op allerlei gebieden, zoals
relatieproblemen, opvoedingsproblemen, rouwverwerking en problemen met het functioneren
in de samenleving. Het Maatschappelijk Werk verwijst naar andere instellingen als door de
immateriële problemen ook andere problemen ontstaan. Iemand is bijvoorbeeld gescheiden
en heeft recht op alimentatie. De ex-echtgenoot weigert echter te betalen, Maatschappelijk
Werk verwijst de cliënt naar de sociale dienst om een aanvullende uitkering aan te vragen.
Soms bestaat de hulpverlening uit een gesprek, andere keren is een serie gesprekken nodig
om de cliënt te helpen. Als er sprake is van psychische problemen verwijst het
Maatschappelijk Werk door naar de GGZ. Maatschappelijk Werk is een vorm van
eerstelijnshulpverlening. Iedereen kan er via een afspraak of spreekuur gebruik van maken.
De hulp is gratis.
GGZ
Wanneer mensen ernstige psychische of immateriële problemen hebben, kunnen zij
gebruikmaken van de Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ). Het is een vorm van
tweedelijnshulpverlening. Mensen kunnen er terecht als zij zijn verwezen door bijvoorbeeld
de huisarts. Iedereen kan gebruikmaken van de hulpverlening. Meestal wordt
gesprekstherapie of groepstherapie aangeboden. In de loop der jaren is het aantal cliënten
van de GGZ enorm toegenomen. Daarom worden cliënten vaak op een wachtlijst geplaatst
voordat zij geholpen kunnen worden. Meestal is de hulp gratis. De behandelingen die de
GGZ biedt, worden gefinancierd uit de awbz.
De sociale kaart van woningbouwverenigingen
Gemeentelijke Sociale Dienst
Soms verwijst de woningbouwvereniging cliënten naar de sociale dienst. Bijvoorbeeld
wanneer cliënten, die reeds een uitkering van de sociale dienst ontvangen, huurachterstand
hebben. De sociale dienst kan een regeling treffen met de cliënt zodat de schuld alsnog
betaald wordt door de huur en een bepaald deel van de achterstand direct van de sociale
dienst over te maken naar de woningbouwvereniging. De sociale dienst is een uitvoerend
orgaan voor een aantal sociale voorzieningen zoals de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de
IOW en IOZ. Deze sociale voorzieningen zijn voor mensen die geen recht hebben op een
andere sociale verzekering. Na een gesprek wordt bepaald of de cliënt gebruik mag maken
van een bepaalde voorziening.
Bureau voor Schuldhulpverlening
Andere cliënten met een grote huurachterstand worden verwezen naar een Bureau voor
Schuldsanering, zoals de Kredietbank. Cliënten die ernstige financiële problemen hebben,
kunnen door het bureau geholpen worden. Eerst wordt onderzocht wat de oorzaak is van de
schulden. Vervolgens wordt bekeken of er hulp geboden kan worden. Er wordt samen met
de cliënt een maandbegroting opgemaakt. Hierin wordt volgens bepaalde normen bekeken
wat de aflossingscapaciteit is. Dit is het bedrag dat beschikbaar is om de schulden af te
lossen. In een periode van 36 maanden worden zoveel mogelijk schulden terugbetaald.
Ondertussen wordt kwijtschelding aangevraagd voor de rest van de schulden en wordt de
cliënt opgeleid om zijn financiële gedrag te veranderen met als doel dat er geen nieuwe
schulden meer ontstaan.
Huurtoeslag
Iedere huurder die denkt dat hij recht heeft op huurtoeslag kan deze aanvragen bij de
belastingdienst. Ieder jaar opnieuw moet de huurder een formulier invullen. Op basis van
deze gegevens wordt beslist of de huurder in aanmerking komt voor huurtoeslag. Als iemand
6
eenmaal de toeslag heeft aangevraagd krijgt hij ieder jaar automatisch een nieuw formulier
toegezonden.
