Bijeenkomst New Towns in Nieuwegein over hoe een stad levendig wordt Niet de voorzieningen bruisen, maar de mensen Opvallend, open, licht en ruim, dat zijn woorden die het nieuwe Stadshuis in Nieuwegein kenmerken. De officiële opening vindt plaats in maart 2012, maar sinds tweeënhalve week is het in gebruik. Het Stadshuis moet hét huis van en voor iedereen in de stad worden. Een centraal punt voor informatie en service, voor welzijn en cultuur, voor ontmoeting en debat. Het is een gebouw waar van binnen én van buiten zichtbaar is wat er in gebeurt. In het Stadshuis is niet alleen het gemeentehuis gevestigd, maar ook de Centrale Bibliotheek, een maatschappelijk centrum met twaalf maatschappelijke functies, CWI/UWV en winkelruimte. Onder een groot deel van de oostelijke binnenstad, ook onder het Stadshuis, ligt een grote aaneengesloten parkeergarage met ongeveer 650 parkeerplaatsen. Bert Lubbinge, wethouder van Nieuwegein, is duidelijk trots op het fonkelnieuwe Stadshuis tijdens de bijeenkomst leertraject New Towns ‘Bruisende Centrumvoorzieningen ‘ op 24 november 2011. “Maar het Stadshuis is er niet zonder slag of stoot gekomen”, geeft hij toe. “Er is heel veel discussie geweest, zowel met de politiek als met de burgers, over de nieuwe binnenstad waar dit Stadshuis deel van uitmaakt. Maar nu heeft iedereen gewonnen. Ik word door mensen op straat op de schouders getikt omdat ze me willen laten weten hoe blij ze zijn met het nieuwe centrum.” Afwijken brengt kwaliteit Het volledig vernieuwen van de binnenstad is een proces dat lange tijd in beslag neemt. In Nieuwegein werd onder druk van de toenmalige crisis begin jaren tachtig van de vorige eeuw het centrum gebouwd. Eigenlijk was het bij aanvang al te klein en teveel naar binnen gericht. Dus al in de jaren negentig begon de discussie over de binnenstad. Corio, de eigenaar van het winkelcentrum City Plaza, werd betrokken bij de ontwikkeling. In 2001 lag er een zeer ambitieus Ontwikkelingsplan voor de Binnenstad. Door politieke verschuiving in 2002, schrapte de gemeenteraad vervolgens fors in dat plan. In het Operationeel Ontwikkelingsplan Binnenstad uit 2005 was naast het Stadshuis ruimte voor kantoren. Maar nadat de tender voor die kantoorruimte was uitgeschreven bleef het akelig stil. Niemand schreef in. Dus weer tijd om de plannen aan te passen, vertelde Marieke Butterhoff, gebiedsmanager project Binnenstad Nieuwegein. Nadat alle ins en outs uitgedacht en doorgerekend waren en het politiek bestuurlijk proces was doorlopen, werd besloten om de kantoren te schrappen en in plaats daarvan het theatercomplex naast het Stadshuis te bouwen. Volgens Butterhoff een goede keuze. “Afwijken kan heel veel kwaliteit met zich meenemen.”Als het Stadshuis in maart 2012 officieel wordt geopend is ook het theatercomplex klaar. Drie C’s Bij de ontwikkeling van de binnenstad stonden drie C’s centraal: compact, compleet en comfortabel. In de binnenstad moeten mensen kunnen wonen, werken, winkelen en recreëren. Ondanks de economische crisis lijkt het in Nieuwegein te lukken om zowel de nieuwe winkelruimtes als de horeca-units die aan het Stadsplein gelegen zijn te verhuren. Corio wil ondanks de crisis Nieuwegein dan ook volgens plan realiseren. De tweede fase is net van start gegaan. In de derde fase wil Corio wel een ander type winkels neerzetten. Dat moet de binnenstad af maken. City Plaza was en is voor Corio een goed lopend B-winkelcentrum. Pittige opgave Nieuwegein is nog niet klaar, ook drie andere delen van de binnenstad zullen herontwikkeld worden. Dat doet de gemeente in nauw overleg met afnemers, ontwikkelaars en beleggers. Volgens Butterhoff ziet de markt ook in deze tijden van economische crisis nog wel degelijk kansen. “Ook al is het niet helemaal wat we zelf al hadden bedacht. Maar het is juist belangrijk om ruimte te geven aan initiatieven van de markt.” Het is zeker een pittige opgave, geeft ze toe. “Ook omdat we in gesprek zijn met partijen die rechtszaken tegen ons begonnen zijn vanwege het invoeren van betaald parkeren en vanwege planschade. Maar de show must go on, dus we praten wel verder met elkaar.” Uitvoeringsagenda New Towns De bijeenkomst in Nieuwegein is onderdeel van het leertraject New Towns. De