Memorandum VVSG voor de Europese verkiezingen – juni 2009 Voor de toekomstige Europese Parlementsleden De Vlaamse leden van het Europese parlement waken in hun wetgevend werk mee over de concrete invulling van het subsidiariteitprincipe: zo moet Europa niet alles regelen en moeten de beslissingen genomen worden op het niveau dat daarvoor het meest aangewezen is. Dat betekent dat de lokale besturen erkend worden als volwaardige gesprekspartners van de andere bestuursniveaus (Vlaams, federaal, Europees), als partners in beleid. De Vlaamse leden van het Europese parlement hebben oog voor de mogelijke impact van Europese regelgeving op lokale besturen in de verschillende commissies waarin zij vertegenwoordigd zijn. Dit geldt in het bijzonder voor de rapporteurs en schaduwrapporteurs: het gaat om een lokale reflex in het vroegste stadium van de Europese regelgeving zodat toekomstige regelgeving veel meer rekening houdt met de lokale besturen die in de realiteit die regelgeving zullen uitvoeren. Hierbij is bijzondere aandacht vereist voor toekomstige of bestaande wetgevende initiatieven betreffende de diensten van algemeen belang. Deze thematiek raakt aan de wezenlijke opdracht van lokale besturen als dienstverlenende eerstelijnsoverheid. De Vlaamse leden van het Europese parlement vragen in de discussies over de financiële perspectieven van de Europese Unie (beleidsperiode na 2013) meer armslag voor de lokale besturen en de steden in het bijzonder. Dit is vooral belangrijk in de discussies over de hervorming en toekomst van de structuurfondsen en het regionale beleid. De Vlaamse leden van het Europese parlement houden in de debatten over de grote maatschappelijke thema’s die mee bepalend zijn voor het welzijn van de Europese burgers zoals klimaatswijzigingen, migratie, werkgelegenheid, veiligheid, ... rekening met de gevolgen hiervan voor de lokale besturen en erkennen en betrekken de lokale besturen als gesprekspartners op die beleidsdomeinen waar zij een duidelijke rol te spelen hebben. De Vlaamse leden van het Europese parlement ondersteunen de initiatieven van lokale besturen betreffende hun inspanningen voor gedecentraliseerde samenwerking. Ze waken erover dat de bijdrage van de lokale besturen aan de Millenniumdoelstellingen wordt erkend en dat lokale besturen, vooral in het zuiden, worden betrokken in de thematische programma’s van de Europese Unie in het kader van het Europese beleid ontwikkelingssamenwerking. Achtergrond De lokale besturen: partners in beleid In de Verklaring van Berlijn (26 maart 2007) die de 50ste verjaardag van het Verdrag van Rome herdacht, kwamen de regeringsleiders het volgende overeen: 317495783 - LABP - 31 maart 2009 - 1/5 ‘Er zijn veel zaken die wij niet alleen, maar enkel in samenwerking kunnen bereiken. Veel opdrachten worden gedeeld tussen de Europese Unie, de lidstaten en hun regionale en lokale overheden.’ Het Europese niveau bepaalt mee de institutionele context waarbinnen gemeenten en OCMW’s moeten werken. Veel materies die op Europees uitgetekend worden, grijpen rechtstreeks in op de agenda van de lokale besturen. De Europese parlementairen moeten oog hebben voor de belangen van lokale besturen. Het basisbeginsel hierbij is dat de lokale besturen erkend worden als eerste overheid. Het lokale bestuur is geen loutere uitvoeringsdienst, maar een autonoom bestuur dat eigen politieke beleidskeuzes maakt. Daarom vragen wij een actieve betrokkenheid van de lokale besturen bij de totstandkoming van nieuwe regelgeving en voldoende tijd om deze in de praktijk om te zetten. Het gaat om het toepassen van interne subsidiariteit waarbij België en Vlaanderen de lokale besturen ook in een vroeger stadium betrekken bij de voorbereiding en implementatie van het Europese beleid. In de tweede helft van 2010 heeft België het voorzitterschap van de Europese