De sociale kaart van jeugdhulpverlening
Raad voor de Kinderbescherming
Dit is een overheidsorgaan. Het is niet in eerste instantie een hulpverleningsinstelling. Het is
een instelling die adviezen geeft aan de kinderrechter en die ervoor zorgt dat de beslissingen
van de kinderrechter worden uitgevoerd. De Raad voor de Kinderbescherming wordt bij een
zaak betrokken als men twijfelt of de ouders of verzorgers hun verantwoordelijkheid voor de
opvoeding op zich willen of kunnen nemen. Bij ernstige verwaarlozing of mishandeling van
kinderen in de thuissituatie kan de huisarts of het Bureau Vertrouwensartsen de Raad van de
Kinderbescherming inschakelen. De raad kan voorlopige beslissingen nemen over de
voogdij van kinderen, de rechter doet een definitieve uitspraak. De raad zorgt ervoor dat als
de rechter bijvoorbeeld heeft besloten dat een kind definitief uit huis geplaatst wordt, het kind
ook daadwerkelijk uit huis gaat en opgenomen wordt in een gezinsvervangend tehuis of
pleeggezin. De Raad voor de Kinderbescherming wordt pas ingeschakeld als men door
gezinsbegeleiding en gesprekken geen verandering heeft kunnen brengen in de
opvoedingssituatie van de kinderen. Alleen in zeer ernstige gevallen zal de raad direct
ingrijpen.
Slachtofferhulp
Mensen die slachtoffer zijn geworden van een misdrijf, geweld, een beroving of criminaliteit
kunnen daar psychische problemen mee hebben. Ze kunnen praten met deskundigen van
het Bureau voor Slachtofferhulp. De medewerkers kennen de problemen die mensen kunnen
achtervolgen na zo’n traumatische gebeurtenis en ze helpen om de gebeurtenissen te
verwerken. De bedoeling is dat mensen zo veel mogelijk ‘normaal’ verder kunnen leven. Als
slachtoffers bij de politie een voorval melden, worden ze ook attent gemaakt op het Bureau
voor Slachtofferhulp.
Jongeren Informatie Punt[
Bij het Jongeren Informatie Punt (jip) kunnen jongeren gratis informatie en advies krijgen
over onderwerpen als huisvesting, scholing, uitkeringen, rechten, studiefinanciering.
Medewerkers kunnen helpen bij het invullen van formulieren, procedures uitleggen en advies
geven over regelgeving. Het jip biedt geen hulpverlening. Het jip heeft een informatie- en
adviesfunctie. Naast het baliewerk wordt op bijvoorbeeld scholen voorlichting gegeven over
onderwerpen die jongeren interesseren.
De sociale kaart van ouderenwerk
Thuiszorg
De thuiszorg biedt mensen thuis hulp om problemen op diverse terreinen te voorkomen of te
verzorgen. Thuiszorg biedt hulp op de volgende gebieden:
• gezins- en bejaardenbegeleiding;
• begeleiding, verpleging en verzorging van zieke en/of gehandicapte mensen;
• ouder- en kindzorg;
• kraamzorg en consultatie;
• voorlichting over voeding en dieet;
• advisering over verpleeg en hulpmiddelen;
• lenen, verhuren en verkopen van verpleeg- en hulpmiddelen via thuiszorgwinkels;
• algemene gezondheidsvoorlichting.
7
Als iemand zorg of hulp nodig heeft, kan hij gebruikmaken van thuiszorg. Een consulent
beoordeelt aan de hand van landelijk opgestelde normen of iemand in aanmerking komt voor
thuiszorg. Thuiszorg is in principe tweedelijnszorg. Een huisarts verwijst door naar de
thuiszorg.
Aan de hulp die door de thuiszorg geboden wordt, zijn kosten verbonden. De instellingen
ontvangen subsidie. De cliënten van de thuiszorg betalen een bijdrage naar draagkracht.
Deze bijdrage wordt bepaald door het retributiesysteem. De bijdrage hangt af van de hoogte
van het inkomen en de soort hulp die verleend wordt. Om de bijdrage te bepalen wordt
uitgegaan van het netto salaris. Dit is opvallend omdat bij sociale voorzieningen en
verzekeringen uitgegaan wordt van het bruto-inkomen.
Verpleeghuizen
Deze zijn bestemd voor ouderen en/of zieke mensen die intensieve zorg met een medische
behandeling nodig hebben. De behandeling is meestal van langdurige aard maar niet zo
ernstig dat een ziekenhuisbehandeling nodig is. Ook ouderen die bijvoorbeeld moeten
herstellen van een operatie kunnen tijdelijk in een verpleeghuis verblijven. Vaak zijn er
speciale afdelingen voor de verschillende soorten behandelingen. Zo is er een afdeling voor
demente ouderen. Ouderen die zwaar dement zijn, kunnen op die manier op een zelfde manier
worden behandeld door gespecialiseerde verzorgenden.
Een indicatiecommissie beoordeelt wie in aanmerking komt voor een plaats in een
verpleeghuis. Een verpleeghuis is een vorm van derdelijnshulpverlening.