gemeenten Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer en Zoetermeer hoorden niet bij de G27 die zich verenigd hadden om samen met de Rijksoverheid de bestaande problematiek in de grote steden aan te pakken. In 2007 werd de motie Ortega aangenomen, waarmee deze vijf steden alsnog werden toegevoegd aan het grote stedenbeleid. Hiermee wilden de vijf steden toekomstige leefbaarheidproblemen in hun gemeenten voorkomen. De vijf gemeenten hebben in samenwerking met BZK (voorheen WWI) gezamenlijk een uitvoeringsagenda opgesteld, waarin business-cases worden uitgevoerd binnen de volgende thema’s: a. b. c. d. Bruisende centrumvoorzieningen Wijken van waarde Een stad met kansen voor toekomstige generaties Vanzelfsprekende veiligheid Ter ondersteuning van de uitvoeringsagenda is door de gemeenten en Agentschap NL een kennis- en leertraject opgezet. In 2011 vinden in het kader daarvan een aantal bijeenkomsten plaats, waarvan deze in Nieuwegein het initiatief was van de gemeenten Apeldoorn, Emmen, Nieuwegein, Purmerend en Zoetermeer. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor alle gemeenten in Nederland die willen leren van de ervaringen van de Ortega gemeenten. Wat drijft mensen? In Nieuwegein stonden de bruisende centrumvoorzieningen centraal. In deze stad is dat groots aangepakt door een hele nieuwe binnenstad te bouwen. Maar uiteindelijk gaat het bij een bruisend centrum niet om de gebouwen en de voorzieningen. Het draait allemaal om gedrag van mensen. En die mensen maken een binnenstad bruisend – of niet. Als je weet wat mensen drijft, weet je ook waar je op in kunt spelen, vertelde Christine Boland, trendanalist. Ze schetste een beeld van een wereld waar alles op de helling staat. Er is sprake van aardverschuivingen, letterlijk en figuurlijk. De economie werkt niet meer, de Arabische lente en de Ocupy beweging draaien allemaal om mensen die het fundamenteel anders willen. En dan zegt de pers dat deze bewegingen een samengeraapt zooitje zijn waar geen gelijkluidende mening is en waar geen leider is. “Maar dat is dus oud denken over nieuwe ontwikkelingen”, stelt Boland. Welke snaar moet je in deze tijden treffen om mensen aan je te binden? Volgens Boland is re-set de oplossing: even een stapje terug doen om weer vooruit te kunnen. Aandacht Door alle snelle en technologische ontwikkelingen en bedreigingen zoeken mensen rust in hun eigen cirkel. Om greep te krijgen op de complexe wereld, maakt de consument zijn wereld klein en zorgt hij/zij voor veel eigen invloed op die wereld. Als je bij die wereld aan wilt haken gaat het niet alleen om re-set, maar ook om re-value, re-balance en re-charge. Het allerbelangrijkst is aandacht en luisteren. Alleen dan krijg je iets voor elkaar. Geef klanten aandacht en service waar ze verrast door zijn. In die trend past ook het raken van een nostalgische snaar. Mensen willen een verhaal achter een product, ze willen iets herkenbaars. Mensen verlangen terug naar kleine buurtwinkels waar aandacht voor ambacht is. Via internet kan alles worden besteld. Daardoor worden winkels steeds meer toonzalen en ontmoetingsplekken waar mensen kunnen voelen, proeven en ruiken. In deze jachtige tijden krijgen mensen steeds meer behoefte aan handgemaakte producten en aan technieken die ambacht en aandacht vragen. Daar past ook aandacht voor groen bij, in balans met de natuur en met zichzelf. Dichtbij, lokaal en vers. De natuur in de stad om even op te laden voor je weer verder gaat. Als je als gemeente de juiste snaren weet te treffen, dan wordt die binnenstad een plek waar mensen graag komen en dan gaat het wel bruisen. Politieke ruggengraat vereist Luisteren en aandacht geven, daar gelooft Gert-Jan ’t Hart, wethouder van de gemeente Spijkenisse wel in. “Maar dat je naar mensen luistert, wil niet altijd zeggen dat je precies doet wat ze zeggen.” Ook de binnenstad van Spijkenisse is volledig op de schop gegaan de afgelopen jaren. Het centrumplan nadert op dit moment zijn voltooiing. En ’t Hart heeft dezelfde ervaring als de wethouder van Nieuwegein: “Mensen spreken me op straat aan dat ze het nieuwe centrum zo mooi vinden. Maar daar is heel veel gepraat aan vooraf gegaan.” Want draagvlak heb je nodig van bewoners, maar ook van investeerders, zittende winkeliers en