Unie. ‘Armoedebestrijding’ zal een centraal aandachtspunt zijn. Het is essentieel dat hierbij de stem wordt gehoord van de lokale besturen en van de OCMW’s in het bijzonder. Zij zijn in hun dagelijkse praktijk voortdurend bezig met de problematiek van sociale uitsluiting door hun activiteiten op het vlak van schuldbemiddeling, opvang van personen met een leefloon, opvang van thuislozen, huurwaarborgen, gezondheidszorg, rusthuisopvang, de energiefactuur, socio-culturele en sportieve participatie van kansengroepen en zo verder. Het voorzitterschap is een uitgelezen kans om de rol van de lokale besturen onder de aandacht te brengen. Impact van Europese regelgeving De aanhoudende discussies over de diensten van algemeen belang die aan bod komen in het kader van de Europese dienstenrichtlijn, de overheidsopdrachten, staatsteun en de financiering van lokale diensten, zijn van wezenlijk belang voor de lokale besturen. Wij zijn van oordeel dat de voorbije jaren het evenwicht tussen de regels van de interne markt en het principe van lokaal zelfbestuur zoek is geraakt. Lokale besturen zijn bij uitstek dienstverlenende instanties voor de burger en bieden veel diensten van algemeen belang aan. Wij stellen voor om niet-commerciële diensten die te maken hebben met sociale, culturele aspecten, met onderwijs en met milieu te erkennen als diensten van algemeen, nieteconomisch belang waarbij de lokale besturen zelf kunnen beslissen hoe zij zich hiervoor organiseren. Uit onderzoek blijkt dat het Vlaamse decreet Intergemeentelijke Samenwerking (DIS) van 2001 een aantal belangrijke verbeteringen heeft tot stand gebracht, zoals meer democratische inspraak, meer transparantie, meer flexibiliteit in samenwerkingsvormen en het duidelijker formuleren van doelstellingen. Tegelijk blijkt uit juridisch onderzoek dat het decreet tegemoet komt aan de vragen van Europa met betrekking tot mededinging. Opdrachthoudende en dienstverlenende verenigingen zijn wel degelijk een vorm van verlengd lokaal bestuur, waarop gemeenten een beroep kunnen doen zonder in conflict te komen met de wetgeving overheidsopdrachten. Financiële perspectieven Lokale besturen vangen mee de klappen op van de huidige financieel-economische crisis. Ze worden geconfronteerd met meer vragen voor steun vanwege de burgers, de lokale bedrijven, lokale organisaties. De druk op hun dienstverlening en hun eigen financiële situatie neemt toe. Hier tegenover staat een verlies van hun inkomsten uit de personenbelasting en uit de dividenden van banken zoals Dexia. Daarom is het van groot belang dat de lokale besturen mee in ogenschouw worden genomen bij Europese maatregelen die genomen worden om de crisis aan te pakken. 317495783 - LABP - 31 maart 2009 - 2/5 Daarnaast moet de bestedingsruimte van de Vlaamse lokale besturen op het Europese gemiddelde komen (van 7% naar 12,5% van het Bruto Binnenlands Product). Voor de toekomstige hervorming van de structuurfondsen, na 2013, zijn we van mening dat het regionale beleid zich moet blijven richten ook op regio’s die welvarend zijn. Er kunnen aanwijzingen zijn dat de gunstige positie die een bepaalde regio heeft, achteruit dreigt te gaan of dat de sterke positie van belang is om de Europese voorsprong ten opzichte van andere werelddelen te behouden. De structuurfondsen mogen niet aanzetten tot de middelmaat, maar moeten juist ook de regio’s de gelegenheid bieden de troeven die zij hebben verder te versterken en maximaal uit te buiten. Daarnaast is er bijzondere aandacht vereist voor de diversiteit van de lokale besturen. Ook in Vlaanderen kunnen de verschillen tussen lokale besturen en zelfs binnen het grondgebied van één gemeente groot zijn. Zo kennen de steden welvarende wijken, maar evengoed achterstandswijken waar zich een groot aantal ruimtelijke, economische en sociale problemen concentreren, zoals