De sociale kaart in de praktijk
Hoe ga je nu om met de sociale kaart van je instelling? Het hangt van de situatie en de
mogelijkheden van de cliënt af en van de instelling waarnaar je verwijst hoe je de sociale
kaart hanteert. Eigenlijk bepaal je bij iedere verwijzing opnieuw hoe je met de sociale kaart
omgaat. Om duidelijk te maken hoe het werkt, volgen enkele voorbeelden.
Voorbeelden
Je werkt als sociaal dienstverlener aan de balie van het Bureau Sociaal Raadslieden. Er
komt een vrouw aan de balie die aangeeft een gesprek te willen met een raadsman. Ze
vertelt dat ze wil scheiden van haar man. Ze leven al twee jaar gescheiden van tafel en bed.
Ze wil nu de financiële consequenties bespreken met de raadsman en advies vragen over
een geschikte advocaat. Aan het taalgebruik en de manier waarop de vrouw de vraag stelt,
weet je als sociaal dienstverlener dat de vrouw haar situatie goed inschat en snel geholpen
kan worden door een afspraak te maken met de raadsheer. De vrouw noteert de afspraak in
haar agenda en heeft geen verdere hulp of verwijzing nodig. Jouw werk bestaat uit het
maken van een afspraak.
Een totaal andere situatie ervaar je bij meneer Blauw. Hij komt vaker bij het Bureau Sociaal
Raadslieden. Hij is verstandelijk gehandicapt, werkt bij de sociale werkplaats en hij heeft een
vriendin die hij kent van de sociale werkplaats. Hij komt met een stapel papieren die allemaal
door elkaar liggen. Als je de stapel geordend hebt, blijken er vijf formuleren bij te zitten die je
samen kunt invullen maar er zitten ook belastingaanslagen bij en betalingsherinneringen van
de belastingdienst. Je legt aan meneer Blauw uit dat hij naar de belastingdienst moet. Je ziet
dat meneer Blauw in paniek raakt. Hij weet niet waar dat is en wie hij moet raadplegen. Je
denkt even na en je besluit de belastingdienst te bellen om na te gaan wie meneer Blauw
moet spreken en je maakt een afspraak voor hem. Je noteert de afspraak, de naam en het
adres op een groot vel. Je raadt meneer Blauw aan om met zijn vaste begeleider naar de
afspraak te gaan.
Omdat meneer Blauw moeilijk kan begrijpen waar de belastingdienst is en hoe hij in contact
kan komen met de juiste persoon, help je hem door met de belastingdienst te bellen en
8
alvast een afspraak te maken. Je schrijft vervolgens alle gegevens duidelijk op. Op die
manier hoop je dat meneer Blauw zal begrijpen welke stappen hij moeten nemen.
Bij iedere cliënt bekijk je wat zijn mogelijkheden zijn en daar speel je op in. Als je verwijst,
houd je ook rekening met de instelling waarnaar je verwijst. Bij instanties die eerstelijnshulp
bieden hoef je in principe vooraf geen contact te leggen met de betreffende instelling.
Behalve als de cliënt zelf beperkingen heeft waardoor hij het contact moeilijk zelf kan leggen
zoals in het geval van meneer Blauw. Er zijn ook instanties die niet zo laagdrempelig zijn.
Dan is het jouw taak om de situatie alvast voor te leggen zodat de instelling daar rekening
mee kan houden en op de hoogte is. Door jouw bemiddeling kan de dienst of hulp gestart of
versneld worden. Als je bij het Informatiepunt voor Ouderen een vrouw van 86 jaar spreekt
die door de pijn in haar heup niet meer kan koken en het huishouden niet meer kan doen,
neem je contact op met de thuiszorg om zo snel mogelijk hulp te organiseren. De
medewerker van de thuiszorg maakt een afspraak met je voor een huisbezoek bij de vrouw
thuis. Je noteert de afspraak op een briefje en je legt de vrouw uit hoe de procedure werkt.
Een vrouw van 86 jaar die slecht ter been is, stuur je niet op pad om deze hulp zelf te
regelen. Een jonge cliënt die goed ter been is, stuur je wel zelf op pad. Bij de verwijzing
schat je dus steeds in hoe de situatie van de cliënt is en houd je rekening met de procedures
en gewoontes die gelden bij de instelling waarnaar je verwijst. Je kunt dus louter mondeling
verwijzen, je kunt telefonisch informeren of alvast een afspraak maken. Soms schrijf je een
brief of notitie om de instantie alvast op de hoogte te brengen of de cliënt te helpen omdat hij
zelf moeite heeft zijn situatie schriftelijk te verwoorden.
9
Download