natuurlijk de raad. ’t Hart legde uit dat hij eerst ingezet heeft op politiek draagvlak. Hij werkt eraan het plan geen speelbal van de politiek te laten worden. Ook de oppositie moet je daarin meenemen. “In de raad kun je een polariserende discussie hebben over de sluiting van een jongerencentrum maar niet over een centrumplan. Als dat politiek wordt dan gaan kranten, oppositieleden en inwoners woorden als megalomaan gebruiken. De markt heeft ook vertrouwen nodig en ik merk juist nu met de crisis dat gekozen wordt voor geconcentreerde investeringen in gemeenten waar de focus van gebiedsontwikkelingen niet na verkiezingen wordt bijgesteld. Ik heb steeds gehamerd op het feit dat dit project van belang is voor de hele stad. Dus dat we ons niet door politieke verschillen uit de tent moesten laten lokken. Geen polarisatie, maar als eenheid staan voor de belangen van de stad. Ik ben daarbij steeds meewerkend voorman geweest. En waar nodig hebben we politiek ruggengraat getoond.” Blijven uitleggen En blijven uitleggen, ’t Hart heeft zich de blaren op zijn tong gepraat om inwoners uit te leggen waarom gebouwen van nog geen twintig jaar oud gesloopt moesten worden. “En waarom we een hele dure bibliotheek en schouwburg en stadhuis kregen. Echt architectonische hoogtepunten die onze stad karakter geven. Ik ben steeds 1 op 1 met mensen in gesprek gegaan. Als er een ingezonden brief in de krant stond met kritiek op het centrumplan belde ik die mensen op en vroeg of ze met de hele straat bij mij langs wilden komen en dan ging ik het uitleggen. En ik ben langs gegaan bij mensen die bezwaar tegen de plannen indienden, dat waren er vijf. Ik ben langs gegaan om te kijken hoe we de bezwaren konden oplossen.” Maar dat luisteren naar mensen en aandacht geven wil niet zegen dat je mensen moet vragen wat zij willen in het centrum. “In de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben we enorm veel bijgebouwd zonder het centrum goed te ontwikkelen. We waren echt een middle-of-the-road gemeente. En als je bewoners vraagt wat ze willen, blijf je een middle-of-theroad-gemeente. Wij gaan als gemeente over de binnenstad, wij hebben een visie. Inwoners kunnen de reikwijdte van zulk soort grote projecten niet overzien.” Luisteren naar de inwoners en ondernemen dus combineren met politie daadkracht, dat is volgends ’t Hart nodig voor een bruisende binnenstad. Ruimte voor cultuur en kunst Een stadscentrum wordt zeker niet bruisend alleen door het binnenhalen van grote winkelketens. De trends van Boland in gedachten, moet er in centrum ook plaats zijn voor plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en dingen kunnen beleven. Bastiaan Gietema van Stichting Art Culture wil meer kunst en cultuur in Almere brengen. Dat doet hij onder andere met een pop-up-store in het centrum van Almere waar een uiteenlopend aanbod te vinden is van kunstenaars en creatieve ondernemers. Zijn Sjopping Mol wordt door het SEV financieel ondersteund in het experiment van New Towns. In overleg met de eigenaar van het winkelcentrum in Almere, heeft hij het concept van de pop-up-store verder uitgewerkt. De winkel zit voor een periode van drie maanden op een A-locatie in een leegstaand pand. Het pand is gratis, maar de stichting staat wel een bepaald percentage van de omzet af aan de eigenaar. De winkel bestaat uit shops in shops met vaste en tijdelijke deelnemers, een maandelijkse expositie en eenmalige en terugkerende programmering. Na drie maanden sluit de winkel. Dat er een volgende tijdelijke winkel komt staat nu al vast. De ervaringen van deze winkel gebruikt Gietema om het concept verder te verbeteren. Ook denkt hij aan het uitbreiden van zijn concept naar andere steden. “Met nauwelijks gemeentegeld is er iets verrassend te vinden in een pand dat anders leeg zou staan. Het leuke is dat het een heel gemêleerd publiek trekt. Niet alleen mensen die speciaal voor onze winkel naar het centrum komen, maar ook mensen die toevallig langskomen en wel eens willen zien wat er bij ons te doen is.” Liever acupunctuur Ook Gerrit van Oosterom van de gemeente Apeldoorn heeft de ervaring dat niet de hele binnenstand op de schop hoeft om het levendig te maken. “Wij zijn al lang bezig en met succes om het centrum te