verloedering, leegstand, ‘missing-links’ in infrastructuur, een gebrekkig openbaar vervoer, (bodem)vervuiling, verkrotting en bewoners met een vaak fragiele financiële situatie. Wij vragen dat de toekomstige structuurfondsen kunnen worden aangewend om de herontwikkeling van dergelijke gebieden te ondersteunen. De afgelopen jaren hebben de grensoverschrijdende structuurfondsen in aanzienlijke mate bijgedragen tot de territoriale cohesie in Europa. De kans bestaat dat deze subsidiefondsen na 2013 niet meer verder gezet worden. Dit zou bijzonder jammer zijn, omdat deze Europese subsidies voor heel wat lokale besturen het noodzakelijke duwtje in de rug zijn om kennis uit te wisselen over de grenzen heen, om regionale netwerken uit te bouwen of om een project op poten te zetten. Daarom moeten er middelen blijven voor dergelijke grensoverschrijdende of transnationale samenwerkingsverbanden in het kader van de structuurfondsen. Maatschappelijke uitdagingen Klimaatswijzigingen, energie en milieu Vlaanderen is een kleine regio in Europa, maar de Vlaamse gemeenten kunnen betreffende afval en afvalverwerking positieve ervaringen aanbrengen. Dit is belangrijk, vooral naar de nieuwe en toekomstige lidstaten in de Europese Unie. Wij vragen om deze positieve ervaringen mee onder de aandacht te brengen en pro-actief te promoten. De lokale besturen staan voor wat betreft de investeringen ter vervanging en aanpassing van het gemeentelijke rioolnet voor enorme uitdagingen. Om dit te realiseren is het belangrijk dat Vlaanderen van Europa toch tweemaal 6 jaar uitstel zou krijgen om zo op termijn tegemoet te komen aan de vereisten van de Europese kaderrichtlijn Water. De sterkste hefbomen in het energiebeleid moeten komen van de centrale overheden (Vlaanderen, België, Europa). Maar ook de lokale besturen willen meewerken aan een energieomslag. Het Europees parlement kan de lokale besturen daarin bijstaan door hun specifieke bijdrage te erkennen: de reductie van CO2 uitstoot door energiezuinige openbare gebouwen, stimuleren van burgers om zuinig met energie om te springen, in te zetten op hernieuwbare energie. De Convenant van Burgemeesters kan hierbij als voorbeeld dienen. Sociaal beleid In een welvarende regio als Vlaanderen is het onaanvaardbaar dat een belangrijke groep van de bevolking nog steeds uit de boot valt. De lokale besturen, en in het bijzonder de OCMW’s hebben een zeer belangrijke rol te spelen om een participatieve samenleving te bevorderen waarbij iedereen de kans krijgt om mee te doen. Het gaat om meer arbeid voor laaggeschoolden, betaalbare en toegankelijke ouderen- en thuiszorg en kinderopvang, betaalbare huurwoningen, daling van de laaggeletterdheid, tegengaan van schuldenlast, afremmen van gezondheidsongelijkheid, verminderen van de digitale kloof, 317495783 - LABP - 31 maart 2009 - 3/5 ruimere deelname aan het sport- en cultuuraanbod. Bijzondere aandacht gaat naar het Europese Jaar voor de strijd tegen en sociale uitsluiting in 2010 en de voorbereiding van de Europese Sociale Agenda 2011-2015. Wij vragen de Europese parlementairen om de lokale besturen hierbij te betrekken en de goede praktijkvoorbeelden uit Vlaanderen mee op de Europese kaart te plaatsen. De lokale besturen zijn als eerstelijnsoverheden uitgedaagd om antwoorden te bieden op het samenleven van een grote diversiteit van bevolkingsgroepen. Ze moeten omgaan met maatschappelijke integratie en participatie, met een positief beleid op het vlak van migratie en asiel en bij het vertalen van etnisch-culturele diversiteit als meerwaarde voor de samenleving. Wij vragen de Europese parlementairen om in toekomstige initiatieven betreffende migratie- en asielbeleid van de Europese Unie de impact hiervan op de lokale besturen vooraf grondig te analyseren. Werkgelegenheid Lissabonagenda en sociale economie (resolutie