ontwikkelen. Maar we staan nog wel voor de uitdaging om verbindingen te realiseren, zowel fysiek als sociaal.” Daarbij gaat het volgens Van Oosterom niet alleen om hoe je de stad bouwt, het gaat niet alleen om de hardware, maar ook om de software. Een stad is geen levende maquette. Het menselijk gedrag bepaalt de levendigheid van een stad. Het gaat er om hoe een stad wordt gebruikt. In Apeldoorn bleek er een onbalans te zijn in tijd. De hoofdstraat is heel druk als de winkels open zijn, maar zodra die dicht zijn is de staat uitgestorven. Ook is er een onbalans in ruimte. De gemeente heeft veel geïnvesteerd in een park, maar het blijkt dat daar nauwelijks mensen gebruik van maken. Metingen wezen uit dat er hooguit 22 mensen per dag kwamen. Met het park op zich is weinig mis, maar mensen hebben kennelijk redenen om er geen gebruik van te maken. Dan moet je dus op zoek naar manieren waarop je het stedelijk leven kunt verbeteren. En wat Van Oosterom betreft gaat hij dan liever voor acupunctuur in plaats van voor een open hart operatie. Even helpen Belangrijk is daarbij om aan te haken op initiatieven die er in de stad zijn. “Kleine samenwerkingsverbanden leveren vaak veel spin-off op.” Zo was er een ondernemer die in een onaantrekkelijk steegje een stadsbrouwerij wilde beginnen. We hebben als gemeente geïnvesteerd in groen en aankleding van de steeg. “Het was voor ons een relatief kleine investering, maar het levert enorm veel rendement op. Het proeflokaal ’t Achterom is een groot succes en een aanwinst voor de kwaliteit van onze binnenstad.” In Apeldoorn wordt de nadruk gelegd op historische waarden. “We helpen ondernemers met geld en kennis om hun gevels aan te passen. We zoeken oude foto’s over hoe het vroeger was en laten zien hoe het zou kunnen worden. Op die manier krijg je de kwaliteit van de gevels weer met de voetjes op de grond. En die ondernemers willen best, ze moeten alleen even geholpen worden.” Verrijk en kleur stadsleven Ook creatief gebruik maken van openbare ruimte zorgt voor meer levendigheid in de stad. “Wij hebben veel braakliggend terrein. Als gemeente zijn we heel actief om een activiteitenprogramma op te zetten zodat er ook wat te doen is in de stad. Niet alleen in de zomer, maar ook in de herfst met een festival ‘Roots in de woods’. Verrijk en kleur het stadleven met tijdelijke openbare ruimtes.” Belangrijk is ook dat successen gevierd worden. Heel veel kleinschalige dingen die los van elkaar lijken te staan, dragen met elkaar wel bij aan de ontwikkeling van de binnenstad. Die ontwikkeling vraagt volgens Van Oosterom een holistische aanpak waarbij Calimero-gedrag moet worden vermeden. Experimenten moeten volwaardig deel uitmaken van de planvorming en de crisis kan daarbij een ‘blessing in disguise’ zijn. En volgens Van Oosterom bepaalt de gemeenschap daarbij de richting, het tempo en het succes. Randvoorwaarden Allard Jolles van het Atelier Rijksbouwmeesters is het helemaal eens met Van Oosterom: “We hebben het vandaag over bruisende centrumvoorzieningen. Maar voorzieningen bruisen helemaal niet, mensen wel. Als gemeente kun je wel de randvoorwaarden scheppen dat die mensen gaan bruisen. Zorg dat de plinten van je centrum in orde zijn, doe waar nodig aan herbestemming om straten vol met advocatenkantoren en belwinkels te voorkomen. En geef geld uit aan de openbare ruimte. Ook flexibiliteit is belangrijk: zorg dat winkelunits zo opgezet zijn dat er andere winkels in kunnen als de eerste huurder weggaat. En voor gemeenten met hele grote centrumplannen had Jolles ook nog een waarschuwing: “Het werk begint pas na de oplevering, dan moet een stad gaan leven. Als je het dus niet echt zeker weet, hou het dan klein. Dat geeft de minste kans op ongelukken.” Mooie toekomst Het bruisend maken van een stad kan op verschillende manieren, bleek tijdens de bijeenkomst in Nieuwegein. Belangrijk is om als gemeente te zoeken naar bij wat bij jouw stad past, concludeerde Boland. “Kijk goed naar wat je hebt, wat is het DNA van je stad en waarom wonen mensen waar ze wonen. Het gaat om ‘who is your city’ en niet om ‘what is your city?’. Zoek de snaar waar je inwoners voor gaan en combineer dat met een enthousiaste wethouder, dan is de beweging gestart richting een mooie toekomst.”