EP) De overgang naar een postindustriële arbeidsmarkt en de effecten van de globalisering gaan gepaard met een toename van de sociale ongelijkheid. Het doembeeld van de ‘duale stad’ wordt stilaan realiteit. Anderzijds liggen de kennismaatschappij en globaliseringstendensen aan de basis van een stedelijke economie met kleine en middelgrote bedrijven en lokaal ondernemerschap. Deze vormen dan op hun beurt de basis voor een flexibele en transitionele arbeidsmarkt met kansen voor de hele bevolking. Het is aan de steden en gemeenten om in te spelen op (enerzijds) de noden van een kennis- en zorgeconomie en tegelijkertijd tegemoet te komen aan de noden van vooral de socio-economische groepen met lagere inkomens. Het is de bestuurslaag die het dichtst bij de burger zit die moet instaan voor de beleidsbeslissingen en voor de uitvoering ervan, al dan niet in partnerschap. Waar het niet anders kan, kan beleid gemaakt worden door de lidstaat, maar het lokaal bestuur is het best geplaatst om te zorgen voor een integrale beleidsvoering. Differentiatie in beleid is hierbijnoodzakelijk. Voor de steden en gemeenten is een vergroting van deze beleidsruimte dan ook een conditio sine quo non om maatwerk te kunnen leveren bij oplossingen voor lokale problemen en tegelijk bij te dragen tot de realisatie van de Lissabondoelstellingen. Het lokaal bestuur is pas in staat om werkgelegenheidsbeleid te koppelen aan andere beleidsdomeinen (zoals lokaal economisch beleid en welzijnsbeleid), als het daarvoor de instrumenten en beleidsruimte krijgt. Integraal beleid, of een gebrek daaraan, wordt grotendeels mee bepaald door de ‘centrale’ overheden. De Europese, Federale en Vlaamse beleidsordening wordt dus op het lokale niveau gereproduceerd. Van Europa vragen wij dan ook een expliciet signaal, met meer stringente richtsnoeren, dat een verdere decentralisatie en multilevel governance aanpak van het werkgelegenheidsbeleid een ‘must’ is. De vruchtbaarheid van deze aanpak zien we in de resultaten van goede Europese leerlingen zoals Denemarken en Nederland. Vertegenwoordiging Het Comité van de Regio’s is het erkend adviesorgaan voor lokale en regionale materies ten aanzien van de andere Europese instellingen. Tot hier toe is België het enige land waarin geen lokale vertegenwoordigers deel uitmaken van de delegatie. Wij vragen daarom dat bij het nieuwe samenstelling van het Comité hierbij rekening zou worden gehouden. Om deze vraag te ondersteunen kan verwezen worden naar de omschrijving van het Comité zoals het geformuleerd staat in zijn opdracht: “Het Comité van de Regio's (CvdR) is de jongste instelling van de Europese Unie. Deze vergadering werd in 1991 met het Verdrag van Maastricht ingesteld als spreekbuis voor lokale en regionale overheden binnen de 317495783 - LABP - 31 maart 2009 - 4/5 Europese Unie. De oprichting van het CvdR had een tweeledig doel. Ten eerste wordt ongeveer driekwart van de EU-wetgeving op decentraal niveau ten uitvoer gelegd, zodat het zinvol is vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden bij de totstandkoming van nieuwe communautaire wetgeving te betrekken. Ten tweede werd gevreesd dat de burgers de sprongen voorwaarts van de EU niet konden bijbenen. Eén manier om die afstand weg te werken, was gekozen bestuursorganen die het dichtst bij de burger staan een rol te geven in de beleidsvorming.” De Vlaamse lokale besturen inspireren zich op het Europees Sociaal Handvest en vragen aan Vlaanderen om dit toe te passen zodat onderhandelingen daadwerkelijk en officieel plaatsvinden tussen vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. Dit gebeurt ook in andere lidstaten waar de lokale besturen een belangrijke werkgever zijn. Wij vragen de Europese parlementairen dat zij dit Handvest onder de aandacht brengen op Vlaams niveau. 317495783 - LABP - 31 maart 2009 - 5/5